Joycita-ADV|Home

Dialoog in gesprek met het woord
eerste kwartaal 2014
Discipelschap
tweede kwartaal 2014
Christus en zijn wet
117e jaargang
Dialoog in gesprek met het woord
eerste kwartaal 2014
Discipelschap
Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten
afdeling Persoonlijke Ontwikkeling
© 2014 Departement voor Dagelijkse Bijbelstudie van
het Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten
departement Persoonlijke Ontwikkeling
Amersfoortseweg 18
3712 BC Huis ter Heide
Nederland
dialoog in gesprek met het woord
www.adventist.nl
Eindredactie: Jurriën den Hollander
Redactie: Joanne Balk en Ilse Hulzinga
Vormgeving: Pre Press Buro Booij, Maarsbergen
De lessen voor volwassenen zijn vertaald en bewerkt vanuit het
Engels
De verdieping voor jong en oud is geschreven in samenwerking
met de Franse Unie.
De jeugdlessen zijn geschreven door Tom de Bruin
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of
openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm
of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
3
Inhoud
1
Discipelen en de Bijbel
2
Discipelen maken met beeldspraak
3
Discipelschap en gebed
4
Kinderen tot discipel maken
5
Zieken tot discipel maken
6
De ‘gewone’ mensen tot discipel maken
7
Jezus en de maatschappelijke verschoppelingen
8
Bij de rijken en beroemdheden
9
De machthebbers tot discipel maken
10
De volken tot discipel maken
11
Wie geestelijk leiding geeft tot discipel maken
12
De oogst en zij die oogsten
13
Wat discipelschap kost

Zonsondergangen
——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
9
19
— ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————
29
——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
39
——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
49
——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
59
—————————————————————————————————————————————————————————————————————
69
————————————————————————————————————————————————————
79
— ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
89
— ————————————————————————————————————————————————————————————————————————
99
— ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
————————————————————————————————————————————————————
109
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
119
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
129
— ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
140
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
4
dialoog in gesprek met het woord
De bijbelteksten komen uit de Nieuwe Bijbel Vertaling, tenzij anders wordt vermeld.
GEBRUIKTE BOEKEN
• Uit de Schatkamer der Getuigenissen Deel 1, E.G. White, 1992
• Lessen uit het leven van alledag, E.G. White, tweede uitgave, 2000
• Jezus, de Wens der Eeuwen, E.G. White, 1980
• De Grote Strijd, E.G.White, 1975
• Van Jeruzalem tot Rome, E.G. White
• Patriarchen en Profeten, E.G. White, 1977
• Het geloof waardoor ik leef, E.G. White, 1997
• Schreden naar Christus, E.G. White, 2003
• Gedachten van de berg der zaligsprekingen, E.G. White, gele uitvoering
THEMA’S VOLGENDE KWARTALEN
• 2e kwartaal 2014: Christus en zijn wet
• 3e kwartaal 2014: De lessen van Jezus
• 4e kwartaal 2014: Het boek Jakobus
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Suggesties bij ‘verdieping voor jong en oud’
5
Behandel de tekst
¬Schrijf, in groepjes van 3-4, de tekst
op in je eigen woorden. Je mag daarbij ook andere vertalingen gebruiken.
Naderhand kun je de vertalingen klassikaal laten horen.
¬Verdeel de groep in een aantal kleine
groepjes, het liefst met 2 á 3 personen. Verdeel de kerntekst over de
groepen, door elk groep 1, 2 of 3 verzen te geven. Geef ze een aantal vellen A4 papier. Geef ze deze opdracht:
‘Zet de inhoud van deze verzen op dit
vel papier. Je kan dat op elke manier
doen die je wilt: tekenen, overschrijven, herschrijven, wat dan ook.’
Als ze klaar zijn, laat dan hun werk
presenteren aan de grote groep zodat
de hele kerntekst op volgorde gepresenteerd wordt.
¬Lees de kerntekst voor aan de groep,
vraag ze na elke zin wat die zinnen betekenen.
¬Vraag een persoon van te voren deze
tekst voor te bereiden om boeiend/
verhalend uit te beelden, geef die persoon nu de beurt.
¬Laat iedereen individueel de tekst lezen, vertel ze dat als ze klaar zijn, dat
ze weer opnieuw moeten beginnen
totdat jij ‘stop’ zegt. Zorg ervoor dat
iedereen de kans heeft gehad om het
minimaal 1 keer goed door te lezen.
¬Maak groepjes van 3 personen. Verdeel de tekst over die groepen, laat ze
hun verzen tekenen op een papier.
¬Maak groepen van 2-3 personen. Laat
elk groep een overhoring van 10 vragen maken in 2 minuten (als de tekst
lang is, kan de tijd ook langer). Na die
minuten moet de Bijbel dicht (en telefoons uit), en moet elke groep de
overhoring van een andere groep maken.
¬Druk een aantal kopieën van de tekst
af, maar laat in elke zin woorden weg,
ongeveer elk 3e woord. Geef de tekst
aan groepjes van 2, en laat ze de lege
plekken invullen (let op dat ze niet
vals spelen met hun Bijbel of telefoon).
¬Kies een aantal woorden uit die vaak
voorkomen in de tekst. Verdeel die
woorden over de jongeren, en laat ze
elk een geluidseffect verzinnen bij
het woord. Lees de tekst voor, en elke
keer dat je een woord voorleest dat
verdeeld is, moet de jongere dat geluid maken.
¬Zet twee stoelen apart, zet ze tegenover elkaar. Kies één jongere uit
als voorlezer, en een ander als toehoorder. Laat de voorlezer de tekst
voorlezen aan de toehoorder, de rest
luistert.
¬Druk elke zin van de tekst af op een
apart blad. Geef dit aan groepjes van
3. Laat ze de tekst op de juiste volgorde zetten. Naderhand klassikaal bespreken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
6
¬Kijk ook eens naar de filmpjes van
‘vintage values’ op youtube. Sommige filmpjes sluiten goed aan bij de
thema’s die behandeld worden.
¬Kies een lied of muziekstuk dat past
bij het onderwerp van vandaag.
Deze kunnen alleen als het een verhaal is
met meerdere personages.
¬Verdeel de mensen in het verhaal onder de jongeren. Laat één persoon de
verteller zijn, en laat dan de personages hun woorden voorlezen.
dialoog in gesprek met het woord
¬Maak een lijst van alle personages en
schrijf alle kenmerken op van ze. Teken elk van de personages.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
introductie
De Heer van discipelschap
7
In het begin schiep God een volmaakte, zondeloze wereld. Menselijke wezens verheugden zich in het voorrecht, hun Schepper te kunnen eren, aanbidden en volgen. Het leven
zou zich op die manier voor altijd voortgezet hebben. Maar Satan misleidde onze eerste
aardse ouders. Hiermee beroofde hij de mensheid van essentiële zin en betekenis, en van
een elementair doel. De opstand tegen God breidde zich sterk uit en tastte de gehele
­planeet aan.
Christus’ offer voorzag in onze enige
hoop. De op Golgota tot stand gebrachte verlossing biedt ons vrijheid en het
enige middel waarmee we kunnen ontkomen aan een leven zonder betekenis
en zin. Aan zondige mensen werd vrijheid en vergeving aangeboden, evenals
de gelegenheid zich te laten herstellen,
zodat ze zouden worden als vroeger.
Overal nodigt God gelovigen uit om
boodschappers van deze weergaloze
genade te worden. Hij wil dat ze ambassadeurs zullen zijn, die deze goddelijke
verlossing doorvertellen aan hen die
door Satan tot zijn slaven en slavinnen
gemaakt zijn. Hierbij moeten zij deze
mensen ertoe oproepen hun Maker te
volgen, te aanbidden en te prijzen. De
manier waarop Christus anderen tot discipel maakte, dient het model te worden
waar gelovigen gebruik van maken wanneer ze het zendingsbevel in praktijk
brengen (Matteüs 28:19, 20).
Daarom is het onderwerp van dit
kwartaal discipelschap. Hoewel aan dit
begrip veel kanten zitten, zullen we in
deze studie een onderzoek instellen
naar discipelschap als het proces, waardoor we volgelingen van Jezus worden
en op die manier vooruit zullen gaan in
het winnen van anderen voor Christus.
Jezus is tenslotte het voorbeeld van
elke christen, in het bijzonder waar het
gaat om het tot geloof brengen van an-
deren. Het lijkt logisch te veronderstellen dat men de sleutel voor effectieve
evangelisatie in de psychologie vindt,
of in verkooptechnieken, zoals gedetailleerde promotieprogramma’s. Alhoewel
dat allemaal waardevol kan zijn, willen
christenen zich ook en vooral laten inspireren door Jezus Christus.
Hoe oefende Jezus aantrekkingskracht uit op zijn volgelingen? Wat
kunnen we leren van het voorbeeld van
Christus? Hoe stelt dat ons in staat
anderen op een effectieve manier tot
geloof in hem te brengen? Hoe kunnen
we het zendingsbevel in praktijk brengen? Hoe kwam het dat Jezus zulke
verschillende groepen mensen boeide,
zowel rijken als armen, gelovigen als
ongelovigen, politieke machthebbers
als machtelozen? Hoe opende Jezus
verharde harten? Hoe gaf hij hoop aan
verschoppelingen? Hoe raakte hij op een
voorzichtige manier het gevoelige hart
van een kind? Hoe doorbrak hij etnische
en maatschappelijke grenzen om ervoor
te zorgen dat er discipelen kwamen?
Hoe drong hij door in de bolwerken van
rijkdom en macht? Hoe opende hij de
bepantsering van godsdienstige leiders
die in geestelijk opzicht arrogant waren? Hoe schonk hij aan mensen met een
dodelijke ziekte nieuwe hoop?
Dit zijn niet alleen gespreksvragen die
de uitwisseling van gedachten en gevoe-
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
8
dialoog in gesprek met het woord
lens stimuleren; eigenlijk vormen ze een
zeer belangrijk studieterrein voor christenen die het intense verlangen hebben
Jezus’ voorbeeld te volgen door verloren schapen bij de liefdevolle Herder te
brengen.
Paulus riep gelovigen er ook toe op
Jezus na te volgen, zoals ook hij een volgeling van Jezus was. Het is ondenkbaar
dat gelovigen in de 21e eeuw een lagere
norm zouden hanteren dan die door Paulus in de 1e eeuw vastgesteld was.
Uiteindelijk is het zo, dat het navolgen van Jezus veel meer inhoudt dan
het corrigeren van gedrag en gewoontes, hoe belangrijk deze veranderingen
ook zijn. Er kan pas sprake van zijn dat
iemand discipelschap volledig begrepen heeft, wanneer hij of zij een intens
verlangen heeft Jezus na te volgen. Het
bovennatuurlijke gevolg hiervan is dat
de discipel hetzelfde verlangen ontwikkelt om anderen tot geloof in Christus
te brengen.
Oftewel, zoals aan ons duidelijk verteld is: ‘Zodra iemand gaat geloven in
Christus, wordt in het hart een verlangen
geboren om aan anderen door te geven
wat een bijzondere vriend hij in Jezus
heeft gevonden. Zo iemand kan de reddende en vernieuwende waarheid niet
voor zichzelf houden. Als we bekleed zijn
met de rechtvaardigheid van Christus en
als we vervuld zijn van de vreugde van
zijn inwonende Geest, zullen we niet in
staat zijn om te zwijgen. Als we hebben
ervaren en ontdekt dat de Heer goed is,
hebben we iets om verder te vertellen.
… Er zal een intens verlangen zijn om
het pad te volgen, dat Jezus ging.’ – E.G.
White, Schreden naar Christus, blz. 7374.
de auteur
Dan Solis werd in Texas geboren, in de VS, als kleinzoon van een deelpachter, die eveneens
rondreizend landarbeider was. Hij heeft academische graden van Andrews University en
Reformed Theological Seminary en heeft de kerk gediend als predikant, als directeur
van een conferentiedepartement en als universitair hoogleraar. Hij heeft samen met zijn
vrouw Cindy, een basisschoollerares, drie volwassen kinderen, die de Heer dienen in Washington, Californië en Tennessee.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
1
29 december – 4 januari 2014
Discipelen en de Bijbel
Lezen
Lucas 4:1-12, Matteüs 12:3-8, Matteüs 5:17-39, Lucas 24:13-32,
Handelingen 1:16-20
Kerntekst
‘U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te
hebben. Welnu, de Schriften getuigen over mij’ (Johannes 5:39).
D
e Engelsman Terry Herbert ontdekte verguld Angelsaksisch wapentuig en
zilveren voorwerpen die begraven lagen onder een akker. De waarde van de
vondst werd in geld geschat op meer dan vijf miljoen Amerikaanse dollars.
Net als iemand die op zoek is naar een schat in een veld vol modder, keien en rommel, moeten ook wij zien te voorkomen dat bepaalde dingen ons gaan verhinderen dat
we de echte schat mislopen, die zich in ons geval in de hemel bevindt: Jezus Christus.
In hun zoektocht naar eeuwige rijkdom‘doorzochten’ zowel Farizeeën als Sadduceeën
de oude heilige geschriften. Merkwaardig genoeg werd hun schatkaart, de Bijbel, zo
totaal verkeerd gelezen, dat ze degene om wie het ging, Jezus, volledig misten.
Jezus nam de Bijbel zowel openlijk als stilzwijgend op in de manier waarop hij anderen tot zijn discipelen maakte. De echte ‘zoektocht naar de schat’ was gebaseerd
op de profetische geschriften, die naar hem verwezen. Daarom komt het mislopen
van Jezus neer op het missen van je doel. Dit alles betekent dan ook, dat in al onze
pogingen anderen tot discipel te maken, bovenal Jezus - met wat hij voor ons gedaan
heeft - centraal dient te staan.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
10
Zondag 29 december
Jezus en de Bijbel
Omdat Jezus het voorbeeld voor alle
gelovigen is, is zijn trouw aan de Bijbel
belangrijk.
?
Lees Lucas 4:1-12 en de verzen 1621. Wat kunnen we uit deze gedeelten
opmaken ten aanzien van de manier
waarop Christus met de Bijbel omging?
dialoog in gesprek met het woord
Het verhaal over de beproevingen die
Jezus in de woestijn onderging, laat zien
dat Jezus met schriftgedeelten elke
satanische uitdaging en uitnodiging af-
weerde. Het is niet waarschijnlijk dat
Christus tijdens dit verblijf van veertig
dagen in de woestijn de beschikking had
over oudtestamentische boekrollen.
Het meest aannemelijke is, dat Christus
schriftgedeelten uit het hoofd kende. In
de woestijn citeert Jezus uit zijn hoofd
de geschriften van Mozes (respectievelijk Deuteronomium 8:3, 6:16, 6:13); kijk
ook eens naar Matteüs 21:42 en 22:44
waar hij respectievelijk Psalm 118:22 en
110:1 aanhaalt). Kennelijk had Christus
een uitgebreide kennis van de Bijbel.
Maar let er op: Christus besefte dat
de Bijbel meer is dan alleen een middel
om beproeving te boven te komen en
persoonlijk heilig te worden. Jezus erkende dat de Bijbel naar hem verwees.
Hij citeerde tijdens zijn bezoek aan de
synagoge uit Jesaja, zie Lucas 4:16-30.
Vervolgens verklaarde hij, dat die tekst
naar hemzelf verwees als degene die gezalfd was om aan de onderdrukten hun
vrijheid te geven en vrijlating bekend te
maken. Jezus besefte dat hij de vervulling was van de messiaanse profetieën.
In het begin van zijn optreden gebruikte
hij de Bijbel ook om anderen op hemzelf
te wijzen.
ter overdenking
Hoewel het belangrijk is dat je weet wat er in de Bijbel staat, is dat op zich niet genoeg.
Enkele van de beroemdste bijbelgeleerden zijn niet eens gelovige christenen geweest.
Daarom moeten we onszelf afvragen: Hoe kunnen we ervoor zorgen, dat ons bestuderen
en lezen van de Bijbel ons helpt om een betere kennis te krijgen over Jezus en over wat
hij voor ons gedaan heeft? Dat wil zeggen: Hoe kunnen we er voor zorgen dat bijbelstudie
iets wordt wat ons leven verandert?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 30 december
11
Het gezag van de Bijbel
?
ees de volgende teksten: Matteüs
L
5:17-20; 12:3-8; 15:3-11, Johannes
10:34-37; 17:14-19, Lucas 24:44.
Wat vertellen ze ons over hoe Jezus
tegen de Bijbel aankeek?
Steeds als Jezus met de godsdienstige
leiders discussieerde, vertrouwde hij
niet op abstracte filosofie en zelfs niet
op persoonlijk gezag, maar op het onderwijs van de Bijbel. Bij het bepalen van
wat goed en wat verkeerd was, baseerde
Jezus zijn redenering op de Bijbel. Wanneer tegenstanders Christus’ zuiverheid
in de leer betwistten, dan wees hij hen op
specifieke schriftgedeelten. Wanneer
Jezus zich bezighield met praktische
kwesties, dan verwees Jezus luisteraars
naar goddelijke openbaring. Christus besefte, dat de uitvoering van de taak die
hem door God opgedragen was, de vervulling zou zijn van wat de profeten lang
geleden voorzegd hadden.
Zet nu eens de manier van met de Bijbel
omgaan van Jezus tegenover de benadering die je tegenwoordig veel ziet, ook bij
belijdende christenen. Gelovigen in het
Westen zijn de Bijbel gaan bestempelen
als een verzameling interessante, maar
in wezen onbetrouwbare historische
handschriften. Gebeurtenissen worden
in twijfel getrokken of hebben een mythische betekenis gekregen – de zesdaagse schepping, de Uittocht en zelfs
de lichamelijke opstanding van Jezus.
Het is interessant dat er veel minder
vraagtekens gezet worden bij een letterlijke tweede komst van Christus.
Dit heeft gevolgen voor het discipelschap. Waarom zou iemand zijn of
haar leven willen geven voor iets wat
op niets anders dan mythen gebaseerd
is? Mensen hebben geen behoefte aan
mythen. In plaats daarvan hebben degenen die gebukt gaan onder problemen,
een echte Redder nodig. Anders verandert het evangelie in een dof geworden
schat, of in, figuurlijk gesproken, plastic geld waar schijngoud overheen zit.
Van ver kan iemand misschien voor de
gek gehouden worden, maar bij nadere
beschouwing zal men het plastic van de
hand wijzen. Alleen wie in navolging van
Christus lovend over de Bijbel spreekt
en dit boek eert en gehoorzaamt, loopt
geen gevaar.
ter overdenking
De dood is geen verzinsel, of wel soms? Ook is zij niet slechts een symbool. Het gaat hierbij om een van de meest wrede vormen van werkelijkheid waarmee we allemaal te maken
hebben. Laat eens goed tot je doordringen wat voor gevolgen elke vorm van bijbelvisie
heeft waarin bijbelse punten, zoals de opstanding van Jezus of zijn tweede komst, slechts
als symbolen of verzinsels behandeld worden. Waarom moeten wij niet alleen individueel,
maar ook als kerk, nooit toestaan dat we in deze satanische valstrik vast komen te zitten?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Dinsdag 31 december
12
Verkondiging in het openbaar
Jezus trok mensen aan in verschillende
omstandigheden, ook in het openbaar.
Volgens de Bijbel hield Christus regelmatig toespraken in het openbaar. Zijn
preken en in het openbaar uitgesproken
verhandelingen zaten vol met rechtstreekse bijbelcitaten en met zinspelingen op schriftgedeelten.
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Matteüs 5:17-39. Op welke manieren gebruikte Christus volgens
deze verzen de Bijbel voor zijn dienstwerk in het openbaar?
Tijdens Christus’ verblijf op aarde gingen de Israëlieten doorgaans in hoge
mate wettisch met de Bijbel om. Zij
wendden zich tot de Bijbel, op zoek naar
voorschriften en morele leiding. Men
dacht met deugdzaam gedrag eeuwige
zegen te kunnen kopen. Maar Jezus verwierp hun wettische opvattingen en verwees naar een geloof vanuit het hart in
de plaats van een godsdienst gebaseerd
op een systeem van reguleringen door
mensen.
Een geloof waarvan Christus het middelpunt vormt, komt voort uit een verandering van hart. Het is merkwaardig, dat
enkele Farizeeën voorbijgegaan waren
aan het hebben van een bloeiende relatie met God om hun morele volmaaktheid te bereiken. Jezus gaf aan waar het
fout ging. Als geneesmiddel nodigde
hij luisteraars ertoe uit hem als Redder
en Heer te aanvaarden. Met Jezus als
de innerlijke kracht die alles aanstuurt,
kwamen gedragsnormen niet op een lager, maar op een hoger niveau. Alles wat
iemand moet doen is de Bergrede lezen,
om te zien van welk hoog niveau Jezus’
morele normen waren.
‘Als iets vreemds en nieuws klonken
deze woorden in de oren van de verbaasde menigte. Een dergelijke leer is
tegenstrijdig met alles wat zij geleerd
hebben van priester of rabbi. Zij zien
daarin niets om hun trots te vleien of hun
eerzuchtige verwachtingen te voeden.
Maar er is een kracht in deze nieuwe Leraar die hen als in een betovering houdt.
De zoetheid van goddelijke liefde vloeit
van zijn tegenwoordigheid tot hen, als
de geur van een bloem … Allen voelen
instinctief dat hier Iemand is die de geheimen van de ziel leest, doch ze benadert met teder mededogen.’ – E.G. White,
Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen, blz. 11.
ter overdenking
Het is gemakkelijker dan we denken om wettisch, oordelend en veroordelend te zijn, of
niet soms? Hoe kunnen wij voorkomen dat we ons op deze manieren opstellen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 1 januari
13
Persoonlijk dienstwerk
Er zijn zeer veel voorbeelden van Christus’ dienstwerk in het openbaar. Net
zo fascinerend zijn de persoonlijke
ontmoetingen van Christus, zowel met
doorsnee leden van de maatschappij,
als met personen die hierin een vooraanstaande positie bekleedden. Deze
verhalen bieden unieke inzichten in de
manier waarop de Bijbel in Christus’
dienstwerk centraal stond.
?
ees Johannes 13:18-20 en Lucas
L
10:25-28, 24:13-32. Welke functie
had de Bijbel in deze gedeelten? Wat
voor bedoeling had Jezus met het citeren van juist deze verzen? Wat was
het resultaat, toen men op dat moment in kleine kring met de Bijbel in
aanraking kwam?
Herhaaldelijk citeerde Christus schriftgedeelten in samenhang met zijn oproepen om leerling van hem te worden. Dit
gaf duidelijk aan, dat Jezus’ gezag en geloofwaardigheid op de Bijbel gebaseerd
waren en niet alleen op persoonlijke
kwaliteiten. Dit blijkt vooral uit de manieren waarop Jezus de Bijbel gebruikte
toen hij zich bezighield met twee potentiële leerlingen die onderweg naar Emmaüs waren.
‘Christus begon bij Mozes, als het
begin van de bijbelse geschiedenis en
legde uit wat in de Bijbel over hem geschreven was. Als hij zich eerst aan hen
bekendgemaakt zou hebben, zouden ze
voldaan zijn geweest. In hun blijdschap
zouden ze naar niets anders hebben
gevraagd. Zij moesten echter eerst het
getuigenis begrijpen dat door de zinnebeelden en de profetieën van het Oude
Testament over hem was gezegd. Christus deed geen wonder om hen te overtuigen, maar begon als eerste taak de
Bijbel te verklaren. Ze hadden zijn dood
beschouwd als de vernietiging van al hun
hoop. Nu toonde hij hen aan uit de profetieën dat juist deze dood het krachtigste
bewijs was voor hun geloof. Toen Jezus
deze discipelen onderrichtte toonde
hij hun de belangrijkheid van het Oude
Testament als een getuige van zijn werk.’
- E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen ,
blz. 663.
ter overdenking
Sta stil bij Lucas 24:32, vooral bij de uitdrukking dat hun hart in hen ‘brandde’. Wat betekent dit? Wanneer brandde uw hart voor het laatst in u over de waarheden die aan ons
gegeven zijn? Als dit al lang niet meer gebeurd is, zou dat dan kunnen komen omdat uw
hart koud geworden is? Als dit het geval is, hoe kunt u daar dan verandering in brengen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Donderdag 2 januari
14
De volgende generatie
Zoals we geconstateerd hebben, legde
Jezus grote nadruk op de Bijbel. Nooit
was er één bijbeltekst waarvan hij het
gezag, de waarheidsgetrouwheid of de
echtheid in twijfel trok. Toch hebben velen door de eeuwen heen dat wel gedaan,
zelfs nu nog.
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Matteüs 12:15-21, Marcus 1:13, Handelingen 1:16-20, 3:22-24 en
Romeinen 10:10. Wat vertellen deze
teksten ons over hoe de eerste christenen tegen de Bijbel aankeken? Wat
kunnen we voor onszelf van hen leren,
ook ten aanzien van hoe wij met de
Bijbel omgaan?
De eerste christelijke schrijvers gingen
door met het gebruik van de Bijbel, om
daarmee aan te tonen dat Jezus van
Nazaret echt de Messias was Eigenlijk maakten ze duidelijk, dat het christendom onlosmakelijk verbonden was
met Gods zelfopenbaring in de Joodse
Schriften.
Jezus zelf had op deze heilige geschriften een beroep gedaan. Nu deden
Christus’ leerlingen hetzelfde wanneer
ze op persoonlijke ervaringen teruggrepen, er naar wonderen verwezen of op
andere manieren van Christus getuigden. Al die dingen hadden hun functie.
Maar het was overduidelijk, dat niets de
Bijbel verving als het belangrijkste getuigenis van Jezus.
Christus’ eerste volgelingen probeerden aan de Bijbel richtlijnen te ontlenen
aangaande de zendingstaak van de kerk,
het dagelijkse leven van de gemeenteleden en hun geestelijke discipline.
Menselijke beschouwingen en hypotheses werden tot een minimum teruggebracht; de Bijbel werd het allerbelangrijkst. Bij kerkelijke vergaderingen was
er duidelijk sprake van, dat men biddend
onderzocht wat God geopenbaard had
(zie Handelingen 15). De Bijbel raakte
ieder onderdeel van het leven van de
vroege kerk.
Hoe dom zou het daarom zijn, wanneer
wij ons anders tegenover de Bijbel op
zouden stellen, vooral nu het eind van de
tijd gekomen is?
ter overdenking
Hoe kunnen we leren om de Bijbel een centrale plaats in ons geloof te geven en dit boek
gebruiken om ons op Jezus te wijzen? Wat zijn praktische manieren, waardoor we ervoor
kunnen zorgen dat het onderwijs van de Bijbel daadwerkelijk onze manier van leven en hoe
we met anderen omgaan kan beïnvloeden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 3 januari
15
Voor verdere studie
E.G. White: ‘Bijbelonderricht en bijbelstudie’, blz. 187-194, uit Karaktervorming: ‘Op weg naar Emmaüs’, blz. 662666, uit Jezus, de Wens der Eeuwen;
‘Thessalonica’, blz. 164-171, uit Van Jeruzalem tot Rome.
‘Christus had door zijn onderwijs het
geestesoog van de discipelen voor deze
profetieën geopend … Wanneer Petrus
Christus predikte, putte hij zijn bewijs
uit het Oude Testament. Stefanus heeft
dezelfde richtlijn gevolgd. Ook Paulus
beriep zich bij zijn evangeliebediening
op de schriftgedeelten die de geboorte,
het lijden, de dood, de opstanding en
hemelvaart van Christus voorzegden.
Door het geïnspireerde getuigenis van
Mozes en de profeten bewees hij duidelijk dat Jezus van Nazareth de Messias
was en toonde hij aan dat het de stem
van Christus was, die van de dagen van
Adam af door patriarchen en profeten
had gesproken.’
E.G. White, Van Jeruzalem tot Rome, blz.
164.
Gespreksvragen
1
Noem enkele praktische manieren waarop je de Bijbel deel kunt laten uitmaken van wat je dagelijks doet. Hoe kun je de Bijbel in je persoonlijke
getuigenis gebruiken?
2
Waarom legde Jezus meer de nadruk op schriftuitleg dan op wonderen
en persoonlijke kwaliteiten? Wat gebeurt er wanneer muziek, de gezondheidsboodschap, maatschappelijke functies, of iets anders een vervanging worden van de Bijbel als middelpunt van ons geloof?
3
Hoe afhankelijk van de Bijbel moeten hedendaagse christenen worden?
Evalueer hoe belangrijk de Bijbel is in het bestaan van uw kerk, voor zover het de bepaling van prioriteiten betreft, maar ook ten aanzien van
de doelgerichte inzet van hulpmiddelen en het trouw verrichten van zendingswerk.
4
Sta stil bij het feit dat de Bijbel ons geen aanwijzing geeft dat er ook
maar enig moment is waarop een bijbelschrijver de waarheidsgetrouwheid, of echtheid van niet door hem geschreven bijbelteksten in twijfel
trekt. Waarom zou dat voor ons vandaag zo belangrijk zijn, op een moment
waarop zo velen, inclusief veel bijbeluitleggers, zich allereerst ten doel
gesteld lijken te hebben de waarheid van de Bijbel op elk niveau aan te
vechten?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
16
verdieping voor jong en oud
Matteüs 12:15-21
IJsbrekervraagHeb je wel eens iemand onrecht aangedaan terwijl je probeerde deze persoon te helpen? Wat heb je daarvan geleerd?
Ik verken
Jezus en de farizeeën komen voortdurend met elkaar in botsing. Op die bewuste sabbat beschuldigden zij de discipelen
van Jezus ervan dat zij de voorschriften voor de sabbat hadden overtreden. En even later, aangemoedigd door de farizeeën die een reden zochten om hem te beschuldigen, verricht Jezus een genezing op de heilige rustdag. Door gebruik
te maken van deze twee incidenten probeert Jezus hen te
laten zien hoe inconsequent hun praktijken zijn, maar tevergeefs. Vanaf dat moment zochten de farizeeën definitief een
manier om met Jezus af te rekenen.
Ik bestudeer
¬ Druk om te beginnen de tekst uit de Bijbel af om met behulp van bijvoorbeeld viltstiften bepaalde woorden of zinnen aan te strepen.
¬ De verzen 18 - 21 citeren uit Jesaja 42:1-4. Dit is een profetische tekst waarin God verschillende aspecten van het
toekomstige dienstwerk van Jezus uiteenzet. Laten we in
het citaat met drie verschillende kleuren aangeven:
- de daden van God ten gunste van zijn Zoon en de woorden
die hij gebruikt om het karakter zijn Zoon voor te stellen.
- De handelingen die Jezus (in de tekst aangeduid met ‘hij’)
wel of niet zal verrichten.
- De gevolgen die deze handelingen wel of niet zullen hebben voor de anderen.
¬ Let ook op de woorden die het einde van het dienstwerk
van Jezus beschrijven (‘ totdat’).
¬ Welke woorden worden herhaald in deze passage?
¬ Vergelijk het citaat met de oorspronkelijke tekst uit Jesaja. De schrijver heeft een woord toegevoegd, arceer dat.
¬ Ondersteun in de inleiding (de verzen 15 - 17) met een andere kleur de verschillende mogelijke redenen waarom de
schrijver dit citaat in de tekst heeft geplaatst.
¬ Het evangelie van Matteüs put rijkelijk uit het Oude Testament, want dit boek is geschreven voor de Joodse gelovigen uit die tijd. Op wat voor een soort Messias wachtte het
joodse volk? Welk contrast met de Messias uit deze tekst
wordt hier gemaakt?
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
Ik bid
17
¬ Het woord ‘overwint’ of ‘triomfeert’ aan het einde van vers
20 vinden we niet terug in het citaat van Jesaja. De schrijver heeft dit woord opzettelijk toegevoegd, waarom denk
je? Wat is het belang van dit woord in het gedeelte?
¬ Als je goed leest merk je een spanningsveld op tussen de
noodzaak voor een zekere discretie en afstand voor Jezus
en de impact van het dienstwerk van Jezus, dat mensen in
grote getallen tot hem trok. Waarom had Jezus in dit gedeelte behoefte aan deze discretie?
Gedurende zijn hele dienstwerk openbaarde Jezus het karakter van God in het bevrijden, genezen, onderwijzen van de
mensen en het liefdevol tegemoet komen van zijn tegenstanders. Maar de belangrijkste voltooiing van zijn dienstwerk
op aarde bestond hieruit om de ultieme prijs te betalen om
de zonde te kunnen overwinnen en de gelovigen te rechtvaardigen. Als gelovigen maken wij deel uit van alle volkeren die
hun hoop op zijn naam gevestigd hebben.
¬ Hoe kan ik elke dag weer die overwinning behalen? Is dit
een dagelijkse realiteit voor mij?
¬ Wat betekent het om ‘mijn hoop te vestigen op zijn naam’?
¬ Hoe laat ik in mijn dagelijks bestaan zien hoe zorgvuldig
Jezus ons leidt op het pad van overwinning over de zonde?
Vandaag roept God ons allen op om zijn dienaren te zijn, de
geliefden die hij heeft uitgekozen, hen in wie hij een welbehagen heeft. Hij heeft ons beloofd zijn geest over ons uit te
storten.
¬ Als wij ons laten inspireren door de tekst uit Matteüs, hoe
kunnen wij dan concreet het dienstwerk van Jezus voortzetten?
¬ Hoe kan ik in mijn getuigenis het evenwicht bewaren tussen de dringende oproep aan de zondaars om zich te bekeren enerzijds en de voorzichtige houding om hen niet voor
het hoofd te stoten anderzijds?
Heer, schenk mij vandaag de overwinning op mijn zonden. Ik
vestig mijn hoop op u. Ik heb vertrouwen in uw oordeel en ik
weet dat u alles zult doen om mij te redden. Ik wil uw dienaar
zijn, uw discipel. Laat mij zien hoe ik uw gerechtigheid en vergeving kan laten zien aan hen die u niet kennen. Help ons om
op die manier elke dag te bidden voor hen die u op ons pad
heeft gebracht.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
18
jeugdles
Matteüs 12:15-21
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Wat ga jij anders doen dit jaar?
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Maak groepjes van 3-4. Laat ze deze tekst vergelijken met Jesaja 42:1-4 aan de hand
van deze vragen:
¬ Welke overeenkomsten zijn er?
¬ Welke verschillen zie je?
¬ Kun je de verschillen verklaren door naar Matteüs 12:15-17 te kijken?
Bespreek klassikaal (laat iedereen meepraten).
¬ Waarom voegt Matteüs het woord ‘overwint’ toe?
¬ Blijkbaar is ‘overwinnen’ ontzettend belangrijk voor Matteüs. Welke overwinning
is dat?
dialoog in gesprek met het woord
Toepassing
¬ Vind jij de overwinning uit deze tekst ook belangrijk? Waar blijkt dat uit?
¬ Wat betekent het om ‘mijn hoop te vestigen op zijn naam’? Zou je zeggen dat je dat
doet?
¬ Met deze tekst in je achterhoofd, hoe kun je je laten inspireren om Jezus’ werk over
te nemen? Wat zou je kunnen doen?
Opdracht
Laat deze week in je dagelijks leven zien hoe Jezus je leidt. Vertel aan iemand hoe je
dat doet.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
2
5 – 11 januari 2014
Discipelen maken met
beeldspraak
Lezen
2 Samuël 12:1-7; Jesaja 28:24-28; Matteüs 7:24-27, 13:1-30;
Lucas 20:9-19.
Kerntekst
‘Al deze dingen zei Jezus in gelijkenissen tot de menigte; hij
sprak uitsluitend in gelijkenissen tot hen. Zo ging in vervulling
wat gezegd is door de profeet: ‘Ik zal het woord nemen en spreken in gelijkenissen; ik zal bekendmaken wat sinds de grondvesting van de wereld verborgen was.’’ (Matteüs 13:34-35).
H
et christendom is redelijk en zit logisch in elkaar. Het verstand moet worden ontwikkeld. Maar een volledige menselijke persoonlijkheid is meer dan
verstand alleen. Mensen zijn geen robotten die geprogrammeerd zijn om te
kunnen denken en redeneren. Mensen kunnen liefhebben, voelen, pijn lijden, huilen,
met iemand begaan zijn, lachen en fantaseren. Daarom vertelde Jezus zijn eeuwige
waarheden zo, dat hij op meer dan alleen verstandelijk denken een beroep deed. Jezus
sprak door middel van duidelijke voorstellingen die hij aan het dagelijkse leven ontleende, om mensen in hun eigen situatie te bereiken. Kinderen en volwassenen konden diepzinnige waarheden begrijpen door middel van gelijkenissen. Daarin maakte
Jezus gebruik van beeldspraak en bepaalde vergelijkingen.
Omdat de Meester goed verhalen kon vertellen werden ingewikkelde begrippen als
rechtvaardiging, gerechtigheid en heiliging gemakkelijk begrepen. Anders gezegd:
begrippen die vaak moeilijk te begrijpen zijn wanneer abstracte taal gebruikt wordt,
kunnen door voorbeelden en vergelijkingen duidelijk gemaakt worden.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
20
Zondag 5 januari
Oudtestamentische voorbeelden
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees 2 Samuël 12:1-7, Jesaja 28:2428, Jeremia 13:12-14 en Ezechiël
15:1-7. In welke opzichten zorgen
deze gelijkenissen en beeldspraak
voor een beter begrip van Gods relatie met de mensheid? Welke door de
profeten gebruikte onderwerpen of
achtergronden komen later voor in de
gelijkenissen van Christus?
Voorbeeld 1. Natan vertelt een gelijkenis
om de echte bedoeling van zijn bezoek
te verhullen. David toont aan dat hijzelf
de overtreder is en daarmee spreekt hij
zijn eigen vonnis uit. Door een gelijkenis
te gebruiken, slaagde Natan erin iets te
bereiken wat anders op een confrontatie had kunnen uitlopen en misschien
zelfs op (zijn eigen!) executie.
Voorbeeld 2. Jesaja gebruikt elementen
uit het agrarische milieu, waarmee zijn
luisteraars vertrouwd waren. Eeuwen later zou Jezus van diezelfde achtergronden gebruikmaken. De gelijkenis van
Jesaja onderwijst over Gods onbeperkte
goedheid in tijden van bestraffing. In het
twaalfde hoofdstuk van Hebreeën worden Gods straffen op soortgelijke manier opgevat als middelen ter correctie
en niet als wapens om daarmee wraak
te nemen. Straffen van God waren een
weerspiegeling van datgene waarvoor
ze bedoeld waren, namelijk verlossing;
zij konden aansporen tot berouw, opwekking en hervorming. Desondanks
volgden er grotere straffen, wanneer er
sprake was van grotere koppigheid en
opstandigheid.
Voorbeeld 3. De gelijkenis van Jeremia
is een schrikwekkend voorbeeld van het
oordeel. Telkens wanneer mensen Gods
verlossingsplan dwarsbomen, geeft God
hen uiteindelijk over aan de gevolgen
waarvoor zij gekozen hebben. Op dezelfde manier vertelde Jezus gelijkenissen
over het oordeel. Ezechiël gebruikt een
ander beeld om hiermee een soortgelijke boodschap over te brengen.
ter overdenking
Waardoor is het vertellen van verhalen een krachtige manier om dingen mee uit te drukken? Noem eens een paar van uw favoriete verhalen en waarom vindt u die mooi? Neem
uw antwoord op sabbat mee naar de studiegroep.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 6 januari
21
Architectonische wijsheid
?
ees Matteüs 7:24-27. Waar wordt
L
christelijk discipelschap mee vergeleken? Waarom gebruikte Jezus volgens u dit voorbeeld uit de natuur en
wat wilde hij er mee zeggen?
communicatievormen hanteerde, waarmee het grootste aantal personen bereikt kon worden? De mondelinge traditie, die van generatie op generatie werd
doorgegeven via eenvoudige verhalen,
werd het middel om de verlossingsgedachte over te brengen.
?
Moderne, ontwikkelde samenlevingen
vinden het gewoon dat mensen kunnen
lezen en schrijven. Maar zelfs tegenwoordig bestaan er talloze samenlevingen waarin men analfabeet is. In de
Oudheid was het meer uitzondering dan
regel dat men kon lezen en schrijven.
Heersende klassen die bestonden uit
personen die uitstekend konden lezen
(schriftgeleerden), hadden hun macht
door die vaardigheid. Daarom verpakte
Jezus zijn boodschappen in vormen, die
gewone en vaak onontwikkelde mensen
konden begrijpen. En natuurlijk begrepen ontwikkelde luisteraars zijn woorden ook.
Voordat Gutenberg de drukpers uitvond,
werden manuscripten met de hand geschreven – en dat was een tijdrovend
proces. Relatief weinig mensen konden
het zich veroorloven dergelijke waardevolle artikelen aan te schaffen. Daarom
werd mondelinge communicatie door
middel van legenden, gelijkenissen en
soortgelijke vindingen, de manier waarop
men doorgaans informatie overbracht.
God biedt redding aan het volledige
menselijke ras. Zou het daarom een
verrassing moeten zijn dat Christus die
L
ees Lucas 14:27-33. Wat kunnen we
leren van deze verhalen? Hoe verhelderen de hier gebruikte vergelijkingen de manier waarop wij tegen discipelschap aankijken?
Bouwwerkzaamheden vragen om voorbereidingen. Lang voordat de eigenlijke
bouw begint, worden er schattingen van
de kosten gemaakt. Op dezelfde manier
houdt discipelschap in dat je je daarop
voorbereidt. Wonderbaarlijke spijzigingen, spectaculaire genezingen en ogenschijnlijk succes konden toekomstige
leerlingen ertoe brengen te veronderstellen dat het volgen van Jezus eenvoudig was. Maar Jezus spoorde zijn luisteraars ertoe aan het complete plaatje te
bestuderen. Zelfopoffering, lijden, vernedering en afwijzing betekenden dat
het hen veel zou kosten. Let er nog eens
op dat Jezus ervoor koos deze boodschap over te brengen door middel van
beeldspraak, terwijl hij gewoon een lijst
met specifieke tegenslagen had kunnen
geven waarmee zijn leerlingen mogelijk
te maken zouden krijgen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
22
Dinsdag 7 januari
Voorbeelden uit de landbouw
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Matteüs 13:1-30. Wat leerde
Jezus aan zijn toehoorders over discipelschap? Wat kunnen hedendaagse
christenen van deze vergelijkingen
leren?
Veel lezers kennen de door Christus vertelde gelijkenis over de zaaier. De achtergrond van het verhaal was normaal
voor een agrarische samenleving, iets
waarvan Jezus’ luisteraars zich gemakkelijk een voorstelling konden maken.
Het is overduidelijk wat dit met discipelschap te maken heeft. Eigenlijk prikkelt
Jezus zijn luisteraars om te bekijken hoe
zij er als leerling voorstaan. Hij confronteert niet ieder individu afzonderlijk,
maar hij spreekt door middel van gelijkenissen. Hiermee nodigt hij leerlingen
uit, de confrontatie met zichzelf aan te
gaan. Wanneer ze in de spiegel van hun
hart kijken, dan kunnen ze hun materialistische neigingen beoordelen, hun
doorzettingsvermogen bekijken, onderzoeken hoe ze verstrikt zijn in wereldse
zakenen ervoor kiezen als een standvastige leerling van Jezus te gaan leven.
Tegelijkertijd laat echt discipelschap
het over aan de Meester te oordelen (en
te veroordelen), en niet aan de leerling.
Menselijk onderscheidingsvermogen is
onvolkomen, mensen weten niet alles.
Alleen God weet precies hoe het allemaal zit. Jezus waarschuwt er ook voor,
dat de duivel soms binnendringt. Leerlingen mogen het niet aan andere belijdende gelovigen overlaten te oordelen (vast
te stellen wat goed en wat verkeerd is),
omdat deze gelovigen onkruid in plaats
van koren kunnen zijn. Ze groeien allebei
samen op tot de oogsttijd.
‘In Christus’ onderwijs door gelijkenissen is hetzelfde beginsel zichtbaar als in
zijn zending naar deze wereld. Christus
heeft onze natuur op zich genomen om
onder ons te wonen, zodat wij bekend
zouden worden met zijn goddelijk karakter en leven. Goddelijkheid was bekleed met menselijkheid, de onzichtbare
heerlijkheid in de zichtbare menselijke
gestalte. Door bekende dingen kon de
mens het onbekende leren kennen. Hemelse dingen werden door aardse geopenbaard.’ – E.G. White, Lessen uit het
Leven van Alledag, blz. 9.
ter overdenking
In de gelijkenis over de zaaier sprak Jezus over de ‘verleiding van de rijkdom’. Waar had hij
het over? Hoe kan rijkdom zelfs degenen misleiden die niet rijk zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 8 januari
De oorlog van de revolutionaire Jezus
Het dienstwerk van Jezus Christus
bracht een revolutie teweeg, maar hij
gebruikte daarbij geen normale wapens.
Zijn instrumenten waren oneindig veel
krachtiger dan zwaarden of messen.
Woorden die levens veranderden en regelmatig de vorm van gelijkenissen en
beeldspraak hadden, werden ‘zijn niet al
te geheime wapens’ in de strijd tegen het
kwaad.
De tactiek en de strategieën van
Christus overrompelden veel leiders;
zij waren er niet goed op voorbereidde
kracht van zijn aantrekkingskracht op
het volk te beantwoorden. Veel van zijn
gelijkenissen bevatten boodschappen
die nadelig waren voor de leiders. Degenen die in godsdienstig opzicht de leiding hadden, constateerden terecht dat
overal waar de boodschap van Christus
tot het hart van het volk zou doordringen, hun invloed enorm zou verminderen.
?
ees Matteüs 21:28-32 en Lucas
L
14:16-24, 20:9-19. Welke krachtige
boodschappen klinken in deze gelijkenissen? Hoewel de gelijkenissen
vaak tot bepaalde mensen gericht
waren, vinden we in deze gedeelten
stelregels die op ons van toepassing
zijn, ongeacht wie wij zijn. Wat zijn
deze principes?
23
‘De gelijkenis van de wijngaard is niet
alleen toepasselijk op het joodse volk,
maar bevat ook een les voor ons. De gemeente in deze generatie heeft van God
grote voorrechten en zegeningen ontvangen en hij verwacht een reactie die
daaraan evenredig is.’ – E.G. White, Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 180.
We zijn door de Heer absoluut enorm
gezegend: we zijn vrijgekocht door het
bloed van Christus, aan ons is redding
beloofd op grond van zijn rechtvaardigheid (niet die van onszelf), we hebben
de zekerheid gekregen dat we voor altijd zullen leven en aan ons is de heilige Geest gegeven – wij zijn van zoveel
voorzien. Maar het gebeurt gauw dat
wij vergeten wat we allemaal hebben.
We vinden dit vaak vanzelfsprekend of
we drijven er zelfs de spot mee. Het zou
kunnen dat we, net als de wijngaardeniers in de gelijkenis, niet eens beseffen
wat voor gevolgen onze daden hebben.
Uiteindelijk betekende hun onwetendheid niet, dat het hun op de oordeelsdag
niet werd kwalijk genomen. Dat is ook op
ons van toepassing.
ter overdenking
Hoe vaak heeft u zich in het verleden iets laten wijsmaken over uw eigen geestelijke toestand? Wat heeft u van die ervaringen opgestoken, zodat dit u kan helpen voorkomen dat
u opnieuw in de fout gaat?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Donderdag 9 januari
dialoog in gesprek met het woord
24
De creatieve erfenis van Christus
Het lijkt erop, dat er in de Schrift geen
gelijkenissen meer verteld worden als
het verslag van Christus’ dienstwerk
af is. Wat is de verklaring van dit verschijnsel? Het is waar, dat het grootste overblijvende deel van het Nieuwe
Testament met Paulus te maken heeft.
Veertien nieuwtestamentische boeken
zijn aan Paulus toegeschreven. Verder
draait het in het historische verslag van
Lucas in Handelingen ook bijna uitsluitend om Paulus. Hoewel Paulus niet op
dezelfde manier van verhalen gebruikmaakte als Jezus dat deed, werkte hij
in aanzienlijke mate met beeldspraak,
vergelijkingen en andere creatieve middelen (zie Romeinen 7:1-6, 1 Korintiërs
3:10-15, 2 Korintiërs 5:1-10). Hoewel
Paulus geen verhalenverteller was, was
hetgeen hij uiteenzette noch saai, noch
kleurloos. Het is zonneklaar dat er verschillen in stijl bestaan tussen Christus’
verhandelingen in het openbaar en die
van Paulus, maar beiden geven blijk van
een enorme creativiteit in de manier
waarop zij zich uitdrukken.
‘… hij zal vergaan als een bloem in het
veld’ (Jakobus 1:10) en ‘En kijk eens hoe
reusachtige schepen …’ (Jakobus 3:4).
Symbolische vertellingen geven vorm
aan flinke stukken van het boek Openbaring. Zoals in Openbaring 12:13: ‘Toen
de draak zag dat hij op de aarde gegooid
was, achtervolgde hij de vrouw …’
Andere nieuwtestamentische schrijvers
laten zien dat ze wat dichter staan bij de
manier waarop Christus gelijkenissen
gebruikte. Als begin van een verhaal met
een moraal schreef Jezus’ broer Jakobus: ‘Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren
en gouden ringen draagt’ (Jakobus 2:2).
Desondanks gebruikte noch deze broer
van Christus, noch enige andere discipel zo veelvuldig verhalen als Christus
dat zelf deed. Maar vergelijkingen en
symbolisch taalgebruik komen op veel
plaatsen voor. Voorbeelden hiervan zijn:
Hoe het ook allemaal onder woorden
gebracht wordt, het principe blijft gelijk:
metaforen, vergelijkingen, gelijkenissen, allegorieën en andere voorbeelden
van creatieve taal zorgen ervoor, dat
we op een begrijpelijke manier kunnen
communiceren. Christus en zijn discipelen gebruikten vergelijkingen en illustraties, waarbij ze voortborduurden op
de ervaringen van de luisteraars, zodat
men een bepaalde waarheid eerder kon
begrijpen. Wij zouden er niet voor terug
moeten deinzen hetzelfde te doen, wanneer dat op zijn plaats is.
?
K
ies een paar van de volgende teksten uit en probeer vast te stellen,
welke vergelijkingen erin voorkomen.
Wat voor verschillende boodschappen komen in deze verzen voor? Met
wat voor beeldspraak wordt geprobeerd de boodschap over te brengen?
Handelingen 10:9-16; Jakobus 3:312; Openbaring 12:7-17, 18:9-20,
19:11-16.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 10 januari
25
Voor verdere studie
Lees E.G. White: ‘Hij onderwees in gelijkenissen’, blz. 9-14, uit Lessen uit het
Leven van Alledag.
‘Jezus wilde graag vragen uitlokken.
Hij probeerde de zorgelozen wakker te
schudden en de waarheid te laten doordringen in het hart. Het spreken in gelijkenissen was gangbaar en eiste respect
en aandacht, niet alleen van de joden
maar ook van mensen uit andere volken.
… Daarbij moest Christus waarheden
brengen waarvoor de mensen nog niet
gereed waren om deze te aanvaarden of
zelfs te begrijpen. Ook daarom onder-
wees hij hen in gelijkenissen. Door zijn
onderricht te verbinden met het dagelijkse leven of met de natuur trok hij hun
aandacht en sprak hij tot hun hart. Als
zij later zagen naar de voorwerpen die
zijn lessen illustreerden, herinnerden zij
zich de woorden van de goddelijke Leraar. … Jezus zocht toegang tot ieders
hart. Door verschillende illustraties te
gebruiken, bracht hij niet alleen de waarheid in zijn verschillende vormen, maar
deed hij tevens een beroep op de verschillende toehoorders.’
E.G. White, Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 11-12.
Gespreksvragen:
1
Vertel in de studiegroep wat uw antwoord is op de vraag bij zondag. Wat
kunt u samen leren van elkaars verhalen?
2
Jezus gebruikte beelden en vergelijkingen die hij ontleende aan zaken
waarmee zijn toehoorders zeer vertrouwd waren. Wat zou u uit uw eigen
cultuur kunnen gebruiken, dat van pas kan komen bij het overbrengen van
geestelijke waarheden?
3
Hoewel Jezus gebruikmaakte van vergelijkingen die hoofdzakelijk agrarisch van achtergrond waren, was het vroege christendom grotendeels
stedelijk van aard. Welke ‘stedelijke’ voorstellingen kunnen in de geschriften van Paulus gevonden worden of in die van de andere nieuwtestamentische schrijvers?
4
Ga eens na wat iets tot een goed verhaal maakt. Wat voor onderdelen kun
je noemen? Wat voor functie hebben ze? Hoe kunnen we leren deze onderdelen te gebruiken wanneer we van ons geloof getuigen?
5
Lees Lucas 16:19-31. Van wat voor soort verhaal maakte Jezus in dit bijbelgedeelte gebruik? Wat kunnen we hiervan leren, voor zover het gaat
om de gebruikmaking van een verzonnen verhaal voor het overbrengen
van geestelijke boodschappen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
26
verdieping voor jong en oud
dialoog in gesprek met het woord
Lucas 14:16 - 24
IJsbrekervraag
Kan jij je een feestelijke maaltijd herinneren of een bijzonder
feest? Wat maakte dit feest voor jouw onvergetelijk?
Ik verken
Het verhaal in de context herhaalt verscheidene malen de
thematiek van de feestelijke maaltijd en Jezus maakte hier
gebruik van om adviezen te geven aan een ieder die hem
hoort. Bijvoorbeeld, in de verzen 7 tot en met 11 geeft Jezus commentaar op de gewoonte die er was bij een bruiloftsmaaltijd om voor zichzelf de ereplaats op te eisen. In
plaats daarvan raadt Jezus ons een nederige houding aan.
Vervolgens, in de verzen 12 tot en met 14, vertelt Jezus aan
een groep ongeïnteresseerde gasten om juist niet familie en
bekenden uit te nodigen in de verwachting opnieuw door hen
te worden uitgenodigd. Merk op dat het zelfde soort mensen
dat werd uitgenodigd ook genoemd wordt in het verhaal in
het tekstgedeelte van deze week. Al deze verschillende gelijkenissen over de feestelijke maaltijd zorgen ervoor dat uiteindelijk in vers 15 een van de gasten die bij Jezus is uitroept:
‘Gelukkig al wie zal deelnemen aan de maaltijd in het koninkrijk van God!’ Om hier gepast op te antwoorden kiest Jezus er
voor om nog een verhaal te vertellen over een feestmaaltijd
waarbij God zelf uiteindelijk de gastheer is.
Ik bestudeer
¬ Wat betreft de de gastheer: wat voor soort maaltijd heeft
de heer des huizes georganiseerd? Is het een kleine gezellige maaltijd samen met vrienden of een enorme feestmaaltijd (deze informatie kan ons een idee geven over de
gulheid van de Heer)? Wat is het verlangen van de gastheer, van het begin tot aan het einde van het verhaal?
¬A
ls je kijkt naar de genodigden: hoe zou je de maatschappelijke positie van de eerste genodigden beschrijven?
Wat vind je van hun excuses? Als we vervolgens van de
uitvluchten van de eerste genodigden overgaan op de
maatschappelijke positie van de tweede groep, waar bevinden die zich? En waar moet de dienaar heen gaan om de
genodigden te kunnen vinden van de derde groep? Welke
doorlopende lijn kunnen we vinden in de manier waarop
de mensen worden uitgenodigd (vers 17,21b en 23)? Hoe
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
27
versta je het woord ‘uitnodigen met klem’) in vers 23? Zoek
naar andere woorden die jouw idee kunnen bevestigen.
¬ Als je kijkt naar de dienaar: onderzoek de relatie tussen de
gastheer en de dienaar in de tekst: Kan de heer des huizes
rekenen op zijn dienaar? Neemt de dienaar ook zelf het initiatief?
Ik pas toe
¬ Kijk naar de gastheer: op welke manier is de Heer jou komen ophalen? Welke gevoelens komen bij jou op als je
denkt aan de manier waarop de Heer tot je komt (of is gekomen) om je op te halen van de plek waar je nu bent?
¬K
ijken naar de genodigden: met welke groep genodigden
identificeer jij je het meest? Met de eerste groep mensen
die het te druk hadden, met de tweede groep mensen die
arm waren en behoeftig? Of voel jij je verwant met de derde
groep die in de marge van de maatschappij leefde? Misschien is het ook zo dat de verschillende categorieën overeenkomen met de verschillende momenten uit jouw leven.
¬K
ijken we naar de dienaar: wat is jouw prioriteit: deelnemen aan de grote feestmaaltijd die God zal geven of proberen zoveel mogelijk anderen mensen hiervoor uit te nodigen (vergelijk het begin van de tekst-bij vers 15-en hoe
Jezus hierop antwoordt)? Wat is de belangrijkste les van
deze gelijkenis? Wat is haar diepere betekenis voor jou
persoonlijk? Wat zijn de kwaliteiten van de dienaar? Wat
vind je van zijn ondernemende-actieve houding? Hoe kun
je anderen aanmoedigen zonder hen te dwingen?
Ik overdenk
Ik zou graag op die dienaar willen lijken die luistert naar zijn
Meester en hem vol goede moed gehoorzaamt. Hij is altijd
beschikbaar en de woede van zijn Meester doet alleen maar
zijn verlangen groeien om zoveel mogelijk genodigden mee
te nemen. Hij is een gids voor de blinden, hij ondersteunt de
kreupelen en hij moedigt de armen aan om binnen te komen.
En wanneer het huis langzaam vol loopt neemt hij zelf het initiatief om nog meer mensen te gaan halen. Het deert hen niet
dat hij verder moet lopen om de mensen op te zoeken daar
waar zij zich bevinden, aan de rand. Want de feestmaaltijd
van de Heer is het allemaal waard!
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
28
jeugdles
Lucas 14:16-24
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
¬ Heb je in de afgelopen week laten zien
hoe Jezus je leidt. Hoe ging dat?
¬ Heb je aan iemand verteld hoe je dat
doet.
¬
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping
voor jong en oud.
¬
dialoog in gesprek met het woord
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Kies een aantal vragen uit de kop ‘ik bestudeer’ van de verdieping voor jong en
oud.
¬ Maak koppels. Geef iedereen een
vraag. Geef ze nu eerst 30 seconden
om na te denken over hun mening.
Geef eerst A een minuut de tijd om
zijn/haar mening te delen met B. Geef
dan B een minuut de tijd om zijn/haar
mening te delen met A. Hierna kun je
de koppels nog een paar minuten geven om verder te praten over de vraag.
Koppel elke vraag klassikaal terug.
¬
¬
¬
¬
Toepassing
¬ In het verhaal haalt de gastheer gasten op. Heeft de Heer jou opgehaald?
Welke gevoelens komen op als je
denkt aan dat de Heer je ophaalt?
(Geef iedereen een paar minuten om
dat in stilte te overwegen.)
¬ Er zijn verschillende gasten bij het
feest. De eerste groep was te druk,
de tweede te arm, de derde was bui-
tengesloten. Wijs drie hoeken van de
kamer aan als één van de groepen, laat
iedereen bij de juiste groep gaan. In
die groepen moet iedereen uitleggen
waarom ze voor die groep hebben gekozen.
(Verder in die groepen): Heb je het gevoel dat je op verschillende momenten
bij verschillende groepen hoort? Dat
je soms arm bent, andere keren druk?
Denk aan de dienaar van het verhaal.
Wat doe je liever? Genieten van het
feest, of zoveel mogelijk mensen uitnodigen? Maak twee groepen: ‘genieten’ en ‘uitnodigen’.
Laat elke groep even overleggen hoe
ze anderen gaan overtuigen van groep
te veranderen. Geef ze dan een paar
minuten om de anderen te overtuigen.
Als iemand van groep wil veranderen
moedig dat aan.
Lees Matteüs 14:15 voor. Vraag of iemand nu van groep wil wisselen.
Leg uit dat er een tweestrijd zit: aan
de ene kant genieten van het geloof
en de rust, en aan de andere kant naar
buiten stappen en mensen uitnodigen.
Dat is lastig, niemand heeft gelijk.
Ga de kring rond, laat iedereen antwoorden: Hoe ga jij deze week mensen uitnodigen voor de feest van het
geloof?
Opdracht
Nodig één persoon deze week uit voor de
feest van het geloof.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
3
12 – 18 januari 2014
Discipelschap en gebed
Lezen
Daniël 9:2-19; Matteüs 14:22-23, 26:36; Johannes 17:6-26;
Hebreeën 2:17; 1 Petrus 4:7.
Kerntekst
‘Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals
u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de
wereld gelooft dat u mij hebt gezonden’ (Johannes 17:20-21).
W
at we verder ook nog doen aan evangelisatiewerk en wat voor hulpverleningsprojecten we ook ontwikkelen, we dienen oprecht te bidden voor degenen die we proberen te bereiken. Dit vormt de kern van christen zijn en
dat geldt nog meer voor iemand die anderen opleidt tot leerling van Christus. Wat
voor enorme veranderingen zouden zich kunnen voordoen, wanneer vurig gebed centraal zou staan in onze systematische pogingen anderen op te leiden tot discipel en
ervoor te zorgen, dat ze dit zouden blijven!
‘Laat wie voor God werkt een beroep doen op Gods beloften, met de woorden: ‘U
hebt beloofd: “Vraagt, en u zult ontvangen.” Ik wil beslist dat deze persoon zich tot
Jezus Christus bekeert.’ Bidt voor de personen voor wie u zich inzet; zorg ervoor dat
er in de gemeente voor hen smeekgebeden gedaan worden. … Kies telkens weer iemand anders en zoek dagelijks Gods leiding, waarbij u alles in oprecht gebed voor
hem neerlegt en met goddelijke wijsheid te werk gaat.’ – E.G. White, Medical Ministry,
blz. 244-245.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Zondag 12 januari
30
Beproefd medelijden
Vaak neemt gebed een zelfzuchtige
vorm aan. Gelovigen leggen hun verlanglijstjes aan God voor, waarbij ze hopen
datgene te krijgen waar zij om vragen.
Hoewel ons natuurlijk wordt gezegd dat
we onze wensen voor God neer moeten
leggen, zijn onze motieven soms niet zuiver. Is ons hart per slot van rekening niet
verdorven, slecht en bedrieglijk? Zou het
niet zo kunnen zijn, dat onze gebeden zo
nu en dan gewoon een weerspiegeling
zijn van onze innerlijke zondigheid?
Maar voorbeden zijn gericht op wat
een ander nodig heeft, waardoor de
waarschijnlijkheid van een zelfzuchtige motivatie weggenomen wordt. In de
loop van de geschiedenis zijn voorbeden
de meest plechtige uitdrukking geweest
van geestelijke redevoeringen. Deze
conversaties geven blijk van onzelfzuchtigheid, mededogen en een oprecht
verlangen naar de redding van anderen,
omdat voorbeden niet zijn aangetast
door het verlangen er zelf beter van te
worden.
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Daniël 9:2-19. Waar gaat Daniël
tijdens dit gebed onder gebukt? Wat
voor rol speelt schuldbelijdenis in dit
gebed? Omdat Daniël al op leeftijd
was, zou hijzelf waarschijnlijk niet
profiteren van het herstel van Jeruzalem. Wat was het motief voor dit
gebed?
Zeventig jaar is voorbijgegaan sinds Jeremia de profetie uitsprak waar Daniël
nu over nadenkt. Na zo veel jaren zijn
Daniëls vrienden uit Jeruzalem waarschijnlijk al overleden. Het herstel van
Jeruzalem zou er ook niet voor zorgen,
dat Daniëls persoonlijke rijkdommen
terug zouden komen. Niets in Daniëls
gebed doet denken aan zelfzuchtige belangen. De zeer oude profeet richt een
smeekgebed tot God en heeft het daarin
uitdrukkelijk over de toekomst van het
joodse volk in ballingschap en de reputatie van Jahweh zelf. Een uitvoerige
schuldbelijdenis gaat aan zijn verzoeken
vooraf. Als Daniël schuld belijdt, rekent
hij zichzelf onder degenen die ongehoorzaam geweest zijn. De profeet doet niet
alsof hijzelf onschuldig is. Daniël neemt
zelf verantwoordelijkheid op zich, terwijl hij er bovenal voor probeert te zorgen dat er herstel komt zodat ánderen
daar profijt van zullen hebben.
ter overdenking
Denk eens na over uw gebedsleven. Vraag u af waarvoor en voor wie u bidt en waarom. In
welke mate heeft u uzelf daarin weggecijferd? Hoe kunt u leren in uw gebedsleven minder op uzelf gericht te zijn? Dat wil zeggen: hoe kunnen uw gebeden, zelfs die voor uzelf,
minder zelfzuchtig zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 13 januari
31
Tijd voor gebed
Bedenk wat gebed eigenlijk is: gevallen
zondige wezens, die de dood verdienen,
kunnen onmiddellijk rechtstreeks met
de Schepper van het heelal spreken –
onze heilige God.
Verder is het zo dat toen God zichzelf
in Christus met menselijk vlees bekleedde en daarmee accepteerde dat hij net
als alle andere mensen beperkingen had,
dat ook hij besefte dat hij moest bidden.
Hoewel Jezus zich tegenover de Vader
niet in dezelfde positie bevindt als wij,
gevallen zondaars, zag hij als mens de
noodzaak van gebed.
?
Lees Matteüs 14:22-23, 26:36; Marcus 1:35-37; Lucas 5:15-16, 6:1213. Wat kenmerkte het persoonlijke
gebedsleven van Jezus? Beschrijf de
omstandigheden waaronder Jezus
bad. Wat kunnen we opmaken uit hoe
Christus’ gebedsleven eruitzag? We
kunnen hierbij letten op de regelmaat
waarmee, de plaatsen waar en de momenten waarop Jezus bad.
Het is waar dat Jezus vorm gaf aan het
gebedsleven waarover hij aan zijn leerlingen instructies gaf. Jezus bad ’s ochtends, ’s avonds, na afloop van en voorafgaand aan zijn prediking en wanneer
het maar mogelijk was. Hij bad in tuinen,
in de bergen en op afgelegen plaatsen,
overal waar hij niet kon worden afgeleid.
Door te bidden werd Jezus in geestelijk
opzicht één met zijn Vader, hoewel hij
ruimtelijk gezien niet in zijn buurt was.
Het bloed van het geestelijke leven ging
door de geestelijke ader van het gebed
vloeien. Zouden de hedendaagse volgelingen van Christus – verzwakt als ze
zijn door zondige neigingen, van streek
gemaakt door wereldse zorgen en gefrustreerd door mislukkingen - met iets
genoegen kunnen nemen wat onderdoet
voor het gebedsleven van Jezus?
‘Bidden is het openen van het hart
voor God als voor een vriend. Dat wil
niet zeggen, dat bidden nodig is om aan
God bekend te maken wat wij zijn, maar
dat we daardoor in staat worden gesteld
om hem te ontvangen. Het gebed doet
God niet afdalen naar ons toe, maar
voert ons omhoog tot hem.’ – E.G. White,
Schreden naar Christus, blz. 86.
ter overdenking
Lees Marcus 11:22-26; Lucas 11:13; Johannes 14:12-14. Hoe moeten we de hierin geschreven beloften over het gebed opvatten? Hoe heeft u ondervonden wat Jezus hier zei?
Hoe heeft u er tegelijkertijd mee leren omgaan, wanneer dingen waarvoor u gebeden had
niet gingen zoals u dat gehoopt had?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
32
Dinsdag 14 januari
Onderwijs dat niet tijdgebonden is
Gebed verbindt sterfelijke mensen op
een wonderbaarlijke manier met hun
onsterfelijke Schepper. Gebed heeft
geestelijke kleefkracht. Omdat gelovigen met hun hemelse Vader verbonden
zijn, komen ze los van hun aardse natuur
en zondige neigingen. Deze verandering
scheidt hen van de wereld. Mocht Satan
erin slagen onze gebeden opnieuw een
zelfzuchtig karakter te geven en die gebeden daarmee te beroven van hun vermogen ons te veranderen, dan zou dat
kunnen leiden tot een enorme aantasting van onze goede naam en zou ons getuigenis gedwarsboomd kunnen worden.
dialoog in gesprek met het woord
?
van datgene wat we willen en waarop we
hopen (zie Hebreeën 11:1-7). Het is absoluut waar, dat u zo lang u de Heer dient
en vanuit uw geloof in hem uw leven leidt,
op God zult moeten vertrouwen wanneer
u constateert dat bepaalde dingen niet
plaatsvinden in overeenstemming met
wat u gehoopt had, of met datgene waar
u zelfs om gebeden had. Zelfs wanneer u
de Bijbel maar even leest, zal hieruit ook
blijken dat u daarin niet de enige bent.
?
L
ees Matteüs 6:9-15 en Matteüs
26:39. Wat zeggen deze verzen ons?
Lees Matteüs 6:7-8, 7:7-11 en 18:1920. Wat leren deze verzen ons over
het bidden?
De echte gelovige vertrouwt erop dat
God zijn beloften kan nakomen. Nooit
heeft iemand een verzoek ingediend
waar God voor terugdeinst. Zijn macht
is onbeperkt. Zijn kracht ongeëvenaard.
Gods volk benadert de toegang tot de
hemel in vertrouwen op de Heer – dat
hij zal doen wat het beste voor ons is,
ook al kunnen we dit op een bepaald moment niet inzien. Geloof is niet domweg
vertrouwen op wat we kunnen zien; echt
geloof is vertrouwen op God, wanneer
we niet de verwerkelijking kunnen zien
Vertrouwen mag niet met arrogantie of
onbeschaamdheid verward worden. Als
je vrijmoedig tot Gods troon nadert,
doe je dat niet vanuit de gedachte ergens recht op te hebben. Het optreden
van de gelovige wordt gekenmerkt door
vrijmoedigheid en nederigheid. In Getsemane liet Christus duidelijk weten wat
hij het liefst wilde, maar sloot hij af met
de woorden: ‘Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.’
Volledige overgave aan God is een teken
van nederigheid. Dit geldt ook voor vergevingsgezindheid. Wijzelf, aan wie zoveel vergeven is, dienen ook anderen in
gelijke mate te vergeven.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 15 januari
Medelijden dat niet tijdgebonden is
Christus was de belichaming van volmaaktheid; dat wil zeggen dat al Gods
volmaaktheden in hem aan het licht kwamen. Bestond er dan ook ooit iemand die
meer medelijden had dan Christus? Wie
had een sterker verlangen om menselijke nood te verlichten dan Jezus?
Daarom stellen we de vraag: wat hadden het medelijden van Christus en het
feit dat hij voor anderen bad, met discipelschap te maken?
?
ees Lucas 22:31-32 en Johannes
L
17:6-26 (zie ook Hebreeën 2:17).
Jezus vereenzelvigde zich met de
mensheid. Hoe beïnvloedde dit het
karakter van zijn voorbeden? Wat wil
Christus met zijn voorbeden uiteindelijk bereiken?
Jezus kon op een doeltreffende manier
ten behoeve van zijn leerlingen voorbede doen, omdat hij actief bij hun leven
33
betrokken was, hen volledig begreep en
vurig verlangde dat het hun goed zou
gaan. Als we nu op een doeltreffende
manier voorbede willen doen, dan is
niets minder dan dat nodig. Wie in de
21e eeuw anderen tot leerling van Jezus opleiden, zullen stoppen met tijdrovende bezigheden die hun relatie met
personen die ‘verdwaald’ zijn, in de weg
staan. Het verdienen van geld, het oogsten van roem en zelfs een uitstekende
ontwikkeling moeten ondergeschikt gesteld worden aan het grotere doel van
de verlossing van hen, die zich in een verloren staat bevinden. Dit is een belangrijke waarheid die zo gemakkelijk uit het
oog verloren wordt, omdat we zo vaak
door onze dagelijkse beslommeringen in
beslag genomen worden.
Jezus stak tijd en energie in het leven
van zijn discipelen. Hij zocht hen thuis
op, leerde hun verwanten kennen, bracht
vrije tijd met hen door en werkte met
hen samen. Niets van wat in hun leven
belangrijk was, ontging hem. Wie tegenwoordig anderen tot leerling van Jezus
wil maken, moet meer doen dan folders
verspreiden en onweerlegbaar bijbels
redeneren. Voorbeden dienen nog altijd
vanuit een gevoel van medeleven plaats
te vinden, in het besef dat iemand anders
in nood is en met een vurig verlangen die
nood te verlichten. Tenminste: als we anderen op een doeltreffende manier tot
leerling van Jezus willen maken.
ter overdenking
Hoewel het vreemd mag klinken, zit er veel waarheid in de volgende stelling: ‘Mensen geven weinig om wat je weet, totdat ze weten hoeveel je om hen geeft.’
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
34
Donderdag 16 januari
Datzelfde mededogen herhaald
Wie op de meest zuivere manier God
looft, volgt Christus na. De eerste leerlingen van Christus baden precies zoals
hun Meester. Natuurlijk baden ze om hun
eigen veiligheid en om wat ze dagelijks
nodig hadden en vroegen ze om geestelijke leiding voor ieder afzonderlijk. Desondanks ging het doen van voorbeden
voor anderen een belangrijk onderdeel
uitmaken van de manier waarop de discipelen te werk gingen.
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Handelingen 1:13-14; 1 Timoteüs 2:1-4; Jakobus 5:13-16; 1 Johannes 5:16; Judas :20-22; 1 Petrus 4:7.
Wat voor functie had het gebed in de
vroege kerk? Noem eens enkele specifieke situaties waar men voor bad.
Wat kunnen we van deze voorbeelden
leren?
Aanhoudend gebed was een houvast
voor de vroege kerk. Telkens wanneer
Paulus op zendingsreis ging, speelde
gebed een rol bij zijn aanstelling (Handelingen 13:3 en 14:23). Zelfs wanneer
gemeenteleden afscheid van elkaar
namen, gebeurde dit onder gebed (Handelingen 20:36 en 21:5). Regelmatig
baden ze in de vorm van voorbeden. Ze
baden voor regeringsleiders, medegelovigen en over het algemeen voor ieder
ander!
Paulus bad voor de vader van gouverneur Publius, die last had van buikloop.
Zelfs toen Stefanus op sterven lag, bad
hij voor zijn moordenaars. Hoe belangrijk gebed onder de eerste gelovigen
was, kan nauwelijks overschat worden. De Schrift zegt dat God gebed fijn
vindt, omdat hij wil dat iedereen gered
wordt en ervoor probeert te zorgen dat
de waarheid uitgedragen wordt. Door
middel van gebed - in samenhang met
apostolisch onderwijs, vurige preken,
miraculeuze wonderen en liefdevolle
onderlinge relaties – kreeg de vroege
kerk snel meer leden. Ondanks heftige
vervolgingen, legde het christendom
beslag op het Romeinse Rijk. Duizenden
en nog eens duizenden aanvaardden de
goede boodschap. Veranderde levens
brandden als levende lampen vanuit het
paleis van de keizer richting onbekende
plekken.
ter overdenking
Hoe veel tijd besteedt u aan het doen van voorbeden? Denk goed na over uw antwoord.
Misschien zou de vraag moeten luiden (en eigenlijk is dat nog beter): hoe veel meer tijd
zou u eigenlijk moeten besteden aan het doen van voorbeden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 17 januari
35
Voor verdere studie
Lees E.G. White, ‘Een hervormingsbeweging’, blz. 124, uit Getuigenissen voor de
Gemeente, deel 9; ‘By Personal Efforts
and Living Faith’, blz. 244-245, uit Medical Ministry.
‘Wie niets anders doet dan bidden, zal
binnen korte tijd ophouden te bidden,
of zal ervaren dat zijn gebeden worden
tot vormelijke routine. Als men zich
buiten het sociale leven stelt, buiten de
sfeer, waarin men zijn plicht als christen
kan vervullen en zijn kruis kan dragen,
als men niet langer zijn best wil doen
voor de Meester, die zijn best voor de
mens deed, heeft men niet langer stof
tot bidden en voelt men geen aandrang
meer tot overdenking. Het gebed wordt
gericht op de eigen persoon en wordt
zelfzuchtig. Men kan niet langer bidden
voor de noden van de mensheid of voor
de opbouw van het koninkrijk van Christus en kracht vragen voor het werk, dat
men te doen heeft.’
E.G. White, Schreden naar Christus, blz.
93-94. Gespreksvragen
1
Waarom belemmert het ontbreken van voorbeden de groei van de kerk?
Anderzijds, hoe stimuleert een actief gebedsleven, waarin voorbeden een
belangrijke plaats innemen, de werving van discipelen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we doeltreffend voor anderen gaan bidden? Hoe kan de
voorbidder weten waarvoor hij moet bidden?
2
Wat zouden gemeenteleden nog meer moeten doen voor degenen voor
wie ze bidden, afgezien van dat ze thuis hun eigen smeekbeden voor hen
opzenden? Hoe kunnen gemeenteleden relaties opbouwen met hun buren,
verwanten en medewerkers voor wie ze bidden? Waarom dienen persoonlijke gebeden voor anderen altijd vergezeld te gaan van aanhoudende pogingen vriendschappelijk om te gaan met diezelfde personen?
3
Welke stappen moeten christenen van de 21ste eeuw zetten om een levendig gebedsleven te ervaren? Wat is het verband tussen een levendig
gebedsleven en anderen met God in aanraking brengen? Kan het gebed
anderen discipel van God maken? Hoe kunnen we het beste bidden voor
diegenen die de weg naar God kwijt zijn? Hoe kan mijn levensstijl een getuigenis zijn?
4
Hoe kunnen gelovigen hun contacten met hen die Christus niet aanvaard
hebben, uitbreiden? Hoe kunnen christenen tot meer dan oppervlakkige
relaties met hun geloofsgenoten komen, zodat zij op de hoogte zullen zijn
van bepaalde noden, waarvoor ze kunnen bidden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
36
verdieping voor jong en oud
Johannes 17:9-19
IJsbrekervraag
Jezus bidt voor de mensen die hem door de Vader gegeven
zijn, staat er. Voel je jezelf als door God aan Jezus gegeven?
Ik verken
In veel bijbelvertalingen is de titel van het tekstgedeelte
waaruit de tekst voor vandaag genomen is ‘Het Hogepriesterlijk gebed’. Het is een indringend gebed dat alleen in het
evangelie van Johannes te vinden is. Dit gebed gaat vooraf
aan de gevangenneming van Jezus in de Hof van Getsemane.
Nadat het avondmaal is gehouden en Judas is vertrokken
richt Jezus belangrijke woorden tot de discipelen. Het zijn
de laatste woorden die hij hen wil meegeven voordat zij zijn
veroordeling, kruisiging en opstanding zullen meemaken.
Daarna zal voor hen alles anders worden. Zij krijgen een verantwoordelijke taak, Jezus besluit dit samenzijn met dit indringende gebed.
Ik bestudeer
Dat het hier om een bijzonder gebed gaat mag duidelijk zijn.
Niet alleen bijzonder om het moment waarop Jezus dit uitspreekt, maar zeker ook om haar inhoud.
¬ Jezus zegt in vers 9: ‘Ik bid voor hen’ en vervolgt iets verder
‘voor de mensen die u mij gegeven hebt’. Om wie gaat het
hier in eerste instantie?
¬ Gaat het hier echter specifiek om de discipelen of mogen
wij dit breder zien (vgl Johannes 6:37)?
¬ Wat is dan ‘de wereld’ die Jezus hier uitsluit?
Op dit punt spreken verschillende commentaren elkaar tegen1. De één betrekt ‘de wereld’ op de boze, vijandige wereld,
de ander benadrukt dat dit gedeelte van het gebed specifiek
bedoeld is voor de 11 discipelen en verstaat onder de wereld
iedereen die hij liefheeft (Johannes 3:16).
¬ Wat is jouw persoonlijke visie en motiveer je antwoord?
Zie in dit kader ook verzen 14 en 15.
¬ Aan het eind van vers 10 geeft Jezus een tweede reden
waarom hij voor hen bidt. Hij zegt hier: ‘omdat in hen mijn
grootheid zichtbaar geworden is’. Welke voorbeelden kun
je geven waaruit blijkt dat Jezus’ grootheid zichtbaar geworden is in zijn discipelen?
dialoog in gesprek met het woord
1
Z
ie o.a.: Bijbel met kanttekeningen (NBG vertaling) deel 7, Uitgave Bosch en Keuning, p343; SDA
Bible commentary Vol 5, Review and Herald publ. Ass., p 1052
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
37
¬ In vers 13 spreekt Jezus over zijn vertrek uit de wereld.
¬ In de titel van het thema wordt gesproken van discipelschap. In vers 18 spreekt Jezus echter over ‘hen die hij
naar de wereld zendt’. Zij zijn daarmee dus gezondenen
ofwel apostelen. Welke aspecten benoemd Jezus in zijn
gebed waarmee zij dan worden gezonden (zie o.a. vers 10
en 14a)?
Ik pas toeDat de 12 discipelen, later 11, een speciale en bevoorrechte
positie hadden zal niemand ontkennen. Maar in Lucas 6:13
lezen we: En toen het dag was geworden, riep hij zijn discipelen bij zich en koos er twaalf van hen uit, die hij ook apostelen
noemde. Deze tekst impliceert dat Jezus meer dan 12 discipelen had.
¬ Wanneer je in ogenschouw neemt dat wij Jezus volgen, van
hem willen leren uit zijn woord en onder leiding van zijn
Geest, mogen wij ons dan ook nu discipelen noemen in dezelfde zin van het woord?
¬ Mogen wij ons dan ook nu, wanneer wij Jezus volgen en
van hem willen leren uit zijn Woord, en door leiding van zijn
Geest, ons ook niet discipelen noemen in dezelfde zin van
het woord?
We zouden nog een stap verder kunnen maken. Jezus noemde
de 12 die hij gekozen had apostelen ofwel gezondenen of afgezanten. In Lukas 10 lezen we echter dat hij er 70 koos en
hen uitzond.
¬ Zou het nu niet vreemd zijn wanneer het apostelschap opgehouden zou zijn bij het overlijden van de bekende 12?
Matthias kwam er later bij na het werpen van het lot. Maar
ook Paulus noemt zich in 1 Korintiërs een geroepen apostel. Bestaat er nog zo iets als een apostelschap in onze
tijd? en: Hoe stel je je dat dan voor?
¬ Lees de tekst van Johannes 17:9-19 nog eens door met de
gedachte dat hij dit bidt voor jou en je medegelovigen als
discipelen en gezondenen van Jezus. Sta daarbij stil met
wat deze tekst met je doet.
Ik overdenk
Denk eens aan de mensen in de wereld die Jezus niet kennen,
mogelijk zijn er mensen in je naaste omgeving met wie je over
hem zou willen spreken. Bid met elkaar om als discipelen van
Jezus zijn grootheid aan anderen te kunnen laten zien.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
38
jeugdles
Johannes 17:9-19
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Wie heb je deze week uitgenodigd voor de feest van het geloof. Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
dialoog in gesprek met het woord
espreek klassikaal de eerste drie vragen van het gedeelte ‘ik bestudeer’ van de verB
dieping voor jong en oud.
Lees de zinnen na vraag 3 hard op.
Maak groepjes van 2 personen:
¬ Geef aan de helft van de groepjes deze vraag: Verzin zoveel mogelijk redenen waarom de wereld ‘de boze, vijandige wereld’ zou zijn.
¬ Geef aan de andere helft van de groepjes deze vraag: Verzin zoveel mogelijk redenen waarom de wereld ‘iedereen die Jezus liefheeft’ zou zijn.
¬ Schrijf op een bord aan de ene kant de argumenten voor de eerste vraag, en aan de
andere kant de argumenten voor de tweede vraag.
¬ Ga de kring rond en vraag de persoonlijke mening van iedereen over welke het is.
Toepassing
¬ Discipelen zijn leerlingen. Zijn wij ook leerlingen van Jezus? Hoe lijken we op de
discipelen, en hoe verschillen we?
¬ Jezus zegt dat in zijn discipelen zijn grootheid zichtbaar wordt. Wordt Jezus’ grootheid zichtbaar in jou?
¬ Maak groepjes van 3. Geeft ze deze opdracht: Brainstorm hoe jij ervoor kan zorgen
dat Jezus’ grootheid zichtbaar wordt. Kies de beste twee uit en draag ze voor aan
de groep.
¬ Ga de kring rond en laat iedereen één manier kiezen die zij toe zouden willen passen
deze week.
Opdracht
Maak op jouw manier Gods grootheid zichtbaar in jou leven.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
4
19 – 25 januari 2014
Kinderen tot discipel maken
Lezen
Psalm 127:3-5; Deuteronomium 6:6-7; Lucas 2:40-52; Matteüs 18:1-6 en de verzen 10-14; Marcus 10:13-16.
Kerntekst
‘Ze gingen hem vragen: ‘Hoort u wat ze zeggen?’ En Jezus
antwoordde hun: ‘Jazeker! Hebt u dan nooit gelezen: “Door
de mond van kinderen en zuigelingen hebt u zich een loflied
laten zingen”?’ (Matteüs 21:16)
W
anneer we ernaar verlangen het evangelie aan de wereld te verkondigen en
uit elk volk discipelen te werven, mogen we niet een volledige groep mensen vergeten, namelijk kinderen. Christelijke studies over kinderen en jeugd
verschillen op veel punten van elkaar. Desondanks lijkt binnen kerkgenootschappen
één ding hetzelfde: de meeste christenen hebben op relatief jonge leeftijd hun leven
aan Christus gegeven. Minder bekeerlingen zijn afkomstig van het oudere deel van
de bevolking. Kennelijk gaan veel kerken, wanneer ze plannen maken om te evangeliseren, aan dit belangrijke gegeven voorbij, omdat ze het grootste deel van hun financiële middelen inzetten met het oog op het volwassen deel van de bevolking. Ook
de eerste leerlingen van Christus lijken de waarde van het dienstwerk van kinderen
onderschat te hebben. Jezus wees die houding af en bood kinderen de ruimte en gaf
aan hen zelfs voorrang. Daarom moeten wij hetzelfde doen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Zondag 19 januari
40
Hebreeuws kind
dialoog in gesprek met het woord
Hebreeuwse kinderen genoten een speciale behandeling, vergeleken met hun
leeftijdsgenootjes uit omliggende landen. Het brengen van kinderoffers om
daarmee goden gunstig te stemmen,
was doorgedrongen in veel culturen. Anderzijds werd de waarde van kinderen
vaak afgemeten aan de economische
bijdrage die ze aan de maatschappij leverden. Arbeidsproductiviteit, niet wat
ze innerlijk waard waren, bepaalde hun
relatie met de wereld van de volwassenen. Het is pijnlijk om te zeggen, maar
enkele van deze benaderingen komen
zelfs in onze hedendaagse wereld voor,
vooral wanneer het over economische
waarde gaat. Het is echt nodig dat daar
verandering in komt.
Het is duidelijk dat de afvalligheid van
Israël van invloed was op de waarde die
de bevolking aan kinderen toekende. Het
feit dat Manasse met magie en andere
nationale godsdiensten knoeide, leidde
ertoe dat hij zijn zonen offerde (2 Kronieken 33:6). Ondanks dat was de manier waarop Manasse regeerde eerder
uitzondering dan regel. Onder leiders
die geestelijker waren, beschouwden
Israëlieten hun nakroost als van grote
waarde.
?
L
ees Psalm 127:3-5, 128:3-6; Jeremia 7:31; Deuteronomium 6:6-7. Wat
voor waarde kent God volgens deze
teksten aan kinderen toe? Hoe zou
een juist begrip van de Schrift onze
relaties met kinderen kunnen beïnvloeden?
Karaktervorming, eerstgeboorterecht
en veel andere culturele praktijken lieten duidelijk zien hoe waardevol kinderen in de vroegere Hebreeuwse cultuur
waren. Het is geen verrassing dat Christus aan de positie van kinderen, die hoog
was in vergelijking met omliggende culturen, nieuwe dimensies toevoegde. Kinderen zijn menselijke wezens. Bovendien
stierf Christus voor iedereen, ongeacht
diens leeftijd – een punt dat we nooit
zouden moeten vergeten.
ter overdenking
Het is moeilijk te geloven dat sommige volwassenen zo verdorven zijn, zo kwaadaardig, zo
ontaard, dat ze kinderen iets aandoen, soms zelfs die van henzelf. Hoe kunnen wij, in wat
voor situatie we ons ook maar bevinden, alles doen wat in ons vermogen ligt om kinderen
in onze omgeving liefde te geven, te beschermen en te verzorgen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 20 januari
41
De jeugd van Jezus
Als Jezus geen kind was geweest en als
een volledige volwassene op de planeet
aarde gekomen was, zouden er serieuze
vragen zijn gerezen ten aanzien van zijn
vermogen zich in kinderen te verplaatsen. Maar Christus ontwikkelde zich
zoals alle kinderen dat moeten, doordat hij geen van de ontwikkelingsfasen
oversloeg die verband houden met groei
en rijpheid. Hij begrijpt verleidingen
waarmee jongeren te maken hebben. Hij
onderging de kwetsbare en onzekere
kanten van het kind zijn. Christus kwam
voor die uitdagingen te staan, waarvoor
alle kinderen - ieder kind in zijn of haar
eigen milieu - zich gesteld zien. Het feit
dat onze Redder ondervond hoe het is
om kind te zijn, was nog een belangrijke
manier waarop hij liet zien dat hij echt
mens was.
?
Lees Lucas 2:40-52. Wat laat dit gedeelte weten over de jeugd van Jezus?
‘Bij de joden gold het twaalfde jaar als
scheidslijn tussen de kinder- en jeugdjaren. Aan het einde van dit jaar werd een
Hebreeuwse jongen een zoon der wet
en tevens een zoon van God genoemd.
Hij kreeg bijzonder de gelegenheid voor
godsdienstonderricht en van hem werd
verwacht dat hij deel zou nemen aan de
gewijde feesten en gebruiken. Volgens
dit gebruik bezocht Jezus als jongen het
Paasfeest te Jeruzalem.’ - E.G. White,
Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 53.
Christus kwam in zijn jongensjaren met
de tempel in aanraking, toen hij daar tijdens het paasfeest op bezoek was. Rabbijnse leraren waren merkbaar onder de
indruk van Jezus’ vragen en antwoorden.
Misschien legden de training die Jezus kreeg in het aanleren van timmermansvaardigheden, de aandacht die hij
ontving van zijn toegewijde ouders, het
feit dat hij regelmatig met de Schrift
in aanraking kwam en zijn omgang met
inwoners van Nazaret, de basis voor
de opvoeding die hij in zijn kinderjaren
kreeg. Uiteindelijk is Jezus toch een (zij
het buitengewoon) kind geweest, zoals
we dat allemaal geweest zijn.
‘Het kind Jezus kreeg geen onderricht in
de scholen van de synagoge. Zijn moeder
was zijn eerste menselijke lerares. Van
haar lippen en uit de boekrollen van de
profeten leerde hij hemelse dingen kennen. De woorden die hij voor Israël tot
Mozes had gesproken, leerde hij nu aan
de schoot van zijn moeder.’ - E.G. White,
Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 48.
ter overdenking
Sta eens stil bij de ongelooflijke dingen die we uit deze woorden af kunnen leiden. Wat
blijkt uit dit citaat ten aanzien van de mensheid van Christus?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
42
Dinsdag 21 januari
Het genezen van kinderen
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees de volgende gedeelten: Matteüs 9:18-26; Marcus 7:24-30; Lucas
9:37-43; Johannes 4:46-54. Van wie
werden in deze verhalen de kinderen
genezen? In welk opzicht hebben
deze kinderen een soortgelijke achtergrond? Wat voor verschillen kunt u
vaststellen? Wat voor dingen kunnen
we van deze teksten leren die ons nu
van pas komen?
In al deze verhalen is er een zeer opvallende overeenkomst, namelijk dat er
telkens een wanhopige ouder naar Jezus
kwam, op zoek naar hulp voor een kind.
Welke ouder kan zich daar niets bij voorstellen? Welke ouder heeft geen pijn,
verdriet, angst en regelrecht afgrijzen
gevoeld, toen een kind erg ziek, of zelfs
aan het doodgaan was? Voor wie hierbij
zijn geweest, is er niets erger dan dat.
En hoewel Jezus zelf geen ouder geweest was, voelde hij zich in zijn mens-
heid voldoende met ouders verbonden
om hun kinderen te genezen. Telkens
kwam er genezing. Niemand wees hij af.
Zo kwam zijn liefde duidelijk over, niet
alleen voor de ouders, maar ook voor de
kinderen.
Dit leidt natuurlijk tot een heleboel
vragen over gevallen waarin biddende
en smekende ouders Jezus aanroepen en
hun kinderen toch niet genezen worden.
Er is misschien geen ervaring die droeviger is dan het begraven van kinderen.
Alleen oudere mensen zouden moeten
sterven. De onnatuurlijke gang van zaken waarbij ouders treuren over de dood
van hun kinderen, zorgt ervoor dat je
van binnen opstandig wordt. Tijdens dit
soort begrafenissen vraagt bijna elke
ouder zich af: ‘Had ik het niet moeten
zijn?’
Rouw over een lichamelijke dood en
het zien van geestelijke achteruitgang
kunnen even pijnlijk zijn. Hoe veel ouders hebben er niet mee geworsteld, dat
sommige van hun kinderen in de ban zijn
geraakt van drugsverslaving, pornografie of puberale onverschilligheid? Om
wat voor soort kwelling het ook gaat,
we moeten beslist op de Heer leren vertrouwen en op zijn goedheid en liefde,
zelfs wanneer het een en ander niet zo
voorspoedig afloopt als in de bovenvermelde bijbelverhalen. Ellen G. White, een
profetes, begroef twee van haar kinderen. Onze wereld is een harde plaats;
onze God is evenwel een liefdevolle God
en aan die waarheid moeten we beslist
vasthouden, wat er ook gebeurt.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 22 januari
Een angstwekkende waarschuwing
?
Bekijk de volgende teksten nauwkeurig: Matteüs 11:25-26, 18:1-6 en de
verzen 10-14. Wat voor waarheden
kunnen we uit deze verhalen opmaken, niet alleen over kinderen, maar
over geloofsvertrouwen in het algemeen? Bedenk met wat voor scherpe waarschuwing Jezus hier kwam.
Waarom zouden we hiervoor moeten
sidderen?
Kinderen zijn op een unieke manier echt.
Jezus verwees daar regelmatig naar,
wanneer hij voorbeelden gaf van wat zijn
koninkrijk inhield. De eerlijkheid en nederigheid die kinderen hebben, vormen
de kern van een christelijke leefwijze.
Wat zouden we bij het praktiseren van
ons geloof allemaal naar die eenvoud en
dat vertrouwen moeten verlangen.
Wie in deze tijd bezig is anderen tot
leerlingen van Jezus op te leiden, moet
nog iets leren: kinderen hoeven hun kinderlijke afhankelijkheid nooit op te ge-
43
ven. Wanneer kinderen goed onderwijs
krijgen, kunnen zij ook later als volwassenen nog goed van vertrouwen zijn. Natuurlijk is het zo dat kinderen naarmate
ze rijper en ouder worden, bij bepaalde
dingen vraagtekens zullen zetten en met
strijd, twijfels en onbeantwoorde vragen
te maken zullen krijgen, net als iedereen.
Maar een kinderlijk geloofsvertrouwen
is nooit ongepast. Volwassenen in het
algemeen en ouders in het bijzondere
zouden er van doordrongen moeten zijn
dat de manier waarop wij leven en God in
ons leven betrekken een voorbeeld voor
kinderen is. Wij kunnen zo veel als we
willen verkondigen en in de vorm van een
preek brengen, maar uiteindelijk kunnen
wij kinderen het beste opleiden tot leerling van Jezus door in ons leven de liefde
van God aan hen te laten zien.
Wanneer er sprake is van liefdeloze,
angstwekkende en met Gods liefde
sterk contrasterende misdadige handelingen, die tegen kinderen gericht zijn
– vooral tijdens activiteiten die door de
kerk gesteund worden -, dan kunnen die
dingen het vertrouwen van een kind in de
kerk en meestal in de God van die kerk,
vernietigen. Hoe zou welke menselijke
instelling dan ook het lef kunnen hebben, het kinderlijke geloofsvertrouwen
door gebrek aan waakzaamheid in gevaar te brengen?
ter overdenking
Hoe werkt uw kerk eraan, dat de kinderen die er komen geestelijke voeding krijgen, maar
ook dat ervoor gezorgd wordt dat zij op alle mogelijke manieren beschermd worden? Bedenk wat de volgende woorden van Jezus inhouden: ‘hun engelen in de hemel aanschouwen
onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader’ (Matteüs 18:10). Waarom zou dat ieder
die een kind beschadigt, moeten doen beven?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
44
Donderdag 23 januari
Kleine kinderen de ruimte geven
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Marcus 10:13-16. Hoe komt het
dat het voor kinderen gemakkelijker
wordt Christus te aanvaarden omdat hij hen aanvaardt? Hoe moeten
we zijn verwijt aan het adres van de
discipelen opvatten? Wat moeten wij
voor onszelf en ten aanzien van hoe
wij met kinderen omgaan, uit dit verhaal opmaken?
Christus’ discipelen hadden beslist
goede bedoelingen, hoewel ze onwetend
waren. Zij probeerden zijn waardevolle
tijd te beschermen, door zijn energie te
bewaren voor dingen die ‘belangrijker’
waren. Ze begrepen zeer slecht wat Jezus belangrijk voor hen vond om te weten.
Stel je voor dat je door norse volwassenen in de steek gelaten wordt, om
vervolgens door de liefhebbende en
zorgzame persoon van Jezus omarmd
te worden. Geen wonder dat ze hem
omarmden. Met dit verhaal hebben we
een onschatbaar voorbeeld gekregen
op het punt van hoe kinderen behandeld
zouden moeten worden en wel door hen
die beweren anderen tot leerlingen van
Jezus te maken.
‘In de kinderen die bij Jezus gebracht
werden, zag hij de mannen en vrouwen
die erfgenamen van zijn genade en onderdanen van zijn koninkrijk zouden zijn.
Sommigen zouden terwille van hem martelaren worden. Hij wist dat deze kinderen naar hem zouden luisteren en hem
eerder als hun Verlosser zouden aannemen dan volwassenen, die vaak wereldwijs en hard van gemoed waren. Bij zijn
onderricht daalde hij af naar hun niveau.
Hij, de Majesteit des hemels, achtte zich
niet te voornaam hun vragen te beantwoorden en hij maakte zijn belangrijke
lessen eenvoudig zodat hun kinderlijk
verstand ze kon begrijpen. Hij zaaide in
hun geest het zaad van de waarheid dat
later zou opkomen en vrucht voor de
eeuwigheid zou dragen.’ – E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 425.
ter overdenking
Heel vaak hebben we volwassenen ontmoet die veel pijn lijden, enorm van hun stuk zijn en
innerlijk groot verdriet hebben om wat hen in hun jeugd is aangedaan. Wat zou dit ons te
zeggen kunnen hebben over hoe zachtaardig, voorzichtig en liefdevol we kinderen zouden
moeten behandelen en over hoe vaak we voor hen zouden moeten bidden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 25 januari
45
Voor verdere studie
Lees E.G. White, ‘Het zegenen van de
kinderen’, blz. 424-428, en ‘De tempel
opnieuw gereinigd’, blz. 485-496, uit Jezus, de Wens der Eeuwen; ‘Baptism’, blz.
93-95, uit Testimonies for the Church,
vol. 6; ‘Bijbelonderricht en Bijbelstudie’,
blz. 187-188, uit Karaktervorming.
‘Het is nog altijd waar dat kinderen het
meest ontvankelijk zijn voor de boodschap van het evangelie. Hun harten
staan open voor Gods invloeden en ze
onthouden de geleerde lessen gemakkelijk. Kleine kinderen kunnen christenen
zijn en een ervaring hebben in overeenstemming met hun leeftijd. Zij moeten
opgevoed worden in geestelijke zaken
en de ouders moeten hen alle kansen
geven, zodat zij een karakter kunnen
vormen overeenkomstig het karakter
van Christus.
Vaders en moeders moeten hun kinderen zien als jonge leden van Gods gezin,
die aan hen zijn toevertrouwd om ze voor
de hemel op te voeden. De lessen die wij
zelf van Christus leren, moeten wij doorgeven aan onze kinderen, naarmate hun
jonge geest ze kan vatten. Stukje bij
beetje moeten wij hen de schoonheid
van de beginselen van de hemel tonen.’
E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen,
blz. 425-426.
Gespreksvragen
1
Waarom is het volgens u waar, dat velen die Christus aanvaarden, dit eerder doen op jongere dan op oudere leeftijd? Sceptici zouden kunnen redeneren dat dit zo is omdat zij te naïef en onwetend zijn om te kunnen beseffen hoe stompzinnig die beslissing is. Zou het anderzijds kunnen zijn, dat
zij voor Christus kiezen omdat zij nog niet zo door cynisme en scepticisme
verhard en aangetast zijn als veel volwassenen? Bespreek dit met elkaar.
2
Hoe kan ieder gemeentelid persoonlijk vriendelijker zijn richting jongeren? Hoe kan de kerk levendiger worden en daarmee actieve jongeren
aantrekken?
3
Hoe kunnen gemeenteleden helpen jongeren naar hun doop te begeleiden?
4
Sta nog wat langer stil bij die eigenschappen van kinderen op grond waarvan Jezus zei: ‘als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan’ (Matteüs 18:3). Wat betekent
deze tekst? En wat betekent het tegelijkertijd niet?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
46
verdieping voor jong en oud
Matteüs 18:1-14
IJsbrekervraag
Is het jou al eens overkomen dat op een dag een van de kinderen jou zelf de les heeft gelezen (dat jij je ouders een ‘lesje’
hebt geleerd) ? Wat was toen je reactie? Hoe voelde dat?
Deel de ervaringen met elkaar.
Ik verkenDe bijbeltekst voor deze week is afkomstig uit een van de vijf
toespraken die een samenvatting vormen van het onderwijs
van Jezus aan zijn leerlingen (Matteüs 5-7,10, 13, 18 en 24
- 25). In de toespraak van Matteüs 18 vestigt Jezus de aandacht op de kinderen van zijn koninkrijk. Terwijl de lessen van
dit kwartaal ons er toe brengen om na te denken over het
discipelschap moeten we ons niet alleen bedenken dat ook
onze kinderen geroepen zijn om dit later te worden, maar het
ook nu al zijn - hoe klein ze ook mogen zijn. Dit leidt tot een
onmisbare vraagstelling om te weten te komen hoe wij samen met hen discipel kunnen zijn. Ook om hen te kunnen begeleiden (terwijl we hun eigen weg respecteren) in hun noden
en behoeften en de manier waarop zij hun relatie met God
uitdrukken. Samen de relatie met God beleven (in de lofzang,
aanbidding en gebeden) beperkt zich niet alleen tot onze rol
van onderwijzer, waarin wij bewaarders van de kennis zijn en
waarmee we onze kinderen tekort kunnen doen! Jezus draait
hier de rollen om en hij maakt ons toehoorders van onze eigen kinderen!
Ik bestudeer
dialoog in gesprek met het woord
¬ Welke logica, welk verband vind je tussen de vraag van de
discipelen en het antwoord van Jezus?
¬ Jezus geeft een kernachtig antwoord in het eerste deel
(zie vers 3; jullie praten alsof jullie al binnen zijn, maar het
gaat er juist om het koninkrijk binnen te gaan…!) Daarop
geeft Jezus een reeks van adviezen aan zijn discipelen, de
toekomstige leiders van een kerk die nog geboren moet
worden.
- Welke werkwoorden gebruiken de discipelen in hun vraag
in vers 1 en welke werkwoorden gebruikt Jezus in zijn
antwoord? In welke werkwoordstijden staan de werkwoorden? Wat kun je hieruit opmaken?
- Hoe ‘voel’ je Jezus aan? Is hij voor jou verzoenend, onbenaderbaar? Hard? Grootmoedig?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
Ik bid
47
¬ Waarom neemt Jezus een kind als voorbeeld (zie vers
twee: ‘hij riep een kind bij zich, en zette het in hun midden
neer’). Wat vertegenwoordigde het kind in de maatschappij
ten tijde van Jezus?
¬ Om zijn onderricht te illustreren maakt Jezus gebruik van
enkele veelzeggende beelden (zie de verzen 6, 8-9; 12 14). Wat kunnen deze beelden ons leren over de visie van
Jezus op kinderen, en over de verantwoordelijkheid van de
‘groten’ ten opzichte van de kleinen?
¬ De tekst bevat in vers 6 deze verbazingwekkende woorden: ‘…één van de geringen die in mij geloven…’ Hoe moeten wij deze woorden opvatten? Wat betekent het woord
‘geloven’ hier? Welke woorden zou jij gebruiken om de
spiritualiteit van het kind te beschrijven? Hoe laten we dit
naar voren komen in de manier waarop wij samen kerk zijn?
¬ Wat is mijn visie op de vorming van de kleintjes in mijn gemeente?
¬ Welke houding neem ik aan in mijn benadering van de kinderen en jongeren in mijn gemeente? Ben ik kritisch, meegaand, onverschillig, minachtend of welwillend?
¬ Kan ik mij voorstellen dat kinderen voor mij een voorbeeld
kunnen zijn? Zo ja, op welke gebieden? Indien nee, waarom
niet?
¬ Op welke manieren was ik of ben ik een struikelblok voor
hen geweest? Door mijn onverschilligheid, mijn harde oordeel, of verkeerde woorden die ik heb gebruikt? Of door
mijn onbegrip, mijn tekort aan aandacht of het respect
voor hen? Wat heb ik ondernomen om de situatie te herstellen? Of heb ik nog iets goed te maken?
¬ En omgekeerd: misschien sta ik erg open voor de kinderen. Waarom doe ik dat? Hoe laat ik dat concreet zien? Op
welke manier ben ik een helpende hand voor de rest van
mijn gemeenschap in de ontvangst en de begeleiding van
de jeugd?
Hoe kan ik van de kinderen leren? Hoe kan ik in het onderlinge
contact zorgen dat wij elkaar versterken in de groei naar volwassenheid? Want hoewel ik groot ben en veel weet, verlies
ik als volwassene van het kind in geestdrift. En omgekeerd;
het kind heeft de structuur en de kennis van de volwassene
nodig.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
48
jeugdles
Matteüs 18:1-14
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Heb je Gods grootheid zichtbaar kunnen maken? Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Kies een aantal vragen uit de kop ‘ik bestudeer’ van de verdieping voor jong en oud.
Bespreek op deze manier:
Maak groepen van 3 personen. Geef ze één vraag.
Na 2-3 minuten, moet één persoon van de groep doorschuiven naar een andere groep.
De groepen moeten doorgaan met het bespreken van dezelfde vraag.
Na nog eens 2 minuten geef ze een nieuwe vraag.
dialoog in gesprek met het woord
Toepassing
¬ In de tijd van de Bijbel hadden mensen geen begrip van het woord jongere of jeugd.
Je was kind tot je 12e/13e en dan was je volwassen. Daarom slaan teksten over kinderen in de Bijbel, in onze ogen ook op jongeren, die weliswaar niet meer kind zijn,
maar ook geen volwassene zijn. Hoe slaat deze tekst op jou? (Laat elke persoon
hier een paar minuten stil over nadenken)
¬ Bespreek klassikaal: Hoe behandelen de volwassenen in jouw gemeente de jongeren? (Schrijf de opmerkingen op en deel ze met je predikant/bestuur)
¬ Bespreek klassikaal: Hoe kunnen wij als jongeren een voorbeeld zijn voor de ouderen? Wat kunnen zij van ons leren?
Opdracht
Wees deze week een voorbeeld voor de ouderen, en probeer één ding te leren van ze.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
5
26 januari – 1 februari 2014
Zieken tot discipel maken
Lezen
Jesaja 53:4; Matteüs 8:17; Marcus 2:1-12; Filippenzen 4:4-9;
1 Johannes 3:20-22; Johannes 11:37-44.
Kerntekst
‘Er kwamen grote mensenmassa’s op hem af. Men had verlamden, blinden, kreupelen, doofstommen en vele anderen
meegebracht, die men aan zijn voeten legde en hij genas hen
allen. De mensen zagen vol verwondering hoe doofstommen
gingen spreken, kreupelen beter werden, verlamden gingen
lopen en blinden weer konden zien en ze brachten hulde aan
de God van Israël’ (Matteüs 15:30-31).
‘G
edurende zijn dienstwerk wijdde Jezus meer tijd aan genezing van zieken
dan aan prediking. Zijn wonderen getuigden van de waarheid van zijn woorden, dat hij niet kwam om te verderven, maar om te redden. Waar hij ook
heenging, de tijding van zijn barmhartigheid was hem voorgegaan. Waar hij gepasseerd was, jubelden zij die genezen waren en beproefden hun nieuwgevonden krachten. Menigten verzamelden zich rondom hen om van hun lippen de wonderen te horen
die hij gewrocht had. Zijn stem was het eerste geluid dat velen ooit hoorden, zijn naam
het eerste woord dat zij uitspraken. Zijn gelaat het eerste dat zij aanschouwden.
Waarom zouden zij Jezus niet liefhebben en zijn lof verkondigen? Terwijl hij door de
steden en de dorpen trok, was hij als een levenbrengende stroom, die gezondheid en
vreugde verspreidde.’ – E.G. White, De Weg tot Gezondheid, blz. 14-15.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
50
Zondag 26 januari
De genezing brengende Messias
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Jesaja 53:4, Matteüs 8:17 en
Johannes 9:1-3. Wat betekenen deze
teksten? Welke vragen komen hieruit
op? Welke hoop bieden ze ons?
In de Oudheid werd ziekte beschouwd
als het gevolg van zondige daden. In het
boek Job suggereerden Jobs vrienden,
dat zijn tegenspoed, waaronder zijn eigen ziekte, het gevolg was van verzwegen overtredingen; daarmee bedoelden
ze, dat zijn zondigheid op de een of andere manier de oorzaak van zijn hachelijke situatie was. Op soortgelijke manier
vatten de discipelen van Jezus blindheid
op als straf voor iemands zondigheid.
Dit geeft aan, dat in geval van ziekte
geen diagnose of medicatie nodig was,
maar verzoening met God. Matteüs verwijst naar de messiaanse profetie van
Jesaja, waarbij hij stelt dat Christus de
vervulling van deze voorzegging was en
dat in hem, Christus, genezing gevonden
kan worden.
In verscheidene heidense overleveringen uit de Oudheid ging het ook over goden die genezing brachten; maar in geen
daarvan werd naar voren gebracht, dat
goden de kwalen daadwerkelijk op zich
namen. Jesaja voorzegde een Verlosser die onze kwalen en onze zondigheid
overnam. Andere overleveringen uit de
Oudheid zorgden ervoor, dat plaatsvervangende verzoening mogelijk was ten
behoeve van koningen. In het paleis van
de koning werden plaatsvervangende
offers gebracht. Hiermee werd in plaats
van de ene persoon iemand anders gestraft voor het verrichte kwaad. Maar
er bestonden nergens overleveringen
waarin sprake was van koningen die in
plaats van hun onderdanen stierven.
Maar dit is precies waar Jesaja het
over had en wat Matteüs bevestigde:
een hemelse Koning die menselijke ziekten ondergaat. Het is op zich al interessant, dat het woord dat in Jesaja 53:4
(Het Boek) met ‘leed’ vertaald is, een afleiding is van een Hebreeuwse term die
allereerst ‘ziekte’ of ‘kwaal’ betekent.
Jezus besefte dat het zijn taak was
om zowel vrijlating te verkondigen als
degenen die gebroken van hart zijn, te
genezen (Lukas 4:17-19, HSV). Velen
volgden Christus, omdat hij hun gebrokenheid aangeraakt en genezen had.
ter overdenking
We hebben allemaal onze plekken waar we gebroken zijn. Hoe kunnen we leren anderen
tot leerling van Jezus te maken door met hen mee te leven in hun eigen gebrokenheid –
een gebrokenheid die we zo goed kunnen begrijpen, omdat we zelf ook gebroken zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 27 januari
51
Lichamelijke genezing
?
Bestudeer Marcus 2:1-12. Wat kunnen we hier leren over het verband
tussen lichamelijke ziekte en zondigheid? Wat zouden we tegelijkertijd
niet uit dit verhaal moeten afleiden?
De Griekse filosofie uit de Oudheid
maakte een scheiding tussen ziel en lichaam. Vele Grieken geloofden dat de
menselijke zielen onsterfelijk waren en
kenden daardoor minder waarde toe aan
het belang van hun lichaam. Omdat lichamen een tijdelijk karakter hebben en na
verloop van tijd verdwijnen, werden die
van minder waarde geacht dan de onsterfelijke ziel.
Feitelijk beschrijft Plato in een van de
beroemdste teksten uit de Oudheid zijn
leermeester Socrates, die op het punt
staat te sterven, terwijl hij langdurig en
breedvoerig uitwijdt over hoe verdorven
en slecht het lichaam is en dat zijn onsterfelijke ziel bij zijn dood uiteindelijk
vrij zal zijn om alles te doen, wat zijn lichaam die ziel verhinderde om te doen.
De Bijbel leert natuurlijk iets totaal
anders. Menselijke lichamen zijn rechtstreeks door God geschapen, die hen
op een ontzagwekkende en wonderbaarlijke manier gemaakt heeft (Psalm
139:14). Bovendien zijn lichamen en zielen niet twee aparte eenheden. Lichaam,
verstand en geest zijn slechts verschillende aspecten van de menselijke persoonlijkheid of bestaanswijze, en zijn
niet onafhankelijk van elkaar. Daarom
is het zo, dat alles wat op het lichaam
invloed heeft, ook iemands verstand en
geest raakt.
Jezus genas meer dan alleen lichamen.
Christus genas altijd complete personen. Zijn holistische aanpak was een erkenning van het feit dat lichamelijke gezondheid onlosmakelijk met geestelijke
gezondheid verbonden is. Door middel
van lichamelijke genezing bracht hij een
geestelijke verandering tot stand. Dat
was zo’n beetje alles wat hij wilde bereiken. Waarom zouden mensen per slot
van rekening genezen worden die uiteindelijk toch zullen sterven en die, als de
tijd voorbij is, voor altijd vernietigd zullen worden?
ter overdenking
Hoewel ziekte een rechtstreeks gevolg kan zijn van zondige daden, is het heel vaak zo, dat
de enige duidelijke reden waarom mensen en zelfs kinderen, ziek worden, is, dat we allemaal slachtoffers van een in zonde gevallen wereld zijn. Waarom is het zo belangrijk deze
droevige waarheid in gedachten te houden, wanneer we ons best doen iemand te helpen
die ziek is of zich zorgen maakt over een zieke geliefde?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
52
Dinsdag 28 januari
Mentale en lichamelijke genezing
Jezus zorgde ervoor dat hij leerlingen
kreeg door mensen lichamelijk te genezen en geestelijk herstel te geven. Vaak
gingen de zieken waarmee Christus te
maken had, onder zowel geestelijke als
lichamelijke ziekten gebukt. Alleen lichamelijk herstel was nooit het uiteindelijke doel. Dit was altijd discipelschap.
Genezing kon zorgen voor twintig, vijftig, of misschien vijfenzeventig goede
jaren erbij. Discipelschap biedt eeuwig
leven met Christus.
In Lucas 8:26-39 vroeg de man uit het
gebied van de Gerasenen die door demonen bezeten geweest was, met aandrang
aan Jezus bij hem te mogen blijven. In
plaats daarvan gaf Jezus deze man de
opdracht aan diens familie en stadsgenoten het evangelie te brengen. Omdat
hij op zo’n wonderbaarlijke manier verlost was, kon de man een krachtig getuige voor Jezus zijn.
dialoog in gesprek met het woord
?
Bestudeer Matteüs 6:19-34, 1 Petrus
5:7, 2 Korintiërs 4:7-10, Filippenzen
4:4-9 en 1 Johannes 3:20-22. Hoe
zouden de beginselen die in deze verzen onderwezen worden, de angst en
de gevoelens van schuld en schaamte
die achter veel geestelijke kwalen
schuilgaan, kunnen verminderen?
Lichamelijke ziekten worden soms door
geestelijke prikkels veroorzaakt. Het
feit dat er een relatie bestaat tussen
geest en lichaam, is door de medische
wetenschap voldoende bewezen. Angst
maakt sommigen vatbaar voor buikproblemen. Bezorgdheid veroorzaakt
slaapstoornissen. Niet te beteugelen
woede speelt een rol bij hartkwalen.
Wanneer mensen onderwezen worden in
basisvoorwaarden voor geestelijke gezondheid, dan zou daarbij het belang van
vertrouwen op God naar voren gehaald
moeten worden. Dan zullen ze daarbij
vanzelf tot een persoonlijke geestelijke
toewijding gebracht worden en Jezus
volledig gaan navolgen.
‘Elke dag heeft zijn moeilijkheden, zijn
zorgen en problemen. Hoe graag praten
we niet, als we elkaar ontmoeten, over
onze problemen en moeilijkheden. Er
zijn zoveel problemen, die we onszelf op
de hals hebben gehaald. Heel vaak geven
we toe aan onze angsten en geven we
uiting aan bezorgdheid, zodat men zou
kunnen denken dat we geen medelevende, liefhebbende Zaligmaker hebben,
die klaar staat om al onze vragen aan te
horen en die ons wil helpen wanneer we
in nood verkeren.’ - E.G. White, Schreden
naar Christus, blz. 113.
ter overdenking
Noem enkele praktische manieren waarop
de les van vandaag op ons van toepassing
kan zijn. Wat heeft een positieve invloed
op mij?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 29 januari
De opstanding en het leven
?
I n Lucas 7:11-17, Marcus 5:21-43
en Johannes 11:37-44 treffen we
iets groots aan waarop we hopen,
terwijl we in een wereld leven waarin
de dood, tenminste op dit moment,
steeds het laatste woord heeft. Om
wat voor indrukwekkends gaat het?
Politici, artiesten en atleten moeten
beslist iets te bieden hebben, willen ze
voor aanhangers kunnen zorgen. Politici
maken gebruik van betoverende retoriek en ongelofelijke beloften. Artiesten
gebruiken hun mogelijkheden om emoties op te wekken en om ervoor te zorgen, dat publiek zich met hen identificeert. Atleten verbazen mensenmassa’s
met wat ze in lichamelijk opzicht kunnen. Jaloerse toeschouwers volgen hen
en verlangen daarbij ook zelf over een
dergelijke bekwaamheid te beschikken.
Jezus biedt iets aan wat niemand anders in de wereld te bieden heeft, namelijk een eeuwig leven in een nieuwe
wereld.
Jezus geeft ons hiervoor drie – bij ons
bekende – bewijzen, om zich hiermee
tegen de sceptici te verweren, imitaties
aan het licht te brengen en aan wie echt
op zoek zijn een voldaan gevoel te geven.
53
De dochter van Jaïrus, de zoon van de
weduwe en ten slotte Lazarus, bewezen dat dit onrealistisch mooie aanbod
echt was. Ziekten en ongelukken konden
eerst de overhand hebben, maar uiteindelijk zou het eeuwige leven overwinnen. Genezing zou niet telkens wanneer
daarom verzocht werd plaatsvinden,
maar het eeuwige leven werd aan allen
verzekerd die Jezus als hun Redder aanvaard hadden.
Vandaag geldt voor ons hetzelfde.
Zoals we weten komt de genezing die
we willen vaak gewoonweg niet op de
manier die wij willen. Sommigen blijven
zelfs jaren hangen in slopende en pijnlijke ziekten, die soms verergeren, zodat
de betrokkenen daarvan op geen stukken na herstellen. Anderen overlijden
aan kwalen, ondanks dat ze gezalfd zijn
en er voor hen gebeden is. Wij hebben
geen antwoord op de vraag waarom in
sommige gevallen genezing direct optreedt en in andere gevallen niet.
Wat we echter wel hebben is iets wat
zo veel beter dan zelfs een wonderbaarlijke genezing is. Dat is de belofte van
de opstanding tot eeuwig leven aan het
eind van de tijd, wanneer Jezus zal komen en ‘de heiligen van de hoogste God
het koningschap’ zullen ‘ontvangen, en …
het koningschap altijd’ zullen ‘behouden
’ voor eeuwig en altijd’ (Daniël 7:18).
ter overdenking
Waarom is deze belofte – de belofte van
eeuwig leven – voor ons zo doorslaggevend en belangrijk? Hoe zou het zonder
die belofte met ons gesteld zijn? Hoe zou
je zonder die verzekering op iets hopen, op
wat ook maar?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Donderdag 30 januari
54
De genezingen die Christus verricht heeft
dialoog in gesprek met het woord
?
Bespreek Handelingen 3:1-19, 5:1216; 9:36-42; 20:7-10, 1 Korintiërs
12:7-9, 28-31 en Jakobus 5:13-16.
Wat voor waarde zouden hedendaagse christenen moeten toekennen aan
het belang van de dienst der genezing
voor de nieuwtestamentische kerk?
Leerlingen van Christus uit de eerste
eeuw waren zelf getuige van de vervulling van zijn belofte over het zien van
‘nog grotere dingen’ (Johannes 1:50,
vgl. Johannes 5:20 en 14:12). Wonderbaarlijke genezingen en opstandingen
begeleidden het dienstwerk van Petrus
en Paulus, de meest vooraanstaande
discipelen van het vroege christendom.
Deze gebeurtenissen speelden een belangrijke rol in de groei van de vroege
kerk. Gods voortdurende aanwezigheid,
waarvan wonderbaarlijke genezingen
een teken waren, bracht duizenden
godsdienstige leiders ertoe Christus te
aanvaarden. Hun volgelingen deden vaak
hetzelfde.
Soms begrepen nieuwe leerlingen van
Christus niet goed wat Gods bedoeling
was. Simon probeerde voor geld aan
wondermacht te komen en daarmee gaf
hij er blijk van zelfzuchtige motieven
te hebben (Handelingen 8:9-25). Maar
de meeste mensen beseften dat de
verbazingwekkende wonderen die hier
plaatsvonden belangrijk waren, omdat
deze gebeurtenissen lieten zien dat God
bij hen was. Dit vertoon van goddelijke
macht bewees dat God bestaat en dat
hij het waard was door hen geprezen te
worden.
Hoewel Christus naar de hemel was
opgestegen, volgden grote groepen
mensen hem door het dienstwerk van
zijn discipelen nog steeds. Zij gingen
door met het zendingswerk waarmee
Jezus begonnen was. Zij verwerkelijkten
wat Christus voorzag en waarover hij gesproken had.
In de kerk van Christus was gezondheid duidelijk nog altijd een punt van
zorg. Verder was genezingswerk onmiskenbaar nog steeds een van de taken
van de kerk. De gave van genezing maakte deel uit van de lijst met de geestelijke
gaven. Er zijn in de Bijbel aanwijzingen
opgenomen voor het toedienen van
Gods genezende genade aan wie door
ziekten gekweld worden. Van de voornoemde gaven zouden gelovigen profijt
hebben tot Christus’ terugkomst.
Bij die gelegenheid zou zijn persoonlijke aanwezigheid ervoor zorgen dat
die gaven niet (meer) nodig zouden zijn.
De kerkgeschiedenis doet onder meer
verslag van de toewijding, waarmee gelovigen in veel verschillende tijdsperioden genezingswerk verricht hebben. Het
verlichten van menselijk lijden was beslist een belangrijke bron van motivatie.
Maar anderen beseften dat genezing de
eerste stap was richting het leren kennen van het volledige evangelie.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 31 januari
55
Voor verdere studie
Lees: Lucas 18:35-43, 13:10-17, 14:16; Johannes 6:1, 2; Marcus 6:5-7, 6:5456, 7:31-37, 8:22-26; Matteüs 8:1-19,
12:15-23; E.G. White, ‘Ons Voorbeeld’,
blz. 13-20, ‘Genezing van de ziel’, blz.
54-69, uit De Weg tot Gezondheid; ‘The
Divine Plan in the Medical Missionary
Work’, blz. 25-29, uit Medical Ministry.
‘De verlamde vond in Christus genezing
voor zowel ziel als lichaam, hij had genezing voor de ziel nodig voordat hij de lichamelijke gezondheid op prijs kon stellen. Voordat lichamelijke ziekte genezen
kon worden, moest Christus verlichting in de geest brengen en de ziel van
zonde reinigen. Deze les mag niet over
het hoofd gezien worden. Ook nu zijn er
duizenden die aan lichamelijke ziekten
lijden, die, zoals de verlamde, verlangen
naar de boodschap: ‘Uw zonden zijn u
vergeven.’ De last der zonde met zijn onrust en onvervulde verlangens is de voedingsbodem van hun ziekten. Zij kunnen
geen verlichting vinden totdat zij tot de
Heelmeester van de ziel komen. De vrede, die hij alleen kan geven, zou nieuwe
levenskracht geven aan de geest en gezondheid aan het lichaam. […] In het huis
van de verlamde was grote blijdschap
toen hij in zijn gezin terugkeerde, terwijl
hij met gemak zijn matras droeg waarop
hij nog maar kortgeleden zo moeizaam
van hen vandaan was gedragen. […] Blijde dankzegging steeg op uit het huis en
God werd verheerlijkt door zijn Zoon, die
hoop had teruggegeven aan de hopelozen en kracht aan de getroffenen. Deze
man en zijn gezin waren gereed om hun
leven voor Christus te geven.’
E.G. White, De Weg tot Gezondheid, blz.
57-58.
Gespreksvragen
1
Hoe kan genezingswerk het hart en het verstand openen van mensen die anders voor het evangelie gesloten zouden zijn? Hoe kunnen christenen zich
behoeden voor de vergissing te denken dat genezing een doel op zich is?
2
3
Hoe kunnen kerken die niet aan ziekenhuizen verbonden zijn, deelnemen
aan genezingswerk? Hoe kunnen christenen die bij genezingswerk betrokken zijn, voorkomen dat toeschouwers hen met personen die aan zogenaamde geloofsgenezing doen, in verband brengen?
Wat zeggen we tegen die potentiële leerlingen van Jezus die, omdat ze
over de genezingen in de Bijbel lezen, naar onze kerken of ziekenhuizen
komen, op zoek naar een genezing die niet plaatsvindt? Wat voor antwoorden hebben we voor hen? Wat voor antwoorden kunnen we onszelf geven,
wanneer we deze situaties proberen te begrijpen? Wat voor antwoorden
staan er in de Bijbel, die ons op dergelijke momenten kunnen helpen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
56
verdieping voor jong en oud
Lucas 8:26 - 39
IJsbrekervraag
Soms gebeurt het dat wij onszelf niet zijn. Soms is het zelfs
onmogelijk om jezelf te zijn. Soms gebeurt het dat wij niet in
staat zijn om een besluit te nemen. Hoe heb jij iets dergelijks
beleefd?
Ik verken
Dit verhaal beschrijft het enige geval waarin Jezus een boze
geest uitdrijft, die van de maanzieke zoon, en die ook wordt
beschreven in de drie andere synoptische evangeliën. In de
boeken van Marcus en Lucas wordt dit verhaal het meest uitgebreid, het meest gedetailleerd van allen beschreven (Matteüs geeft een kernachtige samenvatting en vertelt over
twee bezetenen). Terwijl Marcus schrijft over de strijd tussen Jezus en de machten van het kwaad, vestigt Lucas onze
aandacht op de man die bevrijd wordt van demonen en die
gered wordt door de macht van Jezus.
Jezus heeft zojuist een meer overgestoken waar hij een gevaarlijke storm heeft gekalmeerd die dreigde te verhinderen dat Jezus met zijn discipelen aan land kon gaan. Het lijkt
erop dat Lucas zijn lezers wil voorbereiden door te vertellen
over de macht van Jezus op de krachten van de natuur, om
vervolgens over te gaan op de bovennatuurlijke krachten.
Hoe moeten wij dit voorbeeld opvatten, wat wij ‘exorcisme’
of ‘duiveluitdrijving’ noemen? Gaat het hier om een letterlijke
bevrijding van demonen, of eenvoudigweg om de genezing
van een psychische ziekte?
dialoog in gesprek met het woord
Ik bestudeer
Laten wij het verhaal in haar context nader bestuderen:
¬ Aan het begin van hoofdstuk 8 geeft Lucas aan dat de eerste vrouw die genoemd wordt van zij die Jezus volgden,
Maria Magdalena was. Zij heeft de zegening ontvangen
van een goddelijke tussenkomst, welke was dat?
¬ Wat zijn de verbanden tussen het effect van deze goddelijke tussenkomst en het verhaal zelf?
¬ Vlak voor dit verhaal kunnen we lezen over Jezus die reageert wanneer zijn moeder en zijn broers hem wensen te
zien. Hoe reageert Jezus? Welk verband is er tussen het
afwijzen van Jezus en dit verhaal?
¬ Nadat Jezus het meer is overgestoken gaat hij naar een
gebied dat gelegen is ten oosten van Israël. Welke aanwij-
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
¬
¬
¬
¬
57
zingen in de tekst helpen ons te ontdekken dat hij in een
heidens gebied en omgeving is?
Hoe kunnen wij ontdekken dat de man door demonen bezeten is, en niet slachtoffer is van een psychische ziekte?
Wat kunnen volgens dit verhaal demonen uitrichten op het
menselijke wezen?
Hoe gaat Jezus te werk om de bezeten man te bevrijden? Is
dat gemakkelijk? Geeft hij antwoord op de vragen van de
demonen?
Wat zijn de effecten van deze bevrijding op de bezeten
man? En op zijn omgeving?
Ik pas toe
¬V
an welke zaken ben ik ‘bezeten’? Waardoor kan ik niet mezelf zijn? Waardoor kan ik niet beslissingen voor mezelf
nemen? Wat staat mij in de weg?
¬ De bezeten man droeg voordat hij door Jezus gered werd
geen kleding. In de bijbelse symboliek vertegenwoordigt
naaktheid de schaamte (Genesis 3:7, Micha 1:11, Openbaring 3:18), waardoor het heel moeilijk is, of bijna onmogelijk
om zichzelf te accepteren. De schaamte is verbonden met
de mening van de ander over zichzelf. De schaamte is het
resultaat van de vernederingen en bespottingen die men
tijdens zijn leven heeft moeten ondergaan, vooral als klein
kind. Hierdoor dragen wij sterke negatieve emoties zoals
schaamte met ons mee. Zij behoren feitelijk tot het verleden, maar we blijven die als een last met ons mee dragen.
Jezus wil ons als het ware rehabiliteren. Hij wil ons een hernieuwd gevoel van eigenwaarde geven.
Ik overdenk
Schaamte verhindert ons om onszelf te accepteren, maar
kan eveneens onze ogen sluiten voor de gaven van God en
daarmee het werk ondermijnen waartoe God ons oproept.
De geesteszieke man was een verstotene die onderaan de
maatschappelijke ladder stond. Zijn wij dat ook op de een of
andere manier? De machten van het kwaad die in hem woonden beletten hem om zichzelf te zijn. De machten van het
kwaad die in hem woonden beletten hem om zichzelf te zijn.
Deze machten nemen ons onze eigenwaarde weg, doen ons
geloven dat wij niets waard zijn. Dat wij onwaardig zijn en dus
niet in staat om voor God te werken. Maar er bestaat geen
groter voorrecht dan te weten geliefd te zijn en gewaardeerd
te worden door de Schepper van het universum.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
58
jeugdles
Lucas 8:26-39
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Hoe was je deze week een voorbeeld voor de ouderen, wat heb je van ze geleerd?
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
dialoog in gesprek met het woord
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Deze tekst spreekt over demonen.
¬ Laat de jongeren in een rij staan op volgorde van hoezeer ze eens zijn met deze
stelling: ‘Mensen in de Bijbel die bezeten waren door demonen, hadden gewoon
psychische ziekten’ (Zo krijg je dus vooraan de rij de jongeren die 100% eens zijn
met deze stelling, en achteraan de jongeren die 100% oneens zijn. Daar tussenin
heb je 80% eens, 60% eens, etc.).
¬ Vouw de rij dubbel zodat er koppels ontstaan (waarbij de eerste en de laatste in de
rij het eerste koppel is).
¬ Geef aan de koppels deze opdracht: Leg aan de ander in 2 minuten uit waarom je het
eens of oneens bent met de stelling. De ander mag niet reageren of vragen stellen.
Na twee minuten mag de ander uitleggen, en mag jij niet praten.
¬ Geef de koppels nu een paar minuten om in discussie te gaan.
¬ Vraag (aan de koppels): Wat kunnen volgens dit verhaal demonen uitrichten met
ons?
¬ Vraag: Hoe bevrijdt Jezus deze man? Hoe reageert hij op de demonen?
¬ Vraag: Hoe ervaart deze man zijn bevrijding?
Toepassing
¬ (Weer klassikaal): Waardoor zijn wij bezeten? Laat de jongeren alle dingen die zij
kunnen verzinnen op een bord schrijven.
¬ Vraag: Dat de man bezeten was door demonen was naar voor de hele omgeving, in
hoeverre is onze bezetenheid door deze dingen naar voor onze omgeving? Ondervinden anderen last van onze bezetenheid?
¬ Vraag: Als je zo naar die dingen kijkt, zou je daarvan niet bevrijd willen worden?
¬ Vraag: Hoe kunnen we bevrijd worden van deze dingen? Verzin concrete stappen.
¬ Ga de kring rond: Welke concrete stap neem jij om je te bevrijden van de dingen
waar je van bezeten bent?
Opdracht
Neem één stap om jezelf te bevrijden van de dingen die je bezitten.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
6
2 - 8 februari 2014
De ‘gewone’ mensen tot
discipel maken
Lezen
Lucas 2:21-28; Matteüs 15:32-39, 16:13-17; Lucas 12:6-7,
13:1-5; Jakobus 2:1-9.
Kerntekst
‘Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag hij Simon en
Andreas, de broer van Simon, die hun netten uitwierpen in
het meer; het waren vissers. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg
mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Meteen lieten
ze hun netten achter en volgden hem’ (Marcus 1:16-18).
C
hristus’ dood liet duidelijk zien dat we in een bepaald opzicht aan elkaar gelijk zijn. Er werd door aangetoond dat we allemaal zondaars zijn die Gods
genade nodig hebben. In het licht van het kruis verbrokkelen etnische, politieke, economische en maatschappelijke obstakels. Desondanks vergeten we bij onze
pogingen anderen voor Christus te winnen die zeer belangrijke waarheid soms. Dan
proberen we vooral diegenen tot geloof in Christus te brengen die door de wereld
‘achtenswaardig’ of ‘imponerend’ gevonden zouden kunnen worden.
Zo ging Jezus niet te werk. Hij zag hoe betekenisloos en nietszeggend werelds aanzien en eerbetoon was. Eigenlijk maakten in veel gevallen de meest ‘succesvolle’ mensen het hem het moeilijkst, met name de Farizeeën, die een gunstige positie hadden,
de rijke Sadduceeën en de Romeinse aristocraten. Daarentegen was het in het algemeen zo dat de ‘gewone’ mensen – timmerlui, vissers, boeren, huisvrouwen, schaapherders, militairen en dienstknechten - zich om hem heen verdrongen en hem in de
armen sloten.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
60
Zondag 2 februari
Een nederig begin
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Lucas 2:21-28, Marcus 6:2-4
en Leviticus 12:8. Wat vertellen deze
verzen ons over de economische
klasse waarin Jezus geboren werd?
Op welke manier zou die klasse zijn
dienstwerk beïnvloed hebben?
Het reinigingsoffer van Jozef en Maria
gaf duidelijk aan dat ze in economisch
opzicht arm waren. De traditie met betrekking tot het reinigingsoffer vond
haar oorsprong in de wetgeving van
Mozes, die in Leviticus 12:8 opgenomen
is. Hierin werd voorgeschreven dat voor
dat offer een lam meegebracht werd.
Maar arme mensen werden hier liefdevol
van vrijgesteld. Tortelduiven en gewone
duiven konden voor dat lam in de plaats
komen wanneer men sober moest leven.
Jezus wordt dan ook helemaal vanaf het
begin – dat loopt vanaf zijn geboorte in
een stal tot aan de door zijn ouders gebrachte offers - getekend als iemand
die in het huis van arme en ‘gewone’
personen mens geworden is. Feitelijk is
het zo, dat archeologisch bewijsmateriaal eveneens aan lijkt te geven dat ook
de stad Nazaret, waar Jezus zijn jeugd
doorbracht, relatief arm en onbelangrijk
was. En hoewel het timmermansberoep
een achtenswaardig ambacht is, maakte
Jezus beslist geen deel uit van de ’elite’
omdat hij timmerman was.
‘Jezus’ ouders waren arm en zij waren
afhankelijk van hun dagelijks werk. Jezus
was vertrouwd met armoede, zelfverloochening en gebrek. Dit was voor hem
een beveiliging. In zijn werkzame leven
waren geen doelloze uren die uitnodigden tot verleiding. Voor verderfelijke
omgang was geen tijd. Zoveel mogelijk sloot hij de deur voor de verzoeker.
Voordeel of genot, toejuiching of druk,
niets kon hem ertoe brengen in te stemmen met een verkeerde daad. Hij had de
kennis om het kwaad te onderscheiden
en de kracht om er weerstand aan te
bieden.’ – E.G. White, Jezus, de Wens der
Eeuwen, blz. 50.
ter overdenking
De Schepper van alles wat gemaakt werd (zie Johannes 1:1-3) kwam niet alleen als menselijk wezen, als een kind, onder de mensen, wat verbazingwekkend genoeg zou zijn geweest, maar via de familiekring van een relatief arm gezin! Hoe moeten wij reageren op zo
iets ongelofelijks? Wat is de enige gepaste reactie?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 3 februari
Het veranderen van mensen en dingen
?
ees Johannes 2:1-11 en Matteüs
L
15:32-39. Hoe gebruikte Jezus eenvoudige alledaagse verlangens en
behoeften om leerlingen te werven
en levens te veranderen?
‘Gewone’ mensen hebben dezelfde natuurlijke verlangens die van lichamelijke, gevoelsmatige en sociale aard zijn.
Zij willen lichamelijke voeding, vriendschap en het gevoel dat ze als persoon
belangrijk zijn. Jezus had verstand van
deze eigenschappen en zorgde ervoor
dat hij in maatschappelijke situaties
terechtkwam die gelegenheden boden
mensen via deze universele verlangens
te bereiken.
61
Of Jezus nu water in niet gefermenteerde wijn van de vruchten van de wijnstok veranderde, of van vissers predikers
maakte (Marcus 1:16-18), hij kon heel
goed het gewone in het buitengewone
veranderen. Toeschouwers trokken regelmatig de betrouwbaarheid van Jezus
als persoon in twijfel (Marcus 6:3). Zij
plaatsten vraagtekens bij de afwezigheid
van vertoon. Omdat zij naar het buitengewone verlangden, zagen ze voorbij aan
wat zij als normaal beschouwden en deden dat tot hun mogelijk eeuwige nadeel.
Zo vaak was Jezus op zoek naar mensen die men niet bijzonder vond, omdat
zij geen zelfgenoegzame instelling hadden en daarom bereid waren voor hun
succes volledig op God te vertrouwen.
Personen die vol zijn van hun talenten,
hun vermogens en van wat ze bereikt
hebben, kunnen vaak niet aanvoelen dat
ze behoefte hebben aan iets wat boven
henzelf uitstijgt. Wat vreselijk jammer!
Velen van Christus’ tijdgenoten hadden
een uitstekende academische opleiding
gehad, waren maatschappelijk in aanzien, of beschikten over veel persoonlijke bezittingen. Niettemin kent men
hun namen allang niet meer. Maar men
kent nog wel gewone mensen – boeren,
vissers, timmerlui, schaapherders, pottenbakkers, huisvrouwen, dienstknechten - , die op een buitengewone manier
van Christus gingen getuigen.
ter overdenking
Wij hebben allemaal de neiging ons enigszins aangetrokken te voelen tot wie zeer succesvol en zeer rijk zijn, of niet soms? In welke mate vindt u die houding bij uzelf? Hoe kunt
u leren uzelf voor ogen te houden dat alle mensen van waarde zijn, ongeacht hun maatschappelijke positie, hun naam of bezit?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
62
Dinsdag 4 februari
De roeping van een visser met gebreken
In het Nieuwe Testament treedt Petrus
op als de meest invloedrijke discipel.
Feitelijk werd hij ten slotte een van de
invloedrijkste personen in de gehele
menselijke geschiedenis. Over het veranderen van het ‘gewone’ in het buitengewone gesproken!
?
Lees de volgende teksten. Hoe kunnen we aan de hand hiervan beter begrijpen hoe Petrus zo radicaal veranderd was, ondanks geweldige fouten
van zijn kant?
Lucas 5:1-11. Uit welke woorden die Petrus hier sprak bleek dat hij openstond
voor het feit dat hij Jezus nodig had?
Waarom is het zo belangrijk deze eigenschap in ons eigen leven te ontwikkelen?
Matteüs 16:13-17. Wat vertellen deze
verzen ons over Petrus en openheid voor
de heilige Geest?
dialoog in gesprek met het woord
Matteüs 26:75. Wat komen we ook hier
aan de weet over Petrus en over hoe God
hem kon gebruiken?
Jezus bracht ongetwijfeld veel tijd met
Petrus door en Petrus deed veel indrukwekkende ervaringen met hem op. Hoewel hij slechts een ‘gewone’ visser met
veel fouten was, kwam Petrus door de
tijd die hij met Jezus had doorgebracht
radicaal tot bekering – zelfs nadat hij
enkele betreurenswaardige misstappen
begaan had, waaronder de drievoudige
verloochening van Jezus, precies zoals
Jezus dit hem voorzegd had.
Hoewel er veel punten zijn die uit het
verhaal van Petrus naar voren komen,
was hij op het moment dat hij voor het
eerst een glimp opving van wie Jezus
was, zich bewust van zijn eigen fouten
en gaf hij die onmiddellijk toe. Daarom
kon Jezus door middel van geduld en verdraagzaamheid Petrus met zijn gebrekkige karakter veranderen in iemand die
eraan meewerkte dat de geschiedenis
een wending kreeg.
ter overdenking
Waarom moeten we er zo voor oppassen diegenen te beoordelen die wij misschien niet
beschouwen als ‘te redden’? Waarom beoordelen we hen zo gemakkelijk?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 5 februari
63
Hemelse evaluatie
Eens sprak een evangelist lovend over
het feit dat mensen uit de welgestelde,
betere kringen de cursussen die hij gaf
bijwoonden. Mogelijk was het opschepperij. (Je zou hopen dat hij evenzo lovend
sprak over de meer ‘gewone’ types.)
Maar Christus maakte geen onderscheid in klassen. Niemand was ‘gewoon’.
Iedereen was uitzonderlijk. Het is geen
verrassing dat Jezus het gewone volk
met algemeen bekende voorbeelden
en duidelijke taal bereikte. Niets in zijn
manier van doen gaf de indruk dat er
ook maar iemand was waar hij niet om
gaf. Wie zich vandaag de dag inzetten
om anderen tot volgeling van Christus te
maken, moeten er evenzo heel goed voor
oppassen dat ze niet de indruk wekken
dat ze sommigen belangrijker vinden
dan andere.
?
ees Lucas 12:6-7, 13:1-5; Matteüs
L
6:25-30. Wat leren deze teksten ons
over de waarde van ieder persoon?
Wij kunnen natuurlijk gemakkelijk
zeggen dat we dit geloven, maar op
welke manieren zouden wij schuldig
kunnen zijn aan het koesteren van het
soort onderscheidingen, dat door de
universaliteit van het kruis van Christus voor altijd weggenomen is?
De goedkoopste vogels op de markt waren mussen. Paartjes konden gekocht
worden voor een assarion. Dit was de
kleinste, minst waardevolle koperen
munt. Niettemin vergat God alledaagse,
onbetekenende mussen niet.
Hoeveel meer geldt dit voor menselijke wezens, degenen voor wie Christus
stierf? Christus stierf voor ons, niet
voor vogels. Het kruis van Christus bewijst, op manieren die we totaal niet
kunnen doorgronden, de ‘oneindige
waarde’ (ontleend aan een uitdrukking
die Ellen G. White vaak gebruikte) van
ieder menselijk wezen, ongeacht zijn of
haar positie in het leven – een positie
die vaak niet meer is dan een menselijk
maakse,l dat gebaseerd is op ideeën en
kenmerken die in de hemel niets voorstellen, of die zelfs tegengesteld zijn
aan de grondbeginselen die in de hemel
zelf gelden.
ter overdenking
Ellen G. White schreef, dat ‘Christus voor één persoon gestorven zou zijn, opdat hij of zij
voor altijd zou leven.’ – Testimonies for the Church, vol. 8, blz. 73. Voor één persoon! Sta
een ogenblik stil bij de inhoud van deze ongelofelijke gedachte. Hoe zou dit de manier
waarop we niet alleen tegen anderen, maar ook tegen onszelf aankijken, moeten beïnvloeden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
64
Donderdag 6 februari
Een klasseloos gezelschap
Misschien was het ontbreken van klassenscheiding in maatschappelijk opzicht
wel het meest aantrekkelijke kenmerk
van het vroege christendom. Scheidsmuren waren verbrokkeld onder het gewicht van het evangelie. De gewone man
triomfeerde door Christus. Christus
veranderde het gewone in het buitengewone. Timmerlui, tollenaars, steenhouwers, koninginnen, dienstknechten,
priesters, Grieken, Romeinen, mannen,
vrouwen, rijken en de berooiden werden
binnen Christus’ koninkrijk van de genade allemaal elkaars gelijken. Het was
eigenlijk de bedoeling dat de christelijke
gemeenschap een ‘klasseloos gezelschap’ zou zijn.
dialoog in gesprek met het woord
?
Wat zeggen elk van de volgende teksten ons over het feit dat we allemaal
mensen zijn? Waarom is het mogelijk,
gezien de culturele achtergrond van
die tijd en van de bijbelschrijvers zelf,
dat het voor hen niet zo gemakkelijk
geweest is het hierin voorkomende,
zeer belangrijke denkbeeld te begrijpen?
Galaten 3:28-29
Jakobus 2:1-9
1 Petrus 1:17, 2:9
1 Johannes 3:16-19
ter overdenking
Lees Handelingen 2:43-47 en 4:32-37. Op welke manieren brachten de vroege christenen
het beginsel waarmee iedereen wereldwijd aanvaard werd, in praktijk? Hoe maakte de gedachte dat God van gewone, alledaagse mensen houdt, het mogelijk, dat het aantal christenen uit de begintijd explosief groeide? Tegelijkertijd moeten we onszelf de volgende
vraag stellen: hoe goed passen wij, ieder afzonderlijk en gezamenlijk, deze beginselen toe
op hoe wij ons dienstbaar opstellen tegenover de wereld? Wat voor dingen verhinderen
ons het op dit belangrijke gebied beter te doen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 7 februari
65
Voor verdere studie
Lees: E.G. White, ‘De levenstaak’, blz.
264-273, uit Karaktervorming; ‘Laboring for the Middle Class’, blz. 564-566,
uit Evangelism.
‘In dit afsluitingswerk van het evangelie
moet nog een zeer groot veld bewerkt
worden en meer dan ooit tevoren moeten helpers uit het gewone volk in dit
werk worden ingeschakeld. Zowel de
jeugd als de ouderen zullen geroepen
worden van de akker, wijngaard of werk-
plaats om door de Meester te worden
uitgezonden en zijn boodschap te verkondigen. Velen van hen hebben voor
opleiding weinig gelegenheid gehad,
maar Christus ziet in hen eigenschappen
die hen in staat zullen stellen aan zijn
bedoeling te beantwoorden. Wanneer
zij hun hart in het werk leggen en graag
willen leren, zal hij ze geschikt maken om
voor hem te werken.’
E.G. White, Karaktervorming, blz. 271.
Gespreksvragen
1
Waarom was Jezus zo succesvol in het werven van leerlingen onder het
gewone volk? Waarom werd zijn boodschap niet net zo onmiddellijk aanvaard door de rijken en de maatschappelijke elite? Hoe heeft Jezus’ opvoeding er mogelijk toe bijgedragen dat hij succesvol was in het bereiken
van de harten en het verstand van gewone mensen? Hoe succesvol zou Jezus misschien geweest zijn in het bereiken van doorsnee mensen, wanneer
hij als koninklijk vorst of rijke grootgrondbezitter gekomen was?
2
Lees in de studiegroep gezamenlijk 1 Korintiërs 1:26-29. Wat zijn de kernpunten hierin? Lees zorgvuldig het volgende door Paulus geschreven gedeelte: ‘wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de
sterken te beschamen’. Wat betekent dat? Hoe moeten we deze boeiende
gedachte tegen de achtergrond van de christelijke levenswijze opvatten?
Op welke manieren laten deze verzen zien hoe onzinnig en ontaard men
zich in de wereld gedraagt? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wij zelf daar
niet aan mee gaan doen?
3
Wat kunnen onze bijbelstudiegroepen doen om voor gewone mensen gebruikersvriendelijker te worden? Hoe zou dat van invloed kunnen zijn op
de bijbelvertalingen die we gebruiken? Waarom zouden zij die zich ervoor
inzetten anderen tot leerling van Jezus te maken, er goed aan doen zich
meer met praktische dan theoretische onderwerpen bezig te houden,
vooral wanneer ze eerst mensen die pijn hebben en hulp nodig hebben de
helpende hand bieden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
66
verdieping voor jong en oud
Lucas 5:1-11
IJsbrekervraag
Heb jij je wel eens geroepen gevoeld door God? Wat gebeurde er met jou op dat moment? Heeft deze ervaring je leven
veranderd?
Ik verken
In tegenstelling tot Matteüs en Marcus, stelt Lucas de roeping van de discipelen (welk als eerste handelen van Jezus
wordt weergeven) tot dit tekstgedeelte. De lezer van het
evangelie van Lucas maakt pas hier kennis met de roeping
van de eerste discipelen nadat Jezus een paar keer met
Petrus aan de haal is geweest. De episode uit dit schriftgedeelte zet hiermee de schijnwerpers op Petrus die met zijn
reactie uit vers 8 (na de miraculeuze vangst van vis) model
staat voor de niet volmaakte ‘gewone’ gelovige die in Jezus
de Zoon van God herkent. De reactie van Jezus aan het eind
van vers 10 daarentegen, biedt een geruststelling.
Ik bestudeer
¬G
etuigt het antwoord van Simon (vers 5) van geloof of juist
van ongeloof?
¬ Waarom zou Simon Petrus op deze manier hebben gereageerd nadat hij zag hoeveel vis er werd gevangen(vers 8)?
¬ Wat is het verschil in de houding van Simon Petrus voor en
na het wonder?
Door dit wonder kwam niet alleen Simon Petrus tot geloof,
maar ook zijn collega’s Jakobus en Johannes. Deze drie mannen waren zo onder de indruk van Jezus dat ze alles achter
lieten en Jezus volgden.
dialoog in gesprek met het woord
Ik pas toe
Als God je roept om iets te doen, kan dat op het eerste gezicht nutteloos of onlogisch zijn. Misschien ook wel oncomfortabel of ongewoon. Maar als wij in geloof antwoorden op
zijn roep, zullen we zien dat het zijn vruchten afwerpt. Kleine
handelingen uit geloof kunnen grote gevolgen hebben.
¬ Zijn er mensen uit de geschiedenis, uit de Bijbel, die jij
graag als voorbeeld wilt volgen?
¬ Welke mensen in je omgeving kunnen jou de weg wijzen in
je discipelschap?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik bid
67
Bid tot God dat je zijn stem mag horen als hij je roept, dat
je de kracht en moed hebt om daaraan te antwoorden en dat
ook jij een visser mag zijn van mensen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
68
jeugdles
Lucas 5:1-11
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Welke stap heb je genomen om jezelf te bevrijden van de dingen die jou bezitten? Hoe
ging dat?
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
dialoog in gesprek met het woord
Bestudeer
¬ Tel de kring af zodat iedereen A of B is, laat de mensen A-B-A-B-A-B etc. zitten,
hierdoor ontstaan koppels van twee: één A en één B. Spreek af dat de A’s steeds
blijven zitten, en de B’s steeds met de klok meebewegen.
¬ Geef de kring de eerste vraag. Na één of maximaal twee minuten (wees strikt) moeten de B’s bewegen. Laat ze verder discussiëren over deze vraag.
¬ Na een aantal keren doorgedraaid te hebben, geef je de tweede vraag.
Toepassing
¬ Bespreek klassikaal: Jezus vraagt 3 dingen van Petrus: varen, vissen, en volgen.
Wat vind je van deze drie vragen? Wat zou jij denken als Jezus je deze zou stellen?
¬ Bespreek klassikaal: De eerste roep van Jezus was simpel en makkelijk, maar had
grote gevolgen. Zou Jezus dat ook bij ons doen? Heb je dat wel eens meegemaakt?
¬ Bespreek klassikaal: Jezus roept Simon blijkbaar eerst voor iets onlogisch of iets
wat nutteloos lijkt. Hoe pakte dat uit voor Simon? Zou Jezus hetzelfde bij ons
doen? Heb je dat wel eens meegemaakt?
¬ Ga de kring rond: Zou je door God geroepen willen zijn?
¬ Ga de kring rond: Ben je door God geroepen tot iets? Wat dan? Zo niet, komt dat
omdat God je niet heeft geroepen, of omdat je het misschien niet hebt gehoord of
niet wilde horen?
Opdracht
Als je het gevoel hebt door God geroepen te zijn, neem een stap naar de roeping deze
week. Als je dat gevoel niet hebt, luister deze week extra naar Gods stem.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
7
8 – 14 februari 2014
Jezus en de maatschappelijke
verschoppelingen
Lezen
Matteüs 21:28-32; Johannes 8:1-11; Marcus 5:1-20; Johannes 4:5-32; Matteüs 9:9-13.
Kerntekst
‘De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en
zei tegen de mensen daar: ‘Kom mee, er is iemand die alles
van mij weet. Zou dat niet de messias zijn?’ Toen gingen de
mensen de stad uit, naar hem toe’ (Johannes 4:28-30).
E
en jonge vrouw – die een ongelofelijk triest en verschrikkelijk verleden had
(waaronder het feit dat ze op vijftienjarige leeftijd twee buitenechtelijke
kinderen had) – zat in de gevangenis in afwachting van een rechtszaak, omdat ze een maatschappelijk werker vermoord had die gekomen was om haar baby weg
te nemen, het enige wezen van wie ze ooit enige liefde gevoeld had.
Zonder moeder, vader, echtgenoot, enige verwant en zelfs zonder vriend of vriendin, keek ze in haar eentje tegen de onheilspellende toekomst aan. Maar omdat een
predikant een aantal keer bij haar op bezoek kwam, kwam deze hopeloze jonge vrouw
erachter dat Christus – ondanks al haar misstappen, ondanks haar uitzichtloze situatie en ondanks alles wat aan de horizon opdoemde – van haar hield en haar vergaf.
Ongeacht hoe de samenleving tegen dit jonge meisje aankeek, wist ze dat God in zijn
eeuwige liefde van haar hield. Deze maatschappelijke verschoppeling ontdekte in
de relatie met haar Heer betekenis en zin. Zijn liefde en zijn aanvaarding gingen alle
maatschappelijke normen en zeden te boven, zelfs de ‘goede’.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
70
Zondag 9 februari
De laagste klasse
Samenlevingen stellen hiërarchieën
vast. Gewoonlijk verwerven rijke of goed
ontwikkelde mensen de hoogste posities. Brave burgers, de ‘gewone’ mensen,
bezetten normaal gesproken de middelste sporten op de maatschappelijke ladder. Dan blijft de laagste klasse over, die
onder meer uit prostituees, gebruikers
van verdovende middelen, misdadigers,
de daklozen en anderen bestaat. Toen
Christus op aarde was, maakten ook lepralijders en tollenaars deel uit van deze
lijst.
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Matteüs 21:28-32 en Lucas
15:1-10. Wat vertellen deze gedeelten over Christus’ houding ten
opzichte van maatschappelijke verschoppelingen?
Hoe kwam het dat de maatschappelijke verschoppelingen voor kwamen
te liggen op degenen die op hun eigen
rechtvaardigheid vertrouwden? Wat
ontdekte de laagste klasse waar de
hoogste maatschappelijke klasse vaak
aan voorbijzag? Waarom had Jezus kennelijk meer succes met het bereiken van
de onderlagen van de maatschappij, dan
met de hogere regionen?
Hoewel de maatschappelijke verschoppelingen door zondig genot verhard
waren en zich soms ingekapseld hadden
door een harde buitenkant te creëren,
konden ze nog altijd gemakkelijker bereikt worden dan de trotse en hooghartige elite, die op eigen rechtvaardigheid
vertrouwde. Vaak ligt onder het moedige
optreden van de verschoppelingen emotionele leegheid, die door een armzalig
gevoel van eigenwaarde gekenmerkt
wordt. Dergelijke personen komen regelmatig, vooral in hun tienerjaren,
openlijk in opstand. Daarbij doen ze verwoede pogingen tot een eigen identiteit
te komen, ter compensatie van de onzekerheden die ze van binnen voelen. Die
identiteit wordt doelbewust gecreëerd
tegenover de wensen van wie ook maar
fungeert als de gezagsdrager voor die
betreffende persoon – en dat zijn vaak
ouders.
Jezus verspilde geen energie aan het
beschadigen van hun reeds verminderde
gevoel van eigenwaarde. In plaats daarvan schiep hij een vernieuwd besef van
persoonlijke waarde. Hij legde dat fundament, door de verschoppelingen consequent liefde te tonen en te aanvaarden. Vaak werden ze innerlijk zachter
door de warme en liefdevolle blijken van
acceptatie die ze van Christus ontvangen hadden.
ter overdenking
Wat is uw eigen houding ten opzichte van degenen die uw samenleving bestempelt als
maatschappelijke verschoppelingen? Wees eens eerlijk: hebt u in veel gevallen niet een
bepaald gevoel van superioriteit? Als dit zo is, sta dan eens stil bij wat die gevoelens betekenen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 10 februari
71
Op heterdaad
?
ees Johannes 8:1-11. Wat leert deze
L
tekst ons over Jezus en maatschappelijke verschoppelingen?
Jezus keerde terug naar de tempel, nadat hij zichzelf geestelijk verkwikt had
toen hij op de Olijfberg in afzondering
was. Er verzamelden zich mensenmassa’s. Toen Christus aan het onderwijzen
was, sleepten de Farizeeën een overspelige vrouw tot voor de plek waar hij zich
bevond. Zij stelden Jezus een vraag over
de wet van Mozes betreffende overspel,
waarin executie werd voorgeschreven.
Jezus had door dat de vraagstelling onoprecht was. Het was de bedoeling hem
in de val te laten lopen, de vragenstellers waren niet op zoek naar waarheid.
Joodse rechtbanken spraken niet langer
de doodstraf uit. De aanwezige joodse
leiders redeneerden, dat ze het met de
vaderlandslievende joodse volgelingen
van Christus mogelijk op een akkoordje
konden gooien, als hij de steniging van
de vrouw openlijk af zou keuren. Als hij
daarentegen executie goed zou keuren,
dan zou hun aanklacht zijn dat Christus
het Romeinse gezag geschonden had.
Deze hulpeloze en schuldige vrouw
was verwikkeld geraakt in de politieke
samenzwering die deze leiders beraamden. Omdat ze Jezus’ dienstwerk niet
kende, had ze van tevoren geen weet
kunnen hebben van zijn barmhartige
karakter. Merkwaardig genoeg lijkt hij
het doodvonnis over haar uit te spreken;
maar hij liet aan zijn uitspraak die onvergetelijke woorden voorafgaan, namelijk:
‘Wie van jullie zonder zonde is, ….’
Die woorden zorgden ervoor dat de
situatie eerlijk werd. Mensen die geen
verkeerde dingen gedaan hadden, zouden bevoegd kunnen zijn op ongenadige
wijze een straf te voltrekken. Zondige
mensen waren echter in zekere zin verplicht genadig te zijn. Maar er waren
geen zondeloze mensen aanwezig, op
Jezus na. De godsdienstige leiders verspreidden zich geleidelijk en aan deze
maatschappelijke verschoppeling werd
genade verleend, hoe schuldig zij ook
geweest mag zijn.
‘In het vergeven van deze vrouw en
door haar aan te sporen een beter leven
te leiden komt Jezus’ karakter naar voren met de schoonheid van volmaakte
gerechtigheid. Hoewel Hij de zonde niet
vergoelijkt of de schuld van de zonde
vermindert, tracht Hij niet te veroordelen maar te redden. De wereld had voor
deze zondige vrouw alleen maar verachting en hoon over, maar Jezus sprak
woorden van troost en hoop.’ - E.G. White,
Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 384.
ter overdenking
Hoewel Ellen G. White meer details verstrekt over de samenzwering waarvoor deze vrouw
gebruikt werd, had zij niettemin overspel gepleegd en was zij ‘op heterdaad’ betrapt. Het
gekonkel van de leiders veranderde daar niets aan Toch werd ze vergeven. Hoe kunnen wij
tegelijkertijd mild zijn en niet vergoelijken?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
72
Dinsdag 11 februari
Degenen die het minst in tel zijn
dialoog in gesprek met het woord
?
L
ees Marcus 5:1-20. Vergelijk de situatie van deze man met de toestand
van hedendaagse dak- en thuislozen.
Vergelijk de manier waarop hij beschreven wordt met de omschrijving
van psychische patiënten. Welke overeenkomsten en verschillen bestaan
er? Hoe gaat de hedendaagse maatschappij om met mensen die geestesziek zijn? Wat is de verklaring van het
feit dat Christus de man die bezeten
geweest is ertoe aanspoort bekend te
maken wat hem is overkomen, terwijl
hij steeds aan anderen de raad geeft
over dergelijke dingen te zwijgen?
Vanuit het gezichtspunt van velen van
ons die nu leven is het moeilijk je iemand
in een dergelijke verschrikkelijke toestand voor te stellen, terwijl de betreffende persoon ook nog op een begraaf-
plaats leeft. Hoewel sommigen beweren
dat deze man alleen geestelijk gestoord
was, laat de tekst iets anders zien. (Hoe
past die gedachte bovendien bij datgene
wat er met de varkens gebeurde?)
Een voor ons zeer belangrijk punt in
dit verhaal is dat niemand, ongeacht de
mate van ontsporing – hetzij ten gevolge
van bezetenheid door demonen, geestesziekte, gebruik van stimulerende
middelen, of wat dan ook - , genegeerd
mag worden. In sommige gevallen is
professionele hulp nodig en zou deze
gegeven moeten worden wanneer maar
mogelijk is.
Als christenen moeten we onthouden
dat Christus voor iedereen stierf. Misschien denken wij dat we bepaalde personen niet kunnen helpen. Maar zelfs
zij verdienen nog altijd zoveel mogelijk
mededogen, respect en vriendelijkheid.
Trouwens, waar halen we het lef vandaan
om vast te stellen dat iemand een hopeloos geval is en de macht van God die
persoon niet kan bereiken? Bepaalde zaken kunnen er vanuit ons oogpunt slecht
uitzien, maar volgens God heeft ieder
menselijk wezen eeuwigheidswaarde.
Als Christus niet gekruisigd was, zou er
voor ons allemaal geen hoop zijn. Dit is
een punt dat de moeite waard is om te
onthouden als we met zeer gestoorde
en beschadigde personen te maken hebben.
ter overdenking
Denk aan iemand die volgens u een slechte conditie heeft. Dat kan in mentaal, geestelijk
of lichamelijk opzicht zijn. Wat zouden de oorzaken hiervoor kunnen zijn? Hoe kunt u hen
helpen? En hoe laat u hen Gods liefde voor hen zien?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 12 februari
73
De vrouw bij de bron
?
Bestudeer Johannes 4:5-32 en beantwoord daarna de volgende vragen:
1. Welke maatschappelijke gewoonten werden door Jezus doorbroken en waarom?
Wat zou dit ons kunnen vertellen over
‘maatschappelijke gewoonten’ en over hoe
daar tegenaan gekeken moet worden wanneer ze iemand belemmeren een getuige
van Christus te zijn? Welke maatschappelijke gewoonten zouden u kunnen hinderen wanneer u uw getuigenis aan anderen
geeft?
2. Hoe confronteerde Jezus de vrouw met
haar zondige leven? Wat kunnen we van
zijn aanpak leren?
3. Wat brengt dit verhaal aan het licht ten
aanzien van de vooroordelen van Jezus’
discipelen? Opnieuw moeten we onszelf
afvragen in welke opzichten wij ons aan
hetzelfde schuldig maken.
4. Hoewel de vrouw duidelijk onder de indruk was van het feit dat Jezus wist dat
ze met meerdere mannen seks gehad had,
bleek uit haar woorden dat ze toch nog
enkele vragen had over wie Jezus was. Om
welke woorden gaat het? Wat voor lessen
kunnen we hieraan ontlenen als het erom
gaat in hoeverre we zelf geduld moeten
hebben bij het werven van leerlingen voor
Jezus?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
dialoog in gesprek met het woord
74
Donderdag 13 februari
Tollenaars en zondaars
Het is moeilijk voor te stellen, hoe onze
wereld eruit had gezien als de zonde niet
zijn intrede gedaan had. De schoonheid
van de natuur getuigt, zelfs na duizenden
jaren, nog altijd van de majesteit, kracht
en goedheid van God. Ons door de zonde
verduisterde verstand kan nauwelijks
bevatten hoe de mensheid en menselijke relaties eruit zouden hebben gezien
als onze wereld niet in zonde gevallen
was. Van één ding kunnen we zeker zijn,
namelijk dat klassenscheidingen, vooroordelen en grenzen tussen culturen en
volken die iedere samenleving en cultuur
beïnvloeden, niet zouden bestaan.
Het is eveneens droevig om te moeten
zeggen dat het moeilijk voorstelbaar is,
dat deze grenzen voordat Christus terugkomt zullen verdwijnen. Anderzijds
bestaat er, naarmate het met onze wereld slechter gaat, geen twijfel over dat
ook deze blokkades zullen ophouden te
bestaan. Maar als christenen moeten
we in onze pogingen hiermee afrekenen
en op alle mogelijke manieren doen wat
we kunnen. Het gaat immers om blokkades die in onze wereld aan mensen veel
hartzeer, lijden en pijn bezorgd hebben,
vooral aan degenen die door de maatschappij als de grootste verschoppelingen worden afgewezen.
?
Lees Matteüs 9:9-13. Op welke manier wordt hier geopenbaard wat de
kern van echt christendom is, niet alleen in wat Jezus zei, maar ook in wat
hij deed? Richt je vooral op de volgende woorden die hij aan het Oude Testament ontleende: ‘Barmhartigheid
wil ik, geen offers’ (vergelijk Hosea
6:6). Waarom moeten we, vooral ge-
zien de context, er zo op letten, dat
we ons niet schuldig maken aan het
hebben van de houding die hier door
Jezus zo krachtig veroordeeld wordt?
– Dit vooral tegen de achtergrond
van het feit dat wij allemaal in zekere
mate door onze eigen samenlevingen
gevormd zijn en als gevolg daarvan
de invloed ondergaan hebben van de
vooroordelen en maatschappelijke
blokkades die aan iedere samenleving eigen zijn.
‘De Farizeeën keken naar Jezus, die met
tollenaars en zondaars aan het eten was.
Hij was kalm en zelfverzekerd, aardig en
hoffelijk en gedroeg zich vriendschappelijk. Hoewel ze slechts bewondering
konden hebben voor wat ze onder ogen
kregen, week het zo af van hun eigen
handelwijze, dat ze de aanblik ervan niet
konden verdragen. De hoogmoedige Farizeeën plaatsten zichzelf op een hoog
voetstuk en kleineerden degenen die
niet met zulke voorrechten en een dergelijk licht gezegend waren als zijzelf. Zij
haatten en minachtten de tollenaars en
zondaars. Toch was hun schuld in Gods
ogen het grootst. Het licht van de hemel
straalde plotseling over hun levensweg
en maakte duidelijk: ‘Dit is de weg die je
moet volgen.’; maar zij hadden Gods geschenk verkwanseld.’ – E.G. White, The
SDA Bible Commentary, vol. 5, blz. 1088.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 14 februari
75
Voor verdere studie
Lees: E.G. White, ‘Bij de Jakobsbron’, blz.
144-153, ‘Zwijg, wees stil’, blz. 271-278,
‘Te midden van valstrikken’, blz. 377384, uit Jezus, de Wens der Eeuwen; en
‘Het helpen van verzochten’, blz. 129137, ‘Werken voor de onmatigen’, blz.
138-149, ‘Hulp aan werklozen en daklozen’, blz. 150-166, uit De Weg tot Gezondheid.
‘De enige klasse die Hij nooit zou aanmoedigen, was die zich apart hielden
in hun zelfgenoegzaamheid en op de
anderen neerzagen. […] De gevallenen
moeten ertoe gebracht worden te voelen, dat het voor hen nog niet te laat is
om mens te zijn. Christus vereerde de
mens met zijn vertrouwen en gaf hem
daarmee zijn eergevoel. Zelfs zij, die
het laagst gevallen waren, behandelde
Hij met respect. Het deed Christus
voortdurend pijn in contact gebracht
te worden met vijandschap, ontaarding
en onreinheid, maar nooit uitte Hij een
woord om te tonen dat Zijn gevoelens
geschokt waren of Zijn verfijnde smaak
beledigd. Wat ook de kwade gewoonten,
de sterke vooroordelen, of de verwerpelijke hartstochten van de mensen waren,
Hij kwam ze met medelijdende tederheid tegemoet. Als wij deel hebben aan
Zijn Geest, zullen we alle mensen als
broeders beschouwen, met dezelfde
verzoekingen en moeilijkheden, vaak
struikelend en worstelend om weer op te
staan, vechtend met ontmoedigingen en
benarde omstandigheden, hakend naar
sympathie en hulp.
Dan zullen wij hen op zo’n wijze tegemoet treden, dat wij hen niet ontmoedigen of afstoten, maar hoop wekken in
hun harten.’
E.G. White, De Weg tot Gezondheid, blz.
132-133.
Gespreksvragen
1
Welke opvattingen en gewoonten staan bij u in de weg bij het getuigen aan
maatschappelijke verschoppelingen? En waarin kan uw thuisgemeente
groeien bij het uitdragen van Gods liefde?
2
Hoe vermeed Jezus zowel het door de vingers zien van zonden, als het
veroordelen van zondaars? Christus zorgde ervoor dat maatschappelijke
verschoppelingen zich bij hem op hun gemak voelden. Hoe deed hij dat?
3
Welke blokkades bestaan er tussen maatschappelijke verschoppelingen
en uw kerk? Hoe kunnen die blokkades opgeruimd worden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
76
verdieping voor jong en oud
Matteüs 21:28-32
IJsbrekervraag
Hoe ga je met mensen om die ‘ja’ zeggen en ‘nee’ doen? Hoe
reageer je wanneer iemand ‘nee’ heeft gezegd en uiteindelijk
toch ‘ja’ doet?
Ik verken
Jezus heeft in dit tekstgedeelte weer een van zijn vele gesprekken met hogepriesters, oudsten en farizeeën. Alles
wat Jezus doet en zegt wordt door hen gewikt en gewogen.
Er worden aan elkaar veel vragen gesteld. Echte antwoorden
vinden we in dit gedeelte niet. Ze durven niet hun werkelijke
gedachten te uiten. Door middel van gelijkenissen lukt het
Jezus toch om het hoe en waarom van zijn bestaan aan hen
uit te leggen.
Ik bestudeer
Lees de vers 23-32.
¬ Hoe dacht men over Johannes in die tijd?
¬ Waarom geven de farizeeën uiteindelijk het antwoord: ‘We
weten het niet’.
¬ Wie worden er bedoeld met de eerste zoon (hij zegt ‘nee’,
maar doet ‘ja’)?
¬ Wie staan symbool voor de tweede zoon (zegt ‘ja’ en doet
‘nee’)?
¬ Wat is de betekenis van deze korte gelijkenis?
Ik pas toe
¬
¬
¬
¬
dialoog in gesprek met het woord
Was het vreemd wat de farizeeën aan Jezus voorlegden?
Waarom wel, waarom juist niet?
Onder welke categorie vallen wij, val jij?
Wat geeft jou nu de juiste drijfveer om inderdaad ‘ja’ te
zeggen en te doen wat Jezus je vraagt?
Ik bid
Vader in de hemel,
Elke dag staan wij weer voor de keuze: kiezen we voor u of
gaan we onze eigen weg?
Geeft u ons elke dag weer de kracht en de moed om ‘ja’ te
zeggen en ook ‘ja’ te doen!
Amen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
77
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
78
jeugdles
Matteüs 21:23-32
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Ben je door God geroepen deze week? Waartoe? Welke stappen heb je genomen in die
roeping afgelopen week?
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Maak groepjes van vier. Geef ze deze vragen:
¬ Wat vonden de mensen toen van Johannes?
¬ Waarom geven de farizeeërs het antwoord ‘We weten het niet’? Wat zegt dat over
het soort mensen dat ze zijn?
¬ Er moet een verband zijn tussen het verhaal van de twee zonen, en de discussie met
de farizeeërs. Wat zou die kunnen zijn?
dialoog in gesprek met het woord
Verdeel de groep in tweeën, één groep is voor, één groep is tegen deze stelling:
¬ ‘Jezus verwijst met de tweede zoon naar de farizeeërs, en met de eerste naar Johannes’. Geef ze 5 minuten om argumenten te verzinnen, en laat de groepen met
elkaar in discussie gaan.
Toepassing
bespreek in groepjes van twee:
¬ Welke van de twee zonen is beter?
¬ Doet de zoon die je hebt uitgekozen echt het goede? Is het niet beter om je aan je
woord te houden, dus ‘nee’ zeggen en ‘nee’ doen, of ‘ja’ zeggen en ‘ja’ doen?
¬ Op welke van de twee zonen lijk jij het meeste? Zeg je gauw ‘ja’ maar heb je toch
geen zin, of zeg je gauw ‘nee’ maar doe je het toch?
¬ Wat zou je kunnen veranderen zodat je meer bent hoe je zou willen zijn?
¬ Vul deze zin aan: ‘Deze week ga ik vaker ja/nee zeggen en dan ja/nee doen.’
Opdracht
Voer de laatste zin uit van de toepassing (die je dus net heb ingevuld).
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
8
16 – 22 februari 2014
Bij de rijken en de
beroemdheden
Lezen
Deuteronomium 8:17-18; Genesis 13:5-6; Johannes 3:1-15;
Lucas 19:1-10; Marcus 4:18-19; Matteüs 19:16-26.
Kerntekst
‘Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven, zijn sommigen van het geloof afgedwaald
en hebben ze zichzelf veel leed berokkend’ (1 Timoteüs 6:10).
I
emand zei eens: ‘Mensen geven geld uit dat ze niet hebben, voor dingen die
ze niet nodig hebben, om indruk te maken op mensen die zij niet mogen.’
Hoe veel waarheid die uitspraak bevat, valt te betwisten, maar wat onbetwistbaar is, is dat geld een machtige invloed op ons allemaal kan uitoefenen. Omdat
persoonlijke financiële gewoonten op een uitvoerige manier iemands ethische maatstaven weergeven, is geld eigenlijk een geestelijke zaak. Dat is ongetwijfeld de reden
waarom de Bijbel daar veel tijd aan besteedt.
Verder is het zo dat rijkdom regelmatig gepaard gaat met roem. Filmsterren, topatleten en landelijke politici beschikken vaak over allebei. Beroemde personen oefenen invloed uit, hetgeen een van de vormen van macht is. Maar Jezus was niet onder
de indruk van de rijkdom of macht van wie dan ook. Hij probeerde hen gewoon om
dezelfde reden te bereiken als hij dat met ieder ander probeerde. Hij wilde namelijk
dat zij het soort rijkdom zouden hebben dat niet met geld gekocht kan worden.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
80
Zondag 16 februari
Rijk gezegend
dialoog in gesprek met het woord
Als in zonde gevallen menselijke wezens
zijn we vatbaar voor jaloezie, vooral
richting hen die meer geld hebben dan
wij (ongeacht hoe veel geld wijzelf
misschien al hebben). Maar de Bijbel
spreekt niet zonder meer geringschattend over rijkdom of over de rijken. Zoals met zo veel andere zaken in het leven
het geval is, komen problemen niet voort
uit dingen op zich, maar uit de manier
waarop we ermee omgaan.
?
Welke raad geeft de Bijbel met betrekking tot rijkdom? Deuteronomium 8:17-18; Genesis 13:5-6, 41:4143; Job 1:1-3; Daniël 4:25-28.
?
Waarom was het zo belangrijk voor Israël, dat dit volk niet vergat waar zijn
zegeningen vandaan kwamen?
Er bestaat geen twijfel over dat personen als Abraham, Jozef, Mordechai,
Josia en Josafat rijk waren en ook geestelijk ingesteld. Maar het voorbeeld van
Nebukadnessar laat het gevaar zien dat
ontstaat, wanneer je van rijkdom een afgod maakt. En dit doet iedereen zo gemakkelijk. Het vroegere Israël erkende
dat God vrijgevig was geweest en dat
dit voor dit volk geestelijke en materiële
zegeningen met zich mee had gebracht.
De Israëlieten werden er in het bijzonder
voor gewaarschuwd niet te vergeten
waar die zegeningen vandaan kwamen
(een goede les voor ons allemaal, of niet
soms?).
Samengevat: rijkdom op zich wijst niet
op geestelijke armoede of onverschilligheid. Een aantal rijken is zeer toegewijd
en betrouwbaar geweest en een ander
aantal van hen was behoorlijk gemeen
en boosaardig. Hoe het ook zij, we moeten een verlangen naar geld niet in een
obsessie veranderen en ook zouden we
degenen die rijk zijn niet moeten minachten. Zij hebben in dezelfde mate redding nodig als ieder ander.
ter overdenking
Wat zijn uw eigen opvattingen over de rijken? U bent geneigd op hen jaloers te zijn, of niet
soms? Hoe kunt u leren van deze gevoelens los te komen en rijke personen gaan zien zoals
we allemaal zijn, namelijk als levende wezens die er behoefte aan hebben Jezus te leren
kennen op zo’n manier, dat ze erdoor gered worden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 17 februari
Een nachtelijke afspraak
Jezus was niet onder de indruk van rijke,
beroemde personen met een goede positie. Christus stoorde zich niet aan de
maatschappelijke elite en bewonderde
haar ook niet. De Redder besefte dat
financiële voorspoed niet voor vrede, individuele tevredenheid, betekenisvolle
relaties of diepgewortelde vastberadenheid kon zorgen. De rijkste invloedrijke persoon kon wel eens eenzamer,
leger en bozer zijn dan de eenvoudigste,
armste en meest nederige christelijke
gelovige.
?
Onderzoek Jezus’ gesprek met Nikodemus (Johannes 3:1-15). Welke gebeurtenissen wakkerden de belangstelling van Nikodemus voor Jezus’
boodschap vermoedelijk aan? (Kijk
ook terug naar hoofdstuk 2:13-25).
Welke belangrijke rol speelt de duisternis? Wat is de kern van Christus’
boodschap voor Nikodemus?
Nikodemus was getuige geweest van
Gods macht en gezag, die door Jezus’
dienstwerk aan het licht kwamen. Daarom probeerde hij Jezus te ontmoeten,
maar in het geheim. Het was mogelijk
geweest dat Jezus op dit geheimzinnige
voorstel niet in was gegaan. Maar omdat
hij niet wilde dat er ook maar iemand
verloren zou gaan, greep hij deze kans
onmiddellijk aan, opdat hij Nikodemus
81
nog een stap dichter bij het koninkrijk
van God zou brengen. De armoede van
Nikodemus was van geestelijke, niet van
materiële aard. Hoewel hij zichzelf verrijkt had met wereldse goederen en een
hoge maatschappelijke positie, was hij
niettemin in geestelijk opzicht aan het
verhongeren.
Instinctief kwam Nikodemus in opstand tegen iedere mogelijke suggestie
dat kundige Israëlieten zoals hijzelf bekering nodig zouden hebben. Maar Jezus
hield vol en stelde Nikodemus voor de
beslissende keus tussen veroordeling en
redding. Nikodemus weigerde Jezus’ uitnodiging aan te nemen, omdat hij bang
was openlijk veroordeeld en bespot te
worden. Het onderhoud was kennelijk
mislukt. Maar het geestelijke zaad lag
begraven en ontkiemde langzaam in zijn
binnenste.
‘Na de opstanding van Christus, toen
de discipelen door vervolging werden
verstrooid, kwam Nikodemus vrijmoedig uit voor zijn geloof. Hij gebruikte zijn
rijkdom om de jonge gemeente te ondersteunen, waarvan de joden gemeend
hadden dat ze na de dood van Christus
niet langer zou bestaan. In tijden van gevaar was hij, die eerst zo voorzichtig was
geweest, zo standvastig als een rots. Hij
bemoedigde de discipelen in hun geloof
en zorgde voor middelen om het werk
van het evangelie voort te zetten. Hij
werd bespot en vervolgd door degenen
die hem vroeger eerbied hadden betoond. Hij werd arm in aardse goederen,
maar wankelde niet in zijn geloof, dat
zijn oorsprong had in dat nachtelijk onderhoud met Jezus.’ – E.G. White, Jezus,
de Wens der Eeuwen, blz. 138-139.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
82
Dinsdag 18 februari
Rijk en berucht
Rijkdom gaat niet altijd vergezeld van
respectabel gedrag. Hoewel velen hun
rijkdom door hard te werken, ijver en
Gods zegeningen eerlijk verdienen, zijn
anderen regelrechte oplichters. En wat
nog erger is: sommigen komen op een
legale manier aan hun geld, maar doen
dat op een oneervolle manier, want niet
alles wat oneervol is, is illegaal, zoals we
allemaal maar al te goed weten.
dialoog in gesprek met het woord
?
ergelijk Matteüs 9:10-13 en Lucas
V
5:27-32, 19:1-10 met elkaar. Wat
was de aanleiding tot de kritiek waar
Jezus mee te maken had? Wat leert
zijn reactie op deze kritiek ons over
genade?
Jericho, de woonplaats van Zacheüs, was
een belangrijk handelscentrum geworden. Hierin bevond zich het paleis van
Herodes. De stad bevatte vanwege haar
geografische ligging een tolhuis. Zacheüs had zichzelf als de belangrijkste regionale belastingambtenaar gemakkelijk
op een legale manier kunnen verrijken.
Maar het verhaal geeft aan, dat hebzucht hem ertoe bracht legale grenzen
te overschrijden. Fervente vaderlandsminnaars verachtten zelfs de eerlijkste
tollenaars, omdat zij hen als werktuigen
van hun Romeinse onderdrukkers zagen.
En ze keken enorm neer op oneerlijke tollenaars, zoals Zacheüs. Matteüs (Levi)
bekleedde een soortgelijke functie in
Kafarnaüm, onder Herodes Antipas. Omdat zij Romeinse overheidsambtenaren
geworden waren, werden ze als verraders beschouwd, of, wat nog erger was,
als stelende verraders.
Niettemin werd Jezus daardoor niet
afgeschrikt. Jezus at met hen, waarmee
hij maatschappelijke dwang trotseerde
en zowel aan de priesters als aan het gewone volk felle kritiek ontlokte. Bovendien werden deze verachte mensen, door
de manier waarop Jezus met hen omging,
uiteindelijk voor het evangelie gewonnen.
Daarbij werd Matteüs niet alleen een van
de twaalf discipelen, maar ook schrijver
van een deel van het Nieuwe Testament!
Ik herhaal: we zouden voorzichtig
moeten zijn in hoe we geestelijk oordelen over anderen. Hoewel niet alle zonden even groot zijn en sommige daarvan
maatschappelijk gezien beslist ernstiger zijn dan andere vergrijpen, zijn we allemaal voor God gelijk, in die zin, dat we
allen de rechtvaardigheid nodig hebben
die Christus kan geven.
ter overdenking
Denk aan een bekende maar verachte persoon in uw directe omgeving. Misschien is het
wel begrijpelijk dat hij of zij miskend wordt, maar stelt u zich eens voor hoe het zou zijn,
als u de kans had aan die persoon een getuigenis te geven. Zou u eigenlijk wel wíllen getuigen? Wat zou u zeggen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 19 februari
Een boodschap op een gouden schaaltje
?
Bekijk nauwkeurig de volgende gedeelten: Marcus 4:18-19; Lucas 1:5153, 6:22-25, 12:16-21 en 16:13. Wat
voor praktisch advies staat in deze
verzen? Wat voor geestelijke waarschuwingen kun je hier vinden? Hoe
zouden deze schriftgedeelten door
gelovigen gebruikt kunnen worden
ter bevordering van de werving van
leerlingen van Jezus onder de rijken?
Iemand zei eens dat wij niet over ons bezit beschikken, maar dat ons bezit over
ons beschikt. Hoe gemakkelijk gaan we
ten onder aan materiële bezittingen.
Daarom waarschuwde Jezus voor ‘de
verleiding van de rijkdom’.
Bedenk hoe kinderlijk eenvoudig geld,
of het najagen ervan, onze geestelijke
prioriteiten verduistert. Het is heel belangrijk dat we deze waarheid in gedachten houden als we diegenen proberen te
83
bereiken, wiens rijkdom hen mogelijk al
verblind heeft.
Tegelijkertijd is het noodzakelijk, dat
het leven van ons allemaal onder de loep
genomen wordt. Sommigen leven alsof
de enige vraag die tijdens het oordeel
gesteld zal worden als volgt luidt: Hoe
veel geld heb je verdiend?
Christus verandert onze misplaatste prioriteiten radicaal. Hoewel bezit
niet verboden is, moet het in het juiste
perspectief worden geplaatst. Materiële goederen zijn door God uitgedachte
middelen ten behoeve van de mensheid.
Zij worden zegeningen wanneer ze met
anderen gedeeld worden, niet wanneer
men ze oppot. Wanneer ze opgepot worden, worden ze tot een vloek.
Materialistisch ingestelde personen
lopen het gevaar, of zij nu rijk of arm zijn,
dat ze eeuwig welzijn aan tijdelijk genot
opofferen. Eeuwige voldaanheid wordt
ingeruild voor liefhebberijen van tijdelijke aard, die op een gegeven moment
minder aangenaam worden en hun aantrekkingskracht verliezen. Mensen dienen God of geld, nooit allebei. Iedereen,
of men nu rijk of arm is, moet herinnerd
worden aan de volgende woorden: ‘Want
wat zal het een mens baten als hij heel
de wereld wint en aan zijn ziel schade
lijdt?’ (Markus 8:36, HSV)
ter overdenking
Deze waarschuwing over materialisme is voor alle gelovigen belangrijk, niet alleen met
het oog op hun eigen innerlijk, maar ook wanneer zij anderen willen helpen. Hoe kunnen
we per slot van rekening de rijken voor de mogelijke geestelijke gevaren waarschuwen
die aan hun rijkdom vastzitten, wanneer wijzelf door onze rijkdommen in beslag genomen
worden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Donderdag 20 februari
84
Gevaarlijke voorwaarden
dialoog in gesprek met het woord
?
Bestudeer Matteüs 19:16-26. Wat
voor geestelijke gevaren komen in
dit gedeelte aan het licht? Hoe zouden gelovigen iets kunnen betekenen
voor ‘rijke jongemannen’ van nu?
Hij stond gunstig bekend, beschikte over
een aantal kwaliteiten, een overvloed
aan bezittingen, onbesproken gedrag
en een onbegrensd gevoel van eigenwaarde! De jongeman, die leerling van
Jezus wilde worden, vroeg oprecht aan
de Meester hoe hij volgens hem gered
kon worden. Zou Jezus zich gevlijd gevoeld hebben en gedacht hebben: ‘Eindelijk bereiken we de bekering van de
hoogste klassen!’? Kennelijk werd Christus’ denken niet door een dergelijke
overdrijving vergiftigd. Mocht de man,
die de vraag stelde, verwacht hebben
geprezen te zullen worden, dan zou hij
bittere teleurstelling ondervonden hebben. In plaats daarvan bepaalde Christus dat de Tien Geboden de minimale
maatstaf voor gehoorzaamheid waren.
Misschien was de jongeman met zichzelf
ingenomen. Volgens zijn eigen inschatting had hij de eerste horde genomen.
Maar Christus had op een ander moment
een rechtvaardigheid verlangd, die de
rechtvaardigheid van andere godsdienstige leiders overtrof. Zou die maatstaf
verlaagd worden om aan deze kandidaat
voor het discipelschap tegemoet te komen? Judas zou in de wolken geweest
zijn. Ieder die bezig was te werken aan
een goede verstandhouding met het
publiek, zou buitengewoon blij geweest
zijn. Bedenk wat het voor de beeldvorming zou kunnen betekenen, wanneer
er zich onder hen rijke aanhangers van
Jezus bevonden.
Maar aan geestelijke tekortkomingen
mag niet worden voorbijgezien en ook
mogen die niet worden gebagatelliseerd.
Want Jezus heeft een heilige taak. Christus schetste in drie stappen wat de man
moest doen: verkoop alles wat je bezit,
geef de opbrengst aan de armen en volg
mij. Hoewel de man, die leerling van Jezus wilde worden, jong was, had hij een
aanzienlijk fortuin opgebouwd. Aan Gods
voorwaarden viel echter niet te tornen.
Noch met afdingen, noch met onderhandelen kon de prijs omlaag gebracht worden: alles voor Jezus. En dat betekende
een vooraanstaande positie in de wereld
in ruil voor een schat in de hemel.
‘Hoeveel mensen zijn er niet bij Jezus
gekomen, die bereid zijn geweest hun
belangen aan die van hem aan te passen en die net als de rijke jongeman er
oprecht naar verlangd hebben eeuwig
leven te beërven! Maar wanneer aan hen
voorgehouden wordt wat dat kost, dan
gaan ze terneergeslagen weg. Zij willen
de schatten van de hemel en net zoals
God leven, maar ze zijn niet bereid hun
aardse schatten op te geven. Ze zijn niet
bereid alles op te geven om de kroon
van het leven te verkrijgen.’ – E.G. White,
The Advent Review and Sabbath Herald,
April 19, 1898.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 21 februari
85
Voor verdere studie
Lees: E.G. White, ‘Nicodemus’, blz. 129139, ‘Levi’ Matteüs’, blz. 218-225, ‘Een
ding ontbreekt u’, blz. 429-433, ‘Zacheüs’, blz. 455-458, uit Jezus, de Wens der
Eeuwen; ‘Dienstwerk voor de rijken’, blz.
175-181, uit De weg tot Gezondheid.
‘Veel is gezegd over onze plichten voor
de verwaarloosde armen. Zou ook niet
enige aandacht geschonken moeten
worden aan de verwaarloosde rijken?
Velen kijken naar deze klasse als hopeloos en zij doen weinig om hun de ogen
te openen, die verblind en verdwaasd
door de schitter van aardse glorie, de
eeuwigheid buiten beschouwing laten.
Duizenden gegoede mensen zijn ongewaarschuwd ten grave gedaald. Maar
onverschillig als zij mogen schijnen,
hebben velen van de rijken een bezwaard hart. ‘Wie geld liefheeft, wordt
van geld niet verzadigd, noch wie rijk-
dom liefheeft, van inkomsten.’ Hij die tot
fijn goud zegt: ‘Gij zijt mijn vertrouwen,’
heeft ‘ de God daarboven verloochend.’ ‘
Niemand kan ooit een broeder loskopen,
noch Gode zijn losprijs betalen, te hoog
is immers de prijs voor hun leven, en voor
altijd ontoereikend.’
Rijkdommen en wereldse eer kunnen
nooit de ziel bevredigen. Velen onder de
rijken verlangen naar enige goddelijke
zekerheid en geestelijke hoop. Velen
verlangen naar iets dat een eind zal maken aan de eentonigheid van hun doelloos bestaan. Velen in het openbare leven voelen een behoefte aan iets dat zij
niet hebben. Weinigen van hen gaan naar
de kerk, want zij voelen dat zij daar weinig nut van hebben. De leer die zij horen,
raakt hun hart niet. Zullen wij dan geen
persoonlijk beroep op hen doen?’
E.G. White, De Weg tot Gezondheid, blz.
176.
Gespreksvragen
1
Rijke bekeerlingen speelden een belangrijke rol in de financiële ondersteuning van de christelijke beweging in wording. Hoewel er uitzonderingen bestonden, vielen de welgestelde gelovigen op door hun opofferingsgezindheid. Gods koninkrijk bestaat uit eerlijke mensen uit elke
maatschappelijke klasse. Christenen zouden niet onder de indruk moeten
zijn van rijke mensen en ook niet van hen gecharmeerd moeten zijn, maar
zij zouden zonder angst moeten verkondigen dat God geopenbaard heeft
dat die rijken gered kunnen worden. Welke praktische veranderingen , zonder te schipperen met basisprincipes, kan de kerk doorvoeren, zodat rijke
personen eerder vriendschappelijk benaderd zullen worden dan nu het geval is? Hoe kan u onder de rijken evangeliseren?
2
Wat is de kern van de bijbelverzen die door Ellen White bij het stukje van
vrijdag gebruikt worden? Hoe kan ik aan anderen duidelijk maken dat rijkdom en materiële bezittingen niet hetzelfde zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
86
verdieping voor jong en oud
Lucas 19:1-10
IJsbrekervraagWelke titel zou jij uitkiezen voor dit bekende verhaal? Jezus
en Zacheüs? De redding van een rijke? Of deze: Jezus nodigt
zichzelf uit bij Zacheüs?
Ik verken
Ik bestudeer
dialoog in gesprek met het woord
Het gedeelte uit Lucas 19:1-10 heeft veel overeenkomsten
met het verhaal dat er voor staat - de genezing van een
blinde: Zowel de blinde als Zacheüs leven in de marge van de
maatschappij. Ze worden aan de kant gezet of verstoten.
Alle twee slagen er niet in om Jezus te ‘zien’. De ene omdat hij
blind is, en de andere omdat hij te klein is.
Alle twee hebben het ultieme verlangen om Jezus te zien en
zullen in hun verwachtingen niet teleurgesteld worden. Ze
worden verhoogd omdat zij het heil en de verlossing in Jezus
vinden (vergelijk Lucas 18:42 met Lucas 19:9-10). Let vooral
op het belang van de formulering in de bijbeltekst: Zacheüs
probeerde te zien wie Jezus was (vers 3), en hij ontdekt in het
zien naar Jezus dat deze de Verlosser is (vers 8).
¬ Welk contrast wordt benadrukt in de beschrijving van Zacheüs in het relaas van Lucas? Welke tegengestelde karaktereigenschappen vind je in de beschrijving? Waarom
staat zijn maatschappelijke positie Zacheüs niet toe dat
de andere mensen voor hem opzij gaan en plaats voor hem
maken?
¬ Waarom gebruikt Jezus de uitdrukking ‘vandaag moet ik in
jouw huis verblijven’? Om welke dringende noodzaak gaat
het hier?
¬ Wat leren wij hier van de reactie van de andere mensen?
Hoe wordt hun reactie beschreven? Wie deelt ons dit
mede? Wat betekent dit?
¬ Want brengt de verandering in Zacheüs teweeg en wat
zorgt ervoor dat hij vanaf nu een zoon van Abraham is geworden? Wat zijn de gevolgen voor de relatie van Zacheüs
met Jezus en de andere mensen? Wie zijn in dit tekstgedeelte de personen waarvan de woorden een verandering
teweeg brengen? En in welke bewoordingen?
¬ Nu zijn leven een nieuwe wending heeft genomen, gaat Zacheüs voortaan de wet strikt toepassen of gaat hij verder
dan dat? (Lees goed Leviticus 6:5 en ook Exodus 22:1). Op
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
87
het ethische vlak wordt welk deel van Zacheüs’ leven ingrijpend veranderd?
¬ In de beloften van Zacheüs staan de werkwoorden in de
onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd. ‘Ik zal teruggeven… Ik zal geven.’(Noot vertaler: dit is het geval in de
Franse Bijbelvertaling. In het Nederlands gebruiken wij de
tegenwoordige tijd om zelfs een toekomstige handeling
aan te geven). Dit kunnen wij op twee manieren opvatten:
- het gaat om een handeling in de directe nabije toekomst
(‘ik zal teruggeven’ ).
- Het gaat om een voornemen om dit nu te beginnen en te
blijven doen (‘vanaf nu is het mijn gewoonte om terug te
geven’).
Wie de tekst voor het eerst leest merkt op dat de ontmoeting met Jezus de verandering bij Zacheüs tot stand brengt;
wie de tekst nogmaals bekijkt ziet dat Zacheüs zich opeens
zijn goede oude gewoonten herinnert om zijn positie als tollenaar te rechtvaardigen wanneer de hele wereld hem veroordeelt. Maar de huidige theologen geven de voorkeur aan
de eerste uitleg.
Ik pas toe
Een heel belangrijk woord vinden wij tot tweemaal toe in onze
tekst: ‘vandaag’. ‘Want vandaag moet ik in jouw huis verblijven’ (vers 5), ‘vandaag is dit huis redding ten deel gevallen’
(vers 9). Dit woord geeft een vreugdevol moment aan, het
moment van de verlossing. ‘De theologische noodzaak waaraan Jezus gehoor geeft is om God als een genadig iemand
weer te geven die niet bekering vooraf eist voordat hij tot
de mens nadert’(Naar D.Marguerat-Le Nouveau Testament
Commenté). De uitdrukking ‘zoon van Abraham’ spreekt de
publieke opinie tegen van de menigte die hem beschouwt als
een zondaar. De man in wiens huis het heil is binnen gegaan
ontvangt de zegen die aan zijn voorvaders is beloofd. Zelfs
als zijn werk Zacheüs doet collaboreren met de vijand - de
Romeinen - en hem daarom onuitstaanbaar maakt in de ogen
van zijn tijdgenoten! Het evangelie naar Lucas wordt vaak
gezien als het evangelie van de blijdschap. Kijk maar naar de
reactie van de vader in Lucas 15:32, de genezen melaatse
in Lucas 17:15, of de blinde die opnieuw kan zien in Lucas
18:43. Voor Zacheüs geldt dat het licht dat vanaf nu vanuit
zijn huis schijnt een weerspiegeling is van de blijdschap van
God.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
88
jeugdles
Lucas 19:1-10
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Wat ging je vaker zeggen, ja of nee? Wat ging je vaker doen, ja of nee?
Heb je dat gezegd en gedaan? Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
Welke aspect van het verhaal vind jij het belangrijkst:
1. De redding van een rijke.
2. Jezus nodigt zichzelf uit.
3. Eten met een zondaar.
4. Bijna alles weggeven aan de armen.
5. …. (iets anders).
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Maak groepjes van 3-4 personen. Kies een aantal vragen uit de kop ‘ik bestudeer’ van
de verdieping voor jong en oud.
dialoog in gesprek met het woord
Toepassing
¬ Waarom staat er twee keer nadrukkelijk ‘vandaag’ in het verhaal (en niet b.v. morgen
of aanstaande woensdag)? Wat is de relatie tussen verandering en vandaag?
¬ Ga de kring rond, laat iedereen antwoorden: Wat kun je doen om iets niet uit te
stellen?
¬ Bespreek welke antwoorden van de vorige vraag goed werken, laat iedereen één
uitkiezen die zij kunnen gebruiken.
Opdracht
Kies iets uit dat je vandaag gaat doen, iets dat je al tijden heb uitgesteld?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
9
23 februari – 1 maart 2014
De machthebbers tot discipel
maken
Lezen
Romeinen 13:1-7; Marcus 2:23-28; Matteüs 8:5-13, 26:5768, 27:11-14; Handelingen 4:1-12.
Kerntekst
‘Het woord van God vond steeds meer gehoor, zodat het
aantal leerlingen in Jeruzalem sterk groeide; ook een grote
groep priesters aanvaardde het geloof’ (Handelingen 6:7).
e discipelen kregen pas de moed en de kracht van martelaren toen zij een
dergelijke genade nodig hadden. De belofte van de Heiland ging toen in
vervulling. Als Petrus en Johannes hun getuigenis laten horen voor het Sanhedrin, verwonderen de mensen zich; ‘zij herkenden hen, dat zij met Jezus geweest
waren.’ Van Stefanus wordt gezegd, dat allen die in de raad zaten hem aanzagen en zijn
gezicht zagen als dat van een engel. En Paulus zegt, als hij spreekt over zijn verhoor
in Rome: ’Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, maar allen hebben
mij in de steek gelaten... doch de Here heeft mij terzijde gestaan en kracht gegeven,
zodat door mij de verkondiging tot haar recht gekomen is en al de heidenen haar hebben kunnen horen; en ik ben uit de muil van de leeuw verlost.’ - E.G. White, Jezus, de
Wens der Eeuwen, blz. 288.
‘D
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
90
Zondag 23 februari
Eerbied voor gezag
Eeuwenlang heeft men moeite gedaan
te begrijpen wat de rol en de functie van
overheidsinstanties is en hoe burgers
met overheden om dienen te gaan. Waarom mogen machthebbers macht uitoefenen? Wat is de beste regeringsvorm?
Zouden mensen altijd moeten doen wat
hun regering zegt? Als dit niet het geval
is, waarom dan niet? Dit zijn zomaar enkele van de vele vragen, waarmee we tot
nu toe nog steeds worstelen.
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Romeinen 13:1-7. Welke belangrijke boodschap is voor ons daarin
te vinden? Hoe kunnen deze teksten
en de boodschap die erin gebracht
wordt, misbruikt worden? Over welke
voorbeelden hiervan uit de geschiedenis beschikken we? Hoe kunnen
we als kerk evenzeer van deze fouten
leren, zelfs van die uit ons eigen verleden, als van de fouten van de christelijke kerk in het algemeen?
Het Romeinse rijk werd, toen Christus
op aarde was, gekenmerkt door onderdrukking en wreedheid. Romeinse legioenen terroriseerden en onderwierpen
geciviliseerde naties, waarbij zij die
volken onder dwang in hun rijk inlijfden.
Honderdduizenden mensen werden onteigend, opgesloten in de gevangenis en
vermoord. Marionettenregeringen die
door Rome toegestaan werden, waren
vermoedelijk erger dan Rome zelf. Toch
pleitte Jezus er opmerkelijk genoeg
nooit voor, op welke manier dan ook,
tegen de Romeinse overheid in opstand
te komen. Zelfs toonde hij zich er geen
voorstander van, aan deze instantie belasting te onthouden (zie Lucas 20:25).
Jezus’ enige daad van burgerlijke ongehoorzaamheid – het omverwerpen van
de tafels van geldwisselaars – liet zien
wat voor afkeer hij had van misbruik
door priesters. Die handeling was op
zich niet tegen de Romeinen.
‘Het volk van God zal een menselijke
overheid erkennen als een goddelijke instelling en zal uitdragen dat het een heilige plicht is aan een dergelijke instantie
binnen haar territorium te gehoorzamen. Maar wanneer wat zij nadrukkelijk
verlangt in strijd is met wat God vraagt,
dan moet erkend worden dat het woord
van God boven alle menselijke wetgeving verheven is. ‘Zo zegt de Heer’ mag
niet wijken voor ‘Zo zegt de kerk (of: de
staat)’. De kroon van Christus moet meer
eer krijgen dan de versierselen van aardse machtswellustelingen.’ – E.G. White,
Testimonies for the Church, vol. 6, blz.
402.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 24 februari
‘Hebt u niet gelezen …?’
Helaas bevonden de religieuze leiders
uit Jezus’ tijd zich onder de machtigste
en meest invloedrijke personen met wie
hij te maken had. Velen van hen deden in
het openbaar vijandig tegen hem.
Toch was Jezus in zijn ontmoetingen met
hen altijd op verzoening uit. Hij zocht
geen ruzie; hij wilde alle mensen redden.
Zelfs de machtige en invloedrijke personen die hem uiteindelijk de doodstraf
zouden geven.
?
Lees Marcus 2:23-28, 3:1-6 en Matteüs 12:1-16. Hoe kunnen we bij deze
ontmoetingen zien dat Jezus – ondanks de openlijke vijandschap tegen
hem – deze mannen probeerde te
bereiken? Wat zei en deed hij, waardoor hun hart aangeraakt zou zijn als
ze niet zo ontoegankelijk geweest
waren?
91
Het is interessant dat Jezus in zijn omgang met deze personen naar de Schriften verwees en zelfs naar de heilsgeschiedenis, bronnen die de religieuze
leiders hadden moeten aanspreken. Jezus deed een beroep op datgene wat ze
onderling gemeenschappelijk hadden
moeten hebben. Hij citeerde bijvoorbeeld uit de Bijbel, toen hij vertelde dat
barmhartigheid belangrijker was dan rituelen. Hiermee probeerde hij ervoor te
zorgen dat de leiders de wet, waarvan zij
beweerden dat ze die zo hartstochtelijk
en eerbiedig koesterden en in ere hielden, beter gingen begrijpen.
Toen Jezus een verhandeling hield
over het op de sabbatdag uit een put
trekken van een dier, deed hij een beroep
op hun meest fundamentele ideeën over
fatsoen en vriendelijkheid, iets wat al
deze mannen aan had moeten spreken.
Maar het probleem was, dat hun bitterheid en haat richting Jezus zelfs hun
zicht daarop vertroebelde.
Ten slotte hadden deze invloedrijke
leiders moeten merken, dat de wonderen zelf luid tegen hen spraken over de
buitengewone Man die in hun midden
was.
ter overdenking
Vanuit onze hedendaagse positie is het gemakkelijk verbaasd terug te kijken op de blindheid en ontoegankelijkheid van deze mannen. Maar hoe kunnen wij er zeker van zijn, dat we
onszelf niet toesluiten voor meer licht van God, in onze pogingen iets af te schermen wat
we niet op willen geven? Waarom doen wij dat gemakkelijker dan we misschien denken?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
92
Dinsdag 25 februari
De centurio
Terwijl verscheidene van Christus’ ontmoetingen met machtige personen op
een bittere manier eindigden, vormden
enkele daarvan een opmerkelijke uitzondering hierop. Dit gold bijvoorbeeld voor
de ontmoeting met Nikodemus. Een andere ontmoeting waar iets positiefs uit
voortkwam, betrof een Romeinse centurio (een hoge militaire officier).
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Matteüs 8:5-13 en Lucas 7:110. Wat kunnen we leren van deze
vertellingen wat betreft het getuigen
tegenover machthebbers?
Toen de centurio vernam dat Jezus eraan
kwam, stuurde hij verscheidene vrienden eropuit om Jezus af te raden om te
komen. Omdat de man grote eerbied had
voor de joodse godsdienst en voor Jezus’
spiritualiteit, had hij het idee dat hij de
persoonlijke aandacht van Christus niet
verdiende. Uiteindelijk waagde hij het,
net voordat Jezus aankwam, naar hem
toe te gaan. Hij legde de situatie uit,
waarbij hij het vertrouwen uitsprak dat
zijn knecht alleen al op een verklaring
van Christus zou kunnen herstellen. Op
grond van zijn ervaring als militair wist
hij wat gezag was. Hij gehoorzaamde
de officier die in rang boven hem stond
en degenen die aan hem ondergeschikt
waren, gehoorzaamden hém. Wat verbazingwekkend is het, dat deze machtige en invloedrijke persoon (die ook nog
eens Romein was!) zo’n groot vertrouwen liet zien, terwijl veel anderen die zo
veel meer geestelijke voorrechten genoten, Jezus verwierpen.
Hier aangekomen is het nuttig onszelf
eerlijk te onderzoeken. We moeten onszelf afvragen of we zelfvoldaan geworden zijn en of we alleen correcte leerstellingen uitdragen, of merken we dat we
een levend geloof hebben? Hebben mensen die na ons tot geloof gekomen zijn en
minder toegerust zijn dan wij, niettemin
blijk gegeven van een groter geloofsvertrouwen dan zij die een christelijke
opvoeding gekregen hebben? Hebben
onze geestelijke voorrechten ertoe geleid dat we ons onafhankelijk zijn gaan
opstellen? Zijn geestelijke kansen aan
onze aandacht ontsnapt? Telkens wanneer we dit bevestigen, is Christus het
antwoord. Iedereen kan dezelfde vreugdevolle ervaring hebben als de centurio.
Dit verhaal zou een bemoediging moeten
zijn voor wie evangeliseren onder mensen die invloedrijke posities bekleden.
Hoe veel 21e-eeuwse centurio’s zijn er?
Moge hun geloofsvertrouwen dat van
ons inspireren en versterken.
ter overdenking
Er gaat kracht uit van onzelfzuchtigheid en zelfverloochenende dienstverlening, waardoor iedereen van elke rang en klasse aangeraakt kan worden. Welke van die dingen laten
we in ons eigen leven en getuigenis zien?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 26 februari
93
De oordeelsdag
?
ees Matteüs 26:57-68, 27:11-14;
L
Lucas 23:1-12; Johannes 18:19-23,
31-40, 19:8-12. Wat kunnen we leren
van Jezus’ getuigenis tegenover deze
machtige mannen?
Christus’ volgelingen vangen in deze
laatste taferelen, die tijdens Jezus’ verblijf op aarde plaatsvonden, een glimp
op van de pijnlijke prijs die voor onverschrokken trouw betaald moet worden.
Christus getuigt, vanaf zijn arrestatie
tot het moment waarop hij gekruisigd
wordt, tegenover de aller-machtigste
personen in het land: koningen, gouverneurs en priesters. Hij bestudeert degenen die dronken zijn van werelds gezag
één voor één. Kennelijk hebben ze hem
in hun macht. Soldaten schuiven Jezus
heen en weer tussen hun rechtszalen,
hun raadsvergaderingen, hun paleizen
en hun gerechtsgebouwen. Ondertussen zijn ze zich er niet van bewust, dat
dit uiteindelijk zijn wereld is. Wat voor
vonnis ze ook over Christus uitspreken,
dat vonnis vellen ze uiteindelijk over
zichzelf.
Terwijl Christus getuigde om leerlingen te winnen, was het resultaat soms
heel anders dan hijzelf zou hebben gewenst. Wat zou Jezus blij geweest zijn,
als Pilatus, Kajafas, Herodes en anderen
hun hart aan hem hadden overgegeven
en berouw hadden gehad. Koppig gingen
ze niet op zijn smeekbeden in, waarmee
ze verhard voorbijgingen aan de laatste
keer dat ze uitgenodigd werden zich te
laten redden.
Op dezelfde manier zouden de 21eeeuwse volgelingen van Christus moeten beseffen, dat, hoewel ze getuigen
met de bedoeling anderen tot leerling
van Jezus te maken, het resultaat vaak
heel anders blijkt te zijn dan wat ze gewoonlijk als wens en gebed hebben. Het
kan zijn dat hun inspanningen niet altijd
vergezeld gaan van meetbaar succes.
Dit zou hen niet moeten ontmoedigen,
noch het doorgaan met getuigen mogen
belemmeren.
De echte leerling is, zoals Christus
zelf, trouw tot aan de dood, niet trouw
totdat hij of zij teleurgesteld wordt.
Als we toehoorders ertoe oproepen een
beslissing te nemen, scheiden we koren
van kaf. Over het koren zijn we blij, het
kaf betreuren we en het oogsten gaat
door. Ondanks het feit dat Christus kennelijk zonder succes tegenover de voornoemde machthebbers getuigde, gebeurde er iets geweldigs. Want volgens
Handelingen 6:7 was het niet alleen zo,
dat het aantal leerlingen sterk groeide,
maar ook ‘een grote groep priesters
aanvaardde het geloof.’ Alleen God weet
hoeveel van die priesters daar aanwezig
waren, terwijl ze in die laatste uren naar
Jezus luisterden en keken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Donderdag 27 februari
dialoog in gesprek met het woord
94
Het begin van groei
Christus eerste leerlingen verspreidden
het evangelie overal in de beschaafde
wereld op een krachtige manier. Huizen, synagogen, openbare stadions,
gerechtsgebouwen en koninklijke paleizen werden plekken waar het koninkrijk
van God verkondigd werd. Maar Jezus
voorspelde dat die leerlingen gearresteerd en berecht zouden worden en dat
koningen die hen vijandig gezind waren,
onder hun gehoor zouden zitten (Matteüs 10:16-20). Helaas aanvaardden degenen die met aardse macht doordrenkt
waren Christus het langzaamst.
Lees zo veel mogelijk door van de volgende bijbelgedeelten: Handelingen 4:112, 13:5-12, 50, 23:1-6, 25:23 – 26:28.
Hoewel je het idee kunt krijgen, dat zo
veel mensen geheel onverwachts onmiddellijk tot bekering kwamen, is dat niet
wat er gebeurde. Deze spectaculaire resultaten waren het zichtbare gevolg van
omstandigheden die daaraan ten grondslag lagen. De zaaitijd gaat vooraf aan de
oogst. Christus had trouw het evangelie
verkondigd. Zendelingen hadden overal
in Judea getuigd. Degenen die zich in
het begin bekeerd hadden, hielpen ongetwijfeld met het uitdragen van de
boodschap. Toen Christus in eigen persoon de dood overwon, waarmee hij zijn
boodschap bevestigde, sprongen duizenden die op de rand van het koninkrijk
zaten, naar binnen. Zij hadden hem in het
geheim gevolgd. Van binnen hadden ze
zijn uitnodigingen aanvaard. Culturele
factoren, het feit dat ze hun baan wilden
behouden en druk vanuit de familie hadden hun openlijke reactie vertraagd. De
opstanding van Christus nam de laatste
belemmering weg en dwong hen tot een
beslissing.
Toen kwam de apostel Paulus natuurlijk in beeld. Maar zijn getuigenis werd
niet overal gewaardeerd. Soms werd hij
door vooraanstaande mannen en vrouwen vervolgd en verbannen. Hij werd
gestenigd, gegeseld, gevangengezet en
op andere manieren verkeerd behandeld
– waarbij het vaak zo was, dat machtige
personen anderen daartoe aangezet
hadden. Politieke motieven lagen regelmatig ten grondslag aan hun antichristelijke gevoelens.
Gouverneur Felix zette Paulus gevangen om religieus verzet tegen Paulus
tot bedaren te brengen. Zijn opvolger
Festus was rechtvaardiger, maar miste
de politieke wilskracht om Paulus vrij
te laten. Toen koning Agrippa en zijn
zus Bernice (afstammelingen van het
koningshuis van Herodes) een officieel
bezoek brachten, verzochten ze om een
audiëntie bij Paulus. Helaas wezen ze zijn
uitnodiging om zich te laten redden af,
zoals hun voorouders dat vóór hen gedaan hadden. De leerlingen van Christus
in de 21e eeuw moeten, hoewel zij te maken hebben met soortgelijke afwijzing en
vervolging, volharden in het geloof.
ter overdenking
Hoe kunnen degenen die leerlingen voor Christus werven en onder wereldlijke en religieuze overheidspersonen werken, voorkomen dat ze door regelmatige afwijzing teleurgesteld raken?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 28 februari
95
Voor verdere studie
Lees: E.G. White, ‘De hoofdman’, blz. 256260, ‘Voor Annas en het hof van Kajafas’,
blz. 580-595, ‘In de rechtszaal van Pilatus’, blz. 603-619, uit Jezus, de Wens der
Eeuwen; ‘Dienstwerk voor de rijken’, blz.
175-181, uit De Weg tot Gezondheid;
‘Bijna overtuigt gij mij’, blz. 317-320, uit
Van Jeruzalem tot Rome.
‘Het is niet toevallig dat rijke, wereldminnende, wereld-aanbiddende zielen
tot Christus getrokken kunnen worden.
Deze mensen zijn dikwijls het moeilijkst
toegankelijk. Persoonlijke pogingen
moeten worden ondernomen door mannen en vrouwen, bezield met een zendingsgeest, die zich niet laten teleurstellen of ontmoedigen.
Sommigen zijn speciaal geschikt om
voor de hogere klassen te werken.’
E.G. White, De Weg tot Gezondheid, blz.
179.
Gespreksvragen
1
Telkens wanneer Jezus getuigde tegenover machthebbers, waren anderen
toeschouwer. Sommigen bekleedden machtige posities, anderen niet. Velen van de ontwikkelde priesterlijke klasse kwamen geleidelijk tot geloof,
zoals Nikodemus en Josef van Arimatea. Sommige omstanders die getuige waren van Jezus’ aanvaringen met religieuze leiders, kwamen evenzo
tot geloof. Vulkanische turbulentie ligt gewoonlijk verborgen onder een
bergkorst. Het met je ogen inschatten van de intensiteit is onmogelijk. Wil
je activiteit op de juiste manier meten, dan zijn daar speciale instrumenten voor nodig. Op soortgelijke manier bleef het explosieve potentieel
van Jezus’ beweging tijdens zijn aardse dienstwerk verborgen. Maar na
zijn opstanding kwam het koninkrijk tot uitbarsting. Dit bleek uit massale
bekeringen, zelfs onder degenen die invloedrijke posities bekleedden.
Het trouwe planten leverde uiteindelijk een overvloedige oogst op. Wat
zouden deze feiten ons moeten zeggen over hoe belangrijk het is dat we
niet ontmoedigd raken, wanneer ons getuigenis niet zoveel op lijkt te leveren als we graag zouden willen, vooral onder de machtige toplaag van de
samenleving?
2
Ellen G. White schreef in de verklaring hierboven, dat sommigen speciale
talenten hebben om de machtigen te kunnen bereiken. Wat zouden enkele
van die eigenschappen kunnen zijn? Waarom moeten we er tegelijkertijd
op letten dat we degenen, die volgens ons daarvoor niet geschikt zijn,
geen beperkingen opleggen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
96
verdieping voor jong en oud
Lucas 7:1-10
IJsbrekervraag
Wie is de meest invloedrijke persoon die je in jouw gemeente
hebt ontmoet? Is deze persoon een volgeling van Jezus?
Ik verken
Tijdens zijn dienstwerk op aarde heeft Jezus allerlei verschillende soorten mensen ontmoet. Het waren mensen uit alle
lagen van de maatschappij, verschillend in leeftijd en leefomstandigheden. De gelijkenis die wij deze week bestuderen
en overdenken is afkomstig uit het evangelie naar Lucas. Hij
volgt meteen op het verslag over de prediking van Jezus op
de vlakte nadat hij van de berg was afgedaald. De tekst gaat
ook weer vooraf aan het wonder van de opwekking van een
dode, waarvan alleen Lucas verslag doet. Dit wonder wordt
ook beschreven door Matteüs (8:5-13) in nogal andere bewoordingen en ook door Johannes in hoofdstuk 4: 46 - 54.
Of dit wonder overeenkomt met het verhaal van Lucas wordt
door veel mensen bestreden. We beperken ons daarom tot
het lezen van het verslag van Lucas.
Ik bestudeer
Lees de tekst aandachtig en maakt daarbij gebruik van verschillende bijbelvertalingen.
¬ Bestudeer de ruimte waarin het verhaal zich afspeelt. Let
op de plaatsen die genoemd worden en de bewegingen van
de personen uit het verhaal. Probeer dit verhaal in een grafiek weer te geven.
¬ Bestudeer de personen die in het verhaal genoemd worden. Maak er een complete lijst van en noteer eveneens
alle kenmerken waarmee zij beschreven worden (aanduidingen, karaktertrekken, handelingen en eigenschappen)
en vermeldt in het bijzonder alles wat hun sociale status
betreft en hun invloedssfeer. Welk contrast kun je opmerken tussen de beschrijving van de eerste boodschappers
en in die van de latere gezanten? Waar komt dit verschil
vandaan? Welke visie van God gaat achter dit verschil verborgen ?
¬ Tot wie spreekt Jezus wanneer hij commentaar geeft op de
houding van de Romeinse centurio?
¬ Waaruit blijkt het grote geloof wat Jezus bij hem aantreft?
Waarop is alle aandacht van de centurio gericht? Wat is
daar het resultaat van?
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
Ik overdenk
97
¬K
en je invloedrijke mensen die uw kerk een dienst hebben
bewezen of zelfs nu nog helpen? Hoe gedraag je zich ten
opzichte van deze personen? Wanneer bid je voor hen afzonderlijk of gezamenlijk?
¬ Wat is jouw visie op invloedrijke personen die niet in actie
zijn gekomen voor uw gemeente? Hoe kun je deze mensen
in uw gebeden opnemen?
¬ Wat weet je over het geloof van deze laatstgenoemde personen?
¬ Vaak maken invloedrijke mensen gebruik van andere mensen om hulp en ondersteuning te geven. Wat vind je van
deze handelswijze? Hoe kun je voorkomen dat je hier negatief over gaat denken? Kun je met enige schroom en nederigheid bepaalde invloedrijke personen benaderen?
¬ Welke plaats neemt dankbaarheid in, in je relatie met deze
personen? Hoe kun je de grens aangeven tussen erkentelijkheid en vleierij?
¬ Hoe kunnen we een invloedrijk persoon aanspreken terwijl
we het belang van de ander voor ogen hebben in plaats van
ons eigen belang?
‘De dienaars van Christus moeten trouw betonen in hun werk
voor zowel de rijken als de armen en de nederigen. Veel fortuinlijke mensen zijn gevoelig voor de invloed van de boodschap van het evangelie. Wanneer de Bijbel, en de Bijbel alleen, hen wordt aangeboden als het boek van geloof en de
christelijke praktijk, zal de Geest van God hen aansporen om
zich effectief te openen voor het evangelie. Na hun bekering
zullen ze blijken een levend geloof te hebben in het dienstwerk voor de Heer en zullen ze de bezittingen die hen werden
toevertrouwd aanwenden om de weg voor de Heer voor te bereiden en om in de woestijn een weg te banen voor onze God.’
E.G. White ‘Gospel Workers’, blz. 340.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
98
jeugdles
Lucas 7:1-10
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Wat zou je ‘vandaag’ doen naar aanleiding van vorig week? Heb je dat gedaan? Hoe
ging dat?
IJsbrekervraag
Wie is de meest invloedrijke persoon die je ooit hebt ontmoet? Zou die persoon makkelijk christen kunnen worden?
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
dialoog in gesprek met het woord
Maak groepjes van 3, en geef ze pen en papier.
¬ Laat ze de bewegingen en de plaatsen van het verhaal uittekenen. Vergelijk de tekeningen klassikaal.
¬ Geef dezelfde groepjes de volgende opdracht: Maak een lijst van alle personen in
het verhaal. Zet naast elke persoon alle genoemde kenmerken en let vooral op hun
status (zie ook vraag 3 van ‘ik bestudeer’ van de verdieping voor jong en oud.)
¬ Laat de groepjes bespreken wat het verschil is tussen de twee groepen boodschappers. Waarom dit verschil?
Toepassing
¬ De centurio zegt hele mooie dingen tegen Jezus, het lijkt zelfs een beetje overdreven. Is dat vleierij (slijmen)? Wat is het verschil tussen uit dankbaarheid aardige
dingen zeggen en slijmen?
¬ Bepreek in groepjes van 2: Kun je invloedrijk en christelijk zijn? Denk bijvoorbeeld
aan een machtige zakenvrouw of een politicus. Welke karaktereigenschappen
moet je dan hebben? Koppel dit terug in de groep.
¬ Bepreek in groepjes van 2: Jezus zegt tegen de Israëlieten, dat hij nog nooit zoveel
geloof heeft gezien onder hen (dus zelfs niet onder de discipelen). Kunnen we dat
toepassen op ons als christenen? Koppel dit terug.
Opdracht
Let deze week werkelijk op jouw geloof. Neem stappen om het te vergroten.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
10
2 – 8 maart 2014
De volken tot discipel maken
Lezen
Jesaja 56:6-8; Matteüs 11:20-24; Johannes 12:20-32;
­Romeinen 15:12; Handelingen 1:7-8.
Kerntekst
‘Mijn tempel zal heten ‘Huis van gebed voor alle volken’’(Jesaja 56:7).
D
e boodschap van Christus was vanaf het begin voor iedereen overal in de
wereld bedoeld. Al in een vroeg stadium ging het evangelie de gehele wereld over, omdat het overal toegepast kan worden. Ongetwijfeld zette deze
gedachte de discipelen aan het denken. Hun eerste reactie op het feit dat Christus
met de Samaritaanse vrouw sprak, is hier bijvoorbeeld een illustratie van. Zij dachten
dat Jezus als de Messias alleen de vervulling van de joodse profetieën en verwachtingen was. Op de een of andere manier hadden ze de profeten, en vooral Jesaja, over het
hoofd gezien of verkeerd begrepen. De profetische boodschap van deze mannen omvatte alle volken. Het was de bedoeling dat Jezus, de Wens der eeuwen, er niet slechts
voor één enkele groepering zou zijn. Redding kwam weliswaar bij de joden vandaan,
maar het was voor iedereen bestemd. De volgelingen van Christus zouden nationale
grenzen overschrijden en internationale conflicten, taalkundige verschillen en andere
moeilijkheden te boven komen, omdat hijzelf het voorbeeld had gegeven van evangelisatie over culturele grenzen heen.
Als zevendedagsadventisten zien we de oproep hiertoe vooral in Openbaring 14:6:
‘Toen zag ik opnieuw een engel, die hoog in de lucht vloog. Hij had een eeuwig evangelie dat hij bekend moest maken aan de mensen op aarde, uit alle landen en volken, van
elke stam en taal.’
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
100
Zondag 2 maart
Door de profeten voorzegd
Lang geleden voorzegden profeten de
bekering van niet-joden (heidenen) tot
een op de Schrift gebaseerd geloof.
Heidense goden en aanbiddingsvormen
en destructieve levenswijzen zouden
van hun voetstuk gestoten worden door
algehele onderwerping aan en geloofsvertrouwen in Jahweh. De vijanden van
Israël zouden Jeruzalem binnenstromen
met smeekbeden om toegelaten te mogen worden, omdat ze naar geestelijke
kennis smachtten. Het was de taak van
Israël om de omliggende volken op de
hoogte te stellen van Gods wereldwijde
uitnodiging.
Helaas liep Israëls zendingsijver
spaak door aardse belangen. De grote
visie werd begraven onder zelfingenomenheid. De komst van Christus blies
die visie nieuw leven in, tenminste voor
sommigen.
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Jesaja 56:6-8; Micha 4:1-2; Jona
3:7-10, 4:1. Wat leren deze verzen
over het uitreiken naar de wereld en
over hoe weinig begrip sommigen in
Israël hiervan hadden?
Het was de bedoeling dat Israël het licht
voor de volken zou zijn. Wanneer de heidense volken de geweldige voorrechten
zouden zien waarover de Israëlieten
beschikten, dan zouden ze het monotheïstische geloof van de Israëlieten gaan
onderzoeken. Zo zouden velen van hen
dan tot de echte God bekeerd worden.
Helaas was dat niet wat er over het
algemeen gebeurde, aangezien Israël zo
op zichzelf gericht raakte, dat het volk
het grotere doel en ook vaak de God die
de Israëlieten zoveel geschonken had,
uit het oog verloor.
Hedendaagse christenen staan voor
een soortgelijke uitdaging. Zullen ze met
wegcijferen van zichzelf moeite doen om
het evangelie te verspreiden, of zullen
ze op zichzelf gericht raken, waarbij ze
het grotere plan dat God met hen heeft
vergeten? We komen gemakkelijker in
die valkuil terecht dan we beseffen.
‘Laten we in de naam van de Heer onze
stem verheffen en hem eren en danken
voor de resultaten van werkzaamheden
in het buitenland.
En nog steeds zegt onze Generaal,
die nooit een fout maakt, tegen ons: ‘Ga
op weg. Trek nieuwe gebieden binnen.
Steek de vlag uit in ieder land. ‘Sta op
en schitter, je licht is gekomen, over jou
schijnt de luister van de HEER.’’
Onze leus moet zijn: Voorwaarts, almaar voorwaarts. De engelen van God
zullen voor ons uit gaan om de weg te banen. Onze taak voor de ‘verder liggende
gebieden’ kan nooit worden neergelegd,
totdat de gehele aarde verlicht zal worden met de luister van de Heer.’ – E.G.
White, Testimonies for the Church, vol.
6, blz. 28-29.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 3 maart
101
Wee u!
?
ees Matteüs 11:20-24, Lucas 4:25L
30, 17:11-19 en Johannes 10:16.
Welke zeer belangrijke boodschap
komt in deze teksten naar voren? Hoe
kunnen we wat hier geschreven staat
oppakken en op onszelf toepassen, in
onze eigen tijd en context? Wat voor
stelregel die we heel goed in de gaten moeten houden, komt hier naar
voren?
Christus wilde zijn eigen volk, degenen
die over zo veel voorrechten beschikten, bewust maken van waar ze als volk
toe geroepen waren en van de bedoeling die God met hen had. Hij wilde dat
ze zouden inzien, dat redding, zelfs voor
het uitverkoren volk, niet iets was dat
je op het moment waarop je geboren
werd ontving. Overdracht daarvan vindt
niet plaats via de genen of op grond van
een aangeboren recht. Het was iets wat
je door middel van een bewuste keuze
diende te aanvaarden. En deze keuze
konden zelfs zij die niet tot Israël behoorden maken. En dat deden ze ook.
Atletiektrainers prikkelen hun atleten
soms door hen te vergelijken met concurrerende scholen of instellingen. Ze
zeggen dan: ‘Als jij net zo trouw, actief
en intensief zou trainen als zij, dan zou je
je in succes kunnen verheugen.’ De trainer wil duidelijk inspirerend bezig zijn en
verlangens aanwakkeren, in plaats van
verzwakken.
Op dezelfde manier wilde Jezus dat
zijn eigen volk alles over de zaligmaking
met anderen zou delen, zoals sommige
niet-joodse mensen al deden. Ongetwijfeld hadden zijn woorden sommigen geërgerd, omdat hij iets verkondigde wat
zij niet horen wilden, hoezeer zij deze
waarheden al hadden moeten kennen en
begrijpen.
Sommigen kunnen inderdaad over
veel geestelijke voorrechten beschikken
die anderen niet hebben. Maar zij voor
wie dat wel geldt, moeten beseffen dat
alles wat aan hen gegeven is een gave
van God is, die tot zijn eer gebruikt dient
te worden en niet die van hen zelf.
ter overdenking
Hoe zit het met ons? Hoe zit het met alle voorrechten die God aan ons als volk gegeven
heeft? Waarom is het belangrijk, in de eerste plaats die voorrechten te onderkennen en
vervolgens in de tweede plaats in alle nederigheid te beseffen welke verantwoordelijkheden daaraan vastzitten?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Dinsdag 4 maart
102
Wij zouden Jezus willen zien
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Johannes 12:20-32. Hoe komt
in deze verzen aan het licht dat de
evangelieboodschap voor de gehele
wereld bestemd is?
Jeruzalem gonsde van de geruchten. De
binnenkomst van Christus in Jeruzalem,
waarbij hij als een overwinnaar werd
toegejuicht, had zojuist plaatsgevonden.
Maar hosannageroep had al snel plaatsgemaakt voor vragen. Wat zou er nu dan
gaan gebeuren? Zou Jezus tot koning gekroond worden?
Onder de menigte die zich verzamelde
voor het Pesach feest, bevonden zich
Griekse gelovigen. Let op wat ze tegen
Filippus zeiden: ‘Heer, wij willen Jezus
graag zien’ (Johannes 12:21b, HSV). Anders gezegd, ze wilden Jezus ontmoeten.
Zij wilden bij hem zijn. Ze wilden van hem
leren. Wat een getuigenis van het feit
dat Christus en zijn boodschap voor de
gehele wereld is! Maar hoe triest is het
ook, dat zij die deze woorden eigenlijk
hadden moeten uitspreken juist degenen waren die van hem af wilden zijn.
De Grieken gingen waarschijnlijk naar
Filippus toe, omdat hij de enige discipel
met een Griekse naam was. Omdat hij
uit Betsaïda afkomstig was, een centrum voor de handel in vis – en daarom
een smeltkroes van culturen -, sprak
hij waarschijnlijk ook hun taal. De tekst
geeft aan dat Jezus niet onmiddellijk
aanwezig was. Misschien nam hij niet ver
daarvandaan deel aan een godsdienstoefening op plaatsen waar alleen Joden
mochten komen.
Maar vervolgens voegde Jezus zich bij
zijn discipelen en bij de Grieken die het
verzoek gedaan hadden en zich in de buitenste voorhof bevonden. Hiermee voldeed hij aan de wens van deze mannen.
Let op wat hij tegen hen zei: ‘Als iemand
…’ (Joh. 12:26, HSV). Hiermee bedoelde
hij dat wanneer mannen, vrouwen, Joden,
Grieken, wie dan ook, hem wilden volgen,
zij dit zouden kunnen, maar dat dit hen
wel wat zou kosten.
?
at zou die prijs zijn? Hoe vatten we
W
de betekenis hiervan op? Zie Johannes 12:25.
Vervolgens liet de hemel een krachtige
oordeels- en overwinningsboodschap
horen. Het leek op een donderslag. Die
stem klonk volgens Jezus niet voor hem,
maar voor hen, Joden en Grieken, opdat hun geloof versterkt kon worden.
De woorden van Christus bevestigden
direct, dat het de bedoeling was dat hij
voor de gehele wereld zou sterven.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 5 maart
Het afbreken van scheidsmuren
?
ees Johannes 7:35, 8:48 en Lucas
L
10:27-37. Op welke manier laten
deze verzen zien waarom regionale,
etnische en andere scheidsmuren
onder christenen niet zouden mogen
bestaan als zij onder alle volken leerlingen van Jezus willen werven?
Sommige leiders hadden een grenzeloze minachting voor Jezus. Ook dit was
ontzettend bespottelijk, want juist zij
die als eersten hem en zijn boodschap
hadden moeten verwelkomen, waren
juist degenen die hem het hardst bestreden. Priesters van Israël verachtten de
Zoon van God, terwijl mensen die niet
tot Israël behoorden hem als de Messias aanvaardden. Wat een krachtige en
ontnuchterende les is dit voor degenen
die van zichzelf vinden – en misschien is
dit enigszins terecht -, dat ze geestelijk
bevoorrecht zijn!
103
Toen ze Christus veroordeelden, bestempelden ze hem niet alleen als een
bezetene. Ze maakten het nog erger
door hem ook Samaritaan te noemen. Zij
bespotten hem zelfs om zijn getuigenis
onder de Grieken, waarmee ze duidelijk
blijk gaven van hun minachting voor degenen die niet tot hun volks- en geloofsgenoten behoorden. De leiders van Israël konden zich niet voorstellen dat Jezus
zou overwegen aan Grieken onderwijs te
geven. Jezus weersprak dit, doordat hij
meer nadruk legde op karakter dan op
etnische afkomst.
Het is ook zeer belangwekkend, dat
hij het echt gebeurde verhaal over een
Samaritaan gebruikte om een krachtige
geestelijke les te geven over wat het echt
in praktijk brengen van Gods wet inhield.
Godsdienstige leiders waren, voordat
de Samaritaan langskwam, in een grote
boog om de gewonde man heengegaan,
omdat ze ongetwijfeld terughoudend
waren door hun onzinnige opvatting van
de Levitische wet en verontreiniging. De
verachte vreemdeling, een Samaritaan,
had bewust etnische vooroordelen getrotseerd door het leven van de onbekende man te redden. Wat een priemend
verwijt richting allen die een hulpbehoevende persoon uitsluitend verachten en
geringschatten, omdat zo iemand niet
van hun eigen etnische, maatschappelijke of culturele achtergrond is.
ter overdenking
Denkt u eens aan de laatste keer, dat u een hulpbehoevende persoon mogelijk niet geholpen heeft. Waarmee rechtvaardigde u het voor uzelf om niet te helpen? Als u nu daarop
terugkijkt, wat had u dan anders moeten doen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Donderdag 6 maart
104
De grote opdracht
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Romeinen 15:12, Handelingen
1:7-8, Johannes 11:52-53 en Matteüs
28:19-20. Wat is hierin de centrale
boodschap en op welke manier past
deze boodschap zo goed bij de drieengelenboodschap in Openbaring
14?
Gods laatste werkzaamheden zijn niet
volledig afgerond, totdat het eeuwige
evangelie, zoals dit in de drie-engelenboodschap wordt verwoord in Openbaring 14, iedere raciale, etnische,
nationale en geografische scheidslijn
gepasseerd is. De Bijbel stelt ondubbelzinnig dat dit evangelie de gehele wereld
rond zal gaan, zonder de precieze tijd te
onthullen die daarvoor nodig is. Gods
overwinning en de verkondiging daarvan
staan vast.
Dat de volken die boodschap zullen
aanvaarden, wordt voorzegd. Dit zal beslist gebeuren, maar wie zullen zichzelf
aanbieden als kanalen waardoor God
zijn genade kan tonen? Wie zullen zich
bij Christus aansluiten in het omverhalen van de raciale, etnische en taalkundige scheidsmuren, die de voortgang
van het evangelie belemmeren? Wie zullen hun portefeuilles en portemonnees
legen? Wie zullen aardse gemakken en
familiebanden opofferen om Gods zaak
te bevorderen? Dit zijn de vragen die wij
onszelf allemaal moeten stellen. Hoe
reiken wij anderen de helpende hand,
wie en waar zij ook zijn? Hoe jammer is
het dat sommige gelovigen het laten gebeuren, dat zij door raciale stereotiepe
beelden, culturele vooroordelen en op
een duivelse manier ontworpen maatschappelijke scheidsmuren ervan weerhouden worden, het evangelie op een
krachtige manier te verkondigen. En dit,
terwijl hun medegelovigen over de aardbol verspreid zijn en vrijwillig hun leven
opgeven, opdat het evangelie gepredikt
mag worden.
‘Ons succes op het gebied van de
zending is volledig in overeenstemming
geweest met de manier waarop we ons
ingespannen hebben, namelijk door onszelf weg te cijferen en op te offeren. Alleen God kan het werk beoordelen, dat
tot stand gebracht is op het moment
dat de evangelieboodschap op een heldere, openhartige manier verkondigd is.
Nieuwe arbeidsterreinen zijn betreden
en krachtig werk is verricht. Het zaad
van de waarheid is gezaaid en het verstand van velen heeft licht ontvangen.
Dit licht heeft een bredere kijk op God
gebracht en een juistere inschatting van
het karakter dat gevormd dient te worden. Duizenden hebben kennis van de
waarheid over Jezus gekregen. Zij zijn
vervuld van het geloof dat door liefde
werkt en mensen innerlijk reinigt.’ – E.G.
White, Testimonies for the Church, vol.
6, blz. 28.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 7 maart
105
Voor verdere studie
Lees E.G. White, ‘De grote opdracht’, blz.
19-24, ‘Pinksteren’, blz. 25-34, uit Van
Jeruzalem tot Rome; ‘In de buitenste
voorhof’, blz. 515-520, ‘De barmhartige
Samaritaan’, blz. 413-418, uit Jezus, de
Wens der Eeuwen.
‘Een zekere Samaritaan kwam op zijn
reis bij de plaats waar de lijder lag. Toen
hij hem zag, had hij medelijden met hem.
Hij vroeg niet of de vreemdeling een
jood of een heiden was …
Op deze wijze is de vraag, ‘Wie is mijn
naaste?’ voor altijd beantwoord. Christus heeft laten zien dat onze naaste
niet alleen iemand is die deel uitmaakt
van onze gemeente of van ons geloof.
De vraag verwijst niet naar ras, kleur of
stand. Onze naaste is iedereen die onze
hulp nodig heeft. Onze naaste is iedereen die gewond en gekneusd is door de
vijand. Onze naaste is iedereen die het
eigendom is van God.’
E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen,
blz. 416-417.
Gespreksvragen
1
Wat zegt de manier waarop wij het wereldwijde zendingswerk van de kerk
ondersteunen over hoe wij in werkelijkheid aan de zendingsopdracht zijn
toegewijd? Waarom moet onze betrokkenheid verdergaan dan alleen geldelijke ondersteuning? Op welke manieren kunnen financiële middelen,
die op dit moment voor het behoud van kerken gereserveerd worden, voor
evangelisatie over culturele grenzen heen ingezet worden?
2
Het is niet de bedoeling dat evangelisatie hoofdzakelijk een taak van de
predikant is. Aan ieder afzonderlijk heeft God iets te doen gegeven in verband met zijn koninkrijk. Iedereen die de naam van Christus belijdt, dient
een oprechte, onbaatzuchtige arbeider te zijn, die bereid is de grondbeginselen van rechtvaardigheid te verdedigen. Iedere persoon zou actief
deel moeten nemen aan de ondersteuning van Gods zaak. Hoe onze roeping ook mag zijn, we hebben als christenen een taak om Christus aan de
wereld bekend te maken. We dienen zendelingen te zijn, die als hoofddoel
hebben andere mensen voor Christus te winnen.’ – E.G. White, Testimonies
for the Church, vol. 6, blz. 427. Sta in de gespreksgroep stil bij de betekenis van wat hierboven staat en vraag u als gesprekskring af wat u nog
meer zou kunnen doen als bijdrage aan de voltooiing van het werk waartoe
wij zijn opgeroepen.
3
Denk verder na over wat Jezus in Johannes 12:25 zegt. Wat wil ‘het haten
van ons leven in deze wereld’ zeggen? Op welke manieren dienen we deze
‘haat’ te laten zien?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
106
verdieping voor jong en oud
Jesaja 56:1-8
IJsbrekervraag
Is het je wel eens overkomen dat jij je in een situatie bevond
waarbij jij je ongemakkelijk voelde en anders dan de rest van
de groep? Wat waren je verwachtingen van de groep om je
heen?
Ik verken
Jesaja schreef zijn boek in de jaren 740-700 voor Christus.
Maar zijn profetische blik die wij in het hele boek terugvinden overstijgt deze periode. Het tweede deel van zijn boek
(Jesaja 40 tot en met 55) neemt de lezer mee naar de periode
van het einde van de ballingschap. Daarvoor was de stad Jeruzalem verwoest in het jaar 586 v.Chr. door de Babylonische
legers. Enkele decennia na het einde van de ballingschap in
Babylon werden de poorten, muren en de tempel van Jeruzalem herbouwd, zij het onder moeilijke omstandigheden.
Vanaf hoofdstuk 56 kijkt de profeet Jesaja verder in de toekomst. Hij ontwaart een nieuwe wereld. Hij ziet hoe de tempel een huis van gebed is geworden voor alle volkeren.
dialoog in gesprek met het woord
Ik bestudeer
¬M
aak op een vel papier een overzicht van alle personen
die genoemd worden. Vermeld ook voor elk persoon welke
handelingen deze verricht.
¬ Noteer of onderstreep in de tekst de woorden die minstens twee keer herhaald worden. Waarnaar verwijzen
deze herhalingen?
¬ Zoek ook in het bijzonder de woorden op die verwijzen
naar de vreugde en de universaliteit.
¬ Wat is de rol van de verzen 1 en 2 in vergelijking met de
verzen 7 en 8?
¬ Zoek ook in de tekst en noteer alle meningen die genoemd
worden over God, over de mensen en over mij persoonlijk.
¬ Schrijf het woord op dat twee keer wordt genoemd dat
aangeeft welke relatie de Here God wil hebben met de
vreemdeling en de eunuch.
¬ Welk woord beschrijft de trouw en de standvastigheid van
God?
¬ Hoe moeten wij vers 5 begrijpen: ‘een gedenkteken en een
naam in mijn tempel, en binnen de muren van mijn stad’?
De eunuch was in de oudheid een voorname dienaar aan het
hof van een vorst. In het Hebreeuws wordt het woord eunuch
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
107
gebruikt voor iemand die gecastreerd is, maar men weet nog
steeds niet welke betekenis hier van toepassing is. De eunuch
werd uitgesloten van deelname aan de religieuze festiviteiten in het heiligdom (zie Deuteronomium 23:2 en Leviticus
21:16 - 24). In deze tekst wordt gesproken over mannen van
wie de geslachtsdelen verminkt of verwijderd zijn. Hierdoor
kon de priester niet ‘de offergaven aan de Heer aanbieden’;
maar hij kon daarentegen wel ‘eten van het voedsel van zijn
God’. We moeten het verbod op deelname aan de religieuze
festiviteiten niet verwarren met het uitsluiten van deelname
aan het volk van God. Een Israëliet die gebukt ging onder een
fysiek gebrek of handicap maakte wel degelijk deel uit van
Gods volk.
Ik pas toe
Wat wil dat volgens jou zeggen ‘van mensen discipelen maken’?
¬ Zie jij het gebouw waar je samenkomt als een huis van gebed? Hoe kan je van jouw huis van gebed een plek maken
van verrijking, ondersteuning, van bemoediging, van dialoog en een luisterend oor voor allen?
¬ Waar bevindt zich mijn huis van gebed? Is dat bij mij thuis?
Bij mij in de kerk? Of geldt dat voor beide? Wat zijn de zegeningen van mijn huis van gebed?
¬ De apostel Paulus is Jood met de Joden en Griek met de
Grieken, opdat het goede nieuws van het evangelie zoveel
mogelijk mensen bereikt. Hoe kan ik dat ook doen zonder
mijn religieuze overtuiging geweld aan te doen?
¬ Wie maken deel uit van mijn huis van gebed? Zijn dat adventisten? Zijn dat christenen van andere kerken? Of zijn
dat vreemdelingen uit andere culturen? Zijn het soms nietgelovigen? Of jongeren op straat? Zijn dat de armen en de
dakloze zwervers?
¬ Jezus Christus is Heer van de Kerk. Wij zijn allen één in
Christus. Toch zijn er belangrijke verschillen die de christelijke en adventistentische groeperingen kenmerken: in de
vorm van eredienst, in de keuze en de manier van zingen,
de soort muziek die er wordt gebruikt, de manier van bidden enzovoort. Hoe kunnen wij concreet met deze diversiteit omgaan?
¬ Op welke manier kan een periode van ballingschap ‘in Babylon’ een rem vormen ,of juist een uitgelezen kans bieden
in de verspreiding van het goede nieuws?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
108
jeugdles
Jesaja 56:1-8
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Heb je deze week werkelijk op jouw geloof gelet? Welke stappen nam je om het te
vergroten?
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Bespreek de tekst in groepen van twee. Neem een aantal kopieën van deze tekst mee.
Geef ze deze opdrachten:
¬ Lees eerst de tekst door.
¬ Onderstreep alle woorden die herhaald worden. Wat zijn dat voor woorden? Welk
idee krijg je van de tekst op basis van alleen die woorden?
¬ Maak een lijst van alle meningen over God, over mensen en over jezelf die in de
tekst voorkomen. Wat leer je van die meningen.
¬ Bespreek klassikaal wat de conclusies waren.
dialoog in gesprek met het woord
Behandel de tekst
bespreek klassikaal:
¬ Wat is een huis van gebed? Maak op een bord een lijst van de mogelijkheden. Laat
iedereen aangeven welke plekken zij associëren met gebed. Bespreek de uitschieters.
¬ Wie zijn deel van het huis van gebed? Maak weer een lijst op het bord.
¬ Wat is de relatie tussen God en eunuchen en vreemdelingen?
Toepassing
¬ Klassikaal: Wat zijn moderne varianten van eunuchen en vreemdelingen? Maak op
een bord een lijst van alle mensen die zouden kunnen vallen onder deze liefde van
God voor de eunuch en de vreemdeling.
¬ Welke van de mensen op het bord, worden nu uitgesloten van de kerk? Wat vind je
daarvan?
¬ Bespreek in groepjes van 3: Verzin 5 dingen die we kunnen doen zodat iedereen
welkom blijft in het huis van de Heer?
Opdracht
Neem één concrete stap om te zorgen dat een ‘eunuch/vreemdeling’ welkom wordt
in de kerk.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
11
9 – 15 maart 2014
Wie geestelijk leiding geeft
tot discipel maken
Lezen
Lucas 6:12-16; Johannes 16:7-14; Lucas 6:20-49; Jeremia
50:31; Jesaja 57:15; Handelingen 1.
Kerntekst
‘Op een van die dagen trok Jezus zich terug op de berg om te
bidden. De hele nacht bleef hij tot God bidden. Toen de dag
aanbrak, riep hij de leerlingen bij zich en koos twaalf van hen
uit, die hij apostelen noemde’ (Lucas 6:12-13).
H
oewel Jezus voortdurend bezig was met de werving van leerlingen, was hij
zich ervan bewust dat zijn verblijf op aarde van korte duur was. Daarom
wijdde hij zich aan de training van leerlingen, opdat zij het werk na zijn vertrek zouden voortzetten. Hij was zowel hun hoofdonderwijzer als hun voornaamste
oefenmeester. Hoewel onderwijs en training duidelijk met elkaar verband houden,
heeft onderwijs gewoonlijk te maken met het overdragen van kennis, terwijl training
aangeeft dat men door middel van oefening in de praktijk en discipline gevormd en
bekwaam gemaakt wordt.
De discipelen werden beslist op een leidinggevende taak voorbereid doordat ze
kennis ontvingen, maar geestelijke groei was wat dat betreft het belangrijkst. Ze
hadden een ervaring met de dingen van God nodig, met geloofszaken, tegenslagen,
heiliging en zelfopoffering, naast een verstandelijk inzicht in leerstellingen en theologie. Het uitsluitend verwerven van kennis was een onvoldoende voorbereiding op de
hevige beproevingen die voor hen lagen. Jezus gaf hen kennis en stelde hen bloot aan
beproevingen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
110
Zondag 9 maart
Dit is het begin van leiderschap
Het verblijf van Christus op aarde was
relatief kort. Daarom was het noodzakelijk dat bepaalde personen een training ontvingen om anderen tot leerling
van Jezus te kunnen maken. Wie zouden
hiervoor geselecteerd moeten worden?
Hoeveel personen moesten hiervoor uitgekozen worden? Er waren ongetwijfeld
honderden leerlingen van Jezus. Zou
iedereen massaal onderwezen moeten
worden? Christus wist dat leiderschap
op een succesvolle manier in kleine
groepen kon worden ontwikkeld en niet
met lezingen voor grote groepen mensen kon worden bereikt. Een beperkt
aantal personen zou worden uitgekozen
voor de eerste groep die door Christus
zouden worden opgeleid.
dialoog in gesprek met het woord
?
Bestudeer Lucas 6:12-16. Wat deed
Jezus voordat hij zijn discipelen uitkoos en waarom was dat zo belangrijk?
Voor het maken van succesvolle keuzes was een hoge mate van wijsheid
nodig. Door middel van gebed zocht Jezus contact met zijn hemelse Vader om
aan die wijsheid te komen. Op dezelfde
manier zou gebed vooraf moeten gaan
aan het uitkiezen van degenen die leiding zouden kunnen gaan geven aan de
werving van leerlingen voor Jezus in de
21e eeuw. Aangezien Christus kennelijk
geloofde dat hij uitgebreid diende te
bidden om de vereiste wijsheid te verkrijgen, moeten hedendaagse christenen des te meer smeken om goddelijke
wijsheid wanneer ze bezig zijn diegenen
te kiezen, die belast worden met het
toezicht op de uitvoering van de grote
opdracht.
Toen Jezus twaalf personen had uitgekozen, noemde hij hen apostelen – zijn
gevolmachtigde, met geestelijk gezag
beklede vertegenwoordigers. De grotere groep leerlingen was kennelijk zonder jaloezie of negatieve gevoelens van
deze aanstelling of benoeming getuige.
Later zou Jezus grotere groepen van 72
personen benoemen en misschien anderen die niet in de Bijbel voorkomen.
Maar de twaalf apostelen bleven bekend staan als degenen die het nauwst
met Jezus verbonden waren. Zij droegen
de grootste verantwoordelijkheden en
hadden daarom de meest uitgebreide
training en de grootste toewijding nodig. De manier waarop dit geregeld was,
geeft duidelijk aan dat er onder de eerste christenen een doelbewuste organisatorische structuur bestond. Christus
voorzag de leiders binnen die organisatie op een geestelijke manier van vaardigheden en bekwaamheden, die pasten
bij de aan hen toegewezen taken.
ter overdenking
Overdenk wat op te maken valt uit de hoeveelheid tijd die Jezus doorbracht in gebed. Wat
zou dat ons ten aanzien van ons eigen gebedsleven moeten zeggen? Wat doet gebed met u?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 10 maart
Kennis en ervaring, deel 1
Informatie was een onvervangbaar onderdeel van Jezus’ boodschap. Informatie op zich kan niet tot een verandering
leiden, maar elke verandering heeft ook
te maken met informatie. Het is juist dat
begrippen in zich geen macht hebben om
een verandering in gang te zetten, maar
Gods Geest, die in harten van mensen
werkzaam is, vormt het onvervangbare
onderdeel dat nodig is voor bekering.
?
Lees Johannes 16:7-14. Welke woorden van Jezus in dit tekstgedeelte
helpen ons te begrijpen hoe beperkt
verstandelijke kennis op zich is, voor
zover het gaat om het verstaan en ervaren van echt christendom?
Bijbelkennis vormt samen met Gods
goddelijke Geest de geestelijke combinatie die mensen persoonlijk en samenlevingen verandert. Degene die bezig is
leerlingen voor Jezus te werven, moet
ernaar streven door geloofsvertrouwen
en studie aan allebei deel te krijgen.
111
Het christendom heeft een grote
waardering voor intelligentie, het menselijk denken en verbeeldingskracht.
Het feit dat overal in de Bijbel weloverwogen gedachten voorkomen, de geweldige eerbied die men in het jodendom
voor leraren had en de onschatbare
hoeveelheid aandacht die schriftgeleerden besteedden aan het behoud van geschriften van vroeger, getuigen allemaal
van het belang van kennis.
Het christendom is niet een soort geloof waarbij het verstand niet gebruikt
wordt. Niettemin bevatten bepaalde onderdelen van het christendom eerder verheven emoties, gevoelens en ervaringen
dan kennis. Volgens deze gedachtegang
is wat men gelooft verhoudingsgewijs
onbelangrijk, omdat alleen ervaringen
betekenis hebben. Gehoorzaamheid en
het vasthouden aan bepaalde waarheden
worden als relatief onbelangrijk bestempeld; emotie en religieuze opwinding
worden de maatstaf waarmee wordt bepaald of iemand echt geestelijk is.
Juist het bestaan van de Bijbel is met
dit dwaze geboeid zijn door ervaringen
in tegenspraak. Ervaring zonder kennis
wordt een ongeleide kruisraket. Omgekeerd wordt kennis zonder ervaring
levenloos en dikwijls wettisch. Echte
christelijke leiders begrepen dat ze deze
beide elementen dienden te ontwikkelen, niet alleen bij zichzelf, maar ook bij
degenen die zij tot volgeling van Jezus
maakten.
ter overdenking
Overdenk alle goede redenen die u hebt om in God te geloven. Welke rol hebben ervaringen tegelijkertijd gespeeld? Waarom hebben we zowel geloof als ervaringen nodig?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Dinsdag 11 maart
112
Kennis en ervaring, deel 2
?
Lees Lucas 6:20-49. Op welke manieren komen in dit tekstgedeelte zowel
kennis als ervaringen naar voren?
Dat wil zeggen, hoe zijn deze twee
aspecten dusdanig met elkaar vermengd, dat daaruit blijkt waarom ze
niet alleen allebei nodig zijn in onze
eigen omgang met de Heer, maar ook
wanneer we anderen tot volgeling van
Jezus willen maken?
van de Bijbel krijgen. Want de Bijbel is de
bron van echte geestelijke informatie.
Evenzo zouden ze leerstellingen moeten
uitdragen en onderwijs moeten geven,
ongeacht of men hun boodschap mooi of
prettig vindt. God verwacht van bekwame gelovigen dat ze niets verzwijgen en
eraan bijdragen dat pasbekeerden de
geweldige, levens veranderende waarheden van het christendom steeds beter
leren begrijpen en meer gaan waarderen.
En dit geldt vooral voor de hedendaagse
waarheid van de drie-engelenboodschap.
dialoog in gesprek met het woord
?
Voor een geestelijke verandering is
geestelijke kennis onmisbaar. Christus
werd zelf beschouwd als de hoofdonderwijzer. Middenin de openlucht gaf
Christus onderwijs. Zijn lesterrein werd
begrensd door stranden, bergen en
door God geschapen wonderen. Daar
verspreidde hij kennis, waardoor mensen veranderd werden. De heilige Geest
wekte gewetens, die daarvóór afgestompt waren, ertoe op deze waarheden
te aanvaarden. Wanneer men zich inzet
om een ander tot volgeling van Jezus te
maken, is dit werk niet volledig wanneer
ervaringen buiten beschouwing gelaten
worden. Maar ervaringen moeten aan
kennis getoetst worden.
Degenen die zich in de 21e eeuw ervoor inzetten anderen tot volgeling van
Jezus te maken, moeten er beslist voor
zorgen, dat zijzelf een grondige kennis
A
ls we stilstaan bij hoe we anderen
tot volgeling van Jezus kunnen maken, wat moet iedereen die hiernaar
streeft dan volgens Jezus in Lucas
6:39 in gedachten houden? Hoe kunnen wij weten dat we niet zo zijn als
waar Jezus hier voor waarschuwt?
Uiteindelijk zal een combinatie van kennis en ervaring, waar onzelfzuchtige
liefde uit voortkomt, het krachtigste
middel zijn waarover iedere evangelist
kan beschikken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 12 maart
113
De eerste leiders
Het is zeer belangwekkend en belangrijk dat toen Jezus leiders uitkoos, hij
hen uit de vrij nederige, minder ontwikkelde volksklasse haalde. Christus koos
niet voor de geleerde of welbespraakte
leden van het Sanhedrin. De Meesterarbeider verkoos nederige, eenvoudige
mannen, opdat zij de waarheden zouden
gaan verkondigen waardoor de wereld
zou veranderen. Hij wilde deze mannen
trainen en opleiden tot leiders van zijn
kerk. Zij dienden op hun beurt weer anderen op te leiden en hen eropuit te sturen met de boodschap van het evangelie.
‘Opdat zij in hun werk zouden slagen,
werd hun de kracht van de heilige Geest
geschonken. Niet door menselijke macht
of menselijke wijsheid zou het evangelie
worden verkondigd, maar door de kracht
van God.’ - E.G. White, Van Jeruzalem tot
Rome, blz. 14.
?
at hebben de volgende teksten ons
W
te zeggen over waarom Christus diegenen verkoos om zijn kerk te gaan
leiden die hij verkoos en niet diegenen, van wie velen zouden kunnen vinden dat zij de eigenschappen hadden
die nodig waren om leiding te kunnen
geven? Sefanja 2:3; Matteüs 11:29;
Jeremia 50:31; Jesaja 57:15.
Maar we moeten er goed op letten, dat
we naar aanleiding van de vraag waarom
Jezus diegenen verkoos die hij verkoos,
niet tot verkeerde veronderstellingen
komen. Jezus was niet gekant tegen de
ontwikkelde en geleerde klasse. Hij gaf
zelf op jonge leeftijd blijk van veel inzicht (Lucas 2:46, 47). Waar het gewoon
om gaat, is dat zo vaak de meest ontwikkelde, rijke en machtige personen niet
bereid zijn zichzelf zó nederig op te stellen, als men – en vooral een leidinggevende - zou moeten doen, zodat de Heer
hen kan gebruiken. Dit is natuurlijk niet
altijd het geval. De Heer maakte wel degelijk gebruik van dergelijke personen.
Denk maar aan Nikodemus en Josef van
Arimatea. Zie ook Handelingen 6:7. Het
betekent alleen, dat dergelijke personen
zo vaak niet geneigd zijn open te staan
voor de leiding van de heilige Geest.
ter overdenking
Lees 1 Korintiërs 9:19 en Filippenzen 2:3. Welke eigenschappen komen hier tot uitdrukking? En waarom zijn deze eigenschappen zo uiterst belangrijk, niet alleen voor een leider,
maar voor iedereen die de naam van Christus belijdt? Hoe kunnen we ervoor zorgen, dat
we in ons leven over deze eigenschappen beschikken?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
114
Donderdag 13 maart
De nalatenschap van Jezus
Toekomstige generaties getuigen van
het succes van vroegere arbeid. Telkens
wanneer die arbeid blijvende resultaten
bewerkstelligt, zouden de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan wat
bereikt is, bestudeerd en overgenomen
moeten worden. Leidde de manier waarop Jezus leerlingen vormde, tot belangrijke resultaten?
Natuurlijk was dat het geval. Hierdoor
werd de wereld veranderd. Feitelijk zou
niemand van ons deze bijbelstudiegids
meer dan 2000 jaar later lezen, als
Christus niet succesvol was geweest in
de wijze waarop hij enige van de eerste
kerkleiders getraind had.
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Handelingen 1. Dit hoofdstuk
gaat over het ontstaan van de vroege
kerk. Hoe wordt hierin aan ons duidelijk gemaakt dat er behoefte was
aan door God aangestelde leiders?
Naar wat voor soort leider was men
op zoek? (zie vers 22) Wat kunnen we
voor onszelf ontlenen aan hoe deze
behoefte verwoord werd, wanneer wij
op zoek zijn naar de juiste leiders?
Jezus richtte zijn koninkrijk op en gaf
praktische voorbeelden van de grondbeginselen, waardoor dat rijk zou blijven
groeien. Christus koos, terwijl hij dwars
door de duisternis de weg baande naar
zonsopgang, leiders uit wiens zwakheden door zijn kracht overschaduwd werden, omdat zij volledig op hem vertrouwden. Hoewel de religieuze leiders weinig
waardering voor hen hadden en deze
mannen niet hoogopgeleid waren, overtroffen ze de Farizeeën in wat telde, namelijk qua openhartigheid, bescheidenheid, afhankelijkheid en echtheid. Het is
ontzettend belangrijk dat we allemaal,
ongeacht onze positie in de kerk, blijk
geven van dergelijke eigenschappen.
Na verloop van tijd gingen personen die
vrij intellectueel gevormd waren en een
hoge maatschappelijke positie innamen,
deel uitmaken van de kerk.
‘Als Christus’ vertegenwoordigers
moesten de apostelen een vastberaden
indruk op de wereld maken. Het feit dat
zij eenvoudige lieden waren, zou hun
invloed niet doen afnemen, maar versterken, want de gedachten van hun toehoorders zouden zich niet op hen, maar
op de Heiland richten, die, hoewel ongezien, nog steeds met hen samenwerkte.
De wondervolle prediking der apostelen,
hun woorden van moed en vertrouwen,
zouden allen ervan overtuigen dat zij
niet in eigen kracht handelden, maar in
de kracht van Christus.’ – E.G. White, Van
Jeruzalem tot Rome, blz. 17.
ter overdenking
Waar bent u in kerkleiders naar op zoek? En waarom? Wat is de top drie van de dingen die
u in hen wilt zien? Neem uw antwoord op sabbat mee naar de studiegroep en vergelijk de
verschillende antwoorden met elkaar.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 14 maart
115
Voor verdere studie
Lees: E.G. White, ‘De eerste evangelisten’, blz. 283-291, ‘De laatste reis vanuit
Galilea’, blz. 403-412 en ‘De bergrede’,
blz. 241-255, uit Jezus, de Wens der
Eeuwen; ‘De opleiding van de twaalve’,
blz. 14-18, ‘De grote opdracht’, blz. 1924, ‘De zeven diakenen’, blz. 63-69, uit
Van Jeruzalem tot Rome.
‘Overal waar Christus werkte, begonnen
mensen hun nood te beseffen en te hongeren en dorsten naar de waarheid. De
tijd was aangebroken om de boodschap
van zijn liefde aan deze begerige zielen
te brengen. Naar al deze mensen moesten de discipelen gaan als zijn vertegen-
woordigers. Zodoende zouden de gelovigen ertoe gebracht worden hen te zien
als leraars, door God aangesteld. Als de
Heiland er niet meer zou zijn, zouden zij
niet achterblijven zonder leraars.
Op hun eerste reis moesten de discipelen alleen daarheen gaan waar Jezus al
was geweest en vrienden had gemaakt.
Hun voorbereiding voor de reis moest
uiterst eenvoudig zijn. Niets mocht hun
aandacht afleiden van hun belangrijke
taak of ook maar in het minst tegenstand wekken, zodat de deur voor verder
werk gesloten kon worden.’
E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen,
blz. 285.
Gespreksvragen
1
Bespreek groepsgewijs uw antwoord op de laatste vraag bij de donderdag. Wat kunt u van elkaars antwoorden leren?
2
Lees Handelingen 6:1-6. In welk opzicht laat het hier vermelde voorval een
van de redenen zien waarom de kerk goede leiders nodig heeft?
3
Sta nog wat langer stil bij de voornoemde opvatting over een evenwicht
tussen ervaringen en kennis in het leven van een christen. Is het mogelijk dat verschillende personen verschillende vormen van evenwicht nodig
hebben? Als dit het geval is, hoe kunnen wij er dan voor zorgen dat we met
dat verschil rekening houden, wanneer we ernaar streven anderen tot
leerling van Jezus te maken? Bekijk verder de volgende tekst: ‘De Joden
vragen om wonderen en de Grieken zoeken wijsheid’ (1 Korintiërs 1:22).
Hoe laat deze tekst de verschillen tussen kennis en ervaringen zien?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
116
verdieping voor jong en oud
Johannes 16:7-15
IJsbrekervraag
Heb je wel eens een groepsreis gemaakt onder leiding van
een gids? Wat vond je het leukste aan die reis?
Ik verken
Het evangelie naar Johannes beschrijft de ontmoetingen met
Christus op een ontroerende en gevoelige wijze. Johannes 16
beschrijft een van de laatste momenten die Jezus doorbrengt
met zijn discipelen. Jezus weet dat hij spoedig zal terugkeren
naar zijn Vader. Alvorens dat te doen wil de Meester enkele
lessen, aanbevelingen en waarschuwingen delen met de toekomstige leiders van de kerk. Jezus is verbaasd over de stilte
van de discipelen (vers 5), omdat zij nauwelijks vragen stellen. Maar dit is een speciaal, bevoorrecht en belangrijk moment. Jezus bereidt zich voor op zijn vertrek, op de komende
verwijdering. Het is vanaf nu zaak voor de discipelen dat zij
hun geloof moeten beleven zonder dat zij hun Heer nog met
eigen ogen kunnen zien. Dit stemt hen bedroefd en Jezus wil
hen gerust stellen: het is beter dat hij weggaat om plaats te
maken voor de heilige Geest.
Ik bestudeer
¬ Rabbi Jezus heeft zorg voor zijn discipelen. Hij geeft
hen geen onderwijs of waarheden die ze nog niet kunnen
bevatten ( vers 12). Waarom is het vertrek van Jezus een
voordeel voor zijn leerlingen? Wat zou er gebeuren als hij
bleef? En wat als hij weggaat? Wie stuurt de heilige Geest
naar de aarde?
¬ Om hen te troosten benadrukt Jezus en herinnert hij hen er
aan dat wat hij zegt waar is. De waarheid is voor Jezus een
garantie. Zoek in de tekst alle zinsdelen waarin de waarheid ter sprake komt. Met wie of met wat is zij verbonden?
Behandelt de tekst de waarheid als een lijdend voorwerp
of als het onderwerp van de zin? Verbind alles wat onze
tekst zegt over de waarheid met de verklaring van Jezus in
Johannes 14:6: ‘Ik ben de waarheid…’
¬ De komst van de heilige Geest werpt haar licht op de realiteit en de waarheid van alle dingen. Hoe definieert Jezus
het werk van de heilige Geest? (vers 8) Vergelijk de vertaling van het werkwoord ‘verdragen’ in vers 12 met andere
bijbelvertalingen en zoek de synoniemen voor dit werkwoord op.
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
117
¬V
oor welke zaken is de tussenkomst van de heilige Geest
onmisbaar? Waarom kiest Jezus juist deze onderdelen?
Vergelijk met elkaar hoe Jezus ze beschrijft. Wat vind je
verrassend aan de beschrijving van Jezus?
¬ Wat er is de relatie tussen de heilige Geest en Jezus? Functioneert de eerste alleen - los van de andere? Wat kunnen
wij leren van deze relatie?
¬ Jezus had hen nog veel meer te zeggen (zie vers 12), maar
wat moesten de discipelen boven alles leren?
¬W
andel je door het leven in geloof of in vertrouwen op
wat je ziet? Vind je het jammer dat je Jezus niet in vlees
en bloed kunt zien en aanraken? Deel jullie gedachten met
elkaar. Op welke manier is de aanwezigheid van de heilige
Geest een voordeel voor jou en mij?
¬ De heilige Geest is onze gids omdat hij in staat is om te
luisteren naar Gods stem, en omdat hij met ons kan delen
en kan overbrengen wat hij van Christus heeft gehoord
(vers 13). Hoe kunnen wij leren om minder ‘de waarheid
te bezitten’ en om meer afhankelijk te zijn van de heilige
Geest in onze zoektocht naar de waarheid? Op welke manier is dit een onmisbaar leerproces voor een leider van de
kerk?
¬ Wat wil het voor mij zeggen dat ik geleid word naar de volledige waarheid? Hoe kan ik voor mij persoonlijk de waarheid beleven als iets wat mij doet groeien en vooruitgaan?
Ben ik volgzaam en makkelijk te leiden?
Ik overdenkHet is ook belangrijk voor ons om de Christus te laten gaan,
om niet vast te blijven zitten aan wat wij kunnen zien, aan wat
wij vandaag weten en kennen. Net als de discipelen baart ons
dit ook zorgen. Maar Jezus herinnert ons aan deze belangrijke waarheid; het aanvaarden van zijn vertrek opent voor
ons de weg naar een grotere en diepere waarheid. Bovendien gaat het er niet om dat wij de weg alleen voortzetten.
Wij hebben de Meester altijd bij ons, maar onze manier om
naar hem te luisteren, hem te zien en van hem te leren zal veranderen en zich verbreden. De weg die wij moeten afleggen
om deze waarheden te ontvangen staat onder de leiding en
de begeleiding van de heilige Geest, onze ultieme reisgids.
Dankzij hem heb ik iemand die de hemel voor mij opent.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
118
jeugdles
Johannes 16:7-15
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Welke stap heb je genomen om te zorgen dat een ‘eunuch/vreemdeling’ welkom wordt
in de kerk? Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Bespreek de tekst
¬ In groepjes van 4: maak een lijst van voordelen dat Jezus niet meer op aarde is, en
een lijst van nadelen.
¬ In dezelfde groepjes: maak een lijst van dingen die de heilige Geest doet. Hoe
weegt deze lijst op tegen de nadelen van Jezus’ afwezigheid?
¬ In dezelfde groepjes: waarvoor is de heilige Geest onmisbaar? Is dat belangrijker
dan Jezus’ aanwezigheid?
dialoog in gesprek met het woord
Toepassing
¬ In groepjes van 2: Mis je Jezus? Echt, zoals je een familielid mist als die weg is?
¬ Klassikaal: Is er een verband tussen leren op school en leren in het geloof? Helpt
bijbelstudie je op school? Helpt school je in de kerk?
¬ Verdeel de groep in vieren aan de hand van dit antwoord: Hoe leer je beter? Als
iemand het voordoet, als iemand je helpt, uit een boek, of anders?
¬ Laat elke groep samen praten over deze vraag: Hoe kun je je antwoord gebruiken
in je geloofsleven?
Opdracht
Schrijf ‘de heilige Geest is bij me’ ergens waar je het vaak ziet (hand, agenda, achtergrond telefoon, spiegel). Kijk of dingen deze week anders lopen als je je dat steeds
beseft.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
12
16 – 22 maart 2014
De oogst en zij die oogsten
Lezen
Johannes 1:40-46, 4:28-30; Lucas 24:4-53; Handelingen
1:6-8; Matteüs 9:36-38; Lucas 15.
Kerntekst
‘De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer
jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn’ (Johannes
15:8).
I
n veel opzichten is de studie van deze week een voortzetting van de voorafgaande les. Christus stelde geestelijke leiders aan met de duidelijke bedoeling: dat zij het koninkrijk van God zouden gaan verkondigen. De door
Jezus gehanteerde principes en werkwijze moeten het geestelijke fundament blijven,
waarmee vandaag de dag christenen op hun taak voorbereid worden.
Anders gezegd, hedendaagse theorieën over de opleiding tot leider mogen nooit
het fundament vervangen dat door Christus zelf gelegd is. Telkens wanneer men
meer gericht is op een jubelcampagne en publiciteit dan op geestelijke groei, zijn oppervlakkigheid en geestelijke onvruchtbaarheid de resultaten. Telkens wanneer het
maken van bekeerlingen in de plaats komt van berouw, bekering en geestelijke verandering, is dat een bedreiging voor de zendingsopdracht. De training waarin aan leiders geleerd wordt hoe ze aan een geforceerde manier van ledenwerving, intensieve
mediacampagnes en publicitaire evenementen leiding kunnen geven, in plaats van
dat ze daarin op geestelijke strijd voorbereid worden, is vragen om een ramp. Echte
evangelisatie en een juiste werving van leerlingen voor Jezus draaien om: 1. de erkenning van onze zondige natuur; 2. oprecht, van harte gevoeld berouw; 3. onze algehele
geestelijke overgave; 4. het niet te onderdrukken gevoel, dat we Gods hemelse boodschap aan anderen uit moeten dragen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
120
Zondag 16 maart
Brood voor bedelaars
Toen Christus’ vertrek van deze aarde naderde, richtte hij zijn aandacht op zijn discipelen, die hij onzelfzuchtig van dienst
geweest was en van wie hij tot dan toe
ontzettend veel gehouden had. Zij zouden niet in de steek gelaten worden. Hoewel Jezus zelf naar de hemel terug moest
keren, had de heilige Geest de opdracht
gekregen, voor de geestelijke intimiteit
te zorgen waarvan de discipelen genoten
hadden toen Jezus nog bij hen was. Het
onderwijs van Christus over het werk van
de heilige Geest was zo waardevol, dat
Johannes er verscheidene hoofdstukken aan wijdde, opdat het bewaard zou
blijven. Een belangrijk onderdeel hiervan
was het getuigenis van de Geest over
Christus, ook al zou de Geest niet zonder
hulp getuigen. De discipelen van Christus
zouden, begeleid door de Geest, evenzo
getuigen van Jezus’ dienstwerk. God had
engelen op kunnen dragen het evangelie
zonder hulp van menselijke wezens te
verspreiden. In plaats daarvan koos hij
ervoor zondige, fouten makende en onvoorspelbare mensen voor deze heilige
roeping aan te stellen.
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Johannes 1:40-46, 4:28-30,
15:26-27, 19:35-36. Wat vertellen
deze teksten ons over de manieren
waarop het menselijke en het goddelijke met elkaar samenwerken, wanneer mensen gered worden?
Evangelisatie is in de volksmond als
volgt omschreven: ‘Bedelaars vertellen
andere bedelaars, waar ze brood kunnen
vinden.’ Andreas was hier beslist heel
goed in. De brieven van zijn broer Petrus
zouden eens in de Bijbel opgenomen
worden, terwijl er een verslag van Petrus’ dienstwerk in Handelingen staat en
Christus Petrus rekende onder de drie
personen met wie hij het meest omging.
Die eerbewijzen vielen Andreas nooit te
beurt. Niettemin kreeg hij bijzondere
waardering voor het feit dat hij de eenvoudige aanwijzingen van Christus, over
hoe hij mensen tot geloof in Jezus kon
brengen, opvolgde.
Hoeveel van Gods uitverkoren werktuigen – succesvolle leiders op het
gebied van evangelisatie, kerkbestuur
en het geven van begeleiding – hebben
Christus leren kennen door trouwe volgelingen van hem, van wie de namen,
menselijkerwijs gesproken, allang vergeten zijn? Denk er eens aan, ook al ging
het hier niet om vooraanstaande personen, wat voor verlammende uitwerking
het op Gods werk had kunnen hebben,
als zij niet trouw van Jezus getuigd hadden. Christus bereidde zijn discipelen
voor op grotere taken, door hen eerst
eenvoudige opdrachten te geven die ze
gemakkelijk konden uitvoeren. De Samaritaanse vrouw, Filippus en Andreas
laten zien dat er kracht uitgaat van eenvoudige getuigenissen en oprechte uitnodigingen. We worden er allemaal toe
opgeroepen hetzelfde te doen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 17 maart
Wanneer Jezus aandrong op geduld
?
ees Lucas 24:47-53 en HandelinL
gen 1:6-8, 16:6-10. Waarom was het
noodzakelijk op de Geest te wachten?
Wat voor functie had de Geest bij het
evangeliseren door de eerste christenen? In welk opzicht kunnen hedendaagse gelovigen zich laten bemoedigen door wat Paulus ervoer toen hij
met teleurstellingen te maken kreeg?
Wat voor lessen in geduld en wachten
op Gods tijd komen in deze gedeelten
naar voren?
Jezus leerde zijn discipelen wat geduld
was door middel van dingen die hij zei
en voorbeelden die hij gaf. Wanneer
Christus te maken had met fanatisme,
onwetendheid, onbegrip en regelrechte
samenzweringen, bleef hij niettemin
geduldig volhouden. Die volharding was
verankerd in het feit dat Christus zich
121
volledig afhankelijk opstelde van Gods
hemelse Geest. Jezus wist dat de uitbreiding van het koninkrijk ernstig in
gevaar gebracht zou worden, als die discipelen niet net als hij deze afhankelijkheid zouden ervaren. Als ze anderzijds
deze les vanaf het begin zouden leren,
dan zou hun toekomstige dienstwerk
beslist hemelse resultaten opleveren.
Daarom was zijn allereerste opdracht:
‘Wacht.’
Christus verlangt dat ook hedendaagse gelovigen zich afhankelijk van Gods
Geest opstellen. Goedbedoelende en
zelfverzekerde christenen kunnen zichzelf en Gods koninkrijk in moeilijkheden
brengen, wanneer ze niet bereid zijn
geduldig op de leiding van de Geest te
wachten.
De apostel Paulus maakte ambitieuze plannen om Bitynië binnen te gaan;
maar zelfs de eigenzinnige Paulus stond
open voor Gods leiding en verzette zich
er niet tegen dat de Geest tussenbeide
kwam, maar accepteerde dit. De apostel
nam vrijwillig de aanwijzing van de Geest
ter harte, die hem in plaats van naar Bitynië naar Macedonië stuurde. De arbeid
die hij daar verrichtte ging gepaard met
talloze wonderen. Als Paulus halsoverkop overeenkomstig zijn plannen had
gehandeld, dan had het zendingswerk in
Europa voor onbepaalde tijd vertraging
kunnen oplopen.
ter overdenking
Hoe kan de ongeruste geest van mensen gekalmeerd worden, zodat de betrokkenen geduldig op de leiding van de Geest wachten? Wat zouden hedendaagse gelovigen praktisch gezien moeten doen, wanneer ze proberen een dergelijk geduld te ontwikkelen? Waar vraagt
geduldig en eerbiedig vertrouwen om, voor zover het gaat om onze relatie met God?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Dinsdag 18 maart
122
Het uitoefenen van gezag
dialoog in gesprek met het woord
?
ergelijk de volgende gedeelten
V
met elkaar: Marcus 6:7-13; Matteüs
16:14-19, 18:17-20, 28:18-20; Johannes 20:21-23. Wat zegt dit ons
over het soort gezag dat Jezus’ discipelen hadden? Wat betekent dit vandaag voor ons?
‘Petrus had de waarheid onder woorden
gebracht die de basis is van het geloof
van de gemeente en nu eerde Jezus hem
als de vertegenwoordiger van alle gelovigen. Hij zei: “Ik zal u de sleutels geven van
het koninkrijk der hemelen en wat gij op
aarde binden zult, zal gebonden zijn in de
hemelen en wat gij op aarde ontbinden
zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.”
De sleutels van het koninkrijk der hemelen zijn Christus’ woorden. Alle woorden van de heilige Schriften zijn de zijne
en vallen hieronder. Deze woorden hebben macht de hemel te openen, maar ook
te sluiten. Zij noemen de voorwaarden
waarop de mensen worden aangenomen
of verworpen. Zo is het werk van hen, die
Gods Woord prediken een reuk des levens
ten leven of een reuk des doods ten dode.
Zij hebben een opdracht waarbij eeuwige
belangen op het spel staan.’ – E.G. White,
Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 343.
Zoals de Vader Jezus machtigde, zo
geeft Christus aan zijn leerlingen een
volmacht. De Vader bekleedde door de
Geest Christus met goddelijke macht.
Evenzo bekleedt Jezus zijn leerlingen
met goddelijke macht, die in overeenstemming is met wat zij op aarde te doen
krijgen. Geen enkele volgeling van Christus hoeft er bang voor te zijn, dat hij hen
tekortgedaan heeft. Er is voorzien in alle
nodige vaardigheden, talenten, vermogens en kracht.
Telkens wanneer leiders taken geven
zonder de kracht aan te reiken die voor
de uitvoering van dat werk nodig is, is
een mislukking voorspelbaar. Vaak komen gevoelens van onzekerheid die leiders hebben aan de oppervlakte, door
overheersend gedrag, waaraan de gedachten, de door God bepaalde creativiteit en de individualiteit van anderen ondergeschikt gemaakt worden. Wanneer
de onderworpen leerling op die manier
van kracht beroofd is, lukt het hem of
haar niet om succesvol te zijn. Dergelijk
gedrag is te vergelijken met een situatie
waarbij een dirigent elk instrument tegelijk probeert te bespelen, in plaats van
dat hij het orkest dirigeert.
Als er iemand was die ooit het recht
had aan anderen gezag te onthouden
en gedrag voor te schrijven, dan gold
dat zeker voor Christus. Hij verleende
daarentegen anderen gezag en droeg
hen op arbeid te verrichten, zonder dat
hij erbij was. Dan zou hierbij de enige
manier waarop hij invloed uit zou oefenen bestaan uit het onderwijs dat en de
voorbeelden die hij gegeven had. En vervolgens stuurde hij hen eropuit om het
Woord te gaan verkondigen en te gaan
getuigen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 19 maart
Arbeiders om te oogsten
?
‘Toen hij de mensenmenigte zag,
voelde hij medelijden met hen, omdat
ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen,
als schapen zonder herder. Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘De oogst is groot,
maar er zijn weinig arbeiders. Vraag
dus de eigenaar van de oogst of hij
arbeiders wil sturen om de oogst
binnen te halen.’’ (Matteüs 9:36-38).
Welke belangrijke boodschap kunnen
we vandaag voor onszelf aan deze
verzen ontlenen? En welke taak ligt
er voor ons?
De geestelijke oogst was overvloedig,
maar er waren maar enkele mensen die
oogstten. De voedingsbodem in menselijke harten was gereedgemaakt, geestelijk zaad was gezaaid; ontkieming, veel
vocht en overvloedig zonlicht gaven de
aanzet tot een ongelofelijke groei.
Gerijpte zielen waren klaar om geoogst te worden, maar waar waren
123
degenen die konden oogsten? Jezus
probeerde anderen hiervoor zo enthousiast te maken, dat het aanstekelijk zou
werken. Daarbij maakte hij gebruik van
eenvoudige, gemakkelijk te begrijpen
woordschilderingen.
Soms willen christenen zeer graag
contact hebben met andere gelovigen
en vormen ze samen een groep. Tegelijkertijd gaan ze volledig voorbij aan mensen uit de wereld, die op zoek zijn en rijp
voor de oogst. Zij houden zich druk bezig
met kerkelijke activiteiten, burgerlijke
verantwoordelijkheden, onderhoud aan
gebouwen en andere waardevolle projecten die gewijd zijn aan het in stand
houden van de gebruikelijke gang van
zaken. Dit zijn ongetwijfeld goede dingen. Goedbedoelende leden betwijfelen
soms de waarde van evangelisatie, of
brengen deze mening als volgt onder
woorden: ‘Dominee, dit evangelisatiemateriaal is prima, maar hebben we geen
programma’s nodig voor mensen die al in
de kerk komen?’
Dit is een vraag die oprecht genoeg is.
Toch moeten we ons ook afvragen, wanneer Jezus ooit klaagde over een tekort
aan personen die ervoor konden zorgen
dat het graan goed bleef. In plaats daarvan pleitte hij voor de komst van meer
personen die zouden oogsten. En dit
diende volgens hem een zaak van gebed
te zijn.
ter overdenking
Hoe kunnen we evenveel aandacht besteden aan de noden van de kerkbezoekers, als dat
we ons ervoor inzetten anderen buiten de kerk de helpende hand te bieden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Donderdag 20 maart
124
Verloren en gevonden
dialoog in gesprek met het woord
In zijn onderwijs spoorde Jezus zijn discipelen ertoe aan met zondaars om te
gaan, zelfs al ging het om verstokte zondaars, zoals hoeren en tollenaars. Dit
deed hij met behulp van woorden en hij
gaf zelf het goede voorbeeld. Hoe zouden ze anders alle wereldbewoners tot
volgelingen van Jezus kunnen maken?
Zijn onderwijs ging regelmatig over deze
zondaars. Het feit dat Christus hen ‘verdwaald’ noemde, laat zien hoe liefdevol
hij was. Hij had hen ‘opstandig’ kunnen
noemen (wat ze beslist waren), of ‘ontaard’. In plaats daarvan koos hij voor de
benaming ‘verdwaald’.
Het woord verdwaald heeft niet dezelfde negatieve bijbetekenissen als die
andere woorden. We zouden mensen die
gezondigd hebben niet moeten pijnigen,
maar het voorbeeld van Christus moeten volgen. Verdwaald is een ruimhartige
omschrijving, want de verantwoordelijkheid wordt bij de vinders gelegd. Door
kleinerende opmerkingen worden mensen die de weg kwijt zijn weggejaagd.
Neutraal taalgebruik laat aan een ander
zien, dat hij of zij geaccepteerd wordt en
dat er een relatie kan ontstaan. We moe-
ten daarom niet alleen goed in de gaten
houden wat we zeggen, maar ook letten
op wat we denken, omdat onze gedachten een grote invloed zullen hebben op
hoe we met anderen omgaan.
Overal in de evangeliën moedigt Jezus
gelovigen ertoe aan vinders te worden.
Hij wil dat we degenen die de weg kwijt
zijn liefhebben en de helpende hand bieden, ongeacht om wat voor personen het
gaat of wat voor soort leven ze leiden.
‘Deze dienst vraagt God: ‘de boeien der
goddeloosheid los te maken, de banden
van het juk te ontbinden, verdrukten vrij
te laten en elk juk te verbreken... dat gij
u niet onttrekt aan uw eigen vlees.’ Als u
uzelf alleen maar ziet als zondaar, gered
door de liefde van uw hemelse Vader,
zult u medelijden hebben met anderen
die onder de zonde lijden. Niet langer
zult u ellende en berouw beantwoorden
met afgunst en afkeuring. Als het ijs van
zelfzucht in uw hart is gesmolten, zult u
meevoelen met God en delen in zijn blijdschap om de verlorenen te redden.’ – E.G.
White, Lessen uit het Leven van Alledag,
blz. 124.
ter overdenking
Bestudeer Lucas 15. Welke zeer belangrijke boodschap klinkt in al deze gelijkenissen
door? Wat zou deze boodschap ons kunnen zeggen over hoe God aankijkt tegen wie verdwaald zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 21 maart
125
Voor verdere studie
Lees: E.G. White, ‘De laatste reis vanuit
Galilea’, blz. 403-412, ‘Wie is de grootste?’, blz. 359-369, uit Jezus, de Wens
der Eeuwen; ’De opleiding van de twaalve’, blz. 14-18, ‘De grote opdracht’, blz.
19-24, ‘Pinksteren’, blz. 25-34, ‘De gave
van de Heilige Geest’, blz. 35-41, uit Van
Jeruzalem tot Rome.
‘De discipelen voelden hun geestelijke
nood en riepen tot de Here om de heilige
zalving die hen voor het werk van zielenredding moest bekwamen. Zij vroegen
niet alleen voor zichzelf om een zegen.
Aan hen was de last opgelegd om zielen
te redden. Zij waren zich ervan bewust
dat het evangelie aan de gehele wereld
moest worden gebracht en zij maakten
aanspraak op de kracht die Christus had
beloofd.’
E.G. White, Van Jeruzalem tot Rome, blz.
26.
Gespreksvragen
1
Van welke principes uit de trainingsmethodiek van Christus, zouden degenen die tegenwoordig lesgeven in hoe je anderen tot volgeling van Jezus
kunt maken gebruik moeten maken? Probeert u zich eens voor te stellen
hoe een dergelijke training er in uw kerk uit zou zien.
2
In de studie bij donderdag bekeken we de taalkwestie en de manier waarop
taal gebruikt wordt. Sta eens goed stil bij het soort woorden dat we als Zevende-dags Adventisten vaak gebruiken. Bedenk hoe anderen, die niet met
de door ons gebruikte termen vertrouwd zijn, die woorden zouden kunnen
opvatten, ook al hebben wij bij die woorden misschien een bepaald beeld. In
welke opzichten moeten we mogelijk voorzichtiger zijn in onze woordkeus,
vooral in het contact met diegenen die we proberen te bereiken?
3
Sta wat langer stil bij het beeld dat we eerder aantroffen, namelijk dat
van ‘bedelaars die andere bedelaars vertellen’ waar ze brood kunnen krijgen. Waarom beschrijven deze woorden zo nauwkeurig wat de inhoud van
getuigen en christelijke hulpverlening is? Waarom is het belangrijk dat we
dat beeld en de betekenis ervan niet vergeten?
4
Hoe zit het met uw plaatselijke kerk? Is zij meer gericht op zichzelf en haar
eigen behoeften, of is zij eerder bezig met het helpen van anderen? Hoe
kan het een kerk helpen, wanneer zij zich met christelijke hulpverlening
bezighoudt? Of, anders gezegd, als uw kerk meer gericht zou zijn op het
getuigen en het bieden van hulp aan mensen buiten de kerk, zou zij zich
dan minder druk maken over haar eigen behoeften? Hoe zou externe hulpverlening zelf in deze noden kunnen voorzien?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
126
verdieping voor jong en oud
dialoog in gesprek met het woord
Matteüs 9:35-10:8
IJsbrekervraag
Wat zijn volgens jou de belangrijkste noden waaraan een
‘boodschapper van het evangelie’ kan of zou moeten tegemoetkomen vandaag?
Ik verken
Vanaf zijn eerste stappen situeert Jezus zijn opdracht in het
kader van ‘Gods koninkrijk’ (Matteüs 4:17 – ‘van de hemel’
wordt gebruikt om de naam van God niet te moeten uitspreken). In de hoofdstukken 5 tot 7, de Bergrede, geeft Jezus
aan wat de principes zijn van het Koninkrijk, waarna hij deze
in de praktijk illustreert door ontmoetingen en genezingen.
In de overtuiging dat het goede nieuws van het Koninkrijk
heilzaam is voor iedereen, doorkruist hij het land en omringt
hij zich met medewerkers.
Ik bestudeerWoordenschat
Koninkrijk van God (of: van de hemel): de wereld en het leven
zoals God, de Schepper, ze ‘droomt’.
evangelie: goed nieuws
genezen: het werkwoord therapeuo betekent ‘verzorgen, helen, genezen’.
medelijden: komt van het stamwoord ‘ingewanden’, zetel van
de diepste emoties.
demon / onreine geest: staat ook voor al wat een mens dan
opsluiten en verhinderen om normaal en in vrijheid te kunnen
functioneren.
sturen, uitzenden (9:38): lett. = uitwerpen. Dezelfde Griekse
uitdrukking wordt gebruikt in 10:1,8 (uitdrijven), als om aan
te geven dat waar de gezondenen van het evangelie komen,
‘onreine geesten’ niet kunnen standhouden.
verloren (10:6): lett. = vernietigd zijn, tot ruïne vervallen, onnuttig geworden
opwekken (10:8): ook ‘oprichten’
het Koninkrijk is nabij (10:7): nabijheid in de ruimte (binnen
handbereik) en niet zozeer in de tijd (weldra… nog even geduld).
¬O
p welke manier kan bovenstaande informatie over de
gebruikte woordenschat het begrijpen van de tekst beïnvloeden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
Ik overdenk
127
¬V
ergelijk Jezus’ opdracht met die van de gezondenen –
Matteüs 9:35 en 10:1,7,8. Wat staat centraal in die opdracht en wat is het logisch gevolg?
¬ Noteer alle werkwoorden (acties) die deze opdracht omschrijven.
¬ Wat was Jezus’ diepere beweegreden (9:36)?
¬ Wat waren de noden waaraan Jezus wilde tegemoetkomen
(9:36 en 10:6)
¬ Welk ‘territorium’ werd toegekend aan de twaalf (10:5,6)?
Gaat het hier alleen om een geografische sector? Waarom
deze beperking?
De twaalf worden uitgezonden om een desem te zijn in het
deeg van hun omgeving. Verkondigers te zijn van goed nieuws
van bevrijding, genezing en oprichting. Met het oog op de
verscheidenheid aan mensen en hun noden, zijn ze alle twaalf
verschillend.
¬ De 12 worden uitgestuurd (‘uitgeworpen’). Ben jij bereid
om je te laten uit-sturen? Wat boezemt je hierbij angst in,
of wat houdt je tegen? En hoe kun je dat overwinnen?
¬ Bekijk nog eens alle werkwoorden (acties) die de opdracht
van Jezus en van de twaalf omschrijven: hoe kunnen of
moeten wij dat vandaag begrijpen en concreet toepassen?
¬ Heb jij de indruk te beantwoorden (of ook: dat de kerk beantwoordt) aan de concrete noden van de mensen? Waarom – waarom niet?
¬ Hoe kunnen we het beste ‘het goede nieuws’ formuleren en
concreet maken voor de mensen vandaag?
¬ Twaalf gezondenen, allemaal verschillend… Noteer twee
of drie van jouw eigenschappen of vaardigheden die nuttig
kunnen zijn voor het evangeliewerk.
¬ ‘Het Koninkrijk is nabij’: wat is in de praktijk het verschil
tussen ‘binnen handbereik’ en ‘het komt weldra’?
‘God alleen kan geloof geven, maar jij kunt getuigen. God alleen kan hoop geven, maar jij kunt vertrouwen schenken aan
je broeders. God alleen kan vrede geven, maar jij kunt samenhorigheid zaaien. God alleen kan kracht geven, maar jij kunt
ondersteunen wie ontmoedigd is. God alleen is leven, maar
jij kunt je naaste het verlangen geven om te léven. God alleen
kan alles, maar hij rekent liever op jou.’ (anoniem)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
128
jeugdles
Matteüs 9:35-10:8
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Waar heb je ‘de heilige Geest is bij me’ opgeschreven?. Welk effect had dat?
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
dialoog in gesprek met het woord
Behandel de tekst
maak groepjes van 3-4 personen, geef ze de volgende opdrachten:
¬ Herschrijf het verhaal in je eigen woorden. Gebruik de woordenschat die in de verdieping voor jong en oud gegeven wordt. Laat, als je schrijft, veel ruimte tussen de
regels.
¬ Jezus praat over een aantal dingen waar mensen toen aan ‘leden’ (demonen, huidvraat, doden opwekken etc.), vervang die dingen met problemen waar mensen nu
tegen aan lopen.
¬ Jezus stuurt ze naar bepaalde plekken, vervang die plekken met plekken die voor
ons van toepassing zijn.
¬ Geef de discipelen namen die wat moderner zijn.
Laat elke groep hun vernieuwde tekst voorlezen. Bespreek de keuzes die de groepen
hebben gemaakt.
Toepassing
¬ Jezus stuurt de discipelen. Wat zou jou tegenhouden om eropuit te gaan?
¬ De discipelen helpen met concrete dingen die de mensen nodig hadden. Schrijf op
een bord de antwoorden op deze vraag: welke dingen hebben mensen nu nodig?
Schrijf zo veel mogelijk dingen op.
¬ Verzin een aantal manieren om mensen nu te helpen. Kies als groep één manier
uit, en maak afspraken hoe en wanneer je dat gaat doen. Maak een taakverdeling
waarbij iedereen wat doet.
Opdracht
Doe je taak om als groep mensen te helpen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
13
23 – 29 maart 2014
Wat discipelschap kost
Lezen
Lucas 12:49-53; Deuteronomium 21:15; 1 Korintiërs 9:2427; Matteüs 18:8-9; Johannes 14:1-3; Hebreeën 11:32 12:4.
Kerntekst
‘De hoop die wij voor u hebben is gegrond: we weten dat
zoals u deelt in ons lijden, u ook deelt in de troost die ons
gegeven wordt’ (2 Korintiërs 1:7).
I
n de loop van de geschiedenis offerden miljoenen onbekende personen
vrijwillig hun leven op voor Christus. Zij werden gevangengezet, gemarteld
en zelfs gedood. Miljoenen hebben afgezien van bepaald werk, waren het
mikpunt van spot, verdroegen het feit dat ze uit hun familie werden verbannen en bleven zolang er sprake was van religieuze vervolging standvastig, in plaats van dat ze
Christus de rug toekeerden. Alleen God weet hoeveel lijden zijn getrouwen ondergaan
hebben.
Natuurlijk gaf Paulus een waarschuwing toen hij schreef: ‘Allen die vroom en in eenheid met Christus Jezus willen leven, zullen worden vervolgd’ (2 Timoteüs 3:12). En
Petrus zei: ‘Dat is uw roeping: ook Christus heeft geleden, om uwentwil, en u daarmee
een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van hem’ (1 Petrus 2:21).
Ondanks de beloften van de zogenoemde ‘welvaartspredikers’, zijn luxueuze voertuigen en financieel gewin geen versierselen die automatisch aan gelovigen toegekend worden.
Ten slotte kunnen we er zeker van zijn, dat ongeacht hoeveel het volgen van Jezus
kost, dit gezien de uiteindelijke beloning niet te veel van ons vraagt.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Zondag 23 maart
130
Kostenberekening als topprioriteit
dialoog in gesprek met het woord
?
Bestudeer Lucas 12:49-53, 14:25-26
en Matteüs 10:37. Wat is de betekenis van deze krachtige woorden? Wat
zegt Jezus hier tegen ons?
Hedendaagse nieuwslezers op de televisie zouden aan de hand van deze woorden
een belangrijk schandaal verzonnen hebben. Zij zouden zeggen: ‘Vandaag heeft
de populaire, religieuze leider Jezus van
Nazaret tijdens zijn middagtoespraak
een pleidooi gehouden voor het haten van
medefamilieleden. Analisten vergelijken
zijn uitspraken hierover, die momenteel
de ronde doen, met eerder gedane uitspraken, waarin werd opgekomen voor
liefdevolle relaties met naasten en vijanden. Goed ingelichte commentatoren
vragen zich af of dit duidt op recente
veranderingen qua opstelling. In andere
onbevestigde citaten wordt voorgesteld
alles te verkopen en de opbrengsten in de
Jezus-beweging te stoppen. Blijf kijken
voor verdere ontwikkelingen.’
Een nadere bestudering van de Bijbel
en van de manier waarop het woord haat
gebruikt wordt, helpt bij de verduidelijking van wat Jezus bedoelde. Deuteronomium 21:15 bevat mozaïsche wetten
over mannen met meerdere vrouwen.
De Statenvertaling geeft het gedeelte
over die vrouwen als volgt weer: ‘een beminde, en een gehate’. Hiermee hebben de
vertalers zich aangesloten bij de normale
betekenis van de betreffende woorden.
Mozes wil zeggen dat als de echtgenoot
een van zijn echtgenotes meer mag dan
andere vrouwen van hem, hij dan niet degenen die minder geliefd zijn dingen mag
onthouden. De New Revised Standard
Version en de Modern Language Bible
gebruiken andere termen. Hierin wordt
het woord beminde weergegeven met
geliefde, en de term gehate met die hij
niet mag. De Tanakh (de joodse Bijbel) en
de protestantse New American Standard
Bible houden het bij geliefde en niet geliefde. Het was hier duidelijk de bedoeling dat men zou beseffen dat er verschillende niveaus van genegenheid konden
zijn. Haat kan in deze context ‘minder
houden van’ betekenen. De paralleltekst
Matteüs 10:37 pleit beslist in het voordeel van deze suggestie.
Het is eenvoudig wat Jezus duidelijk
maakt. En toch zijn zijn woorden zeer
diepingrijpend. Het is onmogelijk meerdere meesters te dienen. Dit fundament betreft allereerst en bovenal het
volkomen liefhebben van God, zonder
terughoudendheid. God laat niet toe dat
er ook maar iets in komt te staan tussen hem en ons. Voor discipelschap, het
volgen van Jezus, moeten we onverdeeld
trouw aan Christus te zijn.
ter overdenking
Hoe laten we elke dag op een praktische manier zien dat Christus voor ons belangrijker is
dan ieder ander, familieleden incluis? Als we juist dat doen, wat betekent dat dan? En wat
zouden enkele gevolgen hiervan kunnen zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 24 maart
131
Ons kruis dragen
‘Wie niet zijn kruis draagt en mij op mijn
weg volgt, kan niet mijn leerling zijn’
(Lucas 14:27). Discipelschap betekent
de aanvaarding van Christus als redder
en Heer. Het volgen van Jezus betekent
dat je bereid bent hetzelfde lijden te ondergaan. Daarom moeten wij eerlijk zijn
in de manier waarop we onze boodschap
brengen. De geweldige waarheden betreffende rechtvaardigheid uit geloof,
de vergeving die Christus wil schenken,
het binnenkort terugkomen van Jezus,
de onvergelijkelijke wonderen van God
en de onverdiende genade die God aan
mensen bewijst, zouden onderwezen
moeten worden.
Maar als gelovigen ernaar verlangen
Gods volledige boodschap te verkondigen, dan kunnen ze niet voorbijgaan
aan het dragen van je kruis. Helaas zijn
sommige gelovigen ten onrechte van
mening dat het brengen van elke boodschap waarin mensen ertoe opgeroepen
worden iets te gaan doen, wettisch is.
“De genade van God heeft alles verwezenlijkt”, roepen ze voldaan uit, “en het
menselijk ras doet niets anders dan die
genade in ontvangst te nemen.” Maar Jezus is het daar niet mee eens.
?
ees Matteüs 16:21-25, Lucas 21:12L
19, Johannes 15:17-20 en 16:1-2.
Wat zouden we aan deze teksten
kunnen ontlenen, voor zover het gaat
om wat het volgen van Jezus van een
mens vraagt?
Voordat doopkandidaten zich laten dopen, zou ieder van hen moeten begrijpen
dat Christus zelf aan hem of haar een
kruis heeft toegewezen en dat ze zonder
dit kruis absoluut niet zijn volgeling(e)
kunnen worden. Tempert dit de bekeringsvreugde? Wanneer aan hen beloofd
zou worden – hetgeen onrealistisch zou
zijn -, dat ze een zorgeloos leven tegemoet zouden gaan, zou dit dan deze
blijdschap op de een of andere manier
doen toenemen? Bekering bevrijdt gelovigen van de lasten van de zonde,
niet van de verantwoordelijkheden die
aan discipelschap verbonden zijn. Door
Christus te aanvaarden en openlijk door
middel van de doop te laten zien dat de
keus voor hem heeft plaatsgevonden,
moet iedere gelovige beseffen dat wie
een volgeling van Jezus wordt, daarvoor
een prijs betaalt. Maar wat heeft deze
wereld te bieden, dat ervoor kan zorgen
dat wat Jezus aanbiedt niet de moeite
waard is om te ontvangen? Niets.
ter overdenking
Wanneer heeft u voor het laatst uw kruis opgenomen? Wat voor ervaring was dat? Heeft
u daarvan iets geleerd waar iemand anders wat aan kan hebben, die met een soortgelijke
uitdaging worstelt?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
132
Dinsdag 25 maart
Een gedisciplineerde reactie
dialoog in gesprek met het woord
?
Analyseer de volgende gedeelten:
Lucas 14:31-33, 1 Korintiërs 9:2427, Hebreeën 12:1-4 en 2 Petrus
1:5-11. Wat zeggen deze teksten ons
over het leven van een volgeling van
Jezus? Heeft uzelf de werkelijkheid
ondervonden van wat de Bijbel ons
hier vertelt?
Een volgeling van Jezus moet gedisciplineerd zijn. Alle opwellingen, alle fantasieën, alle plannen en alle verlangens
moeten beslist aan Christus onderworpen worden. Over alle tastbare en onzichtbare eigendommen, alle talenten
en vermogens en alle waardevolle dingen moet Christus beslist zeggenschap
hebben. Wat we niet aan hem overgeven, kan en zal onvermijdelijk een afgod
worden, die ons op een dwaalspoor kan
brengen.
Het is echt waar, dat Christus ons de
kracht aanbiedt waarmee we de gebre-
ken in ons karakter kunnen overwinnen.
Alle verlangens, emoties en verstandelijke neigingen kunnen onder de leiding
van zijn Geest staan.
Let op het voorbeeld dat Paulus gebruikte in enkele van de teksten voor
vandaag. Hij schrijft hierin over atleten.
Geen enkele atleet richt zich er van tevoren op hoe hij langzamer kan gaan lopen, lager kan gaan springen, of minder
ver kan werpen. Ook moet geen enkele
gelovige achterom kijken. Dit geldt vooral, wanneer datgene wat in de ‘wedstrijd’
op het spel staat, iets eeuwigs is, wat
totaal anders is dan elke prijs die een
aardse hardloper kan winnen als gevolg
van de door hem of haar verrichte toegewijde inspanning en training.
‘De deelnemers aan de wedloop ontzegden zich elk genot dat tot het verzwakken van lichamelijke krachten zou leiden.
Door strenge en aanhoudende training
oefenden zij hun spieren tot sterkte en
weerstand, zodat ze de uiterste inspanning van hun krachten konden vergen
wanneer de dag van de wedstrijd zou
aanbreken. Van hoeveel meer belang is
het dat de christen, wiens eeuwige belangen op het spel staan, zijn begeerten
en lusten aan het verstand en de wil van
God onderwerpt. Nooit moet hij zijn aandacht door de weelde of gemakzucht
laten afleiden. Al zijn hebbelijkheden en
driften moeten onder de strengste tucht
gebracht worden. Het verstand, door de
onderwijzingen van Gods Woord verlicht
en door zijn heilige Geest geleid, moet
de teugels van de zelfbeheersing goed
in de hand houden.’ – E.G. White, Van Jeruzalem tot Rome, blz. 229.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 26 maart
133
Vergelijking van prijzen
Bedrijven onderzoeken de levensvatbaarheid van voorgestelde projecten
door een kosten-batenanalyse. Bevatten bepaalde voorstellen de ingrediënten die noodzakelijk zijn om ervoor te
kunnen zorgen dat investeringen succesvolle opbrengsten opleveren? Wegen
de opbrengsten op tegen de onkosten?
Een andere regelmatig gehanteerde
maatstaf is duurzaamheid. Belooft het
voorstel duurzame opbrengsten?
Op dezelfde manier kan wat discipelschap oplevert worden afgemeten aan
wat het kost. Emotioneel lijden, afwijzing door de maatschappij, lichamelijke
marteling, het beroofd worden van geld,
opsluiting en het verliezen van je leven
kunnen deel uitmaken van die kosten.
Iedereen die een volgeling van Jezus wil
worden, zou eerst nauwkeurig moeten
bekijken wat dat hem of haar kost.
?
Wat voor voorbeelden van wat discipelschap kost, geven de volgende
teksten ons? Matteüs 18:8-9; Lucas
6:35; Filippenzen 2:3.
?
at zeggen de teksten hierna over
W
wat het volgen van Jezus oplevert?
Lucas 18:28-30; Johannes 14:1-3;
Openbaring 22:1-5.
Het is absoluut zeker dat de prijs voor
het volgen van Jezus hoog kan zijn. Misschien is dit wel een bezigheid die het
meest van iemand vraagt. Ja, iemand
zou zich af moeten vragen of zijn of haar
geloof en toewijding echt zijn, als het
volgen van Jezus weinig gekost heeft, of
misschien moeten we zelfs wel zeggen,
niet alles gekost heeft.
Maar één ding is zeker: alles wat we in
dit leven verwerven, alles wat we verwezenlijken, alles wat we voor onszelf maken, is slechts tijdelijk. Het zijn dingen
die niet blijvend zijn. Ze zullen verdwijnen en wel voor altijd.
Daartegenover staat, dat wat we door
Jezus verwerven – eeuwig leven in een
nieuwe hemel en op een nieuwe aarde -,
veel waardevoller is dan wat ook maar
wat de huidige wereld ons ooit zou kunnen bieden.
ter overdenking
Ga in gedachten alle genoegens, alles wat blij maakt en alle goede dingen van de huidige
wereld in het hier en nu, langs. Wat stelt dat allemaal voor vergeleken met eeuwig leven bij
Christus? Hoe kunnen we leren onszelf dit contrast altijd voor ogen te houden? Waarom is
het belangrijk dat we dit doen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
134
Donderdag 27 maart
Een betere opstanding
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Hebreeën 11:32 – 12:4. Wat zeggen deze verzen u persoonlijk over
wat discipelschap kost en oplevert?
Wat een krachtige gedachte komt hier
aan het licht, vooral in het vers waarin
staat: ‘Vrouwen kregen hun doden terug doordat die uit de dood opstonden.
Anderen werden gemarteld tot de dood
erop volgde en wilden van geen vrijlating
weten, omdat ze uitzagen naar een betere opstanding’ (Hebreeën 11:35).
Wanneer je zowel discipel bent als
discipelen maakt, dan kan deze werkelijkheid in zekere zin tot één ding herleid
worden: ‘een betere opstanding’. Wij volgen Christus, omdat ons beloofd wordt
dat we verlost zullen worden wanneer
we een nieuw leven ontvangen in een
nieuwe wereld, een leven zonder zonde,
lijden en dood en we daarop vertrouwen.
Tegelijkertijd proberen we anderen op
dezelfde hoopvolle verwachting te wijzen en op dezelfde belofte, omdat deze
dingen aan ons gegeven zijn als zekerheden dankzij het leven, het sterven,
de opstanding en het hogepriesterlijke
dienstwerk van Jezus. Tenslotte zullen
we, voordat de grote strijd voorbij is, óf
de eerste opstanding ondergaan, óf de
tweede opstanding. Natuurlijk weten
we, wat de beste opstanding is. Het enige wat verder nog belangrijk is, is dat we
niet alleen deelhebben aan die opstanding, maar ook alles doen wat we kunnen
om ervoor te zorgen dat anderen zo ver
komen.
De oogst is rijp. Miljoenen zijn klaar
om ertoe te worden opgeroepen een volgeling van Jezus te worden. We zijn niet
alleen maar met het evangelie gezegend,
maar met het evangelie in de context van
de ‘waarheid voor deze tijd’ – de drie-engelenboodschap van Openbaring 14, de
laatste waarschuwingsboodschap van
God aan de wereld.
Wat gaan we met deze waarheden,
waar we zoveel van houden, doen? Daarom vragen we: waar zijn zij die willen
oogsten? Waar zijn zij, die naast Christus willen gaan staan en de risico’s willen
delen? Bent u bereid in te gaan op Gods
uitnodiging om niet alleen een volgeling
van Jezus te zijn, maar ook ervoor te zorgen dat anderen dit worden, ongeacht
wat dat uzelf kost?
ter overdenking
Denk goed na over de gevolgen: de eerste opstanding, of de tweede opstanding. Wat is er,
gezien deze keuzemogelijkheden, verder nog belangrijk dan alleen het deelhebben aan de
‘betere’ opstanding en het helpen van anderen om ook zo ver te komen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 28 maart
135
Voor verdere studie
E.G. White, ‘In overzeese gewesten’, blz.
162-163, ‘Berea en Athene’, blz. 178179, uit Van Jeruzalem tot Rome.
‘God laat vuur uit de hemel neerdalen.
De aarde wordt opengereten. De wapens die in haar schoot verborgen lagen,
komen naar boven: uit elke gapende afgrond schieten vlammen omhoog. Zelfs
de rotsen staan in brand. De dag die zou
‘branden als een oven’ is aangebroken.
De elementen smelten weg. ‘De aarde en
de werken die daarop zijn’ verbranden.
Het aardoppervlak schijnt een gesmol-
ten massa – een uitgestrekte, kokende
vuurzee. Het is de tijd van het oordeel
en van de definitieve vernietiging van de
ongelovigen – ‘een dag van wraak, een
jaar van vergelding in Sions rechtsgeding’.
De goddelozen ontvangen hun straf op
aarde. ‘Zij zullen zijn als stoppels, en de
dag die komt, zal hen in brand steken –
zegt de HERE der heerscharen’. Sommigen worden in een oogwenk vernietigd,
terwijl anderen vele dagen lijden. Iedereen wordt gestraft ‘naar zijn werken’.
E.G. White, De Grote Strijd, blz. 619.
Gespreksvraag
1
Dietrich Bonhoeffer, wiens christelijk geloof tot zijn dood leidde, schreef
een beroemd boek, getiteld Navolging (W. Ten Have N.V., Amsterdam
1964). Hieronder staan enkele citaten hieruit. Hoe passen deze woorden
bij wat we deze week bestudeerd hebben?
‘Het oude bestaan blijft achter, het wordt volkomen prijsgegeven. Uit de
betrekkelijke zekerheden van het leven is de discipel geworpen in de volkomen onzekerheid (d.w.z. in waarheid naar de absolute zekerheid en geborgenheid van de gemeenschap van Jezus) … (blz. 30).
‘Navolging betekent beslissende stappen doen. Reeds de eerste stap die
volgt op de oproep, scheidt de navolger van zijn tot dusverre gevoerd bestaan’ (blz. 34).
‘Iedere christen wordt het kruis opgelegd. Het eerste Christus-lijden dat
ieder moet ervaren, is de oproep die ons wegroept uit de bindingen van
deze wereld. … Elke oproep van Christus leidt naar de dood’ (blz. 68).
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
136
verdieping voor jong en oud
Lucas 14:26 - 35
IJsbrekervraag
Je was voor iets erg enthousiast, nu ben je wat bekoeld. Wat
doe je dan om het vuur weer aan te wakkeren?
Ik verken
De tekst die we deze week gaan bestuderen maakt deel uit
van het evangelie naar Lucas (9:51 - 18:14) die als een rode
draad de tocht van Jezus heeft in zijn opgang naar Jeruzalem
om daar voor de redding van de wereld te sterven. In een
dringende context presenteert Lucas hier het onderricht
van Jezus door te wisselen tussen situaties uit het dagelijkse
leven en gelijkenissen. Op die manier rechtvaardigt het gedrag van diegenen die voor een maaltijd worden uitgenodigd
een gelijkenis (zie Lucas 14:7-11), die gevolgd wordt door
een duidelijke aanwijzing voor hem die de uitnodiging doet
(vers 12 - 14). Deze aanwijzing wordt op haar beurt gevolgd
door nog een gelijkenis als gevolg van een opmerking van een
van de genodigden (zie de verzen 15 - 24). Deze gelijkenis onderstreept het gevaar van het afwijzen van een uitnodiging
en het universele karakter van verlossing. Hierna volgt een
gesprek tussen Jezus en de menigte en dit is het onderwerp
van onze studie.
Ik bestudeer
¬ Als je goed naar de tekst kijkt, welke uitdrukking wordt
hier tot driemaal toe herhaald? Op welke verschillende zaken legt deze uitdrukking de nadruk? Wat hebben zij met
elkaar gemeen? Als je kijkt naar wat je zojuist ontdekt
hebt, wat is de grootste zorg die je vindt in deze tekst?
¬ Als je een overzicht van deze tekst moest maken, wat is
dan het inleidende deel en wat het concluderende deel? Op
wie zijn deze delen gericht? Wie zijn de personen op wie de
woorden van Jezus van toepassing zijn?
¬ Hoe begrijp je het gebruik van de woorden ‘breken met’ in
deze context? Vergelijk dit met Lucas 16:13 (NBV: ‘haten’).
Wat kun je hier uit opmaken?
dialoog in gesprek met het woord
‘Zijn kruis dragen’ betekent in ons hedendaags taalgebruik
een lijdensweg die we moeten afleggen en ondergaan. Maar
wat betekent deze uitdrukking als we haar zien in een bijbelse context rond de ervaring van Jezus? Roept dat niet eerder
een totale toewijding bij ons op? De bereidheid om tot het
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
Ik bid
137
uiterste te gaan, zelfs als dit de dood tot gevolg heeft, iets
wat Jezus heeft aanvaard tijdens zijn dienstwerk op aarde?
De uitdrukking ‘zijn kruis dragen’ onderstreept hier een vrijwillig gekozen houding en niet iets wat men hulpeloos moet
ondergaan zonder iets te kunnen doen!
¬ Lees de verzen 28 tot en met 30. Waarop wil de illustratie
van het onvoltooide bouwwerk onze aandacht vestigen?
¬ Waarop wil de illustratie van het beginnen van een oorlog
onze aandacht vestigen?
¬ Hoe helpen deze beide twee voorbeelden ons om beter
te begrijpen wat het inhoudt als wij het discipelschap aangaan ?
¬ Onder het mom van een conclusie leggen de verzen 34 en
35 de nadruk op een belangrijk aspect. Welke is dat? En
waarop moeten wij acht slaan? Als je de concluderende
woorden opnieuw zou lezen in het geheel van de tekst, op
welke manier zou je begrip van de tekst veranderd worden?
De woorden van Jezus zijn een waarschuwing voor hen die
zijn discipelen willen worden. Dit vereist een consistente
houding op het relationele gebied (vers 26), op het gebied
van de omgang met materiële zaken (vers 33) en de bereidheid om voorlopig van andere toekomstplannen af te zien.
En dat voor langere tijd, want niets is zo dramatisch als een
discipel die zijn passie verloren heeft!
¬ Zijn er op het gebied van mijn relaties personen die hoger
op de ladder staan dan Jezus? Hoe kan ik dat herstellen
zonder te hoeven breken met deze bewuste personen?
¬ Is mijn navolging van Christus, mijn discipelschap gebaseerd op emoties die aan verandering onderhevig zijn? Of
is het gebaseerd op verstandelijke gronden en dus duurzaam? Wat kan ik veranderen in mijn relatie met de Heer
om die te verdiepen en in balans te brengen?
Leg aan de Here uit op welke terreinen je een betere discipel zou willen zijn. Deel deze vurige wens als je in tweetallen,
met een ander lid van de sabbatschool, bidt. Vraag om een
volledige toewijding voor een ieder van jullie.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
138
jeugdles
Lucas 14:26-35
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Praat verder over het concrete plan om mensen te helpen. Maak verdere afspraken
om dit te realiseren.
IJsbrekervraag
Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
dialoog in gesprek met het woord
Kies een aantal vragen uit de kop ‘ik bestudeer’ van de verdieping voor jong en oud.
¬ Vroeger stond er ‘haten’ in de Bijbel in vers 26, nu staat er ‘breken met’. Wat is het
verschil tussen die twee woorden?
¬ Wat is het verband tussen de voorbeelden van de koning en de bouwvakker aan de
ene kant, en het breken met familieleden aan de andere kant?
¬ Gaat het verhaal over dat je je familie achter moet laten, of over iets heel anders?
Wat dan?
Toepassing
In groepjes van twee bij elke vraag: eerst praat persoon 1 (persoon 2 mag niets zeggen) voor 1 minuut. Dan praat persoon 2 voor 1 minuut. Daarna kunnen ze verder praten:
¬ Blijkbaar is het kiezen voor Jezus niet zomaar wat. Jezus wil dat wij er goed over
nadenken van tevoren. Zijn er mensen in jouw leven die hoger staan dan Jezus? Hoe
zou je dat op kunnen lossen zonder met ze te breken?
¬ Zou je zeggen dat je Jezus volgt op basis van emoties of verstand? Wat is het verschil tussen emoties en verstand? Is één beter dan de ander?
¬ Koppel klassikaal de uitkomst van de laatste vraag terug. Probeer te bespreken
wat de voordelen van emotie en van verstand zijn, en de nadelen.
¬ Klassikaal: bespreek de overeenkomsten van dingen opgeven om vrienden te zijn
met Jezus, en dat je dingen moet opgeven voor andere vrienden. Moet je dezelfde
dingen opgeven?
¬ Ga de kring rond, laat iedereen één ding noemen die ze zullen opgeven voor Jezus
deze week.
Opdracht
Geef één ding op voor Jezus deze week.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
zendingsprojecten
139
TUNESIË
MAROKKO
ALGERIJE
LIBIË
WESTELIJKE
SAHARA
Kaap Verdische
eilanden
MAURITANIA
MALI
SENEGAL
GAMBIA
et
GUINEE
BISSAU
BURKINA
FASO
GUINEE
LIBERIA
TSJAAD
rt
IVOORKUST
SIERRA LEONE
NIGER
NIGERIA
SOEDAN
BENIN
TOGO
GHANA
KAMEROEN
CENTRAAL
AFRIKA
EQUATORIAL
GUINEA
CONGO
Victoriameer
GABON
At l a n ti sch e
O ce a a n
KONGO
ANGOLA
west-centraal
afrika divisie
Kerken
Leden
Inwoners
Centraal Afrika
997
99.858
43.877.000
Oost-Nigeria
549
152.853
52.739.000
1.255
400.363
25.546.000
Noordwest-Nigeria
424
73.353
117.386.000
Sahel
175
42.786
116.179.000
West-Afrika
123
34.977
12.196.000
3.523
804.190
367.923.000
Ghana
Totaal
Projecten
1. Basisschool in Parakou, Benin
2. Basisschool in Dakar, Senegal
3. Kinderproject:
Bibliotheekboeken voor de
nieuwe scholen in Benin en
Senegal
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
140
dialoog in gesprek met het woord
Zonsondergangen
1
Vrijdag 3 januari
Sabbat 4 januari
16:40 uur
16:41 uur
2
Vrijdag 10 januari
Sabbat 11 januari
16:49 uur
16:51 uur
3
Vrijdag 17 januari
Sabbat 18 januari
17:00 uur
17:02 uur
4
Vrijdag 24 januari
Sabbat 25 januari
17:12 uur
17:14 uur
5
Vrijdag 31 januari
Sabbat 1 februari
17.25 uur
17.27 uur
6
Vrijdag 7 februari
Sabbat 8 februari
17.38 uur
17.40 uur
7
Vrijdag 14 februari
Sabbat 15 februari
17:51 uur
17:53 uur
8
Vrijdag 21 februari
Sabbat 22 februari
18:04 uur
18:06 uur
9
Vrijdag 28 februari
Sabbat 1 maart
18:17 uur
18:18 uur
10
Vrijdag 7 maart
Sabbat 8 maart
18:29 uur
18:31 uur
11
Vrijdag 14 maart
Sabbat 15 maart
18:42 uur
18:43 uur
12
Vrijdag 21 maart
Sabbat 22 maart
18:54 uur
18:56 uur
13
Vrijdag 28 maart
Sabbat 29 maart
19:06 uur
19:08 uur
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
ruimte voor aantekeningen
141
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
ruimte voor aantekeningen
dialoog in gesprek met het woord
142
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
ruimte voor aantekeningen
143
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
ruimte voor aantekeningen
dialoog in gesprek met het woord
144
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
117e jaargang
Dialoog in gesprek met het woord
tweede kwartaal 2014
Christus
en zijn wet
Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten
afdeling Persoonlijke Ontwikkeling
zojuist en
n
versche
dialoog in gesprek met het woord
ON
GELOOF
LIJK!
In korte hoofdstukjes van twee pagina’s neemt ds. Rudy
Dingjan ons in zijn nieuwe boek mee op een reis van Genesis
tot en met Openbaring, om te ontdekken wie God nu eigenlijk
is en waar hij voor staat. De conclusie is de titel van dit boek
geworden: Ongelooflijk! God blijkt beter te zijn dan in onze
stoutste dromen. De adventboodschap blijkt daarbij cruciale
bijdragen te leveren aan de bijbelse bewering dat God niet
alleen liefde heeft, maar vooral ook is. Geschikt als weggeefboek om God en het adventisme toegankelijk te maken.
Ongelooflijk! (490 pagina’s, gebonden met leeslint).
Te verkrijgen via de webwinkel op www.adventist.nl of via de
lectuursecretaris. De prijs is € 12,95, exclusief verzendkosten.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
147
Inhoud
1
Wetten in de dagen van Christus
2
Christus en de wetten van Mozes
3
Christus en religieuze tradities
4
Christus en de wet in de Bergrede
5
Christus en de sabbat
6
Christus’ dood en de wet
7
Christus, het doel van de wet
8
Gods wet en de wet van Christus
9
Christus, de wet en het evangelie
10
Christus, de wet en het verbond
11
De apostelen en de wet
12
De kerk van Christus en de wet
— ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
261
13
Het rijk van Christus en de wet
——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
271

Zonsondergangen
— ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
281
———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
151
— ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
161
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
171
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
181
— —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
191
— ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
— —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
201
211
221
— ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
231
————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
241
— ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
251
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
dialoog in gesprek met het woord
148
GEBRUIKTE BOEKEN
• De Grote Strijd, E.G. White, 1975
• Patriarchen en Profeten, E.G. White, 1977
• De schatkamer der getuigenissen, deel I, E.G. White
• Jezus, de Wens der eeuwen, E.G. White, 1980
• Gedachten van de berg der zaligsprekingen, gele utvoering
• Van Jeruzalem tot Rome, E.G. White
• Het geloof waardoor ik leef, E.G. White, 1997
• Schreden naar Christus, E.G. White, 2003
• Lessen uit het leven van alledag, E.G. White, 2000
THEMA’S VOLGENDE KWARTALEN
• 3e kwartaal 2014: De lessen van Jezus
• 4e kwartaal 2014: Het boek Jakobus
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
introductie
149
De wet en liefde
‘Al vanaf het eerste begin van de grote strijd in de hemel was het satans bedoeling om
Gods wet af te schaffen.’ E.G.White, De Grote Strijd, p.537. Waarom? Omdat de wet, als
fundament van Gods bestuur, de morele integriteit van de kosmos uitdrukt; en het afschaffen van die wet zou de afschaffing zijn van de morele orde van de schepping.
Denk er maar eens over. Als er geen god
bestond, en ook geen leven, dan zou het
universum amoreel zijn. Niet immoreel
in de zin dat het een slechte moraliteit
heeft, maar amoreel, dus zonder moraliteit. Niets daarin, zoals levenloze
rotsblokken die door een godloze kosmos voortrazen, zou moraliteit kunnen
manifesteren.
Echter, God bestaat en mensen ook.
We zijn geschapen als morele wezens
met het vermogen om liefde te geven
en te ontvangen. Echter om deze liefde
te laten bestaan moet vrijheid, morele
vrijheid, ook bestaan, want liefde is een
moreel concept dat niet zou kunnen ontstaan in een amoreel universum (zoals
wanneer die bestaat uit alleen steen en
koude ruimte).
Moraliteit betekent echter het vermogen om te kiezen tussen goed en
fout, goed en kwaad, en de enige manier
om het universum moreel te laten zijn,
de potentie te laten hebben voor goed
en kwaad, goed en fout, zou een wet zijn
die goed en fout definieert. En natuurlijk
heeft het zo’n wet.
‘Moeten we nu vaststellen dat de wet
hetzelfde is als de zonde? Absoluut niet.
Ik ben me echter pas door de wet bewust
geworden van de zonde. Ik zou immers
niet weten wat begeerte was als de wet
niet zei: ‘Zet uw zinnen niet op wat van
een ander is’.’
Is het zondig om rood haar te hebben?
Waarom niet? Omdat Gods wet rood
haar niet verbiedt. Als het dat deed, zoals de wet begeerte verbiedt, dan zou
het een zonde zijn om rood haar te hebben. Maar het kan geen zonde zijn als
een goddelijke wet het niet als zodanig
definieert.
Moraliteit zonder wet is net zo onmogelijk als gedachte zonder bewustzijn.
Ons universum heeft moraliteit omdat
God vrije wezens geschapen heeft die
zich naar zijn wet verantwoorden. Als er
geen wet tegen begeerte was dan zou
begeerte geen zonde zijn. Als er geen
wet tegen rood haar was, zou rood haar
hebben geen zonde zijn, ongeacht hoeveel roodharige begeerders de kosmos
bevolken.
God schiep de mens als wezens die kunnen liefhebben. Liefde kan echter niet
bestaan zonder vrijheid, morele vrijheid.
En morele vrijheid kan niet bestaan zonder wet, morele wet. Daarom moet de
kern van Gods heerschappij, een heerschappij van liefde, zijn wet zijn. Dat is
waarom Ellen G. White zei wat ze deed
over ‘satans bedoeling om Gods wet af
te schaffen’. De aanval op de wet is niet
alleen een aanval op het karakter van
Christus, maar op de morele orde van de
schepping zelf.
Daarom het onderwerp voor ons
kwartaal: Christus en zijn wet. We zullen
de wet bestuderen en vooral de vraag
waarom zo veel christenen, die de relatie tussen wet en genade verkeerd
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
150
dialoog in gesprek met het woord
begrijpen, in de val getrapt zijn en de
voortgaande geldigheid van de Tien
Geboden ontkennen en zodoende, ongewild, helpen te proberen om Gods wet ‘af
te schaffen’.
De Bijbel is echter heel duidelijk: ‘Want
God liefhebben houdt in dat we ons aan
zijn geboden houden.’ (1 Johannes 5:3)
De verbinding tussen God liefhebben en
het houden van zijn geboden is sterker
dan we ons realiseren. We kunnen God
liefhebben omdat we leven in een universum waar liefde bestaat, en dat kan
bestaan omdat moraliteit bestaat. Die
moraliteit is, in ieder geval voor ons als
geschapen wezens, gebaseerd op Gods
morele wet, het onderwerp wat we nu
zullen verkennen.
de auteur
Keith August Burton is hoogleraar religie aan Oakwood University, waar hij tevens werkt
als coördinator voor het Centrum voor Adventist-Muslim Relations. Zijn doctoraal­
dissertatie richt zich in het bijzonder op de rol van de wet in de brief van Paulus aan de
Romeinen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
1
30 maart – 5 april
Wetten in de dagen van
Christus
Lezen
Lucas 2:1-5, Hebreeën 10:28, Deuteronomium 17:2-6, Leviticus
1:1-9, Lucas 14:1-6, Jakobus 2:8-12.
Kerntekst
‘Wanneer namelijk heidenen, die de wet niet hebben, de wet van
nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hebben ze hem
niet’ (Romeinen 2:14).
I
n de meeste samenlevingen functioneren verschillende wetten tegelijkertijd. Er kunnen algemene wetten zijn die voor iedereen gelden en lokale
wetten die in één gemeenschap gelden maar niet in een andere.
Wanneer iemand in de tijd van het Nieuwe Testament het gangbare woord voor
‘wet’ gebruikt (‘nomos’ in het Grieks,’lex’ in het Latijns en ‘Thora’ in het Hebreeuws),
dan kon hij of zij daarmee allerlei verschillende wetten bedoelen. Vaak was de enige
indicatie welke wet precies bedoeld werd de context van de conversatie. Vandaar dat
we, wanneer we dit kwartaal studeren, de onmiddellijke context in gedachte moeten
houden om zo goed mogelijk te begrijpen om welke wet het hier gaat.
De les van deze week onderzoekt de diverse wetten die ten tijde van Christus en
de eerste gemeente functioneerden in de gemeenschap. We zullen de diverse wetten bestuderen, maar alleen als fundament voor het bestuderen van de wet waar dit
kwartaal onze aandacht zich op zal richten – Gods morele wet, de Tien Geboden.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
152
Zondag 30 maart
Romeinse wet
dialoog in gesprek met het woord
?
Lezen: Lucas 2:1-5. Welke lessen kunnen we trekken uit de manier waarop
deze beide trouwe volgers van de
Heer omgaan met hun politieke omgeving?
Vanaf de tijd van de vroege republiek
onderkenden de Romeinen het belang
van geschreven wetten voor het bestuur
van de samenleving. In feite vormt het
constitutionele wetsysteem wat door
de Romeinen werd opgesteld nog steeds
als het fundament voor rechtssystemen
in veel van de hedendaagse democratische samenlevingen.
Rome stond onderworpen koninkrijken over het algemeen toe de eigen gebruiken in stand te houden, maar van alle
onderdanen werd verwacht dat ze zich
hielden aan de wetten van de keizer en
de senaat. Natuurlijk gold dit ook voor
Jozef en Maria.
Romeinse wetgeving hield zich bezig
met orde in de samenleving. Zodoende
ging het niet alleen over bestuurlijke
aangelegenheden, maar schreef het ook
bepaalde dingen voor ten aanzien van
gedrag in de huislijke sfeer. Naast voorschriften over het kiezen van mensen
voor een publieke functie ging de Romeinse wet ook over dingen als overspel
en de relatie tussen slaaf en meester.
Veel van de sociale gedragscodes komen overeen met wat we vinden in het
Oude Testament en andere culturen.
Elke poging om de cultuur waarin de
boeken van het Nieuwe Testament werden samengesteld te begrijpen moet
rekening houden met het feit dat het
Romeinse keizerrijk de politieke achtergrond vormde van de wereld waarin
Jezus en de vroege kerk leefden. Veel
van wat plaatsvindt in het Nieuwe Testament, van de dood van Jezus tot de
gevangenneming van Paulus, is veel beter te begrijpen als we het politieke klimaat van die tijd in ogenschouw nemen.
Natuurlijk hoef je geen geleerde op het
vlak van Romeinse geschiedenis te zijn
om dat wat je nodig hebt voor verlossing
te kunnen begrijpen. Maar, als we in de
gelegenheid zijn om het te vergaren, kan
historische kennis zonder meer helpen.
ter overdenking
Ondanks de bijzondere voorzienigheid in de zwangerschap van Maria en de duidelijke
hand van God daarin, gehoorzaamden deze twee mensen toch de wet van het land. Dit
vereiste dat ze hun huis verlieten terwijl Maria al ver in haar zwangerschap gevorderd
was. Was het gezien de ongewone omstandigheden niet beter geweest als ze gewoon
thuis gebleven waren? Wat zeggen hun daden over hoe wij ons zouden moeten verhouden
tot de civiele wet? (Bedenk hierbij hoe gemakkelijk ongehoorzaamheid voor hen te rechtvaardigen was geweest.)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 31 maart
Mozaïsche wet: Civiele wet
Ondanks de Romeinse overheersing ten
tijde van Jezus was de Joden zelfbeschikking verleend in die aangelegenheden die uniek waren voor hun gewoonten
en religie (zie Handelingen 18:15). Het
wetgevend orgaan verantwoordelijk
voor de uitvoering van de Joodse wet
heette het Sanhedrin. Het Sanhedrin,
soms ook wel ‘de Raad’ genoemd (zie Johannes 11:47, Handelingen 5:27 NBG),
bestond uit 71 mannen, geselecteerd uit
de priesters, oudsten en rabbijnen. Aan
het hoofd stond de hogepriester. Het
fungeerde als een soort Hoge Raad die
zich bezig hield met joodse gebruiken,
tradities en wetten.
De joodse burgerwet was gebaseerd
op de civiele voorschriften, beschreven
in de vijf boeken van Mozes. En omdat Mozes de auteur is van de eerste
vijf boeken van de Bijbel, wordt naar
deze wet verwezen als de wet van Mozes. Toen God deze wetten aan Mozes
gaf had hij een samenleving voor ogen
waarin hij aan het hoofd zou staan en de
mensen zijn wetten zouden handhaven.
Tegen de tijd van Jezus waren de Joden
ondergeschikt aan de Romeinse wet.
Maar de Romeinse overheid stond hen
toe de Mozaïsche wet te gebruiken, om
geschillen over hun gebruiken op te lossen. Dit is waarom het werk van het Sanhedrin bijzonder belangrijk was.
153
Het Nieuwe Testament laat diverse
voorbeelden zien van het toepassen van,
of verwijzen naar de Mozaïsche wet in civiele aangelegenheden: Van joodse mannen werd nog steeds verwacht dat ze
de halve sjekel tempelbelasting betaalden (Matteüs 17:24-27, Exodus 30:13).
Echtscheidingen werden nog steeds beheerst door de voorschriften van Mozes
(Matteüs 19:7, Deuteronomium 24:1-4).
Mensen hielden nog steeds vast aan het
leviraatshuwelijk waarbij een weduwe
met de broer van haar man moest trouwen (Matteüs 22:24, Deuteronomium
25:5). Jongens werden nog steeds op de
achtste dag besneden ( Johannes 7:23,
Leviticus 12:3) en overspeligen dienden
door steniging bestraft te worden (Johannes 8:5, Deuteronomium 22:23,24).
?
L
ees Matteüs 26:59-61, Hebreeën
10:28 en Deuteronomium 17:2-6.
Welk belangrijk principe zien we hier?
Wat vertelt dit ons over de bijbelse
concepten van rechtvaardigheid en
eerlijkheid?
ter overdenking
Lees wat meer van de civiele wetgeving in de vroege boeken van de Bijbel. Komen sommige van die wetten niet vreemd op ons over? (Zie bijvoorbeeld Deuteronomium 21.) Als
we bedenken wie de Auteur van deze wetten is, wat zegt dit ons dan over leren om de Heer
te vertrouwen in alles, vooral die dingen die we niet volledig begrijpen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Dinsdag 1 april
154
Mozaïsche wet: Ceremoniële wet
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Leviticus 1:1-9, 2:14-16, 5:1113. Waarnaar verwijzen deze wetten?
Wat was hun doel? Welke belangrijke
waarheden moesten ze onderwijzen?
Naast de civiele wet was er in het oude
Israël ook wat vaak de ‘ceremoniële wet’
genoemd werd. Deze wet draaide om het
heiligdom en haar diensten die er uiteraard allen op gericht waren om het volk
Israël het verlossingsplan te leren en ze
te wijzen op de komende Messias. In de
teksten van vandaag wordt gezegd dat
door deze dienst ‘als verzoening aanvaard’ zou worden. Deze wetten werden
op hun eigen manier gezien als ‘miniprofetieën’ van Christus en zijn verzoeningswerk voor de zonden van zijn volk.
‘Christus gaf de ceremoniële wet. Ook
nadat deze niet langer van kracht was,
hield Paulus deze wet aan de Joden voor
in haar ware positie en betekenis, waarbij hij de plaats van het verlossingsplan,
en de verhouding ervan ten opzichte van
het werk van Christus aantoonde; en de
grote apostel noemt deze wet heerlijk,
waardig aan de goddelijke Wetgever. De
plechtige dienst in het heiligdom was
een type van de grote waarheden die in
latere geslachten geopenbaard zouden
worden... Zo werd in tijden van duisternis en afval het geloof levend gehouden in de harten der mensen tot de tijd
aanbrak waarop de beloofde Messias
komen zou.’ E.G.White, Patriarchen en
Profeten, p.331.
Ook al was het ingesteld door Jezus,
toch was de ceremoniële wet alleen bedoeld als type, als symbool, van een toekomstige realiteit, namelijk de komst
van Jezus en zijn dood en zijn werk als
Hogepriester. Wanneer hij zijn werk op
aarde volbracht had was dit oude systeem met zijn offers, rituelen en feesten
niet langer noodzakelijk (zie Hebreeën
9:9-12). Hoewel we ons niet langer aan
de ceremoniële wet houden kunnen we
door die te bestuderen veel inzicht in het
verlossingsplan vergaren.
ter overdenking
Het offeren van dieren stond centraal in de dienst in het heiligdom en verwees naar de
dood van Jezus. Bedenk wat het betekent dat onze verlossing alleen tot stand kon komen
door zijn dood in onze plaats. Wat zou dit ons moeten vertellen over hoe kostbaar zonde is?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 2 april
155
Rabbinale wetten
De Joden in de tijd van Jezus waren
naast de Mozaïsche wetten ook bekend
met de wetten van de rabbijnen. De rabbijnen waren de academische tak van de
farizeeën en droegen er zorg voor dat de
Mozaïsche wet voor het volk relevant
bleef. De rabbijnen telden 613 wetten in
de vijf boeken van Mozes (waaronder 39
met betrekking tot de sabbat), en deze
wetten gebruikten ze als grondslag voor
hun wetgeving. Deze geschreven wetten
vulden ze aan met hun eigen mondelinge
traditie, die bestond uit interpretaties
van vooraanstaande rabbijnen.
De mondelinge wet is bekend als halakah wat ‘wandelen’ betekent. De rabbijnen dachten dat als het volk zich aan
de vele halakoth (meervoud van halakah)
hielden, dat ze zouden wandelen naar
de 613 hoofdwetten. De rabbijnse halakoth werden verzameld en opgesteld in
boekvorm, al was het van oorsprong een
mondeling wet. Enkele interpretaties uit
de dagen van Jezus leven voort in commentaren bekend als Midrash, terwijl
anderen in een collectie van wetsteksten genaamd Mishnah terecht kwamen.
Veel religieuze Joden, in de loop der tijd
en ook vandaag, streven ernaar deze
wetten strikt te volgen.
?
ees Lucas 14:1-6 en Johannes 9.
L
Ook al werd Jezus beschuldigd van
het overtreden van de sabbat met
zijn wonderbaarlijke genezingen,
waar in het Oude Testament kan je
terugvinden dat het een zonde is om
te genezen op sabbat? Hoe helpt het
antwoord ons om te begrijpen waar
Jezus soms mee te maken kreeg? En
belangrijker, welke lessen kunnen
wij uit deze incidenten leren die ons
kunnen helpen niet dezelfde vergissingen te maken als wij proberen om
trouw ‘het pad te volgen’?
Hoewel het gemakkelijk is om vanuit ons
perspectief neer te kijken op veel van
deze mondelinge wetten, vooral wanneer ze tegen Jezus gebruikt werden,
ligt het probleem meer in de houding aan
de leiders en niet in de wetten zelf. Hoewel ze vaak heel legalistisch gehouden
werden waren halakoth heel spiritueel
bedoeld. Ze moesten aan de meest alledaagse dingen een spiritueel element
geven waardoor ze een religieuze betekenis kregen.
ter overdenking
Hoe kunnen wij leren een religieuze betekenis te geven aan alledaagse dingen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
dialoog in gesprek met het woord
156
Donderdag 3 april
De morele wet
Hoezeer de Romeinse, Mozaïsche en
rabbijnse wetten ook van invloed waren
op het leven van Joden die in het Israël
van de eerste eeuw woonden, veel volgers van de religie van Israël woonden
buiten Palestina en buiten de grenzen
van het Romeinse rijk. Daarom zullen
veel van deze wetten een niet zo grote
rol in hun leven hebben gespeeld.
Tegelijkertijd echter zal iedereen die
zich een volgeling van de God van Israël
noemde zich gehouden hebben aan de
Tien Geboden.
‘De Tien Geboden voorzien Israël van
een moreel raamwerk om het te onderhouden. De metafoor die de Bijbel gebruikt om deze relatie uit te drukken is
verbond. Hoewel de metafoor afkomstig
is uit de sfeer van internationaal recht
is het verkeerd om de geboden slechts
te zien als een samenvatting van Israëls
verplichtingen tegenover God... Israëls
gehoorzaamheid aan de geboden was
geen kwestie van onderwerping aan de
goddelijke wil als wel een reactie op
liefde.’ – Leslie J Hoppe, ‘Ten Commandments,’ Eerdmans Dictionary of the Bible
(Grand Rapids, Mich.: Eerdmans, 2000),
p.1285.
De Tien Geboden overstegen ieder
systeem van wetten dat de Joden uit de
eerste eeuw kenden. Zelfs de farizeeën,
die de 613 Mozaïsche wetten nauwgezet uit hun hoofd leerden, erkenden het
belang van de Tien Geboden. Het gedeelte van de Mishnah genaamd Tamid
(5:1) bevat een rabbinaal gebod om elke
dag de Tien Geboden op te zeggen. Men
geloofde dat alle andere wetten ingeslo-
ten zaten in de Tien Geboden. De joodse
filosoof Philo, een tijdgenoot van Jezus,
schreef een heel boek over de centrale
plaats die de Tien Geboden innamen te
midden van alle bijbelse wetten.
?
L
ees Matteüs 19:16-19, Romeinen
13:8-10 en Jakobus 2:8-12. Wat zeggen deze verzen over de rol die de
Tien Geboden speelden in de levens
van de volgelingen van Christus?
De geïnspireerde schrijvers van het
Nieuwe Testament onderkenden, net als
hun joodse tijdgenoten, het doel van de
Tien Geboden voor Gods volk. En hoewel
sommige van de lessen van dit kwartaal
stil zullen staan bij de manier waarop
Jezus omging met andere wetssystemen
van zijn tijd, zal de nadruk liggen op zijn
verhouding tot de Tien Geboden, vaak
aangeduid als ‘de morele wet’.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 4 april
157
Verdere studie
E.G. White, ‘Het afleggen van de eed’, uit
De schatkamer der getuigenissen, deel I,
p.72-75.
‘Als Adam de wet van God niet overtreden had zou de ceremoniële wet nooit
zijn ingesteld. Het evangelie van goed
nieuws werd het eerst gegeven aan
Adam in de verkondiging dat het zaad
van de vrouw de kop van de slang zou
vermorzelen, en het werd doorgegeven
door opeenvolgende generaties, aan Noach, Abraham en Mozes. De kennis van
de wet van God en het verlossingsplan
werden door Christus zelf meegedeeld
aan Adam en Eva. Zij koesterden deze
belangrijke les en gaven hem door, van
mond tot mond, aan hun kinderen en de
kinderen van hun kinderen. Zo werd de
kennis van Gods wet bewaard.’
– Ellen G. White, Selected Messages,
book 1, p. 230.
Discussievragen
1
Lang voordat Mozes de wetten die Israël moest besturen neerschreef
kenden de Egyptenaren en Babyloniërs al sociale wetten die, in sommige
gevallen, vergelijkbaar in inhoud waren met Gods wetten. Zelfs atheïstische gemeenschappen hebben wetten die mens en bezit beschermen.
Recht is echter vaak gebaseerd op morele concepten, dat wil zeggen, wetten zouden mensen moeten aanmoedigen sommige vormen van kwaad
achterwege te laten en sommige vormen van goed te doen. Maar hoe komen gemeenschappen aan hun besef van goed en kwaad?
2
Hoe beïnvloedt het hele concept van goed en kwaad de vraag naar het bestaan van God? Met andere woorden, als er geen God is, waar komen de
concepten van goed en kwaad dan vandaan? Wat is de enige plek waar ze
vandaan kunnen komen als er geen God bestaat?
3
We gebruiken het concept van ‘wet’ vaak op verschillende manieren. We
spreken van de wet van de zwaartekracht en de wet van beweging. We hebben het over de wet van het land en de belastingwet. Wat hebben al deze
wetten gemeenschappelijk? Op welke manier verschillen ze? Hoe helpen
de principes van recht je om het doel van de Tien Geboden te begrijpen en
hoe dat zich verhoud ten opzichte van het leven van de gelovigen.
4
Ga terug naar de les van woensdag en behandel hoe wij als kerk op moet
passen dat we niet dezelfde fout begaan als sommige leiders deden, door
lasten aan de wet toe te voegen die nooit de bedoeling waren. Waarom is
die vergissing makkelijker te maken dan we denken, hoe goed onze bedoelingen ook zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
158
verdieping voor jong en oud
dialoog in gesprek met het woord
Romeinen 2:12-16
IJsbrekervraag
Maak als groep een lijstje van de wetten waaraan je je moet
houden. Welke van deze wetten schrijf je jezelf voor?
Ik verken
De eerste drie hoofdstukken van Romeinen gaan over de
rechtvaardigheid die alle mensen nodig hebben ten opzichte
van God. In de ogen van de Joden in die tijd waren er twee categorieën mensen in de wereld: Joden en heidenen. Daarom
moet Paulus als Jood bewijzen dat zijn boodschap op beide
categorieën van toepassing is. In het eerste hoofdstuk praat
hij over hoe de hele mensheid (dat zijn de heidenen) zondig is
en in hoofdstuk twee spreekt hij over de Joden zelf. Paulus
bekritiseert de Joden die zich moreel superieur voelen ten
opzichte van de heidenen.
Ik bestudeerIn deze tekst spreekt Paulus over de wet. De Joden voelen
zich superieur ten opzichte van de heidenen, omdat zij de wet
van God hebben.
¬ Wat is het verschil dat Paulus ziet tussen de situatie van
de Joden en die van de heidenen met betrekking tot de
wet? Wat zijn de overeenkomsten?
¬ Paulus geeft de wet van de heidenen een naam. Wat is die
wet? Komt die wet ook van God?
¬ Is er een verschil tussen de wet van de Joden en de wet van
de heidenen?
¬ In vers 15 en 16 staat dat de heidenen die volgens hun geweten leven rechtvaardig zijn omdat hun daden laten zien
dat de wet in hun hart is geschreven. Paulus zegt dat hun
gedachten hun beschuldigingen dan wel vrijpleiten. Wat
bedoelt Paulus hiermee?
¬ Wat is de verhouding tussen het hart, de daden en het geweten?
¬ De heidenen kennen niet de strenge wet van de Joden.
Volgt hieruit dat de heidenen een lagere standaard hebben
om na te leven dan de gelovigen?
¬ Maakt het wat uit dat de heidenen veroordeelt worden aan
de hand van hun geweten?
¬ Is de hemel voor hun wél toegankelijk op basis van daden,
in tegenstelling tot ons?
¬ Paulus vertelt dat Jezus zal oordelen op de basis van ‘wat
er in de mens verborgen is’. Wat bedoelt Paulus hiermee?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
¬ Is het innerlijke leven van de heidenen anders in dit opzicht
dan dat van de Joden of christenen?
Ik pas toe
¬A
ls het geweten een belangrijke rol speelt voor de heiden
in het volgen van de wet, welke rol speelt dan het geweten
van een Christen ten opzichte van het naleven van de wet?
¬ Als jij keuzes maakt, laat je je dan meer leiden door je geweten of door de wet?
¬ Zijn die weleens in tegenspraak? Bijvoorbeeld, in een situatie waarin je wraakgevoelens hebt of wanneer je familie
bedreigd wordt.
¬ Paulus zegt dat zowel het hart als het geweten belangrijk
is voor de heidenen om de wet te volgen. Vertrouw je in het
dagelijks leven vaker op je geweten of op je hart in het naleven van de wet?
¬ Wanneer we net zoals Paulus inzien dat kennis van de wet
niet noodzakelijk is om volgens de wet te leven, verandert
dit dan hoe we naar de niet-christenen om ons heen kijken? Verandert dit hoe we naar de wet kijken? Met dit in je
achterhoofd, hoe zou je nu anders met niet-christenen om
moeten gaan? En met leden die we niet zo vaak zien? En
met jongeren? Ik bid
159
Paulus zegt dat het belangrijker is om een goed leven te leiden dan om de wet te kennen. Bedenk één ding in je leven dat
tussen jou en anderen staat. Vraag God je te helpen dit ding
uit je leven te nemen zodat jij een beter persoon kan zijn.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
160
jeugdles
Romeinen 2:12-16
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Wat heb je opgegeven voor Jezus deze week? Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
(in groepjes van 3-4)
Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Bundel alle antwoorden en schrijf ze op een bord.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Bestudeer
¬ Maak groepen van 4-5 personen en laat ze de vragen beantwoorden uit het kopje
‘Ik bestudeer’
¬ Koppel een aantal belangrijke vragen klassikaal terug.
Toepassing
¬ Maak groepjes van 2 personen, kies een aantal vragen uit het kopje ‘ik pas toe.’ Laat
de groepjes deze vragen beantwoorden.
¬ Vraag iedereen in stilte het volgende te overwegen: Paulus zegt dat het belangrijker is om een goed leven te leiden dan om de wet te kennen. Bedenk één ding in je
leven dat tussen jou en anderen staat.
¬ Neem even de tijd om in stilte God te vragen je te helpen dit ding uit je leven te
nemen, zodat jij een beter persoon kan zijn.
dialoog in gesprek met het woord
Opdracht
Neem één concrete stap om dat ding dat tussen jou en anderen staat weg te halen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
2
6 – 12 april
Christus en de wetten van
Mozes
Lezen
Lucas 2:21-24; Exodus 13:2, 12; Lucas 2:41-52; Matteüs
17:24-27; Johannes 8:1-11; Deuteronomium 22:23, 24.
Kerntekst
‘Als u Mozes zou geloven, zou u ook mij geloven, hij heeft immers over mij geschreven’ (Johannes 5:46).
V
eel christenen zijn grootgebracht met verhalen over de zogenaamd slechte
verhoudingen tussen Jezus en de joodse religie. Dit is een ongelukkige misvatting die in de loop der eeuwen alleen maar heeft bijgedragen aan het
ontkiemen van antisemitisme. Jezus sprak zich inderdaad uit tegen misstanden in
de godsdienst, maar niet tegen die religie zelf. Hij was er uiteindelijk de Grondlegger van. De evangeliën tonen Jezus juist als een trouwe Jood die volledig opging in de
joodse cultuur, vanaf het moment van zijn geboorte tot de laatste week van zijn leven
in menselijke gedaante.
Evenals elke trouwe Jood in de eerste eeuw was Jezus onderworpen aan de Mozaïsche wet.Opgevoed in een gezin met trouwe joodse ouders was hij zich volledig
bewust van zijn rijke aardse nalatenschap en hoe diep die geworteld was in goddelijke
voorzienigheid. Hij wist dat God zelf Mozes geïnspireerd had om die woorden neer te
schrijven, met als doel het creëren van een samenleving die zijn wil reflecteerde en
diende als een baken voor de natiën. Hij leefde trouw naar de letter van de wet. Van
besnijdenis tot het bezoeken van de tempel tijdens de feesten en tot zijn houding
ten opzichte van de belastingen bleef Jezus trouw aan een systeem waarvan hij wist
dat het uiteindelijk door zijn sterven en hemelse bediening vervuld zou worden. Deze
week zullen we naar meer van de wetten kijken waar Jezus zich aan hield.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Zondag 6 april
dialoog in gesprek met het woord
162
Besnijdenis en opdragen
God ging een verbond aan met Abraham,
wat zei dat hij de stamvader zou worden
van een menigte volken (Genesis 17:4).
De negenennegentigjarige Abraham was
net vader geworden van Ismaël en had de
geboorte van de beloofde zoon, Isaak,
nog niet meegemaakt toen God dit verbond met hem sloot. Desondanks werd
hem opgedragen zichzelf en iedere man
die deel uitmaakte van zijn huishouding
te besnijden. En hij kreeg de instructie
om er op toe te zien dat iedere zoon die
in zijn huishouden geboren werd op de
achtste dag besneden werd (Genesis
17:9-12). Dit teken was zo belangrijk
dat het zelfs plaats vond als de achtste
dag op een sabbat viel (Leviticus 12:3,
Johannes 7:22).
Deze waarheid geeft ons meer inzicht
in de vroegste dagen van het leven van
Jezus. De evangeliën laten zien dat Jozef
en Maria op z’n minst ten dele gekozen
waren als aardse ouders van Jezus vanwege hun vroomheid. Jozef wordt beschreven als een ‘rechtschapen mens’
(Matteüs 1:19) en van Maria wordt gezegd dat God haar zijn gunst geschonken had (Lucas 1:30). Toen Jezus acht
dagen oud was, hielden zijn ouders een
ceremonie om hem te laten besnijden en
op te dragen op dezelfde manier als ontelbare Hebreeuwse mannen dat in het
verleden hadden ondergaan.
Stel je voor, de smetteloze Zoon van
God, nu in menselijke gedaante, die hetzelfde ritueel ondergaat dat hijzelf vele
eeuwen eerder had ingesteld!
?
L
ees Lucas 2:21-24 in het licht van
Exodus 13:2, 12 en Leviticus 12:18. Wat zeggen deze teksten ons nog
meer over Jozef en Maria? Wat kunnen we voor onszelf hieruit leren voor
onze eigen tijd en omgeving?
De Bijbel maakt duidelijk dat Maria
maagd was toen ze gekozen werd om de
moeder van Jezus te zijn (Lucas 1:27);
Jezus was dus het kind dat ‘als eerste
de moederschoot verliet’. Volgens Exodus 13 moest elke eerstgeborene onder
de Israëlieten aan God gewijd worden,
zowel mens als dier. Verder gaf de wet
in Leviticus 12:2-5 aan dat de vrouw in
totaal veertig dagen ceremonieel onrein
bleef na de geboorte van een mannelijk kind (en tachtig voor een vrouwelijk
kind). Aan het eind van deze periode
moest ze voor de priester verschijnen
en een offer brengen. Als vrome Joden
kwamen Jozef en Maria nauwgezet de
verplichtingen van de Mozaïsche wet na
en verzekerden zich ervan dat de Zoon
van God de tekenen van het verbond
droeg.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 7 april
163
Joodse feesten
‘Daarna was er een Joods feest, en Jezus
ging naar Jeruzalem’ (Johannes 5:1).
Het Feest van de ongezuurde broden,
de eerste feestperiode in het Joodse
kalenderjaar, duurt zeven dagen en begint met Pascha. Het feest herdenkt de
bevrijding van de Joden uit de Egyptische slavernij toen een engel des doods
voorbij ging aan de huizen van diegenen
die bloed aan hun deurpost hadden gesmeerd. In de evangeliën vinden we drie
verslagen van keren dat Jezus het Pesach vierde (Lucas 2:41-43, Johannes
2:13-23, Matteüs 26:17-20).
Vijftig dagen na Shavoeot volgde het
Pinksterfeest (Engels Pentecost, afgeleid van de Griekse benaming). De rabbijnen geloofden dat het Pinksterfeest
het moment herdacht dat de wet aan
Mozes werd gegeven hoewel daarvoor
geen aanleiding in de Schrift te vinden
was. In de evangeliën vinden we niet terug dat Jezus het Pinksterfeest vierde.
Voor zijn hemelvaart gaf hij echter zijn
discipelen de opdracht om in Jeruzalem te wachten op de doop met de heilige Geest (Handelingen 1:4,5). Deze gebeurtenis vond uiteindelijk plaats op de
dag van het Pinksterfeest (Handelingen
2:1-4).
De laatste grote feestperioden op
de joodse kalender waren het Loofhuttenfeest en de Grote Verzoendag ( Yom
Kippur). De Grote Verzoendag staat voor
de dag waarop de zonde gereinigd werd
uit het kamp en het volk één was met
God. Het Loofhuttenfeest herdenkt de
tijd die het volk in tenten in de woestijn
doorbracht.
Naast de feesten uit de Mozaïsche
wet hebben de Joden twee andere feesten die Gods ingrijpen in de geschiedenis
herdenken. De eerste is het Purim feest
en dit gedenkt de verlossing van genocide toen Esther een beroep deed op de
koning van Perzië. Het tweede feest is
Chanoeka, ook wel bekend als het feest
van de Tempelwijding (Johannes 10:22).
Dit viert de overwinning van de Makkabeeën op de Grieken in 164 voor Christus.
De bijbelse feesten worden, wat
christenen betreft, al lang niet meer gevierd. Ze hebben allemaal hun vervulling
gekregen in Christus. Toch kunnen we
veel leren door ze te bestuderen, samen
met de boodschappen die ze bevatten,
omdat ze ons allemaal iets kunnen leren
over Gods genade en kracht om te verlossen.
ter overdenking
Wat kunnen we doen om de realiteit van God en wat hij voor ons gedaan heeft voor ogen
te houden, ondanks dat we de feesten niet meer vieren?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
164
Dinsdag 8 april
Jezus in de tempel
Het Nieuwe Testament vertelt ons niet
veel over de kindertijd van Jezus. Een
verslag wat veel inzicht geeft is Lucas
2:41-52, het verhaal van het bezoek
van Jezus en zijn ouders aan Jeruzalem
tijdens het Pesach feest. Lees het door
en beantwoord dan de volgende vragen:
?
dialoog in gesprek met het woord
?
Hoe helpt dit verhaal het joodse karakter van de evangeliën te illustreren en ook de centrale plaats die religie innam in alles wat er gebeurde?
Waarom is het van belang dat dit verhaal zich afspeelde tijdens Pesach?
?
G
edurende hoeveel dagen konden de
ouders van Jezus hem niet vinden?
Waar herinnert dit je aan?
?
H
et antwoord dat Jezus zijn ouders
geeft klinkt bijna als een terechtwijzing, ondanks dat hij een gehoorzaam
kind was. Welk belangrijk punt bevat
dit antwoord? Wat zegt dit over wat
in ons leven de hoogste prioriteit
moet hebben?
?
L
ees Lucas 2:51. Wat betekent het
dat hij hen onderdanig was (NBG, SV,
‘gehoorzaam’ NBV)? Hoe geeft dit
vers ons nog meer inzicht in de verbazingwekkende ‘afdaling’ van God
voor onze verlossing? Wat kan dit ons
leren over de noodzaak voor onderdanigheid op de juiste tijd en plaats?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 9 april
165
Belastingen
Zoals de les van vorige week al aangaf
hadden de wetten van Mozes zowel civiele als ceremoniële componenten. Het ceremoniële aspect betekent dat de tempel
het centrum van het Joods religieus leven
was. Waarschijnlijk was tegen de tijd van
de eerste eeuw de tempel het enig overgebleven gebouw dat de Joden nog een
gevoel van nationale identiteit gaf.
De tempel stond in Jeruzalem en werd
ten tijde van Jezus’ werk op aarde gerenoveerd. Herodes de Grote had dit grootse
project gestart in 20 voor Christus en pas
in 66 na Christus zou het werk volledig
voltooid worden. De Romeinen stonden
het de Joden toe om hun eigen belasting
te heffen om de kosten van het onderhouden van de tempel te dekken, omdat
ze onderkenden hoe serieus veel Joden
hun geloof namen. Elke joodse man van
twintig jaar of ouder moest een halve sjekel belasting betalen, ongeacht zijn economische status (Exodus 30:13, 38:26).
?
L
ees Matteüs 17:24-27. Wat bedoelde
Jezus toen hij zei: ‘Maar laten we hen
niet voor het hoofd stoten’? Welk principe vinden we hier dat we in ons eigen
leven zouden moeten toepassen?
Het lijkt er op dat de inners van de tempelbelasting door de regio’s reisden om
er voor te zorgen dat elke man aan zijn
wettelijke verplichting voldeed. De eerste reactie van Petrus wekt de indruk
dat Jezus zijn belasting regelmatig betaalde (Matteüs 17:24,25). Maar Jezus
lijkt, als de Zoon van God, in twijfel te
trekken of het wel gepast is om belasting te moeten betalen voor het onderhoud van het huis van zijn Vader.
‘Als Jezus zonder meer het hoofdgeld
zou hebben betaald, zou hij in feite hebben erkend dat hun eis gerechtvaardigd
was en zodoende zijn godheid hebben
geloochend. Maar hoewel hij bereid was
aan de eis te voldoen, bestreed hij de
aanspraak waarop de eis was gegrond.
Toen hij zorgde voor de betaling van het
hoofdgeld gaf hij blijk van zijn goddelijk
karakter. Het werd duidelijk gemaakt
dat hij één was met God en daarom niet
onder de belasting viel als een gewoon
onderdaan van het koninkrijk.’ E.G. White,
Jezus, de Wens der Eeuwen, p.360,361.
Ondanks dat koos Jezus er voor zich te
voegen naar het gezag en Petrus opdracht te geven om het belastinggeld te
halen uit de eerste vis die hij ving. Het
vierdrachmenstuk in de bek van de vis
was genoeg voor de belasting voor zowel Jezus als Petrus.
ter overdenking
Jezus betaalde zijn tempelbelasting ondanks dat hij wist dat dit prachtige gebouw spoedig vernietigd zou worden (Matteüs 24:1,2). Wat zou dit ons moeten zeggen over onze
verplichting om trouw te zijn in onze tienden en gaven, ongeacht welke problemen we
denken dat er zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
166
Donderdag 10 april
Handhaving van de wet
Zoals we gezien hebben was Jezus een
trouwe burger die zijn verantwoordelijkheden als joodse man nakwam, zelfs
wanneer zijn leven in gevaar was (zie
bijvoorbeeld Johannes 7:1, 25, 26 en
10:31). Feit is dat Jezus duidelijk maakt
dat het niet zijn doel was om de wet en
de profeten af te schaffen (Matteüs
5:17-20).
dialoog in gesprek met het woord
?
Maar hoe moeten we dan Johannes
8:1-11 en Matteüs 19:1-9 begrijpen, in het licht van Deuteronomium
22:23,24 en 24:1-4? Wat is hier
gaande?
Sommige farizeeën waren altijd aan
het proberen Jezus te ontmaskeren als
wetbreker (bijv. Johannes 8:6). Toen
ze de vrouw bij hem brachten die op
overspel betrapt was, stelden ze deze
vraag: ‘Mozes draagt ons in de wet op
zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt u
daarvan?’ Het is interessant dat Jezus
niet rechtstreeks ingaat op hun vraag.
Hij bevestigt de wet van Mozes met zijn
antwoord, ‘Wie van jullie zonder zonde
is, laat die als eerste een steen naar
haar werpen’(Johannes 8:7). Hij zegt niet
dat ze niet gestenigd moet worden. Hij
dwingt ze eenvoudig weg om hun eigen
overtredingen van de wet te zien. Zelfs
het vrijlaten van de vrouw is in harmonie
met Mozes’ wet, omdat er niemand is om
een beschuldigende vinger te heffen en
er ten minste twee getuigen nodig zijn
om recht te kunnen spreken (Deuteronomium 17:6).
Bij het incident met betrekking tot
echtscheiding en hertrouwen lijkt Jezus
de wet tegen te spreken als hij volhoudt
dat er oorspronkelijk geen gronden voor
echtscheiding waren (Matteüs 19:4-6).
Maar wanneer de farizeeën wijzen op
het gebod van Mozes in Deuteronomium
24:1-4, plaatst Jezus alles in perspectief. Nergens gebiedt Mozes dat echtscheiding plaats moet vinden. Echter,
wegens de koppigheid van mensen heeft
Mozes echtscheiding toegestaan (Matteüs 19:8). Dus zelfs als we zien dat Jezus kritiek heeft op een wet van Mozes,
dan nog schuift hij die niet aan de kant.
Jezus was een trouwe Jood in ieder opzicht en hij hield zich aan de wetten van
Mozes.
ter overdenking
Hoe leren we evenwicht te vinden tussen recht en respijt voor diegenen die, evenals wijzelf, in zonde vervallen? En als we hierin teveel naar één kant neigen, we zijn uiteindelijk
allemaal gevallen wezens, naar welke kant kunnen we dat het beste doen, en waarom?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 11 april
167
Verdere studie
‘Op het Loofhuttenfeest’, p.370-376, ‘Te
midden van valstrikken’, p.377-384.
‘De Joden moesten zich drie maal per
jaar in Jeruzalem verzamelen voor godsdienstige doeleinden. Gehuld in de wolkkolom had Israëls onzichtbare Leider
aanwijzingen gegeven aangaande deze
bijeenkomsten. Tijdens de ballingschap
van de Joden konden deze feesten niet
worden gevierd, maar toen het volk weer
in hun eigen land was, vond het vieren
van deze gedenkdagen weer plaats. Het
was Gods bedoeling dat deze jaarfeesten de aandacht van het volk op hem
zouden vestigen.’
E.G.White, Jezus, de Wens der Eeuwen,p.
370.
‘Het was voor de ouders van Jezus heel
natuurlijk dat zij hem als hun eigen kind
beschouwden. Dagelijks was hij bij hen,
in veel opzichten was hij net als andere
kinderen en het was moeilijk te beseffen
dat hij Gods Zoon was. Ze liepen gevaar
de zegen, die hun was gegeven in de aanwezigheid van de Verlosser der wereld,
niet meer te waarderen. Het verdriet
over hun scheiding met hem en het zachte verwijt in zijn woorden was bedoeld
om hen te doordringen van de heiligheid
van wat hun was toevertrouwd.’
E.G. White, Jezus, de Wens der eeuwen,
p.57
Gespreksvragen
1
Sta stil bij het feit dat Jezus toen hij mens werd zich onderwierp aan de
wetten die hij zelf had ingesteld. Wat vertelt dit ons over het karakter van
God?
2
3
Wat zou je zeggen tegen een christen die zegt dat we de feesten moeten
houden? (Hint: Je zou kunnen beginnen met de vraag te stellen, ‘Hou zou je
die houden, aangezien ze zich allen afspelen rond de tempel, die al lang is
afgebroken, en het vergieten van bloed, wat gestopt is?’)
Probeer jezelf in de positie van Jozef en Maria te verplaatsen. Is het verwonderlijk dat ze niet alles met betrekking tot Jezus volledig begrepen?
Zijn er niet veel dingen over Jezus die wij ook niet begrijpen? Hoe kunnen
we leren om te vertrouwen en gehoorzamen, ondanks de vele dingen die
we niet begrijpen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
168
verdieping voor jong en oud
Matteüs 17:24-27
IJsbrekervraag
Wat doe je liever: belasting betalen of vissen? Geef drie redenen waarom?
Ik verken
Dit verhaal kennen we alleen maar uit het evangelie van Matteüs. Het is moeilijk te begrijpen. Niet alleen het verhaal
zelf maar ook als je het bekijkt in de context van Matteüs.
In de tijd van Jezus droegen alle joodse mannen een dubbeldrachme af om de tempel in Jeruzalem te onderhouden. Gebruikelijk hoefde iemand zonder inkomen (zoals Jezus) deze
solidariteitsbelasting niet af te dragen. Deze belasting is vrij
laat ingesteld in de geschiedenis van de Joden, hoewel Exodus 30:11-16 wel verwijst naar een sjekel tempelbelasting.
Bronnen laten zien dat dit gebruik pas ingesteld is in het jaar
75 v. Chr door Alexandra Salomé.
Ik bestudeer
¬ Kijk goed naar hoe de vraag van de inners van de tempelbelasting gesteld wordt. Welk antwoord verwachten zij van
Petrus?
¬ Jezus legt wel vaker wetten naast zich neer. Waarom verwachten de inners niet dat hij deze wet naast zich neerlegt?
¬ Welke mening heeft Petrus over het betalen van de tempelbelasting?
¬ Jezus hoeft van Petrus blijkbaar niet te horen wat er gebeurd is en heeft meteen een les klaar. Hij maakt een vergelijking met de belasting geïnd door aardse heersers.
¬ Wat is deze vergelijking? En hoe verhoudt het zich tot Jezus en de tempelbelasting?
¬ Waarom wil Jezus opeens de joodse leiders niet voor het
hoofd stoten?
¬ Heeft dat te maken met het feit dat de vraag van de inners
aan Petrus gesteld is?
¬ Jezus heeft de mensen bevrijd van bepaalde wetten die
overbodig zijn geworden. Waarvoor hadden de discipelen
in de tijd voordat Jezus stierf de tempel nog nodig?
¬ Wat veranderde zodat de discipelen de tempel niet meer
nodig hadden?
¬ Wat is er dan gebeurd met de geldigheid van de wet van de
tempelbelasting?
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
¬ Het wonder van Jezus in het laatste vers lijkt erg triviaal en
egoïstisch. Waarom denk je dat Jezus het nodig vond om
dit wonder plaats te laten vinden?
Ik pas toe
¬W
ij betalen allemaal verschillende soorten belasting. Dit
geld wordt gebruikt voor allerlei dingen waar wij gebruik
van maken. Aangezien wij nog niet in een perfecte wereld
leven waarin overheden overbodig zijn geworden, zijn deze
belastingen voor ons nog steeds noodzakelijk. Ben je het
hiermee eens? Waarom wel of waarom niet?
¬ Veel gemeentes hebben een zogenaamde 2 procent regeling dat is een soort belasting die de leden van een gemeente betalen om de kerkdiensten en activiteiten van de
gemeente te financieren. Deze regeling is vergelijkbaar
met de tempelbelasting in de bijbeltekst. Aangezien wij
kinderen zijn van God, zouden wij dan ook nog steeds deze
‘tempelbelasting’ moeten betalen?
¬ Jezus wil niet dat Petrus in de problemen komt met de inners van de tempelbelasting. Soms komen anderen door
onze principes in de problemen. Welke afweging moeten
we hier maken? Is het belangrijker om gelijk te hebben of
om de mensen om je heen te beschermen?
¬ Door het voorbeeld van Jezus lijkt het alsof de koninklijke
familie boven de wet staat. In Nederland hebben we een
discussie gehad of onze koninklijke familie wel of niet belasting moet betalen. Blijkbaar vindt een deel van Nederland dat de koninklijke familie niet principieel beter is dan
de gewone burger. Nu zien wij onszelf ook als kinderen van
de Koning. Verheffen wij ons daarom over andere mensen?
Zien we onze positie als boven/buiten de (aardse) wet?
Jezus betaalt ondanks zijn positie de belasting. Jezus onderwerpt zichzelf vrijwillig aan dingen waar hij zich niet
per se aan hoeft te houden. Hoe kunnen wij dat voorbeeld
volgen?
Ik bid
169
Soms is het moeilijk om die dingen te doen die je niet noodzakelijk van de wet hoeft te doen. Vraag God om je te helpen
om toch deze goede dingen te doen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
170
jeugdles
Matteüs 17:24-27
Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden). Welke stap heb je genomen om iets dat
tussen jou en anderen staat weg te halen? Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
dialoog in gesprek met het woord
Bestudeer de tekst
¬ Maak koppels. Vraag elk koppel: “Kijk goed naar hoe de vraag van de inners van de
tempelbelasting gesteld wordt. Welk antwoord verwachten zij van Petrus?”
¬ Maak nieuwe koppels, laat ze delen wat ze als antwoord hadden op de eerste vraag
en geef ze dan deze vraag: “Welke mening heeft Petrus over het betalen van de
tempelbelasting?”
¬ Maak nieuwe koppels, laat ze delen wat ze als antwoord hadden op de eerste en
tweede vraag en geef ze dan deze vraag: “Jezus geeft een vergelijking over de belasting, die geïnd werd door aardse heersers. Wat is deze vergelijking? En hoe verhoudt het zich tot Jezus en de tempelbelasting?”
Toepassing
¬ Maak weer nieuwe koppels, laat ze de antwoorden op de eerste 3 vragen delen,
geef ze dan deze vraag: “Wij betalen allemaal verschillende soorten belasting. Dit
geld wordt gebruikt voor allerlei dingen waar wij gebruik van maken. Aangezien wij
nog niet in een perfecte wereld leven waarin overheden overbodig zijn geworden,
zijn deze belastingen voor ons nog steeds noodzakelijk. Ben je het hiermee eens?
Waarom wel of waarom niet?” Laat eerst 1 persoon van het koppel 1 minuut praten
en dan de andere weer 1 minuut. Na die twee minuten mogen ze discussiëren.
¬ Stel aan dezelfde koppels deze vraag “De kerk draait op de geld dat leden geven.
Tienden geeft men terug aan God voor het werk van de predikanten en evangelisatie. Extra giften (collectezak of 2-procent-regeling) worden gebruikt voor diensten, gebouwen en activiteiten. Wat vinden jullie van deze twee ‘belastingen’? Is er
een verschil tussen de twee”
¬ Koppel nu klassikaal het antwoord van de laatste vraag terug.
¬ Laat iedereen in stilte overwegen: God vertelt ons dat alles wat we hebben aan hem
te danken is, hij vraagt daarvoor een deel terug. Doe je dat? Zou je dat willen doen?
Opdracht
Zet deze week wat van je rijkdom opzij voor God.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
3
12 – 18 april
Christus en religieuze
tradities
Lezen
Matteüs 23:1-7, Matteüs 15:1-6, Jesaja 29:13, Matteüs 5:1720, Romeinen 10:3.
Kerntekst
‘Dit volk eert mij met hun lippen, maar hun hart is ver van mij;
tevergeefs vereren ze mij, want ze onderwijzen hun eigen leer,
voorschriften van mensen.’ (Matteüs 15:8,9).
J
ohn Wesley, de grondlegger van de Methodisten Kerk, suggereerde dat iemands theologie door vier factoren beïnvloed wordt: geloof, rede, de Schrift
en traditie. Hij erkende dat de Bijbel fundamenteel was, maar onderkende
ook dat iemands individuele geloof, redenerend vermogen en religieuze traditie van
invloed waren op hoe de Bijbel geïnterpreteerd wordt. Als Wesley vandaag weer tot
leven gewekt zou worden, zou het een schok voor hem zijn om te zien dat veel moderne
theologen in de traditie van Wesley (en andere tradities) de rede, traditie en persoonlijk overtuiging boven de duidelijke onderwijzing van de Schrift stellen.
De les van deze week onderzoekt de religieuze tradities waar de schriftgeleerden
en farizeeën veel van hun onderwijzingen op baseerden. De rabbijnen die deze tradities oorspronkelijk neerschreven hadden veel respect voor de Schrift. Het was niet
hun intentie dat deze tradities tot dezelfde status als Gods Woord verheven zouden
worden. Sommige van hun gedreven studenten haalden echter de methode en de
boodschap door elkaar waardoor de nadruk verschoof van Gods geschreven openbaring naar menselijke traditie.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Zondag 13 April
172
De stoel van Mozes
dialoog in gesprek met het woord
Hoewel het lijkt dat de schriftgeleerden
en farizeeën twee verschillende groepen
waren die op één hoop gegooid werden,
waren de schriftgeleerden waarschijnlijk een subgroep van de farizeeën (zie
Handelingen 23:9). De farizeeën kwamen als groep in beeld ten tijde van het
Griekse keizerrijk. Er wordt verondersteld dat ze een overblijfsel zijn van een
vrome joodse sekte, bekend als de Hasidim, die in de Makkabeesche revolutie
hielpen vechten tegen de Grieken.
De naam farizeeën is afgeleid van
het Hebreeuws ‘paras’, wat ‘afscheiden’
betekent. In een tijd waarin veel Joden
sterk door heidense culturen beïnvloed
waren, zagen de farizeeën het als hun
plicht om er voor te zorgen dat elke
joodse man de wet werd onderwezen.
Om dit te bereiken stelden ze de positie
van rabbi in, wat letterlijk ‘mijn beste’ of
‘mijn leraar’ betekent.
Door te zeggen dat de ‘schriftgeleerden en farizeeën hebben plaatsgenomen
op de stoel van Mozes’ bevestigt Jezus
hun positie als de onderwijzers van het
volk (Matteüs 23:2,3). Uiteindelijk hadden zij ten minste de verantwoording op
zich genomen om te zorgen dat het volk
werd onderwezen in de wet.
?
Lees Matteüs 23:1-7. Wat was volgens deze verzen één van Jezus’
grootste problemen met de schriftgeleerden en farizeeën?
De meeste verwijzingen naar de farizeeën en schriftgeleerden in de evangeliën
zijn negatief, en gezien de medeplichtigheid van veel van hen (maar niet allen)
aan de dood van Jezus en de vervolging
van zijn volgelingen, was die negatieve
houding verdiend. Het leek wel of leden
van deze groep zich ophielden achter
een boom of om een hoekje, wachtend
tot mensen een vergissing zouden begaan zodat ze hen de wet konden opleggen. Dit beeld van de farizeeën komt zoveel voor in de Bijbel dat het woord vaak
als synoniem voor wettisch gebruikt
wordt. Als we nauwlettend naar deze
tekst kijken zien we dat Jezus’ grote probleem met de farizeeën niet was dat ze
wilden dat anderen de wet van Mozes
hielden, maar dat ze hem zelf niet hielden. Ze waren hypocriet, zeiden het ene
en deden het andere, en zelfs als ze het
goede deden, dan deden ze dat om de
verkeerde redenen.
ter overdenking
Lees nog eens wat Jezus zei over de schriftgeleerden en farizeeën. Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat we ons niet aan een vergelijkbare houding schuldig maken?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 14 april
173
Menselijke geboden
Hoewel de schriftgeleerden en farizeeën
‘op Mozes’ stoel zaten waren de bronnen
van gezag voor hun godsdienstig onderricht uitgebreider dan alleen het Oude
Testament. De wet die de farizeeën gebruikten bestond uit Bijbel interpretaties van vooraanstaande rabbijnen. Deze
interpretaties waren niet bedoeld om de
plaats van de Schrift in te nemen maar
om die aan te vullen. In eerste instantie
circuleerden ze mondeling; later gingen
schriftgeleerden ze bundelen in boeken.
De eerste officiële publicatie van rabbijnse wetten verscheen pas in de tweede eeuw na Christus toen rabbi Yehuda
Ha-Nasi (Prins Juda) de Mishnah uitgaf.
De wetten die opgetekend zijn in de
Mishnah zijn een weergave van ongeveer
vier eeuwen aan rabbijnse interpretatie.
Onder de rabbijnen die bijdroegen zijn er
veel die leefden in de tijd van Jezus. De
meest vooraanstaande daarvan waren
Hillel en Shammai. Verder was er ook
Gamaliël, de kleinzoon van Hillel en leraar van Paulus.
?
ees Matteüs 15:1-6. Wat is hier het
L
twistpunt? Welke misvatting probeert Jezus te corrigeren?
In les 1 hebben we gezien dat de rabbijnse wetten ‘halakah’ genoemd werden,
wat ‘wandelen’ betekent. De rabbijnen
dachten dat als een persoon de weg van
de kleine wetten bewandelde, dat ze
vanzelf de grote wetten zouden houden.
Maar na een tijdje kregen de kleine wetten dezelfde status als de grote, en uiteindelijk was het moeilijk om het traditionele van het bijbelse te onderscheiden.
Het lijkt er niet op dat Jezus er problemen mee had dat de farizeeën hun
eigen regels hadden. Waar hij wel problemen mee had was het verheffen van
deze regels tot ‘leerstelling’. Geen mens
heeft het gezag om godsdienstige beperkingen te creëren en die te verheffen tot goddelijk mandaat. Dit wil echter
niet zeggen dat groepen gelovigen geen
regels mogen maken die het gedrag van
hun gemeenschap helpen vormgeven.
Praktische instructies kunnen mensen
zeker helpen bij het houden van de wet.
Deze instructies mogen echter nooit de
plaats van de wet innemen.
ter overdenking
Welke regels, tradities en gewoonten hebben wij als Zevende-dags Adventisten waarvan
we geloven dat ze ons helpen om meer trouw en gehoorzaam aan de wet te leven? Schrijf
ze op en neem ze mee naar de groep op sabbat, stel vragen over de rol die deze regels
spelen in het leven van jouw geloofsgemeenschap.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
174
Dinsdag 15 april
Tradities van voorouders
Zoals we zagen besteedden sommigen
van de rabbijnen zoveel aandacht aan
de regels en tradities die gemaakt waren om te helpen de wet van Mozes te
houden dat ze faalden om de twee van
elkaar te onderscheiden. Na verloop van
tijd kregen de woorden van de rabbijnen canonieke status, dachten de mensen dat ze net zo bindend waren als de
Schrift. Naar alle waarschijnlijkheid hadden de rabbijnen echter niet de intentie
om aan de Schrift toe te voegen toen ze
hun commentaren schreven. Hun toegewijde discipelen zagen het waarschijnlijk echter als hun taak om deze unieke
interpretaties met het grote publiek te
delen.
dialoog in gesprek met het woord
?
ees nog eens Matteüs 15:1,2. Op
L
welke tekst in de eerste vijf boeken
van Mozes is deze traditie gebaseerd? Wat is het belang van je antwoord? Zie ook Marcus 7:3,4 en Matteüs 15:11.
Het zal moeilijk worden om een bijbels
gebod te vinden dat luidt: ‘Gij zult uw
handen wassen alvorens gij eet.’ Dit gebod zou de schriftgeleerden en farizeeën echter niet verbaasd hebben toen ze
Jezus confronteerden, want ze maakten
het duidelijk dat de discipelen niet de
wet van Mozes overtraden maar ‘de tradities van onze voorouders’. De intensiteit waarmee ze deze vraag stelden wekt
de indruk dat, voor de farizeeën, dit een
ernstige godsdienstige overtreding was.
Medewerkers in de gezondheidszorg
en ouders zouden waarschijnlijk graag
wijzen op de hygiënische en rationele
verklaringen voor het benadrukken door
de farizeeën van het handenwassen. Wetenschappers zijn echter van mening dat
het hier in werkelijkheid ging over ceremoniële onreinheid. Kennelijk waren de
farizeeën bezorgd dat mensen terwijl
ze hun dagelijkse gang gingen in contact
kwamen met dingen die verontreinigd
waren. Zodoende zouden ze zichzelf
ceremonieel besmetten door eten te
nuttigen wat ze aanraakten zonder hun
handen eerst te wassen.
Gezien het feit dat ze deze aanklacht
tegen de discipelen inbrachten zouden
we kunnen concluderen dat Jezus zelf
niet in overtreding van deze bekende
traditie was (Marcus 7:3). Hij was zich
er echter zeker van bewust dat de farizeeën van bijzaken hoofdzaken aan het
maken waren.
ter overdenking
Lees Jesaja 29:13. Welk cruciale bijbelse principes worden hier getoond? Waarom zijn ze
zo belangrijk voor ons om te onthouden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 16 april
De voorschriften van mensen
‘Nog altijd stellen mensen hun eigen geboden in de plaats van Gods geboden.
Zelfs onder de christenen zijn instellingen en gebruiken die alleen berusten
op de overleveringen der vaderen. Zulke
inzettingen die uitsluitend berusten op
menselijk gezag, zijn in de plaats gekomen van Gods geboden. De mensen
klemmen zich vast aan hun overleveringen en eerbiedigen hun gewoonten.
Zij koesteren haat jegens degenen die
trachten hen op hun fouten te wijzen... In
plaats van het gezag van de zogenaamde
kerkvaders gebiedt God ons het Woord
van de eeuwige Vader, de Heer van hemel en aarde, aan te nemen.’ E.G. White,
Jezus, de Wens der Eeuwen, p.326.
?
ees Matteüs 15:3-6 maar in de
L
context van Exodus 20:12, Matteüs
19:19 en Efeziërs 6:2. Welke twee
ernstige aantijgingen doet Jezus richting de farizeeën?
175
Toen de farizeeën Jezus aanspraken over
het handenwas incident verwachtten ze
dat hij rechtstreeks op hun aanklacht zou
reageren. Maar in zijn unieke eigen stijl
confronteerde Jezus hen met een vraag
die rechtstreeks naar de kern van het
probleem ging. Jezus wilde ze duidelijk
maken dat het probleem niet zat in het
handenwassen of het geven van tienden,
maar in het verheffen van menselijke
waarden boven Goddelijke waarden. De
farizeeën konden een logische verklaring
geven voor hun standpunt over handenwassen. Ongetwijfeld redeneerden ze
ook zo dat het doorsluizen van al hun
bronnen naar het werk van God in plaats
van naar hun ouders een uitdrukking was
van hun ongekende liefde voor God.
Ondanks dat de farizeeën logische
motieven voor hun daden gehad zullen
hebben, verwacht God niet dat mensen
hem op hun eigen voorwaarden liefhebben. Het was goed dat ze zich bezighielden met discipline en heilig leven, maar
die zorg zou nooit boven de wil van God
moeten komen te staan. De farizeeën
hadden moeten bedenken dat de 613
wetten, opgetekend in de wet van Mozes, in harmonie waren en niet in tegenspraak. Geen van die wetten probeerde
een andere te vervangen. Door vast te
houden aan ‘de tradities van de voorouders’ ontkrachtten ze het Woord van
God (Matteüs 15:6), in ieder geval wat
henzelf betrof. Kijkend naar zichzelf
als de beschermers van de wet zullen
ze ongetwijfeld geschokt zijn geweest
door de claim dat ze de wet overtraden
en zelfs ontkrachtten door de tradities
waarvan ze dachten dat ze de mensen
hielpen de wet beter te houden!
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Donderdag 17 april
176
Buitensporige rechtvaardigheid
dialoog in gesprek met het woord
?
ees Matteüs 5:17-20. In de context
L
van de les van deze week, op welke
manieren zouden we de aansporing
van Jezus in Matteüs 5:20 kunnen opvatten? Zie ook Romeinen 10:3.
Als je Matteüs 5:20 op zichzelf leest zou
je het kunnen opvatten als een uitnodiging om een nog grotere farizeeër dan
de farizeeën te zijn, dat wil zeggen, doen
zoals zij doen maar dan nog meer.
Maar is dit wat Jezus zegt? Gelukkig
ligt het antwoord op die vraag binnen
handbereik. De les van gisteren maakte
duidelijk dat het niet ongewoon was voor
de schriftgeleerden en farizeeën om de
tradities boven de wet van God te verheffen. Jezus moest tegen ze zeggen dat
hun daden eigenlijk het Woord van God
ontkrachtten. En de les van maandag gaf
al aan dat, hoewel hun lessen inhoudelijk
waarschijnlijk goed waren, veel farizeeën
hypocriete levens leidden.
Tegen deze achtergrond is het niet
moeilijk om de echte gevoelens achter
Jezus’ uitspraak te zien. Het zou heel
goed kunnen zijn dat hij verwees naar
waar hij ergens anders al over gewaarschuwd had: ‘Wie dus ook maar een van
de kleinste van deze geboden afschaft
en aan anderen leert datzelfde te doen,
zal als de kleinste worden beschouwd in
het koninkrijk van de hemel.’ (Matteüs
5:19)
De farizeeën waren zo gefocust op de
wetten van menselijke oorsprong dat
ze schaamteloos de wet van God overtraden. Hun rechtvaardigheid was gebaseerd op hun eigen inspanning en als
zodanig defect. Jesaja had lang geleden
al verklaard dat onze gerechtigheden
zijn als een bezoedeld kleed (Jesaja 64:6
NBG).
Het soort rechtvaardigheid dat Jezus
promoot begint in het hart. In het handenwas incident wijst Jezus op de fout
van de farizeeën door uit Jesaja 29:13
te citeren: ‘omdat dit volk ... mij slechts
met de lippen dient, terwijl hun hart ver
bij mij vandaan is’. De rechtvaardigheid
die God zoekt gaat dieper dan zichtbare
daden.
Jezus roept op tot een rechtvaardigheid die overstijgt wat de farizeeën
dachten te hebben. De rechtvaardigheid
die telt wordt niet verkregen door elk
item van een takenlijst af te vinken. Het
kan alleen verkregen worden door geloof in Jezus Christus en door zijn rechtvaardigheid voor onszelf te claimen. Het
is een rechtvaardigheid die voortkomt
uit een complete overgave van onszelf
en een gepassioneerd realiseren dat we
Jezus nodig hebben als Plaatsvervanger
en Voorbeeld.
ter overdenking
Lees Romeinen 10:3. Hoe helpt deze tekst ons om te zien waar echte rechtvaardigheid
over gaat?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 18 april
177
Verdere studie
Lees Hoofdstuk 42, Overlevering, p.
341-344 en hoofdstuk 67, Wee over de
Farizeeën, p. 561-541 uit E.G. White, Jezus, de Wens de Eeuwen. Lees ook Matteüs 23.
‘Huichelaars, zei hij, zich tot de sluwe
spionnen richtend, ‘terecht heeft Jesaja
over u geprofeteerd, zeggende: Dit volk
eert mij met de lippen, maar hun hart is
verre van mij. Tevergeefs eren ze mij omdat zij, die geboden van mensen zijn.’
E.G.White, Jezus, de Wens der Eeuwen,p.
325.
Gespreksvragen
1
Noem enkele van de tradities die wij als Zevende-dags Adventisten volgen. Waarom is het belangrijk om ze als zodanig te onderkennen? Waarom
zijn tradities belangrijk en welke rol spelen ze in het leven van onze gemeenschap? Welke tradities hebben een universeel belang, en welke zijn
gebaseerd op lokale en culturele factoren?
2
3
Denk na over de volgorde tijdens de eredienst in je gemeente. Waarom
heeft de kerk die specifieke volgorde? Wat is de betekenis van elk onderdeel van de liturgie? (Bijvoorbeeld aanroep, doxologie, openingsgebed,
etc.) Welke lessen kunnen we trekken uit de orde van dienst die illustreren
hoeveel traditie er eigenlijk in ons geloof verweven zit? En tegelijkertijd
moeten we ons de vraag stellen: omdat het alleen maar traditie is en verder niet, is het daarom slecht?
‘Gelovigen hebben met regelmaat de vijand door hun laten werken, juist
op het moment dat ze volledig aan God en de voortgang van Zijn werk toegewijd hadden moeten zijn. Onbewust zijn zij ver van het pad van rechtvaardigheid geraakt. Door een sfeer van kritiek en het zoeken naar fouten
te koesteren, van farizeïsche vroomheid en trots, hebben ze de Heilige
Geest verjaagd en het werk van Gods boodschappers ernstig vertraagd.’
(Testimonies for the Church, vol. 9, p. 125).
Hoe raak je onbewust ver weg van het pad van rechtvaardigheid? Welke
stappen kan iemand ondernemen om te voorkomen dat je in een zelfingenomen routine verstrikt raakt?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
178
verdieping voor jong en oud
Matteüs 15:1-9
IJsbrekervraag
Welke tradities in de kerk vind je leuk en welke vind je minder
leuk? Waarom?
Ik verken
Jezus heeft regelmatig ruzie met de religieuze leiders van
het jodendom. De farizeeërs en schriftgeleerden in deze
tekst komen uit Jeruzalem en zijn daarom nog belangrijker
in de joodse wereld. Het wassen van de handen was een van
de meest vooraanstaande tradities in het jodendom in de tijd
van Jezus die niet gefundeerd was in het Schrift. Hoewel het
debat lijkt te gaan over een triviale kwestie, is dit toch een
fundamentele discussie over de verhouding tussen de traditie en de wet.
Ik bestudeer
¬A
an wie is de vraag van de farizeeërs en schriftgeleerden
gericht en over wie gaat het? Waarom zijn deze twee personen niet hetzelfde?
¬ Wat zegt dit over de status van Jezus in de ogen van de
schriftgeleerden?
¬ Jezus gaat helemaal niet in op het onderwerp ‘handen wassen’. Waarover praat Jezus wel?
¬ Wat is het verband tussen het eren van je moeder en vader
en handen wassen?
¬ Jezus stelt de hele orale traditie van joodse wetten die
als toevoeging dienen van de geboden in de Bijbel ter discussie. Specifiek ging het hier om de zogenaamde Korban
wetten waarin je geld kon beloven aan de tempel die je pas
zou betalen bij je overlijden. Dat zou betekenen dat een
deel van je geld niet gebruikt kan worden tijdens je leven.
Een gevolg hiervan is dat je niet je eigen ouders zou kunnen
helpen wanneer ze het financieel moeilijk hebben, terwijl
je wel het geld hebt. Hoe kan deze wet uit de traditie, die
goed lijkt, eigenlijk slecht zijn?
¬ Terwijl Jezus de traditie van de farizeeërs en schriftgeleerden bekritiseert, maakt hij gebruik van de teksten uit
Jesaja. Wat laat dit zien over de wettelijke tradities die Jezus aanhoudt? Zijn de tradities op zich dan het probleem
of de inhoud van de tradities? Wat is het verschil tussen
een goede en een slechte traditie?
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
Ik bid
179
¬F
rederick Bruner praat over een toewijding aan God die
God pijn doet omdat het mensen pijn doet. Deze Korban
wetten zijn hier een voorbeeld van. Kun jij andere voorbeelden verzinnen uit je eigen leven of omgeving die eenzelfde gevolg hebben?
¬ Denk eens aan hoeveel kerkelijke activiteiten alleen betrekking hebben op de dingen waarvan we denken dat ze
God blij maken, maar die eigenlijk noch geestelijk noch
materieel de mensen dienen die echt God nodig hebben?
Hoeveel van ons geld zit vast in gebouwen en activiteiten
die ons blij maken in plaats van zorgen voor de mensen die
het echt moeilijk hebben? Welke van onze tradities staan
Gods werk in de weg?
¬ Jezus associeert de traditie van het handen wassen met
het tevergeefs eren van God. Zijn er tradities die wij volgen waarvan, als we heel eerlijk zijn, we ook denken dat
Jezus die zou veroordelen?
¬ Volgens Jezus zijn niet alle tradities op zich slecht. Zijn er
ook tradities die juist wel goed en nuttig zijn in ons geloof?
Welke tradities die we misschien zijn kwijtgeraakt zouden
we opnieuw kunnen benadrukken?
Dingen die we al jaren doen voelen vertrouwd. Het is dan heel
moeilijk om objectief die dingen op hun waarde te beoordelen. Vraag God in gebed om je wijsheid te geven om het verschil te zien tussen de goede en slechte tradities in je leven,
gemeente en kerk.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
180
jeugdles
Matteüs 15:1-9
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Heb je deze week wat van je rijkdom opzij gezet? Was dat makkelijk of moeilijk?
IJsbrekervraag
Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
dialoog in gesprek met het woord
Bestudeer de tekst
¬ Klassikaal: De vraag gaat over handen wassen, maar Jezus zegt daar niets over.
Waarom praat Jezus over iets heel anders?
¬ Klassikaal: Wat is de link tussen handen wassen en waar Jezus over praat?
¬ Klassikaal: Jezus praat eigenlijk dus over dingen die goed lijken en misschien ook
goed zijn, maar die soms ook slecht zijn. Schrijf op een bord zoveel mogelijk dingen
op die goed lijken, maar slecht zijn. (Hier bedoelen we niet dingen als ‘geld’, maar
eerder dingen als de voorbeeld in de verdieping voor jong en oud, dat je geld opzij
kon zetten voor de tempel (wat dus goed is), maar daardoor kon je je ouders niet
helpen (wat ook goed is).)
Toepassing
¬ Klassikaal: De verdieping voor jong en oud spreekt over ‘toewijding aan God die God
pijn doet, omdat het mensen pijn doet’. Voor welke van de dingen op het bord geldt
dit? Verzin nog meer voorbeelden.
¬ Klassikaal: Voeg aan het lijstje op het bord kerkelijke activiteiten toe, die betrekking hebben op dingen waarvan we denken dat ze God blij maken, maar die niemand
dienen om dichter bij God te komen.
¬ Klassikaal: Het is moeilijk om onder ogen te zien, dat sommige dingen die we heel
belangrijk vinden uiteindelijk niet zo goed zijn als we denken. Hoe kunnen we daarmee omgaan en hoe kunnen we dingen wél goed doen?
¬ Klassikaal: Dit is maar één deel van het verhaal, er zijn natuurlijk ook activiteiten
die we doen die wel goed zijn, voor onszelf en voor anderen die God nodig hebben.
Maar hiervan een lijst.
Opdracht
Kies één ding van beide lijsten. Richt je deze week op één goed ding en probeer een
slecht ding te veranderen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
4
20 – 26 april
Christus en de wet in de
Bergrede
Lezen
Matteüs 5:17-20, Lucas 16:16, Matteüs 5:21-32, Romeinen
7:24, Matteüs 5:33-37, 5:38-48.
Kerntekst
‘Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af
te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen maar
om ze tot vervulling te brengen. Ik verzeker jullie: zolang de
hemel en aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet
van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn.’ Matteüs 5:17,18.
e meeste mensen zullen wanneer ze aan de Bergrede denken, automatisch
denken aan de zaligsprekingen (Matteüs 5:1-12). Maar eigenlijk beslaat de
Bergrede drie hoofdstukken, verdeeld in drie gedeelten. De zaligsprekingen vormen alleen het eerste gedeelte. In het tweede stuk vergelijkt Jezus
Christenen met licht en zout (Matteüs 5:13-16). Het derde gedeelte, Matteüs 5:1748, is waar Jezus ons een nieuw en dieper perspectief op de wet geeft. En dan is er
nog het derde en langste deel, Matteüs 6:1 – 7:23, waarin Jezus duidelijke lessen over
christelijk gedrag aanreikt. De rede eindigt met de parabel van de verstandige man
en de onnadenkende man (Matteüs 7:24-27), die benadrukt hoe belangrijk het is om
gehoorzaam te zijn aan wat God van ons vraagt.
Deze week zullen we het derde gedeelte onderzoeken, Matteüs 5:17-48 (door
theologen de antithesen genoemd, zaken die in sterk contrast worden gepresenteerd), om te zien wat het ons leert over de wet.
D
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
182
Zondag 20 april
‘Eén jota of tittel’
dialoog in gesprek met het woord
?
ees nog eens Matteüs 5:17-20. Het
L
is interessant dat Jezus hier zo sterk
de wet benadrukt en tegelijkertijd die
uitspraak doet over de schriftgeleerden en farizeeën, die zelf ook zo sterk
de nadruk legden op de wet. Welke
les kunnen we trekken uit dit tekstgedeelte over ware gehoorzaamheid
aan de wet?
Jezus begint dit gedeelte met de verzekering dat hij niet gekomen is om ‘de Wet
of de Profeten af te schaffen’ (Matteüs
5:17). Ook al is er geen verwijzing naar,
toch zien velen dit als een formulering
die duidt op het gehele Oude Testament
(zie ook Matteüs 7:12, 11:13, Lucas
16:16, Handelingen 13:15, 24:14 en Romeinen 3:21). Jezus deed geen aanval op
het Boek dat de wil van zijn Vader openbaarde, ondanks wat zijn tegenstanders
verkondigden. In plaats daarvan was
zijn doel om de wet en de profeten tot
vervulling te brengen, niet om ze weg te
doen.
Het woord dat gebruikt wordt voor
‘vervullen’ (plero) betekent letterlijk
‘vullen’ of ‘compleet maken’. Er zijn twee
manieren om vervullen te begrijpen. Eén
is om de nadruk te leggen op Jezus als
zijnde de vervulling van de Schrift (bijvoorbeeld, Lucas 24:25-27 en Johannes
5:39). Maar de sleutel om de tekst te begrijpen zit in de onmiddellijke context,
die laat zien dat Jezus niet kwam om de
Schrift af te schaffen maar om de essentie ervan te openbaren.
Na zijn bredere intentie duidelijk te
hebben gemaakt, schakelt Jezus over
van het Oude Testament in het algemeen, naar de wet in het bijzonder. Hij
waarschuwt dat zolang de hemel en aarde bestaan, de wet van kracht zal blijven,
totdat alles gebeurd zal zijn (Matteüs
5:18), bijna alsof hij wist dat hij op een
dag beschuldigd zou worden van het afschaffen van de wet. Met deze uitspraak
bevestigt Jezus de eeuwigheid van de
Wet.
De wet is zelfs zo belangrijk dat al
diegenen die de voorschriften overtreden de minste genoemd zullen worden in
het koninkrijk. Dit is slechts een manier
om te zeggen dat ze niet in het koninkrijk
zullen zijn. Degenen die de wet gehoorzamen, zullen wel in het koninkrijk zijn.
Jezus maakt direct duidelijk dat hij geen
voorstander is van de holle rechtvaardigheid van de schriftgeleerden en farizeeën maar van een rechtvaardigheid
die uit voortkomt uit een hart dat God
liefheeft en er naar streeft om zijn wil te
doen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 21 april
183
Moord
Nadat hij zijn intentie om de wet hoog te
houden duidelijk had gemaakt, begon hij
met het uitleggen van een rechtvaardigheid welke die van de schriftgeleerden
en farizeeën overstijgt. Hij begint met
het citeren van het zesde gebod (Exodus
20:13) en uit de wet van Mozes de straf
samen te vatten die stond op overtreding (Exodus 21:12 en Leviticus 24:17).
Het zesde gebod omvat niet alle gevallen waarbij de ene persoon de andere
ter dood brengt. In het geval van doodslag kon iemand tijdelijk naar een vrijplaats vluchten (Exodus 21:13, Numeri
35:12).
Wie echter opzettelijk een ander had
gedood werd snel berecht. In zijn uitleg
plaatst Jezus niet de nadruk op de daad
zelf maar op de motieven en intenties
van degene die de daad beging. Je kan iemand per ongeluk ombrengen, maar wie
iemand opzettelijk van het leven berooft
heeft daar van tevoren over nagedacht.
De zonde vond al plaats voordat de persoon de verschrikkelijke daad deed. Veel
potentiële moordenaars worden alleen
door gebrek aan gelegenheid weerhouden.
?
ees Matteüs 5:22. Wat stelt Jezus
L
gelijk aan moord? Hoe helpt 1 Johannes 3:15 om dat punt te benadrukken? Wat is het echte probleem waar
Jezus hier naar verwijst en wat zegt
dit ons over het werkelijke bereik van
Gods wet?
Hoewel de Bijbel vaak spreekt over de
kracht van het woord brengt Jezus het
hier naar een dieper niveau. Vaak is het
doel van ruwe taal om negatieve gevoelens in het slachtoffer op te wekken. Het
zijn niet alleen degenen die de daad bij
het woord voegen die schuldig zijn aan
moord, maar ook zij die ruwe taal gebruiken naar anderen of zelfs moorddadige
gedachten koesteren. Jezus raadt hen
die zulke gedachten hebben aan om zich
met hun slachtoffers te verzoenen alvorens voor het altaar te komen (Matteüs
5:21-26).
ter overdenking
Sta stil bij de implicaties van Jezus’ woorden in de teksten van vandaag. Hoe goed heb jij
het er in dit opzicht van af gebracht? Wat zegt zo’n hoge standaard je over de noodzaak
om altijd door de rechtvaardigheid van Christus gedekt te zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
184
Dinsdag 22 april
Overspel
Het volgende voorbeeld van Jezus gaat
over geboden met betrekking to overspel. Hij citeert eerst het zevende gebod, pleeg geen overspel. In de context
van de wetten van Mozes was er sprake
van overspel als een getrouwd persoon
seksuele omgang had met iemand anders dan de eigen partner. De wet was
er duidelijk over dat beide partijen die
schuldig bevonden waren aan overspel
ter dood gebracht moesten worden.
Evenals met het zesde gebod gaf Jezus
de diepere implicaties van dit gebod
weer.
Overspel begint vaak lang voordat
de daad begaan wordt. Op dezelfde manier als moord begint met de intentie
permanente schade aan iemand toe te
brengen, begint overspel op het moment
dat een individu met begeerte naar een
andere persoon kijkt, gehuwd of alleenstaand, met wie hij of zij niet getrouwd
is.
dialoog in gesprek met het woord
?
ees Matteüs 5:27-32. Kon Jezus zijn
L
beschrijving van het gevaar van zonde nog krachtiger verwoorden? Lees
na het bekijken van deze teksten ook
Romeinen 7:24. Welke belangrijke
waarheden vind je daar?
Ook hier voorziet Jezus in een directe
remedie voor de zonden die hier blootgesteld zijn. De oplossing is niet om de
zonde door te zetten om jezelf radicaal
te opereren. Met sterke metaforen raad
Jezus diegenen die dit probleem hebben aan om dat te doen wat nodig is als
hij of zij het koninkrijk wenst binnen te
gaan. Dit kan zijn een andere route naar
je werk nemen of een punt zetten achter een gekoesterde vriendschap, maar
eeuwig gewin weegt veel zwaarder dan
de passies van het moment.
Zoals we eerder zagen stond Mozes
echtscheiding toe, hoewel hij wist dat
het geen deel van Gods oorspronkelijk
plan uitmaakte. Nadat Jezus getrouwde
mannen met ronddolende ogen heeft
aangesproken en heeft aangeraden hun
impulsen te bedwingen, moedigt hij levenslange huwelijkse trouw aan.
ter overdenking
‘De overgave van de wil wordt voorgesteld als het uittrekken van het oog, of het afhouwen
van de hand. Dikwijls schijnt het ons toe, dat het overgeven van onze wil aan God inhoudt
dat wij verminkt of kreupel door het leven moeten gaan. Maar het is beter zegt Christus,
dat het eigen-ik verminkt, gewond of kreupel gemaakt wordt, indien ge op deze wijze ten
leven kunt ingaan. Dat wat ge beschouwt als een ramp is de deur naar de grootste weldaad.’ E.G. White, Gedachten van de berg der zaligsprekingen, p. 58. Welke implicaties
zouden deze woorden voor jou kunnen hebben?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 23 april
185
Beloften, beloften ...
De eerste twee tegenstellingen (moord
en overspel) zijn gebaseerd op de decaloog. De tegenstelling over echtscheiding en degenen die later volgen komen
uit andere gedeelten van de wetten van
Mozes, waaronder die over ten onrechte
zweren en een gelofte voor God afleggen.
?
?
ees Deuteronomium 23:21-23. Hoe
L
verhouden deze verzen zich tot de
woorden van Jezus in Matteüs 5:3337? Zie ook Handelingen 5:1-11.
Lees Leviticus 19:11-13. Welke specifieke punten vinden we hier? Zie
ook Exodus 20:7
De wet van Mozes, waar Jezus uit citeert, is onderdeel van een gedeelte in
Leviticus wat een aantal misleidende
praktijken veroordeelt. Ook hier is het
duidelijk dat Jezus bezorgd is over de
intenties. Iemand die een belofte doet
zonder de intentie om die na te komen
heeft een bewuste beslissing genomen
om te zondigen.
Hoewel het gebod tegen onterecht zweren gaat over beloften gedaan aan ander
mensen, gaat het tweede gebod over beloften gedaan aan God.
Anders dan een persoon die zich schuldig maakt aan valse beloften, hoeft
iemand die een financiële toezegging
aan God doet geen oplichting van plan
te zijn. Maar Jezus kent de menselijke
natuur en waarschuwt tegen het doen
van beloften waar je later misschien
spijt van krijgt. Het verhaal van Ananias
en Safira is een krachtig voorbeeld van
de manier waarop God naar deze zonde
kijkt. Ze deden een gelofte aan God met
iedere intentie zich daaraan te houden,
maar veranderden van gedachte. Hierop
oordeelde God over hen, met dodelijke
consequenties. In plaats van beloften te
doen die we misschien niet kunnen nakomen zou een christen een persoon van
integriteit moeten zijn wiens ‘ja’ ook ‘ja’
betekent, en ‘nee’ ook ‘nee’.
ter overdenking
Denk terug aan een tijd dat je een belofte deed (aan een persoon of aan God), die je van
plan was om na te komen, maar wat je uiteindelijk toch niet deed. Hoe kun je leren zorgvuldig met dit probleem om te gaan? En hoe zit het met beloften aan jezelf die je niet bent
nagekomen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Donderdag 24 april
dialoog in gesprek met het woord
186
Lex Talionis
Het lijkt erop dat het thema hier (Matteüs 5:38-49) wraak is. Dit thema betreft
de vele geboden in de Mozaïsche wet die
gebaseerd zijn op het principe van boete
voor een overtreding met een straf die
daaraan gelijk is. Dit idee wordt Lex Talionis genoemd, een Latijnse term die ‘wet
van vergelding’ betekent.
We zien in een aantal tekstgedeelten
(Exodus 21:22-25, Leviticus 24:17-21,
Deuteronomium 19:21) dat de wet als
straf hetzelfde voorschrijft als wat
het slachtoffer geleden heeft. Als het
slachtoffer een oog, arm, voet of het
leven verloren had dan moest de dader
dat ook. Deze ‘wet van vergelding’ was
gangbaar bij meerdere van de oude beschavingen. Waarom ook niet, er lijkt een
simpel principe van rechtvaardigheid
van uit te gaan?
Het is belangrijk dat we ons realiseren
dat deze wet er is om vergelding in te
perken, dat wil zeggen, voorkomen dat
mensen meer genoegdoening afdwingen dan waar ze recht op hebben. Op
veel manieren was deze wet er dus om
te voorkomen dat rechtvaardigheid niet
verdraaid werd.
In Matteüs 5:38-42 valt Jezus dus
niet per se de legitimiteit van de wet
aan die straf eist voor een misdaad. In
plaats daarvan richt Jezus zich op hoe
christenen reageren op mensen die
proberen misbruik van ze te maken. In
plaats van kansen te zoeken voor wraak
zouden christenen moeten ‘vergelden’
met zachtmoedigheid, iets wat we alleen kunnen door de genade van God die
in ons werkt. In deze oproep neemt Jezus
ons mee naar een dieper begrip van wat
het betekent om een volgeling van de
Heer te zijn.
De laatste tegenstelling betreft de
houding die aanraadt om je vrienden lief
te hebben en je vijanden te haten. Het
gebod om je naaste lief te hebben staat
in Leviticus 19:18. Er is geen tekst die
expliciet oproept je vijanden te haten,
ondanks Deuteronomium 23:3-6.
In de context van de wereld in Jezus’
tijd leefden de Joden onder de bezetting door een buitenlandse mogendheid,
onderdrukt door de Romeinen, en waren
ze tweederangs burgers in hun eigen
land. Gezien de bezetting voelden ze
zich waarschijnlijk gerechtvaardigd in
hun haat richting de vijand die ze van tijd
tot tijd zwaar onderdrukte. Maar Jezus
toont ze een betere manier om te leven,
ondanks omstandigheden die verre van
ideaal waren.
ter overdenking
Lees Matteüs 5:44,45. Wat zegt Jezus hier tegen ons? En van groter belang, hoe kun je dit
toepassen in je eigen leven op iemand die jou iets misdaan heeft?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 25 april
187
Verdere studie
‘De Bergrede’ , E.G. White, ‘Jezus, de
Wens der Eeuwen’, p. 241-255.
‘Jezus behandelt de geboden afzonderlijk en verklaart hun ware betekenis. In
plaats van het minste weg te nemen, laat
hij zien hoe verreikend hun eisen zijn en
hij brengt de fatale fout aan het licht die
de joden begaan door hun uiterlijk vertoon van gehoorzaamheid. Hij zegt dat
een boze blik of een blik van wellust een
overtreding van Gods wet is. Iemand, die
deel heeft aan ook maar de geringste
onrechtvaardigheid overtreedt de wet
en haalt zichzelf naar beneden. Moord
ontstaat in het verstand. Wie in zijn hart
plaats geeft aan haat zet zijn voet op de
weg van de moordenaar en zijn offers
zijn een gruwel voor God.’
E.G. White, ‘Jezus, de Wens der Eeuwen’,
p. 251.
Liefde is het bindend element in Gods
wet. In iedere tegenstelling vestigt Jezus de aandacht op het principe van liefde: Liefde weerhoudt een persoon ervan
zijn zuster te haten; liefde houdt echtgenoten bij elkaar; liefde daagt de christen
uit om altijd eerlijk te zijn in zijn omgang
met anderen en met God; liefde laat een
persoon met zachtmoedigheid reageren
als hem onrecht is aangedaan; en liefde
geeft het individu kracht om de vijand zo
te behandelen als hij zelf behandeld zou
willen worden.
Gespreksvragen
1
In het gedeelte van deze week zegt Jezus, ‘jullie hebben gehoord dat
destijds tegen het volk gezegd is’ en dan later zegt hij ‘en ik zeg zelfs’, en
vervolgens geeft hij een tegenstelling. Merk op dat sommige dingen die
‘destijds gezegd zijn’ rechtstreekse citaten uit het Oude Testament zijn.
Het probleem zat dus niet in de verwijzingen maar hoe die waren geïnterpreteerd. Welke les kunnen we hieruit trekken, zo niet over onze leerstellingen, dan wel over hoe we ze interpreteren?
2
3
Hoe helpen de teksten die we bestudeerd hebben, in het bijzonder die
over moord en overspel, om te laten zien hoe fout mensen het hebben die
zeggen dat de wet aan het kruis was afgeschaft?
Velen trappen in de val van het interpreteren van teksten.Eén van die
teksten is Matteüs 5:48, waar we worden opgeroepen volmaakt te zijn,
zoals onze hemelse Vader volmaakt is. Hoe laat de interpretatie van deze
tekst in de onmiddellijke context (Matteüs 5:43-48) het belang zien van
zorgvuldige bijbelstudie? Wat zou je zeggen tegen iemand die beweert
dat deze tekst zondeloosheid leert? Wat leert deze tekst ons echt? En
waarom toont dit wat het echt betekent een volgeling van Jezus te zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
188
verdieping voor jong en oud
Matteüs 5:17-22
IJsbrekervraag
Zijn er belangrijkere en minder belangrijkere wetten? Waarom wel? Waarom niet?
Ik verken
De bergrede is een van de meest bekende stukken uit de hele
Bijbel. Het is de langste aaneengesloten bijbeltekst waarin
Jezus aan het woord is. Nadat hij een aantal onderwerpen
op radicale wijze heeft besproken, is de wet van het Oude
Testament aan de beurt. Het stuk 5:17-22 hoort helemaal bij
elkaar. Jezus legt zijn theologische perspectief op de wet uit
(in 17-20) en geeft in 21-47 zes voorbeelden van hoe zijn blik
anders is dan de algemeen geaccepteerde normen. Om het af
te sluiten zegt hij in vers 48: ‘Wees dus volmaakt, zoals jullie
hemelse Vader volmaakt is.’
Ik bestudeer
¬ Jezus zet de profeten naast de wet. Zijn deze twee gelijkwaardig? Is het vervullen van een profetie hetzelfde als
het vervullen van de wet? Hoe vervul je een wet in plaats
van er slechts aan te voldoen?
¬ Jezus lijkt geen categorieën aan te brengen in de wet. Hij
zegt dat de kleinste en de grootste wet even belangrijk
zijn. Is het mogelijk om te beargumenteren dat Jezus de
ceremoniële wet vervult maar bijvoorbeeld de tien geboden niet?
¬ Het vervullen van de wet lijkt ook de wet in zijn geheel
radicaler te maken want de voorwaarden van de wet zijn
strenger geworden. Jezus zegt bijvoorbeeld dat iemand
uitschelden gelijk staat aan moord. Wat zijn de overeenkomsten tussen moorden en uitschelden? Wat zijn de verschillen? Waarom vindt Jezus ze gelijkwaardig?
¬ In verzen 17-19 spreekt Jezus over de gelijkheid van de
wetten. In vers 20 werkt hij dat uit met een voorbeeld. Wat
is de verhouding tussen het voorbeeld en de stelling die hij
uiteenzet in de eerdere verzen?
¬ Jezus bespreekt ook het leren van de geboden aan anderen
als een ethische kwestie. Hoe zegt hij dat wij anderen de
geboden moeten onderwijzen?
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
Ik bid
189
¬ Hoe kan je de wet aan anderen leren? Is er een verschil tussen vertellen en laten zien? Welke werkt beter?
¬ Het is redelijk makkelijk om de wet te waarderen en anderen erover te onderwijzen, maar het is veel moeilijker om
de wet na te leven als je daardoor in moeilijkheden komt.
De uitdaging is niet om de wet alleen na te leven maar te
waarderen waar de wet voor staat en hoe de wet jou kan
veranderen. Hoe kan je de wereld veranderende natuur van
de wet beter leren waarderen in je eigen leven?
¬ Door de wet te radicaliseren maakt Jezus het onmogelijk
om de wet na te leven. Toch roept Jezus ons op om perfect
te zijn. Waarom is het belangrijk om te begrijpen dat de
wet niet na te leven is? Hoe kunnen we dan wel perfect
zijn? ¬ Jezus legt in zijn voorbeeld de nadruk op het innerlijke. Het
gaat Jezus er niet alleen om wat je doet maar ook wie je
bent. Wat voor persoon wil Jezus dat je bent? Noem één
concreet ding dat je kan veranderen om die persoon te
worden.
In de bergrede past Jezus de logica van de wet toe op zowel
ons innerlijke leven als op onze uiterlijke handelingen. Hij
zegt dat beide vormen belangrijk moeten zijn in ons leven.
Vraag God om jou en anderen de kracht te geven om de wet
na te leven in het dagelijks leven.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
190
jeugdles
Matteüs 5:17-22
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Op welke goede ding heb je je gericht en welke slechte ding heb je veranderd? Hoe
ging dat?
IJsbrekervraag
Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
dialoog in gesprek met het woord
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
¬ Kies een aantal vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud.
¬ Verdeel de groep in tweeën. Laat één groep zoveel mogelijk kenmerken opschrijven
van profetie, laat de andere groep zoveel mogelijk kenmerken van de wet opschrijven.
¬ Klassikaal: Jezus zet de profeten naast de wet. Zijn die twee gelijkwaardig? Is het
vervullen van profetie hetzelfde als het vervullen van de wet? (Gebruik de kenmerken die bij de eerste vraag zijn opgeschreven.)
¬ Klassikaal: Jezus praat ook over het leren van geboden aan anderen. Hoe zegt hij
dat wij dat moeten doen?
Toepassing
¬ In groepjes van 3-4: Hoe kun je de wet aan anderen leren? Maak een lijst van manieren. Kies de beste manier uit.
¬ Klassikaal: Deel de beste ideeën met elkaar.
¬ In de groepjes: Nu in de groep over een wet praten is makkelijk, maar je aan de wet
houden als het je in de problemen brengt, of niet leuk is, dat is moeilijk. Elk persoon
in de groep deelt een verhaal van wanneer ze zoiets meemaakten. Die persoon vertelt ook hoe hij of zij gehandeld heeft en wat de uitkomst was. De rest van de groep
kan advies geven voor een volgende keer.
¬ In groepjes van 2: Jezus zegt heel duidelijk dat het bij de wet niet om doen gaat,
maar om het binnenste van jezelf. Dus wie je bent. Noem één concreet ding dat je
kan veranderen om een beter persoon te zijn.
Opdracht
Verander één ding zodat je een beter persoon kan zijn.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
5
28 april – 4 mei
Christus en de sabbat
Lezen
Genesis 2:1–3, Hebreeën 1:1–3, Handelingen 13:14, Marcus
2:23–28, Johannes 5:1–9, Jesaja 65:17.
Kerntekst
‘ ‘De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat; en dus is de Mensenzoon ook heer en meester over de
sabbat’ ‘ (Marcus 2:27, 28).
D
e overgrote meerderheid van de christelijke denominaties houdt vast aan
de viering van de zondag als dag van ‘rust’ en aanbidding (zelfs al rusten de
meeste zondagvierders niet echt op die dag). Het ‘houden van’ de zondag
is zo maatgevend onder moderne christenen, dat velen van hen geloven dat deze dag
eigenlijk de ‘christelijke sabbat’ is.
Zo is het niet altijd geweest. In tegendeel, als voortzetting van het Israëlitisch geloof heeft het christendom niet alle symbolen van de moederreligie overboord gezet.
Zo ook niet de sabbat op de zevende dag van de week. De christenen van het eerste
uur hadden in eerste instantie alleen toegang tot het Oude Testament om hen te begeleiden. Geen wonder dat het onderwerp van een mogelijke andere aanbiddingsdag
niet eerder in het christendom werd geïntroduceerd dan een eeuw nadat Christus
terug naar de hemel was gegaan. Bovendien duurde het tot de vierde eeuw, met de
wet van Constantijn, dat zondagviering de gewoonte werd binnen de toonaangevende
kerk. Helaas heeft de christelijke kerk ook na de protestantse reformatie voor het
overgrote deel vastgehouden aan de viering van de zondag, ondanks het bijbelse getuigenis dat de zevende dag de ware sabbat blijft. De les van deze week spreekt over
Christus en de sabbat.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
192
zondag 27 April
De Joodse sabbat?
Hoewel veel mensen naar de zevende
dag verwijzen als de ‘Joodse sabbat’,
openbaart de Bijbel dat de sabbat er
veel eerder was dan het Joodse volk. De
wortels van de sabbat gaan helemaal terug naar de schepping.
Genesis 2:1–3 verklaart dat nadat
God zijn scheppingsactiviteiten na zes
dagen had beëindigd, hij op de zevende
dag rustte en vervolgens die dag ‘zegende en heiligde’. Dit toont duidelijk de
belangrijke plek van de sabbat aan in de
schepping van God. In aanvulling op de
zegen, werd de sabbat ook nog eens ‘heilig verklaard’. Met andere woorden: God
paste enkele van zijn eigen kwaliteiten
toe op dit monument in de tijd.
dialoog in gesprek met het woord
?
ergelijk de twee sabbatsgeboden in
V
Exodus 20:8–11 en Deuteronomium
5:12–15. Op welke manier ondersteunen deze twee geboden de gedachte
dat de sabbat alleen voor Joden is?
Het meest in het oog springende verschil
tussen de twee geboden is de reden voor
het vieren van de sabbat. Exodus refereert direct aan Genesis 2:3 met de uitleg dat God de sabbat zowel ‘zegende’
als ‘heiligde’. Aan de andere kant wijst
Deuteronomium 5:15 naar de goddelijke
bevrijding van Israël uit de Egyptische
slavernij als een reden voor het vieren
van de sabbat. Op basis van de tekst in
Deuteronomium geloven velen dat de
sabbat alleen bestemd is voor Joden. Dit
argument gaat echter totaal voorbij aan
het feit dat de tekst van Exodus ons terugverwijst naar de schepping, toen God
de sabbat instelde voor de hele mensheid.
Bovendien staat de verwijzing naar de
bevrijding uit Egypte, in Deuteronomium
5:15, symbool voor de bevrijding die wij
mogen ervaren in Christus. Daarmee is
de sabbat niet alleen een symbool van
de schepping, maar ook van bevrijding,
twee thema’s die in de Bijbel aan elkaar
gekoppeld worden (Hebreeën 1:1–3, Kolossenzen 1:13–20, Johannes 1:1–14).
Alleen omdat Jezus onze Schepper is,
kan hij ook onze Bevrijder zijn. De sabbat op de zevende dag staat symbool
voor beide zaken.
ter overdenking
Iedereen kan beweren te rusten in Christus. Hoe, in uw beleving, helpt het houden van de
sabbat bij het vinden van die rust?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
maandag 28 April
Tijd voor rust en aanbidding
Volgens Kolossenzen 1:16 en Hebreeën
1:2 was Christus direct betrokken bij
het scheppingsproces. Deze teksten
verklaren dat alles wat geschapen is, tot
stand kwam door hem. Paulus verklaart
verder dat Christus ook deel had aan de
schepping van het ‘onzichtbare’ (Kolossenzen 1:16, 17), waarbij ook de sabbat
inbegrepen is. Hoewel Christus het centrum vormt van het scheppingsproces,
onderwierp hij zich toch aan de geboden
van de Vader, toen hij als mens naar de
aarde kwam (Johannes 15:10). Zoals
we in voorgaande lessen al konden zien,
keerde Jezus zich tegen bepaalde tradities en benutte hij elke mogelijkheid om
religieus gedrag dat niet was verankerd
in de wil van God te corrigeren. Als het
Jezus’ bedoeling was geweest om het
sabbatsgebod af te schaffen, dan had
hij daar voldoende mogelijkheden voor
gehad.
De meeste teksten over de sabbat in
het Oude Testament spreken van een
dag van rust. Het begrip ‘rust’ kan in onze
modern taal tot de gedachte leiden dat
het een dag is die slapend en luierend
doorgebracht wordt. Hoewel dit zeker
activiteiten zijn waar we van mogen genieten op de sabbat, heeft de werkelijke
betekenis van rust veel meer van doen
met ‘ophouden’, ‘stoppen’, of ‘pauzeren’.
De sabbat is een dag, waarop we even
afstand kunnen nemen van de dagelijkse
routine van werken en kwaliteitstijd
door kunnen brengen met de Schepper.
In de tijd dat Christus op aarde was,
hielden de Joden een wekelijkse aanbiddingsdienst op sabbat (zie Lucas 4:16).
Degenen die in Jeruzalem woonden
konden speciale gebedsdiensten in de
193
tempel bijwonen. De liturgie week op
sabbat af van die van de andere weekdagen. Joden in andere delen van de wereld
richtten de synagoge in als een plaats
voor sociale contacten en aanbidding.
Op sabbat werd daar een aanbiddingsdienst gehouden, als er tenminste tien
mannen aanwezig waren (een minyan).
?
at zeggen de volgende teksten ons
W
over sabbatviering onder de eerste
christenen? Wat zegt het ons over
degenen die beweren dat de sabbat
werd veranderd in zondag om de dag
van de opstanding te vieren? Handelingen 13:14, 42, 44; 16:13; 17:2;
18:4; Hebreeën 4:9.
Aangezien de eerste christenen hun
wortels in het Jodendom hadden, was
het heel normaal voor hen om te aanbidden op de dag die hiervoor in het Oude
Testament apart was gesteld. Maar ook
een jaar of twintig na de hemelvaart van
Christus is het nog steeds de ‘gewoonte’
van Paulus om op sabbat de synagoge te
bezoeken (Handelingen 17:2). Er is dan
ook geen bijbels bewijs te vinden dat
de eerste christenen zondag vierden in
plaats van sabbat.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
194
dinsdag 29 April
Tijd voor blijdschap
Veel mensen die zeggen de sabbat te
houden, begrijpen niet wat het vieren
van de sabbat eigenlijk betekent. Net
zoals sommige farizeeën in de tijd van
Jezus, zijn er ook vandaag de dag mensen die de sabbat opsluiten achter dikke
muren met regels en verboden (sommige
anderen slaan door naar de andere kant
en behandelen de sabbat als iedere andere dag van de week). De sabbat is gegeven als dag van vreugde en niet als een
last, maar het blijft wel een heilige dag
en zo moeten we er ook mee omgaan.
In de tijd dat Jezus op aarde was, hadden sommige religieuze leiders de sabbat ommuurd met negenendertig andere
geboden. Hun redenatie was dat de sabbat volmaakt gehouden werd wanneer
de mensen zich aan alle negenendertig
geboden hielden. Het resultaat van deze
goedbedoelde regelgeving was dat de
sabbat, gegeven als dag van blijdschap,
voor velen een last werd.
dialoog in gesprek met het woord
?
ees Marcus 2:23-28 aandachtig.
L
Waarom plukten de discipelen graan?
Is er een aanwijzing in de tekst dat Jezus ook graan plukte? Welke bijbelse
wetten werden hier overtreden? Werden er wel wetten overtreden?
Terwijl Jezus en zijn hongerige discipelen op een sabbat door een korenveld lopen, besluiten de discipelen hun honger
te stillen door een paar aren te plukken.
Hoewel het niet hun eigen veld was, waren hun acties gerechtvaardigd op basis
van de wet van Mozes (zie Deuteronomium 23:25). Volgens de farizeeën waren
zij echter toch in overtreding op basis
van een andere Mozaïsche wet, die het
oogsten en ploegen op sabbat verbood
(zie Exodus 34:21). Het lijkt erop dat Jezus zelf geen graan plukte. Toch verdedigt hij de acties van de discipelen. Jezus
herinnert de farizeeën eraan dat zelfs
David en zijn mannen van het ‘verboden’
brood uit het heiligdom hadden gegeten
toen zij honger hadden.
In Marcus 2:27, 28 zegt Jezus dat de
sabbat is gemaakt voor de mens en niet
andersom. Met andere woorden, de sabbat is er niet om aanbeden te worden,
maar schept wel de mogelijkheden tot
aanbidding. De sabbat is Gods cadeau
aan alle mensen en zeker niet bedoeld
om te onderdrukken, maar juist om te
bevrijden en de druk van de ketel te
halen. Het is de manier om onze rust en
vrijheid in Christus te ervaren.
ter overdenking
Welke dingen kunt u doen op sabbat die u niet zo makkelijk doet op andere dagen van
de week? Reflecteer op deze vraag zodat u op sabbat in de gespreksgroep uw antwoord
paraat heeft.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
woensdag 30 April
195
Tijd voor genezing
Toen God de wereld schiep, verklaarde hij
dat alles ‘zeer goed’ was (Genesis 1:31),
ongetwijfeld perfect op alle manieren.
Met de komst van de zonde werd de
schepping echter doortrokken van kwaad
en daar hebben we in alle aspecten van
het leven mee te maken. Hoewel de mens
geschapen is naar het beeld van God,
kreeg hij toch te maken met ziekte, aftakeling en dood. We zeggen vaak dat de
dood bij het leven hoort. De dood is echter
de vernietiging van het leven en daarmee
geen onderdeel ervan. De dood is iets dat
we nooit hadden moeten ervaren.
Wanneer we het oorspronkelijke plan
van God voor de mensheid in ogenschouw nemen, is het geen verrassing
dat sommige van de meest opzienbare
wonderen van genezing door Jezus op
sabbat werden uitgevoerd.
?
Lees de genezingswonderen op sabbat in Marcus 3:1–6, Lucas 13:10–17,
Johannes 5:1–9, 9:1–14. Wat leren
deze wonderen ons over het werkelijke doel van de sabbat?
Elk van de wonderen op sabbat is spectaculair en dient om de werkelijke betekenis van de sabbat te laten zien. Voordat
Jezus de man met de verschrompelde
hand genas (Marcus 3:1–6), stelde hij
een retorische vraag: ‘Wat mag men op
sabbat doen: goed of kwaad? Een leven
redden of het vernietigen?’ (Marcus 3:4).
Wanneer iemand de mogelijkheid heeft
om het lijden van een ander persoon
te verlichten op de dag van bevrijding,
waarom zou hij dat dan niet doen? Het
wonder aan de kromgegroeide vrouw
laat op een krachtige manier de bevrijdende bedoeling van de sabbat zien (Lucas 13:10–17). Toen Jezus werd bekritiseerd vanwege de genezingen, vroeg
hij: ‘Mocht deze vrouw, die een dochter
is van Abraham en al achttien jaar door
Satan geboeid werd gehouden, mocht zij
op sabbat niet uit deze boeien worden
losgemaakt?’ (Lucas 13:16).
Het thema van bevrijding is ook aanwezig in het verslag van de genezing
van de man bij de poel van Betzata die
al achtendertig jaar ziek was (Johannes
5:1–9) en bij de genezing van de blindgeboren man (Johannes 9:1–14). Jezus
reageert op de beschuldigingen van de
farizeeën over het breken van de sabbat
door hen de volgende woorden in herinnering te brengen: ‘Mijn Vader werkt
aan één stuk door, en daarom doe ik dat
ook.’ (Johannes 5:17). Als God het niet
goed vond dat er op sabbat genezingen
plaatsvonden, zou hij het niet hebben
toegestaan. Maar als het aankomt op de
verlichting van menselijke ellende, kent
God geen rust.
ter overdenking
Wat kunnen wij leren van de fouten van deze religieuze leiders over hoe vooringenomenheid ons kan verblinden voor zelfs de meest duidelijke waarheden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
196
donderdag 1 Mei
Een nieuwe schepping
dialoog in gesprek met het woord
De sabbat herinnert ons niet alleen aan
de scheppende kracht van God, maar het
wijst ons ook op zijn beloften van herstel. Met iedere genezing van een mens
op sabbat, werd de belofte van eeuwig
herstel krachtig benadrukt. Op zijn eigen unieke manier neemt de sabbat ons
mee terug naar het allereerste begin van
de aardse geschiedenis en gunt het ons
tevens een blik op de uiteindelijke bestemming van de mens. Opnieuw mogen
we zeggen dat de sabbat ons zowel op
de schepping als op de verlossing wijst.
God heeft deze wereld al eens geschapen. Door de zonde werd zijn schepping
echter ernstig aangetast. Deze vervuiling van de schepping zal echter niet voor
altijd voortduren. Centraal in het verlossingsplan is dat niet alleen de aarde
hersteld zal worden, maar belangrijker
nog, de mens wordt hersteld. Geschapen
naar het beeld van God zal de mens hersteld worden in dat beeld en leven op de
nieuwe aarde. Dezelfde God die de eerste
aarde maakte, wiens werk wij elke zevende dag bejubelen, zal de aarde opnieuw
maken. (Bedenk hoe belangrijk het is dat
wij ons de schepping herinneren. Er is ons
immers geboden dat wij er iedere week
op een speciale manier bij stilstaan.)
?
ees onderstaande teksten. Welke
L
boodschap vinden we in ieder van
deze teksten die wij in verband met
de sabbat kunnen brengen?
Jesaja 65:17
2 Petrus 3:9–13
2 Korintiërs 5:17
Openbaring 21:5
Jesaja 66:22
Openbaring 21:1
Galaten 6:15
‘De sabbat wijst naar hem als Schepper
en Verlosser en leert dat hij, die alles
heeft geschapen in de hemel en op de
aarde, die alle dingen in stand houdt,
het hoofd is van de gemeente. Door
zijn macht worden we met God verzoend. ..De sabbat is dus een teken van
Christus’ macht om ons te heiligen en
is gegeven aan allen, die door Christus
geheiligd worden. Als teken van zijn heiligende macht is de sabbat gegeven aan
allen die door Christus deel worden van
het Israël Gods.’ - E.G. White, Jezus, de
Wens der Eeuwen, p.232.
ter overdenking
Welke praktische dingen kunt u doen om de kracht van God in staat te stellen u te heiligen? Dat betekent: welke keuzes maakt u dagelijks die dit scheppende proces in u ofwel
helpen of tegenwerken?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
vrijdag 2 Mei
197
Voor verdere studie
‘Al vanaf het eerste begin van de grote
strijd in de hemel was het satans bedoeling om Gods wet af te schaffen. Daarom
kwam hij in opstand tegen de Schepper. Hoewel hij toen uit de hemel werd
verbannen, zette hij de strijd voort op
aarde. Hij heeft er altijd naar gestreefd
de mens te misleiden om hem op die manier Gods wet te laten overtreden. Of dit
wordt bereikt door de hele wet opzij te
schuiven of door één van haar geboden
te verwerpen, het resultaat is uiteindelijk hetzelfde. Want wie ‘op één punt’
struikelt, bewijst alleen al daardoor dat
hij de hele wet veracht. Zijn invloed en
voorbeeld dragen het stempel van de
overtreding. Hij ‘is schuldig geworden
aan alle (geboden)’.
E.G. White, De Grote Strijd, p.537.
Discussievragen
1
Lees het citaat van Ellen G. White van vrijdag. Het is een verdere uitwerking van de referentie die in de inleiding voor dit kwartaal is gegeven. Hoe
helpt de sabbat en wat er met de sabbat is gebeurd binnen het christendom, ons om de aanval van satan op de wet van God te begrijpen?
2
In de volgende teksten (Marcus 3:2, Lucas 13:14, Johannes 5:18, 9:16)
wordt Jezus beschuldigd van het breken van de sabbat. Lees Exodus
20:8–11 nog eens goed en bepaal vervolgens of de aanklachten hout snijden. Wat zegt u tegen degenen die menen dat deze teksten het bewijs vormen dat Jezus zich niet aan het sabbatsgebod hield?
3
4
Neem uw eigen sabbatervaring eens onder de loep. Is de sabbat voor u een
dag van bevrijding, rust en vrijheid, of een dag van vooroordeel, gebondenheid en stress? Hoe kunt u leren meer van de sabbat te genieten, het tot
een dag van blijdschap te maken, zoals ons in dit vers wordt opgedragen:
‘Wanneer je je voeten rust gunt op sabbat en geen handel drijft op mijn
heilige dag, wanneer je de sabbat als een dag van vreugde ziet, de dag van
de Heer als een heilige dag, wanneer je hem in ere houdt door niet je gang
te gaan, geen handel te drijven of zaken te bespreken, dan vind je vreugde
in de Heer’ (Jesaja 58:13, 14)
Bediscussieer in uw groep de antwoorden die gegeven zijn aan het einde
van de studie van dinsdag. Dat is de vraag: Wat zijn enkele van de dingen
waarvoor de sabbat een bevrijding is, omdat u niet in staat bent deze op
andere dagen te doen vanwege maatschappelijke verplichtingen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
198
verdieping voor jong en oud
Marcus 2:22- 3:6
IJsbrekervraag
De sabbat is er voor de mens en niet andersom. Wat bent
u vanmiddag van plan te doen om dat waar te maken? Hoe
heeft u dat afgelopen sabbat gedaan?
Ik verken
Nadat Marcus even aandacht geeft aan Jezus terwijl hij de
toehoorders iets leert in de synagoge (1:21-22), gaat alle
aandacht daarna uit naar wat Jezus doet. Hij geneest een
man met een onreine geest, de schoonmoeder van Petrus,
alle zieken in de stad, een melaatse en een verlamde (1:232:12). Zo toont Jezus dat hij begaan is met het lot van mensen. Daartoe heeft hij al 4 vissers geroepen (1:14-20). Dat is
bijzonder omdat zij door hun werk in aanraking komen met
onreine dieren: in het meer van Galilea bevinden zich ook zulke vissen! Ook de volgende geroepene, Levi, deugt niet: het is
een tollenaar (2:13-17). Kortom: deugen die volgelingen van
Jezus wel als je ze vergelijkt met die van Johannes (2:18-22)?
Ik bestudeer
¬ De Farizeeën vinden dat Jezus de sabbat niet serieus
neemt. Hoe maken ze dat duidelijk (vers 23-24)? Waarop
hebben ze geen commentaar? Let op vers 23 waar staat
dat zij op sabbat door de korenvelden gaan en denk dan
aan Handelingen 1:12.
¬ Dat het niet waar is dat Jezus de sabbat niet serieus
neemt, blijkt uit wat Marcus kort daarvoor beschrijft: wat
doet Jezus op sabbat? Wat voor indruk maken zijn woorden op de mensen (1:21-22)?
¬ De Farizeeën stellen Jezus een vraag. Daar gaat Jezus
niet op in. Hij antwoordt met een wedervraag. Waarnaar
verwijst Jezus? Wat zijn de overeenkomsten tussen deze
gebeurtenis en de situatie van Jezus en zijn leerlingen?
Waarom wordt David niet veroordeeld door de Farizeeën?
¬ Waarvan hebben Jezus’ leerlingen last? Eten speelt in de
directe context vaker een rol! Zie vers 18 en 25. Hoorde
vasten tot de invulling van de sabbatsrust? Zie Exodus
16:17-30. Merk dat het voorbereiden van voedsel wel een
overtreding was (vers 23 en 24)! Maakten de leerlingen
van Jezus zich daaraan schuldig?
¬ Jezus noemt zichzelf ‘heer en meester over de sabbat’. In
hoeverre was Jezus betrokken bij de schepping (Johannes
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
199
1:1-3)? Stel dat tegenover de regels waarnaar de Farizeeën verwijzen: zijn dat goddelijke of menselijke regels?
¬ Waarom drijft Jezus in 3:1-6 de vraag naar sabbatsrust zo
op de spits? Vindt u dat terecht? In hoeverre ondersteunt
deze houding van Jezus het feit dat de sabbat er is voor
het welzijn van de mens?
Ik pas toe
Om dingen werkelijk te veranderen, zijn soms ingrijpende
maatregelen nodig. Dat doet Jezus hier ook. Hij wil duidelijk
maken dat het God altijd en in de eerste plaats gaat om de
mens. De sabbat is er voor het welzijn van de mens. Jezus
gaat in tegen de leiders van het volk, want daartoe behoren
de Farizeeën, en valt voor de verwezenlijking van zijn opdracht terug op mensen die niet tot het establishment horen.
Zij lijken niet op een nieuwe lap die op een oude jas wordt genaaid, of op een oude zak waarin nieuwe wijn wordt gedaan
(2:21-22). De ‘nieuwe’ boodschap van Jezus wordt gebracht
door nieuwe, onverwachte mensen. Dat is ook nodig want de
boodschap is ook onverwacht en wijkt af van tot dat moment
over het algemeen werd verkondigd.
Wij zullen onder ogen moeten zien dat ook wij op een andere
manier moeten omgaan met Gods wet dan we rondom ons
zien gebeuren. Dat kan in twee richtingen gaan. We zien enerzijds mensen die Gods wet niet helemaal serieus nemen en
het sabbatsgebod eruit laten. Anderzijds kunnen we zoveel
nadruk leggen op gehoorzaamheid aan de wet dat we wettisch worden. Kortom: hoe zorgen wij ervoor dat we op de
juiste manier omgaan met dat geweldige geschenk van God
aan de mens, de sabbat?
Ik bid
Help mij Heer om werkelijk te genieten van die dag in de week
waarop u mij laat rusten. Mag ik daarbij echter nooit mijn
ogen sluiten voor de noden van de mensen om mij heen. Mag
ik altijd bereid zijn mij in te zetten voor mijn naaste.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
200
jeugdles
Marcus 2:22- 3:6
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Wat heb je veranderd zodat je een beter persoon bent? Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
Hoe heb je de sabbat gevierd vorige week?
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
¬ Kies een aantal vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud.
¬ Bespreek deze klassikaal, zorg ervoor dat iedereen minimaal één keer spreekt.
Toepassing
¬ In groepjes van 3: Deze tekst zegt dat de sabbat voor de mens is, wat betekent dat?
¬ In dezelfde groepjes: Zou je kunnen zeggen dat jij geniet van sabbat? Zo ja, waar
geniet je van. Zo nee, wat zou moeten veranderen?
¬ In groepjes van 4: Bedenk zoveel mogelijk dingen die je zou kunnen doen op sabbat
om het goed te vieren.
¬ Laat iedereen zelf nadenken welke van deze opties zij willen doen deze sabbat.
dialoog in gesprek met het woord
Opdracht
Doe datgene wat jij hebt uitgekozen om sabbat te vieren vanmiddag.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
6
4 – 10 mei
Christus’ dood en de wet
Lezen
Romeinen 7:1–6; 8:5–8; Romeinen 7:7–13; Romeinen 4:15;
Handelingen 13:38, 39; Galaten 3:10.
Kerntekst
‘Zo bent ook u, broeders en zusters, dood voor de wet dankzij
de dood van Christus en behoort u nu een ander toe: hem die
uit de dood is opgewekt. Ons leven moet vrucht dragen voor
God (Romeinen 7:4).
E
en vrouw rijdt veel te snel. Plotseling ziet zij in haar spiegel de blauwe
zwaailichten van een politieauto en krijgt zij het teken om te stoppen. Ze
gaat naar de kant, pakt haar portemonnee en haalt haar rijbewijs eruit. De
agent stelt zich voor, pakt haar rijbewijs aan en loopt terug naar zijn auto.
De vrouw vraagt zich af hoe hoog de boete uit zal vallen (ze reed echt veel te snel). Ze
maakt zich ook zorgen of ze wel in staat zal zijn de boete te voldoen. Enkele minuten
later komt de agent terug en zegt haar: ‘Dit is hoe we het gaan doen mevrouw. Om te
voorkomen dat u in de toekomst weer tegen de regels van de wet aanloopt, schaffen
we de wet af. U hoeft zich in het vervolg geen zorgen meer te maken over de maximum
snelheid.’
Dit klinkt belachelijk natuurlijk. Toch is dit ongeveer zoals de theologie die leert dat
na de dood van Jezus de wet, de Tien Geboden, werd afgeschaft. Deze week bestuderen wij de dood van Jezus en de betekenis hiervan in relatie tot de wet.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
202
zondag 4 mei
Dood voor de wet
dialoog in gesprek met het woord
?
estudeer Romeinen 7:1-6 zorgvuldig
B
en probeer zo goed mogelijk samen
te vatten wat Paulus hier zegt. Lees
zorgvuldig en houdt andere bijbelse
passages over de wet in gedachten.
Hoewel sommige bijbelvertalingen vers
1 verkeerd weergeven, door te stellen
dat de wet bindend is tot de dood, leest
een letterlijke vertaling: ‘ieder levend
persoon valt onder het gezag van de
wet’. De nadruk ligt dus niet op de doden,
maar op de levenden.
Een voorbeeld uit het huwelijksleven
toont aan dat iedereen die getrouwd is
en een intieme relatie aangaat met iemand anders dan zijn of haar partner, de
wet overtreedt en schuldig is aan overspel. Alleen wanneer zijn of haar partner
overlijdt, kan de persoon een nieuwe relatie aangaan zonder de wet te overtreden.
Sommigen menen dat de passage in
Romeinen 7 de dood van de wet aan-
toont. Het gaat hier echter niet over de
dood van de wet, maar over personen die
dood zijn voor de wet door het lichaam
van Christus (Romeinen 7:4). Volgens
Romeinen 6:6 is het deel van de persoon
dat sterft ‘het oude ik’. Wanneer iemand
het ‘oude ik’ blijft aanhangen, wordt deze
veroordeeld door de wet en zit gevangen
in een slechte relatie (Romeinen 7:9–11,
24). Nadat het oude ik is gestorven, is de
persoon vrij om een nieuwe relatie aan
te gaan met een ander – de opgestane
Christus (Romeinen 7:4).
Paulus zegt hier eigenlijk dat ieder
levend mens gebonden is aan de wet en
daarom zal Gods wet ook de nieuwe eenheid moeten leiden. Echter, het feit dat
de gelovige nu verbonden is aan Christus, betekent dat de wet niet langer een
instrument van veroordeling is. De gelovige is in Jezus vrij van de veroordeling
van de wet, omdat hij bedekt is met de
rechtvaardigheid van Jezus.
Paulus beweert niet dat de Tien Geboden, die ons duidelijk maken wat zonde
is, nu zijn afgeschaft. Dat zou in tegenspraak zijn met vele andere bijbelpassages, inclusief wat hij zelf geschreven
heeft. In plaats daarvan spreekt hij over
een nieuwe relatie tot de wet, door het
geloof in Jezus Christus. De wet is nog
steeds bindend, maar door in Jezus te
geloven, degene die stierf voor de zonden, verliest de wet zijn veroordelende
grip. We behoren nu ‘een ander toe’, Jezus Christus.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
maandag 5 mei
De wet van zonde en dood
Paulus verzekert de christen ‘dus wie
in Christus Jezus zijn, worden niet meer
veroordeeld. De wet van de Geest die in
Jezus Christus leven brengt, heeft u bevrijd van de wet van de zonde en de dood’
(Romeinen 8:1,2). Wanneer wij deze verzen buiten hun context zouden lezen,
lijkt het erop alsof Paulus naar twee tegengestelde wetten verwijst: de wet van
het leven en de wet van de zonde en de
dood. Het verschil zit hem echter niet in
de wet, maar in het individu van voor en
van na het ontvangen van Christus in zijn
of haar leven.
?
p welke manier illustreert Paulus’
O
bespreking in Romeinen 7:7-13 de rol
van de wet?
De functie van de wet hangt af van de
persoon met wie het is geassocieerd.
Hetzelfde mes kan door een chirurg worden gebruikt om te genezen en door een
moordenaar om te doden, om maar eens
een voorbeeld te noemen. Op dezelfde
manier zal een dief, die de wet breekt
door bijvoorbeeld iemands portemonnee te stelen, in een andere relatie tot
de wet staan dan degene die zich door
diezelfde wet laat beschermen (de eigenaar van de portemonnee). De wet zelf
kan soms beschreven worden als ‘heilig,
203
rechtvaardig en goed’ (Romeinen 7:12),
maar ook als ‘de wet van de zonde en
de dood’ (Romeinen 8:2). Echter, op dezelfde manier dat Gods veroordelende
wraak hem niet verhindert om een God
van liefde te zijn, maakt de functie van
de wet als een vertegenwoordiger van
zonde en dood de wet nog niet zondig.
Volgens Romeinen 8:5–8 is de wet een
instrument van ‘zonde en dood’ voor degene die ‘zich door zijn eigen natuur laat
leiden’ (Romeinen 8:5). Dit beschrijft de
persoon die nog steeds getrouwd is met
het oude ‘eigen ik’ en die kennelijk geen
verlangen heeft die relatie te beëindigen om zich bij de opgestane Christus te
voegen. Het resultaat van deze zondige
verbinding is dat de persoon zich ‘vijandig tegenover God’ en zijn wet bevindt,
aangezien ze tegenover elkaar staan
(Romeinen 8:7).
Paulus benadrukt dat het onmogelijk
is voor de natuur die op zichzelf gericht
is, zich te onderwerpen aan de wet van
God, of zelfs maar om God te plezieren
(Romeinen 8:7, 8). Dit is duidelijk geen
verwijzing naar de worstelende figuur
van Romeinen 7:13-25, aangezien die
persoon de wet van God dient ‘met mijn
verstand’ (Romeinen 7:25). Paulus verwijst waarschijnlijk naar hen die ‘met hun
onrechtvaardigheid de waarheid geweld
aandoen’ (Romeinen 1:18). Het is voor
deze rebellerende elementen tegen de
soevereiniteit van God dat de wet een
instrument van zonde en dood wordt
(Romeinen 2:12).
ter overdenking
Hoe verhoudt u zich tot de wet wanneer u in overtreding bent?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
204
dinsdag 6 mei
De kracht van de wet
dialoog in gesprek met het woord
?
at is volgens Romeinen 4:15; 5:13
W
en 7:7 de functie van de wet? En wat
zegt Romeinen 7:8-11 over het effect
dat de wet heeft op de persoon die
hem overtreedt?
Elk instrument heeft zijn doel. Zoals een
sleutel is bedoeld om er sloten mee te
openen en een mes om ermee te snijden,
zo is de wet bedoeld om zonde aan het
licht te brengen. Als de wet van God er
niet was geweest, zou er geen specifieke
methode zijn om te weten welke daden
acceptabel en welke onacceptabel zijn
voor hem. En hoewel er geen zonde kan
bestaan zonder de wet, maakt Paulus
duidelijk dat de wet geen gewillige samenwerking aangaat met de zonde: ‘Is
het dan het goede dat mij heeft gedood?
Natuurlijk niet, het is de zonde. Maar
om mij te doden heeft ze van het goede
gebruikgemaakt; alleen zo kon duidelijk
worden wat de zonde is. Door het gebod
te gebruiken laat de zonde zien hoe verderfelijk ze is’ (Romeinen 7:13).
?
Op welke manier helpen bovenstaande teksten om licht te werpen op
1 Ko­rintiërs 15:54–58?
Wanneer we alleen 1 Korintiërs 15:54–
58 lezen, lijkt het net alsof de tekst een
negatief uitgangspunt heeft over de wet
van God. Het punt dat Paulus wil maken
is echter dat de wet ‘macht’ geeft aan
de zonde puur en alleen om duidelijk te
maken wat zonde is. En natuurlijk blijft
het loon dat de zonde geeft, de dood
(zie Romeinen 6:23). Als de wet er niet
was geweest, zou er geen dood zijn, omdat het onmogelijk zou zijn om zonde te
definiëren. In 1 Korintiërs 15 is het niet
Paulus’ doel om de wet onderuit te halen,
maar om te demonstreren hoe, door de
dood en opstanding van Jezus, iedereen die gelooft, de overwinning over de
dood mag ervaren, een dood die alleen
bestaat omdat de wet wordt overtreden.
ter overdenking
Wat was de laatste keer dat iemand tegen u gezondigd heeft in de zin dat die persoon
de wet van God overtrad op een manier die u persoonlijk raakte? Hoe helpt zo’n ervaring
ons om te begrijpen dat het idee dat de wet van God is afgeschaft na de kruisiging een
verkeerd idee is?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
woensdag 7 mei
205
De onmachtige wet
Hoewel we aan de ene kant hebben gezien dat de wet ‘macht’ geeft aan de zonde, is de wet aan de andere kant heel erg
machteloos. Hoe kan dezelfde wet tegelijkertijd machtig en machteloos zijn?
Opnieuw moeten we concluderen dat
het verschil niet bij de wet ligt, maar bij
de persoon. Degene die ontdekt dat hij
of zij een zondaar is, wordt er door de
wet bij bepaald dat hij of zij ingaat tegen
de wil van God. Het gevolg is dat deze
persoon zich op de weg naar de dood
bevindt. Bij het ontdekken van de eigen
zondigheid kan de zondaar besluiten om
vanaf nu de wet naar de letter te volgen.
Het feit dat er al zonde heeft plaatsgevonden maakt de zondaar echter nog
steeds kandidaat om te sterven.
?
Lees Handelingen 13:38, 39, Romeinen 8:3 en Galaten 3:21. Wat zeggen
deze teksten ons over de wet en verlossing?
Sommige mensen geloven dat het strikt
houden van de wet hen verlossing zal
schenken, maar dit is niet wat de Bijbel
ons voorhoudt. De wet benoemd zonde
(Romeinen 7:7) maar het vergeeft geen
zonde (Galaten 2:24). Daarom merkt
Paulus op dat dezelfde wet die macht
geeft aan de zonde, ook ‘zwak’ is (Romeinen 8:3). De wet is in staat om de
zondaar voor de zonde te veroordelen,
maar niet om hem rechtvaardig te maken. Een spiegel kan ons onze fouten
voorhouden, maar is niet in staat ze weg
te nemen. Ellen G. White schreef: ‘De wet
kan niet degenen redden die het veroordeelt; het kan hen die ten onder gaan
niet verlossen.’—The Signs of the Times,
10 november, 1890.
Wanneer we het doel van de wet goed
in ons opnemen, is het makkelijker te
begrijpen waarom Jezus het verzoenende offer werd voor de mensen. De
dood van Jezus plaatste mensen die
voorheen zondig waren in een goede
relatie met God en met zijn wet die ‘heilig, rechtvaardig en goed’ is (Romeinen
7:12). Tegelijkertijd laat zijn dood ons
de vruchteloosheid zien van het hopen
op verlossing door de wet te houden.
Als gehoorzaamheid aan de wet ons zou
kunnen redden, had Jezus immers niet in
onze plaats hoeven sterven. Het feit dat
hij dat toch deed, laat ons zien dat gehoorzaamheid aan de wet alleen ons niet
kon redden. Er was een veel drastischer
maatregel nodig.
ter overdenking
Er wordt ons steeds beloofd dat we kracht ontvangen om de wet van God te houden.
Waarom is die gehoorzaamheid dan niet genoeg om gered te worden? Misschien zou het
antwoord niet al te moeilijk moeten zijn. Kijk naar uzelf en naar de manier waarop u met de
wet omgaat. Als uw redding van uw mate van gehoorzaamheid afhing, hoeveel hoop was er
dan dat u gered zou worden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
206
donderdag 8 mei
De vloek van de wet
dialoog in gesprek met het woord
?
at zeggen de volgende teksten ons
W
over de menselijke natuur? Hoe zien
we de realiteit hiervan in het dagelijks leven? Psalm 51:5, Jesaja 64:6,
Romeinen 3:23.
Met uitzondering van Christus, hebben
alle mensen op dezelfde manier ervaren
dat zij geïnfecteerd zijn met de zonde
van Adam. Het gevolg is dat niemand kan
beweren volledig rechtvaardig te zijn. Er
zijn enkele mensen geweest, zoals Elia
en Henoch, die uitzonderlijk dicht bij
God hebben geleefd, maar niemand is
ooit in staat geweest om helemaal zondeloos te leven. Het is met deze rea­
liteit in gedachten dat Paulus schrijft:
‘Maar iedereen die op de wet vertrouwt
is vervloekt, want er staat geschreven:
‘vervloekt is een ieder die niet alles doet
wat het boek van de wet bepaalt’’ (Galaten 3:10). De waarheid is dat de wet totale en complete gelijkvormigheid eist.
En wie, behalve Jezus, is daartoe in staat
geweest?
?
Hoe helpt Romeinen 6:23 om te definiëren wat de ‘vloek van de wet’
betekent? Zie ook Genesis 2:17 en
Ezechiël 18:4.
Iedereen valt van nature onder de vloek
van de wet. Omdat de wet geen ruimte
biedt voor vergissingen, is het onmogelijk voor een persoon om fouten uit het
verleden te corrigeren. Het gevolg is dat
de dood het lot is van een ieder. Jakobus
schildert een nog somberder beeld door
te stellen dat iemand die op één punt
struikelt vervolgens een probleem heeft
met de hele wet (Jakobus 2:10). Het loon
dat de zonde geeft is de dood en de dood
kent geen gradaties.
Wanneer we de hulpeloze situatie
herkennen van hen die onder de vloek
verkeren, is het makkelijker om de reikwijdte van Gods liefde te waarderen:
‘Maar God bewees ons zijn liefde, doordat Christus voor ons gestorven is toen
wij nog zondaars waren’ (Romeinen 5:8).
Christus heeft ons door zijn dood ‘vrijgekocht van deze vloek door voor ons te
worden vervloekt’ (Galaten 3:13).
ter overdenking
Denk aan wat Paulus zei: ‘Maar iedereen die op de wet vertrouwt is vervloekt’. Dit komt omdat de wet ons niet kan redden. Daarom zijn we vervloekt en gedoemd te sterven. Hoe kan
deze wetenschap ons helpen om datgene wat Jezus ons heeft geschonken meer te waarderen? Op welke manieren laten wij die waardering zien in ons leven? Zie 1 Johannes 5:3.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
vrijdag 9 mei
207
Verdere studie
‘Het is volbracht’, De Wens der eeuwen
p.634-640.
‘De wet eist gerechtigheid – een rechtvaardig leven, een volmaakt karakter
en dit kan de mens niet bieden. Hij kan
niet beantwoorden aan de eisen van
Gods heilige wet. Maar Christus die als
mens naar deze aarde is gekomen, leidde een heilig leven en ontwikkelde een
volmaakt karakter. Hij biedt dit als een
vrije gave aan allen die hem willen aannemen. Zijn leven staat in plaats van het
leven van de mensen. Zo kunnen de zonden uit het verleden worden weggedaan
door Gods verdraagzaamheid. Meer nog,
Christus bekleedt de mens met Gods
eigenschappen. Hij bouwt het menselijk
karakter naar de gelijkenis van Gods
karakter als een uitnemend bouwwerk
van geestelijke schoonheid en kracht.
Zo wordt het recht der wet vervuld in
degene die in Christus gelooft. God kan
rechtvaardig zijn, ‘ook als hij hem rechtvaardigt die uit het geloof in Jezus is.’’
‘Al vanaf het eerste begin van de grote
strijd in de hemel was het satans bedoeling om Gods wet af te schaffen.’
E.G.White, Jezus, de Wens der Eeuwen,
p. 638.
Samenvattend kunnen we zeggen dat
de dood van Jezus op krachtige wijze
het belang van Gods wet laat zien. Toen
onze eerste voorouders zondigden, had
God zijn wetten af kunnen schaffen en
de straf voor de zonde kwijtschelden.
In plaats hiervan koos God ervoor zijn
Zoon te zenden als plaatsvervanger voor
ons. De Zoon ontving nu de straf voor
de zonde die voor de wet vereist was, in
de plaats van de hele mensheid. Door de
dood van Jezus en door ons geloof in hem,
zijn onze zonden vergeven en mogen wij
weten dat wij als volmaakte mensen in de
ogen van God zijn.
Discussievragen
1
In veel religies wordt geleerd dat God aan het einde van iemands leven
de goede daden tegen de slechte afweegt om zo te bepalen of iemand
geschikt is voor het leven in het hiernamaals. Wat is er zo verschrikkelijk
verkeerd aan deze manier van denken?
2
Jezus, de gelijke van God, stierf voor onze zonden. Wat is het rendement
van het offer van Christus wanneer wij het gevoel hebben dat we op de
een of andere manier nog iets kunnen toevoegen aan onze redding?
3
Noem enkele redenen waarom de idee dat de wet van God na het offer van
Christus is afgeschaft niet klopt. Wat bedoelen mensen werkelijk wanneer ze zeggen dat de wet is afgeschaft? Met andere woorden, op welk
gebod doelen ze dan meestal?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
208
verdieping voor jong en oud
ROMEINEN 7:1-12
IJsbrekervraag
Heb je wel eens aan een niet-Adventistische Christen geprobeerd uit te leggen waarom wij als Adventisten de bijbelse
wetten proberen na te leven? Hoe heb je een tekst zoals Romeinen 7 behandeld?
Ik verken
De tekst van deze week valt midden in de brief van Paulus
aan de Romeinen, het onbetwiste meesterwerk van deze
markante apostel en bijbelschrijver. De onbegonnen taak van
Paulus in deze brief is om het Joodse geloofsgoed volledig te
herinterpreteren aan de hand van de gebeurtenissen rondom
Jezus Christus. In hoofdstuk 5 t/m 8 haalt hij verschillende
Joodse theologische concepten aan die door de komst en
dood van Jezus volledig veranderd zijn. In hoofdstuk 5 bespreekt hij de toorn van God; in 6 de zonde en in 7 de (Oudtestamentische) wet. Wij gaan nu kijken naar het laatste.
Ik bestudeer
¬ In verzen 2-4 haalt Paulus een scheidingswet aan om te
illustreren wat er is gebeurd met de wet door de dood van
Jezus. In hoeverre en op wat voor manier illustreert deze
scheidingswet de nieuwe situatie volgens u?
¬ Een illustratie illustreert altijd maar gedeeltelijk wat men
wil zeggen. Wat denk u dat de vrouw (weduwe) en de man
in deze illustratie precies vertegenwoordigen? Zou deze
illustratie wellicht ook misbruikt kunnen worden om iets
te zeggen wat Paulus niet bedoeld heeft?
¬ In verzen 4-6 staat Paulus stil bij de wet in relatie tot het
zondige leven. Wat is volgens hem het effect—negatief of
positief—van de wet op een zondig persoon?
¬ Daarna (vanaf vers 7) komt Paulus weer terug op zijn nogal
negatieve opmerkingen. Wat is nu precies de relatie tussen de wet en de zonde? Is de één het gevolg van de ander?
¬ Paulus lijkt nogal negatief over de wet, maar dat komt
voornamelijk door de negatieve relatie die zij heeft met de
zonde; de zonde heeft de wet als het ware bedorven. Wat
zijn de positieve elementen van de wet die Paulus op het
einde toch nog benadrukt?
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
Ik bid
209
¬ Wat was volgens Paulus de functie van de wet vóór de
dood van Jezus? En is deze functie na de dood van Jezus
veranderd? Zo ja, hoe? En wat heeft dat voor impact op
onze dagelijkse wandel met God?
¬ Paulus beklaagt dat de wet soms zonde als het ware uitlokt. Heeft u dat zelf wel eens zo ervaren?
¬ Hoe gaat u in uw persoonlijk leven om met de wetten uit
de Bijbel? Zijn er wetten die voor ons niet van toepassing
zijn? Zo ja, hoe weten we welke wel en welke niet?
¬ In hoofdstuk 6 betoogde Paulus dat de christen, door het
bloed van Christus, vrij mag zijn van de zonde. Hoe zou,
met in gedachten wat we net gelezen hebben, onze kijk op
de wet daardoor veranderen?
¬ Het lijkt erop dat Paulus in dit tekstgedeelte van mening is
dat de wet en de zonde elkaars verlengde zijn. Kan volgens
u de één zonder de andere bestaan? Met andere woorden,
heeft de wet nog een bestaansrecht, als wij nu vrij zijn zonde?
Onze Vader in de hemel, wilt u ons openbaren hoe wij, na en
door de dood van uw Zoon Jezus Christus op een gezonde en
respectvolle manier om kunnen gaan met de bijbelse wetten?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
210
jeugdles
Romeinen 7:1-12
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Hoe heb jij de sabbat gevierd vorig week.
IJsbrekervraag
Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Kies een aantal vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud.
¬ Klassikaal: Wat zegt Paulus over de wet in de verzen 4-6? Wat doet de wet met een
persoon?
¬ Klassikaal: In vers 7 verandert Paulus van mening, wat zegt hij anders?
¬ Klassikaal: Als Paulus zegt dat we bevrijd zijn van de wet, wat betekent dat? Waar
specifiek zijn we van bevrijd? Wat betekent dat voor zonde? Wat betekent dat voor
de wet?
dialoog in gesprek met het woord
Toepassing
¬ In groepjes van 2, eerst mag iedereen even nadenken, dan praat de ene voor twee
minuten, zonder reacties, dan praat de andere voor twee minuten zonder reacties:
Paulus zegt dat de wet als het ware zonde uitlokt, vertel hoe je dat een keer hebt
meegemaakt.
¬ In dezelfde groepjes: Denk aan de wetten in de Bijbel. Zijn ze allemaal van toepassing op jou? Hoe weet je dat?
¬ Klassikaal: Paulus zegt dat de wet en de zonde verband met elkaar hebben. Nu is er
geen zonde door Jezus’ dood, wat doet de wet dan nog?
Opdracht
Schrijf ‘ik ben vrij’ op een plek die je vaak ziet (hand, agenda, telefoon, spiegel), probeer dat echt zo te ervaren.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
7
11 - 17 mei
Christus, het doel van de wet
Lezen
Romeinen 5:12–21, 6:15–23, 7:13–25, 9:30–10:4, Galaten
3:19–24.
Kerntekst
‘De wet vindt zijn doel in Christus, zodat iedereen die gelooft
rechtvaardig zal worden verklaard’ (Romeinen 10:4).
E
en bekend blad publiceerde een paginagroot artikel met de titel: ‘Bereik
onsterfelijkheid! (we maken geen grap).’ In zekere zin was het wel een grap,
aangezien de advertentie verder ging met de woorden: ‘Om te ontdekken
hoe u een gift kunt doen die tot in de eeuwigheid nieuwe giften in uw naam kan genereren, kunt u contact met ons opnemen voor een gratis boek’.
Schrijvers, geleerden, filosofen en theologen hebben door de eeuwen heen allemaal geworsteld met vragen over de dood en wat de dood voor invloed heeft op de
betekenis van ons leven. In die zin was de advertentie een slimme, hoewel uiteindelijk
onsuccesvolle, manier om mensen te helpen met hun sterfelijkheid om te gaan.
In tegenstelling hiermee vinden we door het hele Nieuwe Testament de enige manier om onsterfelijkheid te bereiken en dat is door het geloof in Jezus Christus, afgezet tegen het houden van de wet, zelfs al is het wel belangrijk dat we ook die onderhouden. Het houden van de wet is niet in strijd met de genade. Integendeel, we worden
geacht ons aan de wet te houden in antwoord op de genade die ons geboden wordt.
Deze week vervolgen we onze zoektocht ten aanzien van de wet en de genade.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
212
zondag 11 mei
Waar de zonde tot bloei kwam
Hoewel de wet ons wijst op de zonde, is
diezelfde wet niet in staat ons van de
zonde te bevrijden. Die onmacht van de
wet wijst ons op onze afhankelijkheid
van Jezus, de enige oplossing tegen de
zonde.
dialoog in gesprek met het woord
?
ees Romeinen 5:12–21. Op welke
L
manier wordt Gods genadeboodschap in deze teksten duidelijk gemaakt?
Let goed op de steeds terugkerende
verbinding tussen zonde en dood in dit
tekstgedeelte. Ze verschijnen keer op
keer in relatie met elkaar. Dat komt omdat zonde, een overtreding op de wet
van God, tot de dood leidt.
Lees nu Romeinen 5:20. Toen de wet
zijn ‘intrede’ deed, nam de zonde toe, in
die zin dat de wet nu duidelijk maakte
wat zonde was. Maar dan zegt Paulus
iets bijzonders. In plaats van te wijzen
op het natuurlijke gevolg van de zonde,
de dood, zegt hij dit: ‘Maar waar de zon-
de toenam, werd ook de genade steeds
overvloediger’. Met andere woorden, het
maakt niet uit hoe erg de zonde is, want
Gods genade is voldoende om het te bedekken wanneer dit gevraagd wordt in
geloof.
Onder invloed van de vertaling van 1
Johannes 3:4 (‘want zondigen is Gods
wet overtreden’), zijn er velen die de
zonde beperken tot het overtreden van
de Tien Geboden. Een meer letterlijke
vertaling is echter: ‘zonde is wetteloosheid’(anomia). Alles dat ingaat tegen
de principes van God is zonde. Daarom
overtrad Adam een gebod van God
en zondigde toen hij van de verboden
vrucht at, zelfs al waren de Tien Geboden nog niet aan hem geopenbaard
(Genesis 2:17). Het is door de zonde van
Adam dat de vloek van de dood alle menselijke generaties heeft geïnfecteerd
(Romeinen 5:12, 17, 21).
Tegenover de ongehoorzaamheid van
Adam staat de loyaliteit van Jezus ten
opzichte van de wet van God, met als
resultaat de hoop op het eeuwige leven. Hoewel hij verzocht werd, gaf Jezus
nooit toe aan de zonde (Hebreeën 4:15).
Hier in Romeinen roemt Paulus de rechtvaardige gehoorzaamheid van Jezus, die
resulteerde in eeuwig leven (Romeinen
5:18–21) voor degenen die het accepteren. Als de tweede Adam was Jezus volledig trouw aan de wet en brak de vloek
van de dood. Zijn gerechtigheid kan nu
ook de gerechtigheid van de gelovige
worden. Iedere persoon die veroordeeld
is tot de dood vanwege de erfenis van
Adams zonde, kan nu de gift van leven
ontvangen door de gerechtigheid van de
tweede Adam, Jezus, aan te nemen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
maandag 12 mei
213
Wet en genade
Een van de moeilijkste zaken om te
begrijpen voor christenen is de voortgaande rol van de wet voor degene die
gered is door genade. Als een gelovige
gerechtigheid ontvangt door de gift van
het leven en de dood van Jezus te accepteren, waarom is het dan nog steeds
nodig om de wet te houden? Deze vraag
biedt opnieuw een mogelijkheid om een
kernpunt te herhalen: de wet was nooit
bedoeld om redding te bieden. De functie van de wet (na de zondeval) was om
zonde kenbaar te maken. Maar het offer van Christus ontslaat ons niet van
het houden van de wet, net zo min als
iemand die de snelheidslimiet heeft
overtreden en daarvan is vrijgesproken,
nu de vrijheid heeft om voortaan steeds
te snel te rijden.
?
at zijn volgens Romeinen 6:12, 15–
W
23 de gevolgen voor een leven dat uit
genade geleefd wordt? Kijk vooral
naar Romeinen 6:12, 15, 17.
Genade en de wet zijn niet elkaars tegenovergestelde. Zij sluiten elkaar niet
uit. In plaats daarvan zijn zij op een
krachtige manier met elkaar verbonden.
De wet, die ons niet kan redden, wijst
ons daarmee op de noodzaak van genade. Genade staat niet tegenover de wet,
maar tegenover de dood. Ons probleem
is niet de wet op zich, maar de eeuwige
dood die het resultaat is van de overtreding van de wet.
Paulus waarschuwt de christenen
om de beloofde genadegift niet als een
excuus voor de zonde te gebruiken (Romeinen 6:12, 15). Omdat zonde kenbaar
wordt gemaakt door de wet, hamert
Paulus, wanneer hij hen oproept niet
te zondigen, op het houden van de wet:
houdt de wet, wees gehoorzaam aan de
geboden!
‘Paulus had steeds de goddelijke wet
hoog gehouden. Hij had aangetoond dat
er in de wet geen kracht is om mensen
van de straf der ongehoorzaamheid te
bevrijden. Overtreders moeten berouw
hebben over hun zonden en zichzelf
verootmoedigen voor God, wiens rechtvaardige toorn zij zich door overtreding
op de hals hebben gehaald; zij moeten
bovendien geloof oefenen in het bloed
van Christus als hun enige middel tot
vergeving.’ E.G. White, Van Jeruzalem tot
Rome, blz. 287.
ter overdenking
Waarom is het zo makkelijk ons te verliezen in de foute logica die ons vertelt dat we de
wet niet langer hoeven te houden omdat we er toch niet door gered worden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
214
dinsdag 13 mei
O ellendig mens!
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Romeinen 7:13–25. Hoe benaderen wij deze verzen? Spreekt Paulus over een onbekeerde man, of over
de ervaring van bekeerde mensen?
Welke argumentatie kunt u voor uw
antwoord geven?
Als het u niet helemaal duidelijk is naar
wie deze verzen verwijzen, dan bent u
daarin niet alleen. Theologen hebben
eeuwenlang met deze vraag geworsteld.
De persoon die hier wordt beschreven is
iemand die vreugde vindt in de wet van
God (dat kan nauwelijks een ongelovige
zijn) maar die toch ook verslaafd lijkt te
zijn aan de zonde (wat dan weer onzinnig lijkt omdat aan christenen is beloofd
dat zij de zonde kunnen overwinnen).
Het SDA Bible Commentary geeft het
volgende commentaar na de argumentatie van beide kanten bekeken te hebben: ‘Het lijkt erop dat Paulus met deze
passage voornamelijk wil laten zien dat
er een relatie bestaat tussen de wet,
het evangelie en de persoon die beseft
dat er ernstig tegen de zonde gestreden moet worden, ter voorbereiding op
de verlossing. De boodschap van Paulus
is dat hoewel de wet kan dienen om die
strijd te intensiveren en neer te slaan,
alleen het evangelie van Jezus Christus
overwinning en bevrijding kan geven.’—
The SDA Bible Commentary, deel. 6, blz.
554.
Hoe we ook tegen deze verzen aankijken,
we zullen altijd moeten onthouden dat
de persoon die strijd tegen de zonde nog
steeds in staat is om goede keuzes te
maken. Als dat niet het geval was, zouden alle paulinische (en andere) beloften
over macht over de zonde zonder betekenis zijn. Matteüs 5 laat ons zien dat de
zonde meestal al een feit is, nog voordat
de eigenlijke zondige daad heeft plaatsgevonden. Een persoon overtreedt de
wet al door simpelweg aan iets zondigs
te denken. Normaal gesproken zou deze
realiteit een bron van frustratie zijn. In
de context van Romeinen 7 zien we echter dat de persoon hulpeloos kan zijn,
maar hij is nooit zonder hoop. Voor de
persoon die leeft in de Geest, dient de
altijd aanwezige wet als een voortdurende herinnering dat de bevrijding uit de
veroordeling door Jezus wordt gegeven
(Romeinen 7:24–8:2).
ter overdenking
Lees opnieuw de verzen voor vandaag. Op welke manier komen ze overeen met uw eigen
ervaringen met de Heer? Hoe kunt u, ondanks uw strijd, de hoop ervaren die Paulus hier
tot uitdrukking brengt?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
woensdag 14 mei
215
Het doel van de wet
De titel voor de les van deze week komt
uit Romeinen 10:4: ‘De wet vindt zijn
doel in Christus.’ Veel mensen die een negatief vooroordeel over de wet koesteren, interpreteren de tekst automatisch
als ‘Christus heeft de wet overbodig gemaakt.’ Deze interpretatie gaat echter in
tegen de vele verwijzingen in Romeinen
en andere delen van het Nieuwe Testament die de voortgaande relevantie van
de wet bespreken.
?
Lees Romeinen 9:30–10:4. Hoe verklaart Paulus hier dat verlossing
ontvangen wordt door geloof en niet
door de wet?
Net zoals in de andere delen van Romeinen is het ook hier Paulus’ doel om
de ware bron van rechtvaardigheid te
tonen. De wet is een verwijzing naar
de rechtvaardiging, maar in zichzelf
machteloos om mensen rechtvaardig
te maken. Daarom komt Paulus met
een tegenstelling: de naties (heidenen)
die niet eens hun best hebben gedaan
om gerechtvaardigd te worden, hebben
het ontvangen, terwijl Israël, dat zo zijn
best doet om zich aan de rechtvaardige
wet te houden, het niet heeft ontvangen. Paulus sluit het Joodse volk niet uit
van rechtvaardiging en hij zegt ook niet
dat iedereen buiten het Joodse volk wel
rechtvaardig is. Hij verklaart simpelweg dat de wet geen rechtvaardigheid
schenkt aan een zondaar, of die nu een
Jood is of een heiden.
Veel Joden waren oprecht in hun streven naar rechtvaardigheid, maar hun pogingen waren zinloos (Romeinen 10:2).
Zij deden hun best om God te dienen,
maar wilden dat doen volgens hun eigen
condities. Ze namen een onderdeel van
Gods openbaring (de wet) en verwarden dat met de bron van hun verlossing.
Hoe goed de wet ook is, niemand wordt
erdoor gered. In plaats dat de wet een
persoon rechtvaardigt, benadrukt het
juist de zondigheid van het individu. Het
versterkt de noodzaak van rechtvaardiging. Daarom beschrijft Paulus Christus
als het ‘doel’ van de wet. Hij is niet het
‘doel’ in de zin dat hij de wet afschaft,
maar juist op de manier dat de wet naar
hem verwijst als de bron voor rechtvaardigmaking. De wet leidt een persoon
naar Christus zoals een bekeerde zondaar naar hem opkijkt voor verlossing.
De wet herinnert iedere christen eraan
dat Christus onze rechtvaardigmaker is
(Romeinen 10:4).
ter overdenking
Mensen die de wet serieus nemen lopen altijd gevaar om legalistisch te worden. Zij gaan
dan op zoek naar hun ‘eigen rechtvaardiging’. Wanneer wij trachten ons aan de wet van God
te houden, hoe kunnen we dan voorkomen dat we in de val van het wetticisme trappen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
216
donderdag 15 mei
De toezichthouder
In overeenstemming met de brief aan de
Romeinen, benadrukt Paulus ook aan de
Galaten dat het doel van de wet is om
zonde te benoemen en niet om mensen
rechtvaardig te verklaren (Galaten 3:19,
21).
dialoog in gesprek met het woord
?
?
at is volgens u het doel van de wet
W
voor iemand die verlossing heeft ontvangen in Christus, in het licht van de
uitleg over de rol van de toezichthouder?
ees Galaten 3:23, 24. Welke beelden
L
gebruikt Paulus om het doel van de
wet te beschrijven? Wat betekenen
die beelden volgens u?
Afhankelijk van de vertaling, wordt de
wet in vers 24 onder andere aangeduid
als een ‘leermeester’, ‘tuchtmeester’, ‘oppasser’ en ‘toezichthouder’. De Griekse
term verwijst naar een slaaf die is aangesteld door een rijk persoon om toezicht te houden op zijn zoon. Het was de
verantwoordelijkheid van de toezichthouder om erop toe te zien dat de zoon
zelfdiscipline zou ontwikkelen. Hoewel
hij een slaaf was, had de toezichthouder
de autoriteit om al het noodzakelijke te
doen om de zoon op het goede spoor te
houden, zelfs wanneer er lijfstraffen aan
te pas kwamen. Het gezag van de toezichthouder was voorbij op het moment
dat de zoon de leeftijd voor volwassenheid had bereikt.
Hoewel de toezichthouder niet langer
gezag kon uitoefenen over de volwassen
zoon, werd er verwacht dat de lessen die
de zoon had geleerd hem in staat zouden stellen om op een volwassen manier
beslissingen te nemen. Op vergelijkbare
wijze kan gesteld worden dat van een
christen, die niet onder de vervloekende
macht van de wet staat, verwacht mag
worden dat hij of zij, volwassen geworden in het geloof, zijn of haar beslissingen zal nemen op een manier die in overeenstemming is met de wet.
In aanvulling op de rol van toezichthouder dient de wet ook als een voogd
die de gelovige beschermd in de tijd
voorafgaand aan het geloof (Galaten
3:23). Hier zien we opnieuw dat Christus
het ‘doel’, het einde is van de wet. Paulus
maakt dit punt expliciet als hij zegt dat
de wet ons bij Christus heeft gebracht,
zodat wij ‘door ons vertrouwen op God
als rechtvaardigen konden worden aangenomen’ (vers 24).
ter overdenking
Lees Galaten 3:21 aandachtig door. Wat staat daar waardoor elke suggestie dat wij verlost kunnen worden door gehoorzaamheid aan de wet naar de prullenbak verwezen kan
worden? Waarom is dat zulk goed nieuws? Deel uw antwoord met de groep op sabbat.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
vrijdag 16 mei
217
Voor verdere studie
‘De wet openbaart zonde aan ons en
zorgt ervoor dat wij de noodzaak van
Christus in ons leven voelen en naar hem
gaan voor vergeving en vrede door ons
te bekeren tegenover God en geloof te
tonen aan onze Heer Jezus Christus. . . .’
‘We moeten niet tegen de Tien Geboden aankijken als een set van verboden,
maar als een wet van genade. De verboden zijn de garantie van geluk in gehoorzaamheid. Wanneer we ze ontvangen in
Christus, bewerken ze in ons een rein-
heid van karakter die ons tot in de eeuwigheid blijdschap zal bezorgen. Voor de
gehoorzame mens is het een muur van
bescherming. Wij zien de goedheid van
God in de wet. Hij is steeds op zoek de
mens te beschermen tegen het gevaar
van overtreding. Dat doet hij door de geweldige principes van rechtvaardigheid
te openbaren.’
Ellen G. White, Selected Messages, deel
1, blz. 234, 235.
Discussievragen
1
Bespreek met de groep de fantastische boodschap van hoop die te vinden
is in Galaten 3:21. Op welke manier wordt het evangelie van genade hier
zo duidelijk gepresenteerd? Waarom zou deze tekst het absolute tegengif
moeten zijn tegen wetticisme?
2
Wanneer wij onszelf kinderen van God noemen, moeten we ons leven ook
met God leven. Veel mensen die het goed menen, benadrukken de noodzaak van ‘volmaaktheid’ voor degenen die het rijk van God binnen willen
gaan. Helaas wordt hiermee niet alleen werkgerechtigheid in de hand
gewerkt door degenen die deze leer aanhangen, maar zij negeren ook de
realiteit van de zondige natuur van de mens. De mens leeft met geërfde
neigingen ten aanzien van de zonde en staat continue bloot aan verleiding.
Nog zorgelijker is het gevaar van ontmoediging voor degenen die steeds
naar zichzelf kijken hoever zij zijn op de barometer van de verlossing. Wie
van ons is ooit goed genoeg als we onszelf moeten vergelijken met de heiligheid van God en zijn wet? Hoe kunnen we er dan voor zorgen dat, terwijl
wij een godvruchtig en gelovig leven leiden, we niet verzeild raken in een
theologie die onze hoop op verlossing afleidt van de rechtvaardigheid van
Christus en zijn genade die ons bedekt?
3
Wat is het doel van de wet?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
218
verdieping voor jong en oud
ROMEINEN 9:30-10:4
IJsbrekervraag
Wanneer heb je voor het laatst geprobeerd door de wet gerechtvaardigd te worden?
Ik verken
Vorige week hebben we al een tekst uit de brief aan de Romeinen besproken. Daar stond Paulus stil bij de wet van God
in relatie tot de rechtvaardiging door geloof. Hij ging daarbij
uit van de genade van God die hij door het offer van Jezus
Christus heeft bewerkstelligd. Hier zagen wij onder meer
hoe gecompliceerd de relatie is tussen wet en geloof. Twee
hoofdstukken later keert Paulus terug naar dit lastige onderwerp, nu in de context van zijn discussie over het volk Israël.
Ik bestudeer
¬ In de verzen 30-32 maakt Paulus een duidelijk onderscheid tussen de ‘heidenen’ en de Joden (Israël); beide
kenbaar gelovig in God. Wat zijn volgens hem de essentiële
verschillen tussen deze twee groepen?
¬ Daarna beklaagt Paulus zich over het onbenul van de Joden. Hierbij citeert hij een gedeelte uit Jesaja 28:16. Hoe
interpreteert hij de steen die in dit vers wordt genoemd?
Kan deze ook op een andere manier worden begrepen?
(Vergelijk met 1 Petrus 2:6).
¬ Het lijkt of voor Paulus vooral het laatste zinnetje uit Jesaja 28:16 belangrijk is: ‘wie in hem gelooft komt niet bedrogen uit’. Wat probeert Paulus hiermee duidelijk te maken?
¬ In vers 2 spreekt Paulus over de Joden als mensen die God
‘vol toewijding’ dienen, ‘maar het ontbreekt hun aan inzicht’
(NBV). Daar was Paulus (of beter gezegd Saulus) immers
zelf het beste voorbeeld van. Hij geeft daarna de reden
waarom dit zo is; wat is deze ‘vrijspraak’ waar Paulus het
over heeft (vers 3)?
¬ Als laatste schrijft Paulus één van de meeste bekende
uitspraken uit zijn brief: ‘Christus het einde der wet’. Het
Griekse woordje ‘telos’ wordt in de NBG-vertaling vertaald
als ‘einde’, terwijl het in de NBV wordt vertaald als ‘doel’;
beide zijn mogelijk. Wat is het verschil tussen deze twee
vertalingen? Welke past, denk jij, beter bij de strekking
van dit tekstgedeelte en van de rest van de brief aan de
Romeinen?
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
Ik bid
219
¬P
aulus zegt dat de heidenen, die niet streefden om gerechtvaardigd te worden, gerechtvaardigd werden door
hun geloof in Jezus Christus. Hoe kunnen wij als Adventisten, net als deze heidenen, door ons geloof in Christus —
zonder daarnaar te streven — gerechtvaardigd worden?
¬ Zijn er voor ons als Adventisten, net als voor de Joden
waarover Paulus spreekt, ook struikelblokken om voor op
te passen als het gaat om de rechtvaardiging door geloof?
¬ Hoe kunnen wij, door ons meer ‘te verlaten op Gods vrijspraak’ (vers 1), ons behoeden voor dezelfde val als waar
de Joden in zijn gevallen?
¬ Wat betekent het feit dat Jezus het doel is van de Wet voor
onze dagelijkse wandel met God? (vergelijk Matteüs 5:118).
¬ Wat zou nu, na het leven, de dood en de opstanding van
Jezus, een andere (betere) reden kunnen zijn om Gods wetten te houden?
Onze Vader in de Hemel, wilt u ons behoeden voor de illusie
dat wij gerechtvaardigd kunnen worden door het houden van
uw wet en wilt u ons helpen ons meer te verlaten op uw vrijspraak, het wonder dat u heeft bereikt door uw Zoon Jezus
Christus, het doel van de wet.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
220
jeugdles
Romeinen 9:30-10:4
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Waar heb je ‘ik ben vrij’ opgeschreven? Voelde je je vrij?
IJsbrekervraag
Wat is het eerste ding dat in je opkomt als je ‘wetten’ hoort?
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Kies een aantal vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud.
¬ Teken een grote verticale streep midden in een bord. Zet rechts heidenen, zet links
joden. Probeer zoveel mogelijk verschillen tussen deze twee groepen te vinden en
schrijf ze op. Omcirkel de verschillen die in deze tekst genoemd worden.
¬ Klassikaal: Wat was de grote fout die de Israëlieten maakten?
¬ Klassikaal: Waarom is het zo makkelijk die fout te maken?
¬ In groepen van 3: Paulus zegt dat de joden geen inzicht hadden. Wat deden ze goed
en waarom waren ze dom?
dialoog in gesprek met het woord
Toepassing
¬ In dezelfde groepen: Maak je ook weleens dezelfde fouten die de joden maakten?
Laat iedereen één voorbeeld noemen.
¬ In dezelfde groepen: Blijkbaar was dat een groot struikelblok voor de joden toen.
Zijn er andere struikelblokken nu, die tussen jou en Jezus kunnen staan? Maak een
lijst.
¬ In dezelfde groepen: Kies elk uit wat het grootste struikelblok is in jouw leven. Bespreek met elkaar hoe je die drie struikelblokken zou kunnen vermijden.
Opdracht
Pas de oplossing toe voor het struikelblok dat je hebt uitgekozen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
8
18 – 24 mei
Gods wet en de wet van
Christus
Lezen
Matteüs 19:16 - 22; Johannes 13:34,35; Galaten 6:1-5;
Handelingen 17:31; Johannes 5:30.
Kerntekst
‘Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals
ik mij aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn
liefde blijf’ (Johannes 15:10).
I
n de meeste landen bestaat er een hiërarchie van wetten. Bovenaan staan
de wetten die zijn uitgevaardigd door de nationale regering en die alle inwoners van dat land aan elkaar binden. Daarna volgen er wetten op provinciaal niveau die gelden voor de inwoners van bepaalde gebieden. Uiteindelijk zijn er
nog lokale wetten die richting geven aan de kleinste districten. Alhoewel iedere laag
van het bestuur binnen een land de mogelijkheid heeft om wetten te maken die van
toepassing zijn op haar gebied, kan geen enkele autoriteit een wet opstellen die in
tegenspraak is met de wetten van het land. En hoewel de omstandigheden ertoe kunnen leiden dat een bepaalde wet op verschillende manieren wordt toegepast, kan de
toepassing ervan niet afwijken van de geest van de wet.
Als Opperwezen van het universum heeft God de Schepper wetten vastgesteld die
gelden voor al zijn schepselen. Toen Jezus Christus vrijwillig de gestalte van een vleselijk mens aannam, gaf hij zichzelf in leven van gehoorzaamheid aan zijn Vader (Filippenzen 2:5-11) en onderwierp hij zich aan zijn geboden. Daarom was alles dat Jezus
onderwees, de uitleg die hij gaf aan de wet, zelfs het ‘nieuwe’ gebod dat hij gaf, altijd
in volledige overeenstemming met de wet van God.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Zondag 18 mei
dialoog in gesprek met het woord
222
De wet en de profeten
Sommige mensen geloven dat de Tien
Geboden, die werden gegeven aan Mozes op de Sinai, alleen van toepassing
waren op de Israëlieten die leefden vóór
het kruis en dat ze niet bindend zijn in
het Nieuwe Verbond van genade. Anderen onderwijzen dat christenen vrij
zijn van de oude wet, maar dat alleen zij
die van Joodse afstamming zijn, en niet
christen, nog steeds gebonden zijn om
die te houden. Zoals we hebben gezien,
hoewel de Bijbel inderdaad onderwijst
dat de werken van de wet geen enkele
persoon kunnen redden, geeft niet één
tekstgedeelte de mens volmacht om
Gods wet te overtreden. Als er al een
tekstgedeelte zou bestaan die dit deed,
zou dit een volmacht zijn om te zondigen
en zou de Bijbel zichzelf openlijk tegenspreken over zo’n belangrijk onderwerp.
Het is in deze context dat we terugdenken aan God die de voorwaarden van
zijn verbond met Israël openbaarde op
tafels van steen die de wet bevatten.
En toch bevat de Bijbel vele andere geboden die zaken behandelen die niet in
de Decaloog (de Tien Geboden) staan. In
hun poging om een uitgebreid commentaar van hun visie op Gods wet weer te
geven, telden de rabbijnen 613 wetten in
de Schrift, die hun oorsprong vonden in
de Tien Geboden. Het lijkt erop dat Jezus
de rabbijnen overstijgt, wanneer hij aankondigt dat hij niet gekomen is om ‘de
wet of de profeten af te schaffen.’ (Matteüs 5:17). Hoewel zij samengevat wordt
in de Tien Geboden, bevat de wet van
God iedere goddelijke verordening die
rechtstreeks aan of door zijn profeten
werd uitgesproken.
?
ergelijk Matteüs 19:16 - 22 en 22:34
V
- 40. Wat vertellen deze verzen ons
over Jezus en de Tien Geboden?
Hoewel er honderden geboden zijn die
God heeft geopenbaard in zijn Woord,
bieden de Tien Geboden ons solide principes die kunnen worden toegepast op
alle andere wetten. Daarom noemde
Jezus vijf van de Tien Geboden toen hij
sprak met de rijke jongeling. We vinden
zelfs een krachtige samenvatting van
Gods wet in de geboden die wij vinden
in Deuteronomium 6:5 en in Leviticus
19:18, die zeggen dat we God moeten liefhebben en onze naaste. Jezus
verklaart, ‘deze twee geboden zijn de
grondslag van alles wat in de wet en de
profeten staat’ (Matteüs 22:40). Uiteindelijk worden Jezus en zijn Vader
verenigd in hun doel als zij de mensen
van Gods schepping aansporen om lief
te hebben zoals zij werden liefgehad en
dat gehoorzaamheid aan de wet allesbepalend is voor hoe die liefde moet worden uitgedrukt.
ter overdenking
Wat in uw leven laat uw liefde voor God en voor uw naaste zien?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 19 mei
De ‘spelregels ‘van de liefde
?
Lees Johannes 13:34,35. Wat bedoelde Jezus toen hij zei dat dit een
‘nieuw’ gebod was?
De Bijbel biedt ons een aantal voorbeelden van de trouw van Jezus aan de
wet van God. Bijvoorbeeld, hoewel zijn
woorden in Lucas 2:49 aantonen dat
zelfs op jonge leeftijd hij een volledig
begrip had van zijn identiteit, toen zijn
aardse moeder uitdrukking gaf aan de
pijn die ze voelde toen hij van zijn gezin afgedwaald was, ging Jezus nederig
met zijn ouders naar huis en ‘was hij hen
voortaan gehoorzaam’ (Lucas 2:51).
Een andere keer weigerde Jezus om
zich neer te buigen toen de satan hem
verleidde in de wildernis, omdat hij van
mening was dat de mens God alleen
moest aanbidden (Lucas 4:8). En er zijn
verscheidene voorbeelden van hoe hij
de sabbat in acht nam (lees bijvoorbeeld
Lucas 4:16). Paulus schreef dat het gehele leven van Jezus gebaseerd was op
gehoorzaamheid aan Gods wil (Filippenzen 2:5-11) en het boek Hebreeën zegt
dat, hoewel hij vaak in verleiding werd
gebracht, Jezus nooit zondigde (He-
223
breeën 4:15). Daarom kon hij uit volle
overtuiging zeggen toen zijn laatste uur
geslagen had ‘ik heb mij gehouden aan
de geboden van mijn Vader en ik blijf in
zijn liefde’ (Johannes 15:10).
Jezus begreep dat er een verband bestaat tussen het houden van de geboden
en de liefde. Hoewel wij niet gewend zijn
om te spreken over de ‘spelregels’ van de
liefde, kunnen we in feite zeggen dat de
Tien Geboden die spelregels vormen. Zij
laten ons zien hoe God wil dat we onze
liefde voor hem en de ander tot uitdrukking brengen.
God is liefde (1 Johannes 4:16) en
door dit gebod aan zijn discipelen te geven (Johannes 13:34,35) versterkt Jezus
een­voudigweg dat de wet van de liefde
zijn oorsprong vindt in zijn Vader (Johannes 3:16). Het is vanaf nu dat wij moeten
liefhebben zoals Jezus ons heeft liefgehad, meer nog dan elkaar liefhebben als
onszelf.
‘Op de tijd dat deze woorden gesproken werden, konden de discipelen ze niet
begrijpen. Maar nadat ze aanschouwers
waren geweest van het lijden van Christus en van zijn opstanding en hemelvaart, en nadat de heilige Geest tijdens
het Pinksterfeest op hen had gerust,
hadden ze een beter begrip gekregen
van Gods liefde en van de aard van de
liefde die zij voor elkander moesten
koesteren.’ E.G. White, Van Jeruzalem
tot Rome, p. 400.
ter overdenking
Terwijl u denkt aan de les van vandaag, lees dan opnieuw 1 Johannes 3:16. Hoe kunnen wij
dit soort liefde in ons eigen leven toepassen? Hoe kunnen wij de dood van het ego sterven
om een dergelijke liefde te kunnen uitdrukken?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
224
Dinsdag 20 mei
Alles over hebben voor het evangelie
dialoog in gesprek met het woord
?
Bestudeer nauwkeurig de verwijzingen naar de wet in 1 Korintiërs 9:18
- 23. Wat zegt Paulus hier? Waarom
legt hij zo’n sterke nadruk op de wet?
Het is Gods verlangen dat alle mensen
zijn gave van eeuwig leven aannemen
en burgers worden van zijn eeuwig durend koninkrijk. In 1 Korintiërs 9 onthult
Paulus zijn methode om mensen voor
Gods koninkrijk te winnen. Hij begrijpt
dat er culturele obstakels zijn die mensen verhinderen om een keuze voor het
evangelie te maken. Paulus is bereid om
zich aan te passen aan de cultuur van de
groep aan wie hij getuigt, met als enig
doel hen gered te zien worden.
Uiteindelijk zullen allen die deel worden van Gods koninkrijk ondergeschikt
zijn aan Gods wet. Als een gevolg daarvan zullen zij die God willen dienen ook
moeten leven in overeenstemming met
zijn wet. Paulus aarzelt niet om meteen
aan te geven dat, hoewel hij vernieuwende methoden gebruikt om de mensen te
bereiken, hij altijd voorzichtig is om binnen de marges van Gods wet te blijven.
Zijn verlangen om andere mensen gered
te zien worden zal hem er niet toe brengen om de wetten van God-waarvan hij
vindt dat de mensen die moeten navolgen- te belasteren. Hij kan zich aanpassen aan culturele wetten, maar alleen als
er geen tegenspraak is met de ultieme
wet van God. Het principe dat Paulus
leidt in zijn bediening is de ‘wet van
Christus’ (1 Korintiërs 9:21).
We kunnen de verwijzing van Paulus
naar de ‘wet van Christus’ ook opvatten als de methode die Christus zelf
gebruikte. Het was een methode gebaseerd op een liefde voor alle mensen en
niet alleen maar voor een geselecteerd
groepje. Het is niet de bedoeling van
Paulus dat de wet van Christus gezien
wordt als een alternatief voor Gods wet,
integendeel. De twee werken harmonieus samen omdat de liefhebbende wet
van Christus gebruikt wordt om zij die
in genade gered worden kennis te laten
maken met de wet van de liefhebbende
God. In feite, het gehele tekstgedeelte,
waarin Paulus openlijk verklaart dat hij
bereid is alles te doen om de verlorenen te kunnen bereiken, is een volmaakt
voorbeeld van de soort zelfopofferende
liefde die wordt geopenbaard in de ‘wet
van Christus’.
ter overdenking
In welke mate bent u bereid uzelf weg te cijferen om anderen voor Christus te kunnen
bereiken? Hoeveel ego heeft u al opgeofferd in uw dienstwerk voor de ander? In welke
mate volgt u de ‘wet van Christus’?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 21 mei
De wet van Christus naleven
Of zij nu wordt geopenbaard in geschreven documenten of in de natuur zelf,
Gods wet onthult zijn wil aan elk mens
die in staat is om het te begrijpen (Romeinen 1:20, 2:12 - 16). Als een gevolg
daarvan kan niemand beweren dat hij
niet op de hoogte is van de eisen van
Gods wet.
‘Iedereen heeft gezondigd en ontbeert
de nabijheid van God’(Romeinen 3:23) en
ondergaat de ‘dood als loon van de zonde’ (Romeinen 6:23, Ezechiël 18:4).
Niettemin is de zaak niet reddeloos
verloren: de vloek is ongedaan gemaakt
door de gave van eeuwig leven, die mogelijk is gemaakt door het leven, de dood
en de opstanding van Jezus Christus
(Efeziërs 2:8).
Volgens Paulus zou de genade de gelovigen kracht moeten geven om een
leven in gehoorzaamheid aan Gods wet
te leiden (Romeinen 6:15, Efeziërs 2:10,
Titus 2:11 - 14), maar, zoals we maar al
te goed weten, leven we niet altijd zo
gehoorzaam en getrouw als we zouden
moeten.
?
Wat is volgens Galaten 6:1-5 een manier om de ‘wet van Christus’ tentoon
te spreiden?
225
Het is belangrijk om ons te bedenken dat
iedereen onderhevig is aan verleiding en
kan toegeven aan de zonde in momenten
van zwakheid. Dit voor ogen houdend is
het ongevoelig om onmiddellijk een medechristen te veroordelen die in zonde
is gevallen. Zelfs Jezus, die nooit heeft
gezondigd, was bereid om diegenen bij
te staan die door de zonde overwonnen
waren. Zoals Ellen G. White schreef over
Jezus ‘Hij veroordeelde de menselijke
zwakheid niet.’- Jezus, de Wens der Eeuwen, bladzijde 353. De apostel Paulus
droeg de christenen op om de zondaar
bij te staan, ten einde hem weer op het
rechte pad te brengen (Galaten 6:1). Met
andere woorden, de persoon die gezondigd heeft zou aangemoedigd moeten
worden om opnieuw te gaan leven naar
de voorschriften van Gods wet.
De wet van Christus wordt aangedreven door genade. Zonder de offerdood
van Christus zou er geen reden zijn om
de wet van God na te leven. Maar omdat
Christus eeuwig leven mogelijk heeft gemaakt, is er een prikkel voor de gelovigen om opnieuw volgens de wet te leven
na momenten van zwakheid. Medegelovigen zouden de wet van Christus moeten gebruiken als een voertuig om de berouwvolle zondaar terug te brengen naar
de levensweg van Gods wet van liefde.
ter overdenking
Denk terug aan een keer dat u een fout beging en genade ontving, hoewel u die niet
verdiende (trouwens als u die wel verdiend
had zou het geen genade zijn). Hoe kunt
u er voor zorgen dat u terugdenkt aan de
genade die u heeft ontvangen als iemand
anders u vraagt om vergeving?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
226
Donderdag 22 mei
De wet en het oordeel
Hoewel Gods wet een wet van genade
is, zal God haar uiteindelijk gebruiken
als de grondslag van zijn oordeel. God
heeft voortdurend mogelijkheden geboden voor de zondaars om zich te bekeren
en hun trouw aan hem te beloven, maar
het moment komt dichterbij dat de roep
zal uitgaan: ‘Wie onheil aanricht zal nog
meer onheil aanrichten, en wie onrein is
zal nog onreiner worden. Wie goed doet
zal nog meer goed doen en wie heilig
is zal nog heiliger worden’(Openbaring
22:11). Deze aankondiging dient als
voorbode op het laatste oordeel.
dialoog in gesprek met het woord
?
I n Openbaring 14:7 verkondigt de
eerste engel Gods oordeel, hoewel
een aantal andere teksten spreekt
van het oordeel van Christus. Zie
bijvoorbeeld Handelingen 17:31, 2 Timoteüs 4:1 en 2 Korintiers 5:10. Hoe
helpt Johannes 5:30 ons om de rol van
Jezus in het oordeel te begrijpen?
Hoewel Christus zijn goddelijke natuur
opzij gelegd had toen hij mens werd (Filippenzen 12:5-11), had hij nog steeds
een speciale relatie met zijn Vader. Toen
de religieuze leiders hem beschuldigden
van godslastering, deelde hij aan zijn
aanklagers mee dat God hem het gezag
had gegeven om speciale goddelijke taken te vervullen (Johannes 5:19 – 30,)
waarvan één taak het oordeel was. Het
feit dat Christus de verantwoordelijkheid voor het oordeel is opgedragen
toont de genade van God. Omdat Christus één is geworden met de mensheid, is
hij in staat om een onpartijdig oordeel
te vellen. Gezien het feit dat hij bekend
is met menselijke ervaringen, zal Christus een persoon niet onrechtvaardig
veroordelen. In feite zegt Christus dat
de veroordeling niet komt vanwege de
zonde, maar dat de zondaar die weigert
zich te bekeren zichzelf veroordeelt
wanneer hij weigert om te luisteren naar
het bevel van God (Johannes 12:48).
Veel mensen zijn bekend met de inhoud
van de Gods wet, maar ze weten niet hoe
zij ernaar moeten leven. Gods wet is niet
een checklist die we gebruiken om te
controleren hoe dicht wij het koninkrijk
zijn genaderd; in plaats daarvan is er
een instrument dat uitdrukking geeft
aan de verschillende beginselen van de
liefde. De wet vervullen beperkt zich
niet tot ons gehoorzamen van de wet om
persoonlijk bij God in een goed blaadje
te komen staan, maar het roept iedere
christen op om de liefde van God te delen met hen die het nodig hebben. Als
een standaard voor het oordeel, dient de
wet om de mate van liefde te meten die
de individuele mens heeft gedeeld met
God en de mensheid. Wanneer Christus
de zitting van het laatste oordeel voorzit, zal hij Gods onveranderende wet van
leven gebruiken als de maat waarmee hij
ons zal oordelen (Jacobus 2:12).
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 23 mei
Lees voor verdere studie
Lees Ellen G. White - ‘Church discipline’,
blz.260-264, en ‘Consider one another ‘,
blz. 260-266 uit het boek ‘Testimonies
for the Church ‘, deel 7.
‘Draag elkanders lasten, want daarmee
vervult u de wet van Christus.’Hier wordt
opnieuw onze plicht duidelijk aan ons
getoond. Hoe kunnen zij die beweren
volgelingen van Christus te zijn deze
geïnspireerde opdracht zo lichtelijk opvatten?’
‘Wij hebben helaas maar weinig kennis
van ons eigen hart. En wij hebben maar
een klein begrip van onze eigen behoefte aan de genade van God. Dit is de reden waarom we zo weinig van dat zoete
medeleven koesteren die Christus aan
ons betoont en die wij zouden moeten
betonen aan elkaar. We moeten onthouden dat onze broeders zwakke stervelingen zijn die kunnen afdwalen, net zoals
227
wij zelf zijn. Stel u voor dat een broeder
door onachtzaamheid heeft toegegeven
aan verleiding en dat hij in tegenstelling
tot zijn normale gedrag een fout heeft
begaan; op welke manier zou hij behandeld moeten worden? Wij leren uit de
verhalen in de Bijbel dat God mensen gebruikte om een groot en goed werk voor
hem te doen, vaak ernstige zonden begingen. De Heer ging niet aan deze fouten voorbij, maar ook wees hij zijn dienaren niet af. Wanneer zij berouw toonden
schonk hij hen genadige vergeving en liet
hen weten dat hij bij hen was en werkte
door hen. Laten de arme, zwakke stervelingen overdenken hoe groot hun eigen
behoefte is aan medelijden en vergeving
van God en van hun broeders. Laten zij
oppassen hoe zij anderen beoordelen en
veroordelen.’
Ellen G. White –The Signs of the Times,
25 januari 1883.
Gespreksvragen
1
Denk na over het gedeelte uit het blad ‘Signs of the Times’. Waarom is het
zo belangrijk dat we genade schenken aan hen die in zonde gevallen zijn?
2
Denk aan enkele bekende figuren uit de Bijbel die een fout begingen, maar
die God toch kon ver- geven en blijven gebruiken voor zijn werk. Welke belangrijke les schuilt er voor ons in deze voorbeelden?
3
Op welke manieren kunnen wij kerkelijke tucht toepassen, terwijl we tegelijkertijd genade en medeleven schenken aan hen die onder ons in zonde
gevallen zijn? Waarom moeten we de twee concepten, tucht en genade,
zien als twee zaken die niet in tegenspraak met elkaar zijn?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
228
verdieping voor jong en oud
Johannes 13:34,35; 15:9-12
IJsbrekervraag
Mijn kinderen (of mijn man/vrouw) zijn vrij en dus mogen ze
alles doen! Behalve …? Wat zou jij invullen? Wat verwacht jij
van degene die het dichtste bij je staan (ouders, man/vrouw
en kinderen)?
Ik verken
Jezus is op de avond voor zijn kruisiging voor het laatst samen met zijn leerlingen. Zijn aandacht richt zich allesbehalve
op zijn naderende dood. Jezus is bezig met zijn leerlingen.
Juist op die avond geeft Jezus enige van zijn meest indringende boodschappen:
¬ de voetwassing waarin Jezus de rol van bediende op zich
neemt.
¬ zijn heengaan naar het huis van zijn Vader en zijn belofte
daar een plaats te bereiden.
¬ een plaatsvervanger voor de tussenliggende periode: de
Trooster komt.
¬ zijn indringende oproep verbonden te blijven met hem, zoals een rank verbonden is met de wijnstok.
¬ het Hogepriesterlijk gebed waarin hij bidt dat zij één mogen zijn, zoals hij en de Vader één zijn.
dialoog in gesprek met het woord
Ik bestudeer
¬W
at is er nu eigenlijk nieuw aan het gebod dat Jezus hier
geeft? Denk aan het ‘grote gebod’ dat Jezus kort daarvoor
bespreekt, naar aanleiding van het gesprek met de wetgeleerde dat kort na de intocht plaatsvindt (Matteüs 21:111 en 22:34-40). Ook daarvoor spreekt Jezus er al over
met de rijke jongeling (19:19). Bovendien is het een citaat
uit Leviticus 19:18!
¬ Wat is de betekenis van het feit dat er in het Grieks twee
woorden zijn voor ‘nieuw’ (neos en kainos)? Daarbij heeft
het neos (in het Nederlands komen we het tegen als ‘neo’)
de betekenis van nieuw of jong en is het een tijdsaanduiding (Lucas 5:37-39 en 15:12-13). Het hier gebruikte kainos heeft te maken met nieuw in vorm en kwaliteit. Kijk
ook naar Marcus 1:27. Is Jezus’ leer werkelijk nieuw in de
tijd? Of is die nieuw in zin van ‘een nieuwe, betere kwaliteit’? U vindt het woord in Matteüs 26:29, Handelingen
17:19 en 2 Korintiërs 5:17.
¬ Ook het consequent gebruikte woord voor liefde in deze
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
229
verzen is betekenisvol: niet eros (erotiek) of philos (filosofie waarbij -sofie staat voor wijsheid), maar agape. Wat
voor soort liefde is dit?
¬ Agape is een liefde waar een beginsel achter zit. Vandaar
dat de verbondenheid met het bewaren van de geboden
normaal is. Waarom?
¬ Waarom is de liefde van God voor de mens alleen te omschrijven als agape? Hoever gaat Gods liefde? Geef je je
leven omdat dat ‘goed voelt’ of …?
¬ Kijk nog even naar de dingen die Jezus zegt rondom deze
woorden en die we bij de ‘benadering’ op een rijtje hebben
gezet. Wat zegt die bredere context ons? Houdt er ook
rekening mee dat Judas net weg is gegaan om hem te verraden (13:21-33).
Wat Jezus doet is werkelijk een liefde uitdragen op basis van
een vastomlijnde keuze. Dat is een principiële keuze voor zijn
schepping in het algemeen en de mens in het bijzonder. Dat
zorgt ervoor dat Jezus volhoudt. Dat baant de weg naar een
heel ander en beter leven. Dat is werkelijk een ‘nieuw leven’.
¬ Op welk moment beginnen wij een ‘nieuw leven’?
¬ Gaat het in dat nieuwe leven allemaal van een leien dakje
of moeten we nog wel eens vaker opnieuw beginnen? Wat
heeft het heilig avondmaal hiermee te maken?
¬ Bent u bereid anderen ook de ruimte te geven opnieuw te
beginnen? Ook als dat betekent dat u iemand anders iets
moet vergeven? Kunt u een voorbeeld geven wanneer u dat
heeft toegepast?
Ik bid Psalm 51:3-4 en 12-14
Wees mij genadig, God, in uw trouw,
u bent vol erbarmen, doe mijn daden teniet,
was mij schoon van alle schuld,
reinig mij van mijn zonden.
Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg.
Red mij, geef mij de vreugde van vroeger,
de kracht van een sterke geest.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
230
jeugdles
Johannes 13:34-35, 15:9-12
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Heb je het struikelblok kunnen vermijden? Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
Je bent heerlijk een dagje vrij, wat ga je doen?
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Kies een aantal vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud.
¬ In groepen van 4: Jezus geeft een nieuw gebod. Is deze echt nieuw? Lijkt het op
eerdere geboden? Welke? Wat is specifiek nieuw?
¬ In dezelfde groepen: Jezus zegt dat je in de liefde blijft als je je aan de geboden
houdt. Hoe verhoudt zich tot wat vorig week besproken is (dat de wetten tot zonde
leiden en zonde die teniet is gedaan met de dood van Jezus)?
¬ In dezelfde groepen: Wat voor liefde is dit waar Jezus over praat. Kun je het vergelijken met een liefde dat je hebt meegemaakt?
dialoog in gesprek met het woord
Toepassing
¬ Klassikaal: Wat betekent het om van elkaar te houden?
¬ Maak een lijst op een bord van zoveel mogelijk manieren waarmee je kan laten zien
dat je van mensen om je heen houdt. Probeer ze zo concreet mogelijk te maken.
¬ Klassikaal: Dat is nogal een opdracht: van mensen houden. Denk je na deze les beter
over jezelf als christen, of slechter?
¬ Laat iedereen één ding van het bord uitzoeken dat zij zouden kunnen doen deze
week.
Opdracht
Voer de opdracht uit die je van het bord hebt gekozen, waardoor je aan iemand kan
laten zien dat je van hem of haar houdt.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
9
25 – 31 mei
Christus, de wet en het
evangelie
Lezen
Romeinen 7:7-12, Deuteronomium 30:15 - 20, Matteüs 7:24 27, Handelingen 10:34,35, Johannes 15:10, 11 , Efeziërs 2:1.
Kerntekst
‘De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid
zijn met Jezus Christus gekomen’ (Johannes 1: 17).
E
en eeuw voordat Christus was gekomen schreef de Romeinse dichter Lucretius een beroemd gedicht dat verloren was gegaan in de geschiedenis,
totdat het opnieuw gevonden werd in de Middeleeuwen. Het gedicht heette
‘Over de aard van alle dingen’. Hoewel hij vaak beschuldigd werd een atheïst zijn, ontkende Lucretius in zijn gedicht niet het bestaan van de goden; hij betoogde alleen dat
vanwege hun god zijn zij totaal geen belangstelling voor de mensheid zouden hebben.
In tegenstelling hierop zegt de Bijbel dat er maar één God is en dat hij vurig geïnteresseerd is in wat er hier op aarde gebeurt. En twee zichtbare uitingen van zijn vurige
belangstelling in de mensheid worden gevonden in zijn werk (die ons moet leiden in
hoe we moeten leven) en in zijn genade (zijn middel om ons te bereiken hoewel wij
die wet hebben overtreden). Hoewel zij vaak als twee tegenstrijdige zaken worden
beschouwd, zijn de wet en de genade onmisbaar met elkaar verbonden. Hun werkwijze
mag dan verschillend zijn, maar samen vertellen zij dat de rechtvaardigheid de zonde
moet overwinnen. De openbaring van Gods wet en zijn genade bieden een krachtig
bewijs van zijn liefde voor de mensheid en van zijn verlangen om ons voor te bereiden
voor zijn eeuwig koninkrijk.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Zondag 25 mei
232
Zonde en de wet
dialoog in gesprek met het woord
?
ees Romeinen 7:7-12. Wat zegt
L
Paulus hier over het verband tussen
zonde en de wet? Waarom zou hij op
het idee zijn gekomen om te vragen :
‘is de wet hetzelfde als de zonde?’
Paulus brengt de wet en de zonde zo
dicht bij elkaar, dat hij de retorische
vraag stelt ‘is de wet hetzelfde als de
zonde?’ Het antwoord is natuurlijk dat
dit niet het geval is, integendeel. Aan het
einde van dit tekstgedeelte zegt Paulus:
‘Kortom, de wet zelf is heilig en de geboden zijn heilig, rechtvaardig en goed’. Het
woordje ‘kortom’ vormt de conclusie van
zijn betoog: dat Gods wet helemaal geen
zonde is en dat die wet inderdaad heilig
en goed is.
Wat Paulus hier zegt komt overeen
met de relatie tussen het strafrecht en
de overtreding. Iemand kan een misdadiger zijn als de wet hem als zodanig
bestempelt. Je kunt in het ene land naar
de gevangenis moeten voor een overtreding, terwijl de handeling in het andere
land legaal is. De reden: het ene land
heeft een wet die de daad verbiedt, het
andere land heeft een dergelijke wet
niet. Het is dezelfde handeling, maar die
heeft twee verschillende gevolgen. Wat
maakt het verschil? De wet.
Een cruciaal punt om te onthouden is
ook, dat hoewel iets in de wet staat het
niet automatisch goed hoeft te zijn. In
de vroege geschiedenis van Amerika
eiste een wet dat de mensen slaven die
ontsnapt waren terugbrachten naar hun
eigenaars. Het was de wet, hoewel dat
nauwelijks een rechtvaardige wet was.
Maar in het geval van Gods wet weten
we dat daarin zijn liefdevolle karakter
weerspiegeld wordt. Vandaar dat Paulus
kan zeggen dat Gods wet heilig en goed
is; wat zou het ook anders kunnen zijn als
we denken aan hem die de wet geschapen heeft?
?
elk belang vinden we in het gebod
W
dat Paulus gebruikt in Romeinen 7:7
om zijn standpunt over de wet te bewijzen? Waarom gebruikt hij het verbod over het begeren van iets wat van
je naaste is in plaats van een gebod
als ‘gij zult niet stelen’?
Misschien gebruikt Paulus dat specifieke gebod in plaats van enkele anderen, omdat het niet zo voor de hand ligt
dat het verkeerd is. Veel mensen zullen,
door hun geweten en hun omgeving, niet
meteen denken dat je zinnen zetten op
iets dat van een ander is, verkeerd is.
Moorden, stelen, ja; mensen hebben in
het algemeen niet de Tien Geboden nodig om dat te weten. Maar het begeren
van iets dat van een ander is? Daarmee
is het een volmaakt voorbeeld voor Paulus om uit te leggen dat het de wet is die
ons laat zien wat zonde is. Anders zou
hij niet geweten hebben dat begeren op
zich verkeerd was.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 26 mei
233
De wet en Israël
Het overhandigen van de wet aan het
volk Israël was een bijzondere handeling.
Vlak voordat hij zijn wet aan Mozes gaf,
herinnerende God zijn volk eraan : ‘een
koninkrijk van priesters zul je zijn, een
heilig volk’ (Exodus 19:6). Temidden van
alle naties op de aarde, was het aan het
volk Israël in het bijzonder, dat God zijn
wet openbaarde (Romeinen 9:4). De wet
was niet bedoeld om een ballast te zijn
voor het volk, maar om een instrument
te zijn waarmee de uitverkoren natie
de morele code die het fundament was
van Gods heerschappij aan de volkeren
van de aarde zou openbaren. Israël was
voorbestemd om een partner van God te
zijn in het brengen van het wereldwijde
evangelie. Gods wet moest het onderscheidende kenmerk zijn voor hen die
namens God spraken.
?
at is volgens Deuteronomium 30:15
W
- 20 het verband tussen de wet en
de beloften die gegeven werden aan
Abraham, Izaak en Jacob? En, nog
belangrijker, hoe zijn deze principes
vandaag op ons van toepassing, nu wij
onder het nieuwe verbond leven? Zie
Matteüs 7:24 - 27.
God had Israël uitgekozen om zijn vertegenwoordigers te zijn. Israël zou het
volk zijn waardoor de volkeren van de
aarde de zegeningen zouden ontvangen
die waren beloofd aan Abraham, Izaak
en Jacob. Maar deze zegeningen waren
absoluut geen automatisme.
Als een uitverkoren natie werd van
Israël verwacht dat zij zouden wandelen in overeenstemming met de wil
van de Heer. Mozes maakte duidelijk
dat leven en overvloed het volk alleen
zouden toekomen, als zij ‘zijn geboden,
wetten en regels in acht zouden nemen’(Deuteronomium 30:15,16).
Gelet op de vele voorbeelden van
zonde en rebellie die de geschiedenis
van Israël kenmerken, faalde het volk in
het voldoen aan de voorwaarden van het
verbond. En toch moeten wij niet vergeten dat ‘...iedereen heeft gezondigd en
ontbeert de nabijheid van God’ (Romeinen 3:23). Geen enkel volk dat op aarde
leeft heeft de wil van God volledig kunnen naleven.
Zelfs in de recente geschiedenis hebben volkeren, die beweerden christenen
te zijn, de zaak van God verkeerd weergegeven door oorlogvoering, vooroordelen en onderdrukking.
ter overdenking
Als u let op uw eigen ervaringen, wat is
voor u het verband tussen gehoorzaamheid en geloof? Ik bedoel: wat gebeurt er
met uw geloof wanneer u gehoorzaamt
in tegenstelling tot wanneer u ongehoorzaam bent? Op welke manier versterkt
gehoorzaamheid het geloof?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
234
Dinsdag 27 mei
De wet en de volkeren op aarde
dialoog in gesprek met het woord
?
ees Handelingen 10:34, 35, 17:26,27,
L
Romeinen 1:20 en 2:14. Wat is de centrale boodschap van deze teksten ?
Ondanks de fouten van het volk Israël
liet God de mensen van andere volken
niet achter zonder een getuigenis. Zij
die niet het voorrecht hadden om Gods
geschreven openbaring te ontvangen,
ontvingen goddelijke boodschappen
door de bladzijden van zijn openbaring
in de natuur (Romeinen 1:20). Gods boek
van de schepping bevat genoeg informatie om een persoon naar hem te leiden.
God heeft ook een zekere mate van
geestelijk verlangen in ieder menselijk
wezen geplant. Volgens Paulus zijn zij
die voelen hoe Gods Geest in hun hart
woont op zoektocht gegaan om hem
te vinden (Handelingen 17:27). Zoveel
mensen voelen een leegheid in hun bestaan, dat niets dat deze wereld te bieden heeft, roem, macht, geld of seks, hen
uiteindelijk voldoening zal schenken.
Dit was in feite de boodschap van het
boek Prediker. Deze leegheid, deze ontevredenheid, brengt mensen vaak op
een zoektocht naar iets anders, naar iets
dat het bestaan van elke dag overstijgt.
Zij worden aangetrokken door een waarheid in hun verlangen om de behoeften
en leegheid in hun ziel te vullen.
Of Gods wil nu geopenbaard wordt
door geschreven documenten of in de
natuur, de mens die haar ontvangt heeft
de verantwoordelijkheid ernaar te leven.
Waarheid is waarheid, los van degene die
de waarheid brengt en zij die de waarheid onderdrukken zullen uiteindelijk
de toorn van God ondergaan (Romeinen
1:18).
Als gevolg daarvan houdt God de
mensen, die misschien niet de Bijbel of
de Tien Geboden hebben ontvangen, nog
steeds verantwoordelijk voor de mate
van waarheid die zij hebben opgevangen.
Uiteindelijk zal iedereen beoordeeld
worden en de maat van het oordeel is de
wet: of het is Gods wet die uitdrukkelijk
werd geopenbaard door zijn profeet Mozes, of, voor hen die de geschreven wet
niet kennen zal het de wet van het geweten zijn, die de mens heeft ontwikkeld
door te luisteren naar Gods stem in de
natuur.
ter overdenking
Welke grote teleurstellingen heeft u gekend, die u hielpen in te zien hoe onbetrouwbaar
en onvolmaakt de dingen van deze wereld werkelijk kunnen zijn? Hoe kunt u van deze teleurstellingen leren over wat werkelijk belangrijk is?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 28 mei
235
Genade en waarheid
Johannes vatte het verhaal van verlossing samen in een enkel vers: ‘De wet is
door Mozes gekomen, maar genade en
waarheid zijn met Jezus Christus gekomen’(Johannes 1:17).
Als een gevolg van de zonde van Adam
is de hele mensheid aangetast door de
vloek van de dood. Deze vloek wordt
versterkt door het feit dat geen enkel
wezen dat geboren is uit menselijke ouders, behalve Jezus zelf, vrij is geweest
van zondige neigingen. Daarom heeft
God een volk uitgekozen om aan hen zijn
wet te openbaren, met de bedoeling dat
die uitverkorenen zijn licht zouden zijn
voor de andere volkeren. God gaf de wet
niet aan Israël als een middel tot verlossing maar als een voortdurende herinnering aan hun behoefte aan rechtvaardigheid.
?
Wat vertellen Filippenzen 2:8, Johannes 15:10 en Matteüs 26:39 ons over
het soort leven dat Jezus leidde?
Toen de eerste Adam ongehoorzaam
was aan het uitdrukkelijke bevel van
God, stortte hij de hele wereld in verwarring en slavernij. Daarentegen kwam de
tweede Adam, Jezus, die door zijn leven
in gehoorzaamheid gekomen was om
de wereld te bevrijden van de slavernij
die de eerste Adam had veroorzaakt.
Toen Jezus op aarde leefde, onderwierp
hij vrijwillig zijn eigen wil aan de wil van
zijn Vader en koos hij ervoor om niet te
zondigen. In tegenstelling tot de eerste
Adam, die veroordeling en misleiding in
de wereld bracht, bracht Jezus ons ‘genade en waarheid’.
Genade en waarheid hebben de wet
niet vervangen. In plaats daarvan liet
Jezus zien waarom de wet alleen niet
genoeg was om verlossing te brengen.
De waarheid die Jezus bracht was een
dieper, vollediger begrip van genade.
?
Wat is volgens Romeinen 6:23 en Efeziërs 2:8 de aard van de genade, die
haar oorsprong vindt in Jezus? Hoe
bracht Jezus genade aan ons?
Het Griekse woord dat vertaald wordt
als ‘genade’ (charis), heeft ook de betekenis ‘geschenk’ en is nauw verbonden
met het woord voor blijdschap (chara).
Het geschenk dat Jezus aan de mensheid
geeft is eeuwig leven. Bovendien openbaart de genade zichzelf in de inwonende aanwezigheid van Christus, die de
individuele mens in staat stelt om deel
te nemen aan de rechtvaardigheid die de
wet bevordert. Paulus beweert dat door
de zonde van het vlees te veroordelen
Jezus het mogelijk heeft gemaakt ‘dat in
ons wordt volbracht wat de wet van ons
eist’ (Romeinen 8: 4). De genade bevrijdt
ons niet alleen van de veroordeling van
de wet, maar stelt ons ook in staat ons
aan de wet te houden op de manier waartoe wij zijn geroepen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
236
Donderdag 29 mei
De wet en het evangelie
Hoe ‘goed’ ons leven ook mag zijn, geen
enkel mens kan ontsnappen aan de
voortdurende gevolgen van de zonde.
Het is onvermijdelijk dat ons geluk
wordt onderbroken door ziekte, dood
en rampspoed. Wat ons persoonlijk leven betreft, ons geestelijk welbevinden
wordt vaak uitgedaagd door herinneringen aan begane zonden en, nog veel
slechter, door de aandrang om opnieuw
te zondigen.
dialoog in gesprek met het woord
?
Op welke manieren beschrijven Romeinen 6:23, 7:24 en Efeziërs 2:1 de
gevolgen van de zonde?
Een persoon die leeft in zonde, in ongerechtigheid, is feitelijk een wandelend
lijk dat wacht op de dag wanneer de
laatste adem diens lichaam verlaat. Toen
Paulus de toestand van de mensheid
overdacht riep hij in wanhoop uit: ‘Wie
zal mij, ongelukkig mens, bevrijden uit
dit bestaan dat beheerst wordt door de
dood?’ (Romeinen 7:24). Dit is een nood-
kreet om bevrijding van ongerechtigheid.
Paulus realiseert zich snel dat bevrijding
komt door Jezus (Romeinen 7:25).
Dit is de boodschap van het evangelie.
Het goede nieuws is dat wij die gevangen zitten in een lichaam vol ongerechtigheid, bedekt kunnen worden met de
rechtvaardigheid van Christus. Het evangelie is de garantie dat we kunnen ontsnappen aan de veroordeling van de wet,
omdat wij nu de gerechtigheid bezitten
die de wet bevordert (Romeinen 8:1).
Toen Paulus aan de christenen in
Rome schreef, ging het verhaal over de
dood van Jezus nog steeds als een lopend vuurtje door het keizerrijk. Zij die
het verhaal hoorden waren zich volledig
bewust dat de manier waarop Jezus was
gestorven schandalig was. Mensen van
wie hun geliefden waren gekruisigd,
bleven achter in een leven vol schaamte.
Maar Paulus, samen met talloze andere
christenen begrepen dat de ‘schandalige’ dood van Jezus de belangrijkste
gebeurtenis was in de geschiedenis van
de mensheid. Daarom verklaart Paulus:
‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet,
want het is Gods reddende kracht voor
allen die geloven’(Romeinen 1:16). En in
het hart van dat evangelie bevindt zich
de grote belofte dat uiteindelijk de dood
niet het laatste woord zal hebben en dat
zij die gered werden door Jezus voor
eeuwig zullen leven op een nieuwe aarde.
ter overdenking
Veel mensen geloven dat het leven zinloos is, omdat het altijd eindigt met de dood. Dus
maakt het uiteindelijk niet uit wat we doen. Het is moeilijk om deze logica te weerleggen
nietwaar? Als alles wat we ooit gedaan hebben en ieder mens die wij hebben beinvloed
uiteindelijk verloren en vergeten zullen worden, wat heeft het leven dan nog voor zin?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 30 mei
Lees voor verdere studie
Ellen G. White ‘Preaching the distinctive
truths’, blz. 231 en 232 uit Evangelism
en uit het boek The faith I live by (Het
geloof waardoor ik leef), ‘The faith that
works’ (Een effectief geloof) en ‘How
faith is made perfect’ (Hoe het geloof
volmaakt wordt) , blz. 88 en 89.
‘Laat dit onderwerp helder en duidelijk
maken dat het niet mogelijk is om ook
maar iets tot stand te brengen als verdienste, wanneer wij voor God staan of
aan het geschenk dat de Heer ons geeft.
Indien het geloof en onze werken de
verlossing voor iemand konden kopen
dan wordt de Schepper schatplichtig
aan zijn schepsel. Op die manier kan een
vals standpunt gemakkelijk voor waarheid worden aangenomen. Als welke
mens dan ook de verlossing kan verdienen door wat hij zou kunnen doen, dan
237
bevindt hij zich in dezelfde positie als
wat de katholieken doen om boete te
doen voor hun zonden. Verlossing kan
dan deels tot stand komen door het
voldoen van een schuld die men kan verdienen. Maar indien de mens, ondanks
al zijn goede werken, verlossing niet
kan verdienen, dan moet het volledig
een genadegave zijn ,die door de mens
wordt ontvangen als zondaar, omdat hij
gelooft in Jezus en hem aanneemt. Het
is volledig een gratis geschenk. Rechtvaardiging door het geloof overwint de
vijandschap tussen God en mens. En
deze vijandschap wordt beëindigd zodra
wordt bepaald dat de verdiensten van
de gevallen mens door zijn goede werken nooit het eeuwige leven voor hem
kunnen verwerven.’
Ellen G. White, Faith and works, bladzijde 19 en 20.
Gespreksvragen:
1
Bespreek het citaat van Ellen G. White in de studie van vrijdag. Bedenk hoe
wonderbaarlijk en hoopvol de waarheden zijn die zelfs de ergste zondaar in
deze woorden kan vinden. Hoe kunnen we voor onszelf leren om aanspraak
te maken op deze belofte en leven alsof wij dit werkelijk geloven?
2
Hoewel God zijn wet aan het volk Israël gaf via Mozes, vertelt de Bijbel dat
God ook andere manieren gebruikt om zijn wil te openbaren (lees bijvoorbeeld Romeinen 1:20, 2:14, Handelingen 17:26, 27 ). Als God inderdaad
tot alle mensen spreekt, wat voor zin heeft het werk dan van zendelingen
en evangelisten?
3
Johannes 1:17 beweert dat ‘genade en waarheid’ hun oorsprong vonden in
Christus. Veel mensen die deze tekst gebruiken plaatsen daarmee de wet
tegenover de ‘genade en waarheid’. Waarom is dit een valse tweedeling?
Op welke manier werken de wet en ‘genade en waarheid’ allemaal samen
om aan ons het karakter van God te openbaren zoals wij die zien in het
verlossingsplan?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
238
verdieping voor jong en oud
Matteüs 7:21-27
IJsbrekervraag
Welke risico’s in het verkeer worden vandaag de dag voorkomen door verkeersborden, verkeersregels en verkeerslichten? Zijn deze onmisbaar voor de veiligheid?
Ik verken De tekst is het slotwoord van de beroemde ‘Bergrede’. Volgens het Evangelie van Matteüs ontliep Jezus de schare luisteraars die naar hem toe was gekomen. Hij klom op ‘de berg’,
ging zitten en begon te onderwijzen aan zijn discipelen. Het
slotwoord van de Bergrede benadrukt een dualistische kijk
op het leven van de gelovige: er bestaan twee manier van reageren op Christus, namelijk: gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid aan zijn onderricht. Hierdoor bestaan ook twee
uitkomsten: zaligmaking of verdoemenis.
Ik bestudeer ¬ In het Oude Testament klimt Mozes de berg Sinai op. Kort
erna komt hij terug bij het volk om haar te instrueren. Hiermee zou Mozes bekend komen te staan als de brenger van
de wet. In dit opzicht doet Jezus de lezer uit de eerste
eeuw van Joodse komaf ongetwijfeld denken aan de rol die
Mozes in het Oude Testament vervulde. In welke andere
opzichten doet de Bergrede van Jezus ons aan Mozes denken? [Hint: uiteindelijke functie van de levensinstructies]
¬ Met de woorden ‘Heer, Heer’ uit vers 21 is het veilig om te
veronderstellen dat het Evangelie twee type gelovigen zal
aantrekken. Het is niet meer van deze tijd om te denken
in twee concrete opties (zogenaamd ‘zwart-wit’ denken).
Toch vormt het slotwoord van de Bergrede (de tekst van
vandaag) met slechts twee type reacties op het onderricht
van Christus: gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid. Wat
zijn, volgens deze slotverzen van de Bergrede, de uitkomst
van beide reacties (gehoorzaamheid enerzijds, ongehoorzaamheid anderzijds)?
¬ In vers 22 reageren enkele gelovigen verbaasd over het
feit dat zij op het matje worden geroepen terwijl zij hebben geprofeteerd, demonen hebben uitgedreven en velen
onderricht hebben gegeven in de naam van Christus. Kennelijk is dat niet voldoende geweest en valt dit niet onder
het handelen naar de ‘wil van de Vader’. Wat hebben al die
acties met elkaar gemeen?
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe Ik bid
239
¬D
e acties om te profeteren over de Heer, kwaad bezweren
en onderricht geven zijn acties waarbij vooral gesproken
wordt. Bij een opvangcentrum voor daklozen, is het spreken zelden toereikend voor de eerste behoefte van de
daklozen. Op welke wijze kunnen wij, behalve dan te spreken, voorzien in de behoefte van deze daklozen?
¬ De waarschuwing van deze slotverzen uit de Bergrede
spreekt over twee uitkomsten. Hoe kan ons gedrag en opstelling op ons werk ertoe bijdragen dat ons handelen ‘naar
de wil van de Vader’ ons in de categorie van de zaligheid
kan brengen, zonder dat wij daar woorden voor gebruiken?
¬ In Matteüs 5:17, aan het begin van de Bergrede, verklaart
Jezus dat hij niet de wet wil afschaffen, maar deze juist wil
toepassen. De rode draad door al zijn toepassingen, lijkt
wel het gedrag van de Christen in de richting van de medemens. Dit wordt vaak ook ‘naastenliefde’ genoemd en
vormt één van de twee hoofdpunten uit het Evangelie. In
hoeverre is het onderhouden van goede contacten met je
buren ook het praktiseren van ‘naastenliefde?’ Wat is het
lange termijn effect als heel de buurt dit zou realiseren?
Heer, ik vraag om zalving met uw Geest, om dit type mens te
zijn: liefdevol, vergevingsgezind, medemens voor mijn omgeving. Dit verlang ik: Dat ik iets, hoe klein ook, mag betekenen
voor het groter maken van uw koninkrijk. Amen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
240
jeugdles
Matteüs 7:21-27
Openingsvraag
ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Hoe heb je deze week aan iemand getoond dat je van ze houdt? Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
dialoog in gesprek met het woord
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Maak groepjes van 3.
¬ In de eerste verzen van de tekst wordt gesproken over mensen die ‘Heer, Heer’
roepen. Hierdoor beschrijft Jezus als het ware 2 groepen. Maak een lijstje van de
kenmerken van die groepen.
¬ Vind je het eerlijk dat die groepen zo zwart-wit verdeeld worden? Zou je niet een
beetje in de ene en een beetje in de andere groep kunnen zitten?
¬ Hoe kan het dat er mensen zijn die zoveel doen in de naam van Jezus, maar dat Jezus
ze niet kent?
Toepassing
¬ In dezelfde groepjes: De dingen die de mensen in de naam van Jezus doen zijn heel
opvallend. Maar vaak zijn het de minder opvallende dingen die mensen echt nodig
hebben. Noem elk 3 dingen die onopvallend gedaan kunnen worden om mensen te
helpen (voor inspiratie, bekijk Matteüs 25:35-36).
¬ In dezelfde groepjes: Jezus spreekt over gehoorzaamheid. Gaat dat alleen over de
Tien Geboden naleven, of gaat het verder? Schrijf op wat je denkt dat echte gehoorzaamheid is.
¬ Klassikaal: Laat elk groep delen wat zij hebben opgeschreven. Bespreek de idee
van gehoorzaamheid en Jezus kennen aan de hand van wat opgeschreven is.
¬ Laat elke jongere voor zichzelf in stilte nadenken over deze vraag: Welke stap kun
je nemen zodat Jezus je écht kent?
Opdracht
Neem één stap om dichter naar Jezus te groeien deze week.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
10
1 – 7 juni 2013
Christus, de wet en het
verbond
Lezen
Genesis 9:12 - 17, 17:2-12, Galaten 3:15 - 28, Deuteronomium 9:9, Hebreeën 10:11 - 18, Hebreeën 9:15 - 28.
Kerntekst
‘Zo is hij dan de bemiddelaar van een nieuw verbond; hij is
immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen
tegen het eerste verbond. Nu kunnen alle die geroepen zijn
het beloofde eeuwige leven ontvangen’ (Hebreeën 9:15).
G
ods eeuwige besluit om de mensheid te redden is aan ons geopenbaard
door middel van diverse verbonden door de eeuwen heen. Hoewel de Bijbel
spreekt van verbonden in het meervoud (Romeinen 9:4, Galaten 4:24, Efeziërs 2:12), is er feitelijk maar één verbond van genade waarin verlossing aan zondaars
wordt gegeven. Niet op grond van hun eigen verdiensten, maar gebaseerd op de verdiensten van Jezus, die aangeboden wordt aan allen die gered willen worden door hun
geloof. De meervoudsvorm, verbonden, betekent alleen maar dat God zijn pogingen
om ons te redden heeft voortgezet, door het verbond op verschillende manieren aan
te passen om aan de behoefte van zijn volk tegemoet te komen op verschillende tijden en plaatsen door de eeuwen heen. Het is echter altijd één enkel verbond geweest
- het eeuwige verbond van Gods reddende genade.
In het hart van dit verbond bevindt zich de standvastige en trouwe liefde van onze
Heer, een liefde die de Bijbel zelfs gelijkstelt aan de verbonden zelf. Zie bijvoorbeeld
Deuteronomium7:9, 1 Koningen 8:23, Daniël 9:4. Als onderdeel van dat verbond roept
God zijn volk op om aan zijn wet te gehoorzamen, niet als een middel voor verlossing
maar als de vrucht daarvan. De wet en de genade samen hebben altijd het hart gevormd van Gods eeuwige verbond.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Zondag 1 juni
dialoog in gesprek met het woord
242
Tekenen van het verbond
Een verbond kan eenvoudigweg gedefinieerd worden als een overeenkomst
tussen twee partijen, gebaseerd op beloften die door één of door beide partijen worden gedaan. Er zijn twee basisvormen waardoor een verbond kan werken.
In de eerste vorm stemmen beide partijen in met de voorwaarden van de relatie
en doen beloften aan elkaar. Dit kan het
geval zijn bij een huwelijk, een fusie tussen twee bedrijven, of zelfs in het geval
van een aankoop van onroerend goed.
Bij de tweede vorm neemt een van de
betrokken partijen het initiatief door
zowel de beloften als de voorwaarden
waarover niet onderhandeld kan worden
uiteen te zetten en waarbij de andere
partij wordt uitgenodigd om deel te nemen. Voorbeelden hiervan zijn het betalen van belastingen of de inschrijving
bij een onderwijsinstelling. Bij alle twee
vormen van verbond is elk van de betrokken partijen vrij om zich aan het verbond te onttrekken, maar zijn er wel gevolgen aan verbonden. (Bijvoorbeeld, als
iemand er niet in slaagt zijn hypotheek
te betalen zal hij zijn huis verliezen, of
een burger die weigert om belasting te
betalen zal vervolgd worden.)
Een verbond wordt gewoonlijk verzegeld met tenminste één symbool.
Bijvoorbeeld als iemand een huis koopt,
plaatst hij zijn handtekening op de hypotheekakte bij een bank, waarbij de
eigendoms- akte wordt bewaard totdat
het volledige bedrag is betaald. Ook bij
een burgerlijk huwelijk krijgt het echtpaar een wettig document - het trouwboekje - waarin hun huwelijk voor de wet
is vastgelegd. Het symbool zelf vormt
niet het verbond, maar is een teken van
het feit dat de persoon in kwestie gebonden is aan een verbond.
?
ees Genesis 9:12 - 17 en 17:2-12.
L
Wat is het verschil tussen het symbool en het verbond zelf in deze twee
gevallen? En ook, wat zijn de verschillen tussen deze twee verbonden?
In Genesis 9:9 sluit God een verbond
met de schepping door te beloven dat hij
nooit meer de aarde zal verwoesten met
water. Wanneer er een regenboog aan
de hemel verschijnt moeten alle mensen
zich Gods belofte herinneren. Hetzelfde
is waar voor het teken van besnijdenis,
dat was bedoeld om elke Joodse man te
herinneren aan de opdracht van zijn volk
om een zegen te zijn voor andere volkeren. Het ene verbond werd gesloten met
de hele mensheid, het andere werd gesloten met alleen het volk Israël. Het is
ook zo dat in het verbond dat gesloten
werd met de mensheid na de zondvloed,
de mensen niets hoefden te doen. De belofte was er gewoon, wat de mensen ook
zouden doen. Maar dat was niet het geval bij het tweede verbond, het verbond
dat gesloten werd met Israël. Deze mensen hadden de plicht om zich te houden
aan hun deel van de overeenkomst.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 2 juni
De beloften in het verbond
Een verbond is gebaseerd op beloften
die beide partijen aan elkaar doen. In feite is het zelfs mogelijk om het woord ‘belofte’ in plaats van het woord ‘verbond’
te gebruiken en omgekeerd. Wanneer
een verbond wordt opgesteld, wordt natuurlijk van de persoon verwacht die de
belofte doet (de verbinder) dat hij ook
de capaciteit heeft om te leveren wat
hij beloofd heeft (datgene wat verbindt).
In het Oude Testament waren sommige verbonden beperkt tot een bepaalde
plaats en bepaalde zaken (zie bijvoorbeeld Genesis 31:43 - 54). Het conflict
tussen Jakob en zijn schoonvader Laban
is een voorbeeld van een verbond dat
functioneert als een transactie binnen
en tussen twee partijen. Het gedenkteken bij Mizpah diende als teken van het
verdrag dat alleen voor deze twee families gold.
Wanneer een van de betrokken partijen overleden was zouden de voorwaarden van het verdrag niet meer van
belang zijn. Maar in tegenstelling tot dit
verbond dat mensen samen aangingen,
hebben de verbonden die Jahweh aanging met Noach en Abraham eeuwigdurende gevolgen.
?
oe helpt Galaten 3:15 - 28 om de
H
bredere gevolgen van het verbond
met Abraham uit te leggen?
243
Door de Bijbel heen heeft God verschillende universele verbonden gesloten
waarin hij beloften doet die gelden voor
de hele mensheid. Toen hij erkende dat
de hele aarde verwoest was door de
zondvloed, beloofde Jahweh dat zijn
schepping niet opnieuw door water
verwoest zou worden. In het geval van
Abraham erkende God de behoefte van
de mensheid aan de rechtvaardigheid en
dus beloofde hij aan Abraham dat alle
volkeren gezegend zouden worden door
diens nageslacht (Genesis 22:18).
Hoewel God het verbond op de Sinai
sloot met een apart volk, heeft dit verbond ook een universele betekenis. God
bepaalde ook heel duidelijk dat elke
vreemdeling die dat wenste lid kon worden van het uitverkoren volk (zie bijvoorbeeld Exodus 12:48,49). Het was Israëls
opdracht om het licht van het evangelie
in de wereld te zijn (Exodus 19:5,6).
ter overdenking
Wat is uw persoonlijke opvatting van uw verbondsrelatie met God? Ik bedoel, wat heeft
God aan u beloofd en wat heeft hij u gevraagd om te doen in ruil voor deze beloften?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
244
Dinsdag 3 juni
De stenen tafels van het verbond
Hoewel een verbond gebaseerd is op
beloften, zijn er gewoonlijk ook voorwaarden waaraan voldaan moet worden
voordat de beloften worden vervuld.
Het verbond met Abraham eiste dat alle
mannen die geboren werden uit Abraham of zijn nageslacht besneden zouden
worden. Toen Jahweh een verbond sloot
met Israël graveerde hij persoonlijk
de vereisten voor de relatie op stenen
tafels (Deuteronomium 9:8-11). Deze
eisen die vastgelegd werden in de Tien
Geboden, moesten de basis vormen van
Gods eeuwigdurend verbond met alle
mensen.
Omdat zij nader ingaan op bepaalde
voorwaarden van het verbond, worden
de Tien Geboden vaak ‘de stenen tafels
van het verbond’ genoemd (Deuteronomium 9:9). Het was niet Gods bedoeling
dat de Tien Geboden een hindernisbaan
zouden vormen om het leven voor hen die
een verbond met God hadden aangegaan
moeilijk te maken; in plaats daarvan zijn
de Tien Geboden een uitdrukking van
Gods liefde en zijn ze gegeven voor het
welzijn van hen die een verbondsrelatie
met hun Heer zijn aangegaan.
dialoog in gesprek met het woord
?
Op welke manieren ondersteunen Jeremia 31:31 - 34 en Hebreeën 10:11
- 18 het eeuwigdurend karakter van
Gods wet in het nieuwe verbond?
Onder het oude verbond dat gesloten
werd bij de berg Sinai moesten de Israëlieten en zij die zich bij hun gemeenschap
hadden gevoegd, hun trouw betonen aan
het verbond, door het houden van de
Tien Geboden. Als zij een gebod hadden
overtreden werd van hen verwacht dat
ze een dier zouden offeren, als zij wensten dat hun zonden werden vergeven.
Onder het nieuwe verbond dat gesloten werd op de berg van Golgotha wordt
van Gods volk nog steeds verwacht dat
zij zich houden aan de Tien Geboden.
Maar, wanneer ze zondigen hoeven zij
niet meer voortdurend offers te brengen, omdat Jezus hun volledig en volmaakte offer is (Hebreeën 9:11 - 14).
Het nieuwe verbond is zoveel beter
dan het oude, nu wij door het geloof aanspraak maken op de beloften van vergeving, die ons worden aangeboden door
het offer van Jezus.
‘Er is hoop voor ons als wij ons stellen
onder het verbond met Abraham, welke
het verbond van genade is door geloof in
Christus in Jezus.’ Ellen G. White in SDA
Bible Commentary, Dl. 6, bladzijde 1077.
ter overdenking
Wat betekent het om Gods wet in uw hart geschreven te hebben? En hoe verschilt dit van
de wet enkel op te vatten als een handleiding voor gehoorzaamheid?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 4 juni
Het verbond en het evangelie
Er stonden ernstige gevolgen op het
overtreden van bepaalde bijbelse verbonden. Jahweh waarschuwde Abraham
dat elke man die niet besneden was,
afgesneden zou worden van de uitverkorenen (Genesis 17:14). Een stortvloed
van vervloekingen werd gericht tot hen
die weigerden zich te houden aan de
voorwaarden van het verbond van de
Sinai (Deuteronomium 27:11 - 26). Uiteindelijk werden zij die de regels van het
verbond schonden gestraft met de dood
(Ezechiël 18:4). Hetzelfde is waar voor
het nieuwe verbond: zij die weigeren zich
te houden aan Gods wet, worden ook de
toegang ontzegd tot het eeuwige leven
(Romeinen 6:23).
?
ees Hebreeën 9:15 - 28. Op welke
L
manieren wordt het evangelie in deze
verzen beschreven?
245
De tekst van Hebreeën 9:15 - 28 is een
herhaling van de evangelieboodschap
in haar verkondigen van de rol die Jezus
speelt in het veiligstellen van de beloften voor de gelovigen. Vers 15 legt uit
dat Jezus dienst doet als ‘bemiddelaar’
van het nieuwe verbond die, door zijn
dood, eeuwig leven biedt aan hen die anders eeuwig verloren zouden gaan.
In de verzen 16 en 17 schakelen sommige bijbelvertalingen over van het
gebruik van het woord ‘verbond’ op de
uitdrukking ‘testament’, hoewel in het
Grieks het zelfde woord wordt gebruikt.
Dit introduceert het hele idee van de
dood, de dood van Jezus voor ons. Als
we het in die context zien herinnert het
tekstgedeelte de gelovige eraan dat
zonder Christus het verbond eist dat
elke zondaar wordt gedood. Maar, de
zondaar kan bedekt en vervolgens gereinigd worden door het bloed dat Christus
voor ons heeft vergoten en op die manier gerekend worden onder hen die ‘vurig wachten’op zijn terugkeer (Hebreeën
9:28).
‘Dan zien we in, hoe onze eigen gerechtigheid in feite een ‘vuil kleed’ is
en dat alleen Christus ons kan reinigen
van de smet van de zonde en onze harten naar zijn beeld kan vernieuwen.’ E.G.
White, Schreden naar Christus ,p.27.
ter overdenking
Het was God zelf, die in de persoon van Jezus, de straf voor onze zonden droeg ,om ons
die straf te besparen welke wij verdienen. Wat zegt dit ons over het karakter van God en
waarom kunnen wij op hem vertrouwen, ongeacht de omstandigheden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
246
Donderdag 5 juni
De zegeningen van het verbond
In veel gevallen kunnen mensen al de
voordelen van een verbintenis ervaren,
voordat aan alle voorwaarden is voldaan. Bijvoorbeeld, wanneer iemand een
huis koopt is er al de mogelijkheid om
in het huis te wonen lang voordat het
is afbetaald. Of een inwoner profiteert
van de openbare diensten die worden
aangeboden, voordat zelfs de belasting
is betaald. Zij die een verbond met God
aangaan, kunnen ook beginnen met de
zegeningen te ervaren, voordat de beloften in de toekomst gerealiseerd gaan
worden.
Denk bijvoorbeeld aan de Tien Geboden en hoeveel pijn en lijden de mensen
kunnen vermijden als zij zich simpelweg
aan de geboden houden. Wie heeft niet
persoonlijk de smart ervaren, die komt
wanneer wij een van de geboden hebben overtreden? En erger nog, het leed
dat de zonde met zich meebrengt beperkt zich niet altijd tot degene die de
wet overtreedt; vaak worden anderen,
vaak zij die het dichtst bij de zondaar
staan, ook getroffen door het leed van
de zonde.
dialoog in gesprek met het woord
?
elke andere zegeningen kunnen wij
W
volgens deze teksten nu al ervaren
doordat we in een verbondsrelatie
met Jezus leven?
2 Korintiërs 4:16 – 18
1 Johannes 5:11 – 13
Filippenzen 1: 6
Johannes 5:24
Jezus gebruikt ferme taal in het evangelie van Johannes, wanneer hij vertelt
dat zij die hem aanvaarden inmiddels
‘van de dood zijn overgegaan in het leven’(Johannes 5:24). De gelovige heeft
zoveel vertrouwen in zijn of haar verlossing dat, hoewel hij beperkt is tot dit
aardse bestaan, hij of zij al aanspraak
kan maken op een plaats in de hemel met
Christus Jezus (Efeziërs 2:6).
ter overdenking
Als iemand u zou vragen: ‘Wat betekent het om nu met Jezus in de hemel te zijn (zoals
Efeziërs 2:6 zegt)?’ Wat zou dan u antwoorden en waarom?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 6 juni
247
Verdere studie
Voor meer informatie over het onderwerp van deze week lees van Ellen G.
White het hoofdstuk ‘The covenant of
grace’, bladzijden 131 – 137 uit het boek
God’s amazing grace.
‘Ditzelfde verbond werd vernieuwd met
Abraham in de belofte ‘en alle volken
op aarde zullen wensen zo gezegend te
worden als jouw nakomelingen’(Genesis
22:18). Deze belofte wees naar Christus.
Op die manier begreep Abraham de belofte en hij vertrouwde op Christus voor
de vergeving van zonden. Het was dit
geloof waardoor het hem als rechtvaardigheid werd toegerekend. Het verbond
met Abraham hield ook het gezag van
Gods wet in stand…’
‘Het verbond met Abraham werd bevestigd door het bloed van Christus en
het wordt het ‘tweede ‘of ‘nieuwe’ verbond genoemd, omdat het bloed waarmee het werd verzegeld werd vergoten
na het bloed van het eerste verbond…’
‘Het verbond van genade is niet een
nieuwe waarheid, want het bestond al in
de geest van God die eeuwig is . Daarom
wordt dit het eeuwigdurend verbond genoemd …’
‘Er is alleen hoop voor ons als wij ons
stellen onder het verbond met Abraham,
welke het verbond van de genade is door
het geloof in Christus Jezus.’
Ellen G. White, The faith I live by, bladzijde 75
Gespreksvragen
1
Wat zeggen Exodus 31:16 en Jesaja 56:4-6 over het belang van de sabbat
voor het verbond? (zie ook Ezechiël 20).
2
Er wordt vaak gedacht dat het oude verbond, degene die werd gesloten
met Abraham, een verbond van de werken was, in tegenstelling tot het
nieuwe verbond, welke van de genade is. Waarom is deze gedachte verkeerd? Welke bijbelverzen kunt u vinden die bewijzen dat het altijd een
verbond van genade is geweest? Waarom moet het altijd door genade zijn
geweest en nooit door de werken?
3
Efeziërs 1 gebruikt de uitdrukking ‘eeuwigdurend verbond’ niet. Maar op
welke manier helpt deze uitdrukking ons te begrijpen waarom het verbond
toch zo is genoemd?
4
God beloofde dat hij nooit meer de aarde zou vernietigen door een zondvloed, een belofte die werd gesymboliseerd door de regenboog. Maar als
de zondvloed van Noach alleen plaatselijk was geweest, zoals sommigen
beweren, wat zegt dat dan over Gods beloften? Waarom is de gedachte
dat de zondvloed niet wereldwijd was een aanval op de bijbelse waarheid?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
248
verdieping voor jong en oud
Hebreeën 10:11-18
IJsbrekervraag
In de Hebreeënbrief wordt Jezus voorgesteld als onze hogepriester. Wat is jouw persoonlijke beeld van Jezus? Koning,
vriend, Leraar…..
Ik verken
Het boek Hebreeën heeft in het Nieuwe Testament een afwijkend karakter en neemt een bijzondere plaats in. Het
is niet opgesteld als brief, hoewel het daartussen wel een
plaats heeft gekregen. Al aan het begin maakt de schrijver
ons opmerkzaam op de verhevenheid van Jezus. ‘Door hem is
de wereld geschapen, in hem schittert Gods luister, hij is ver
verheven boven de engelen’ (Hebreeën 1). We worden opgeroepen gehoorzaam te zijn aan zijn stem. Waarom? Om in te
gaan tot Gods rust. Er wordt teruggekeken naar het onvolmaakte oude verbond met zijn priesters die de offerdiensten
verrichtten, om vervolgens te wijzen naar het volmaakte, het
Hemelse. Laten we ons beijveren dat te grijpen en ons hart
niet te verharden.
Ik bestudeer
In vers 11 van de tekst voor vandaag gaat het over de priesters die dagelijks hun dienst verrichten. Dit wordt gezegd in
het kader van ‘de wet’ (zie 10:1) die slechts een schaduw is
van het goede dat nog komen moet.
¬ Sta eens stil bij dit begrip schaduw, of ‘voorafschaduwing’.
Wat is een schaduw waard ten opzichte van de werkelijkheid? Heeft die schaduw, de wet, ons dan nog wel wat te
vertellen?
¬ Let in vers 11 ook eens op de aanduidingen ‘dagelijks’ en
‘steeds opnieuw’ met betrekking tot respectievelijk diensten en offers die zonden nooit teniet zullen kunnen doen.
¬ Als ze toch de zonden nooit teniet konden doen, wat was
dan de functie van deze offers en diensten?
¬ Wat wordt in vers 12 hier tegenover gezet? Hoe vaak werd
zijn offer gebracht? En hoelang blijft dit offer ‘houdbaar’?
Merk op dat dit in vers 14 herhaald wordt.
¬ Menselijk gesproken vraagt Jezus de mensen in Matteüs
5:48 iets onmogelijks, toch? Hoe bezie je deze oproep uit
de Bergrede echter in het licht van Hebreeën 10:14.
¬ Vers 16 gaat over een verbond dat na die tijd met het volk
van Israël gesloten zal worden. Laten we echter eens kij-
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
Ik pas toe
Ik overdenk
249
ken naar het verbond van ‘voor die tijd’, het oude verbond.
Lees hiervoor Exodus 24:7,8.
¬ Op basis waarvan werd dit verbond gesloten?
¬ Merk op dat het volk tot driemaal toe de gehoorzaamheid
aan dit verbond bevestigd. Zie Exodus 19:8, 24:3 en 24:7.
Paulus is in de brief aan de Romeinen heel duidelijk over
wat van deze belofte terecht is gekomen, zie Romeinen
3:11,12.
¬ Vergelijk en bespreek nu de basis van het oude en het nieuwe verbond zoals gegeven in de tekst van vandaag.
¬ In het onderdeel ‘IJsbrekervraag’ werd gevraagd naar je
persoonlijke beeld van Jezus. Heeft de bestudering en
bespreking van het thema van vandaag je dit beeld doen
bijstellen?
¬ In het oude verbond waren de geboden geschreven in
steen. In het nieuwe verbond wordt de wet echter in je
hart gelegd. Hoe zit het dan met zonde en volmaaktheid
in ons leven? Bespreek met elkaar hoe het zit met de volmaaktheid van iedereen die zich door Jezus laten heiligen
(vers14). Helpt 1 Johannes 1:6 -2:2 bij het overdenken
hiervan?
¬ De Bijbel laat ons weten dat wij priesters zijn voor God (1
Petrus 2:5,9). Wat is daarin mijn taak en hoe maak ik mij
daarbij dienstbaar aan Jezus Christus als hogepriester.
Ondanks dat Jezus onze Schepper is werd hij onze naaste om
uiteindelijk als Lam geslacht te worden. Zonder die laatste
stap van overgave zou hij nooit onze hogepriester geworden
zijn. Ik moet blijven groeien in geloof om dat steeds beter te
kunnen vatten. Dan mag ik mij realiseren dat zijn overwinnen
van de dood mijn eeuwig leven betekent!
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
250
jeugdles
Hebreeën 10:11-18
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Welke stap heb jij genomen om dichter naar Jezus te groeien
IJsbrekervraag
Maak een lijst van zoveel mogelijk namen voor Jezus. Laat iedereen één kiezen waar
ze het eerst aan denken.
dialoog in gesprek met het woord
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Verdeel de groep in tweeën.
¬ Geef aan de eerste groep de opdracht: Maak een lijst van alles wat gezegd wordt
over aardse priesters. En aan de tweede groep: Maak een lijst van alles wat gezegd
wordt over de hemelse priester.
¬ Klassikaal: laat de groepen steeds om de beurt een eigenschap noemen en laat de
andere groep dan aangeven wat de overeenkomstige eigenschap is die zij hebben
gezien (b.v. aards – hemels).
¬ Klassikaal: bespreek waarom Jezus’ priesterschap zoveel beter is en wat dat voor
de zonde betekent.
Toepassing
¬ In groepen van 4: De wetten in het Oude Testament stonden op twee stukken steen.
Nu staan ze in je hart en je verstand. Hoe zit het dan met zonde? Waarom maken we
nog steeds fouten?
¬ In groepen van 4: Kun je ooit volmaakt zijn, dus geen enkele fout meer maken, geen
enkele slechte gedachte meer hebben?
¬ In groepen van 4: Wat betekent het dat Jezus niet meer aan onze zonden denkt?
¬ In groepen van 4: Hoe vaak denk jij aan je zonden? En hoe vaak herleef je zonden
nadat je om vergeven hebt gevraagd?
Opdracht
Vraag vergeving voor (in ieder geval) één zonde deze week, en denk er – net als God
– niet meer aan.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
11
8 – 14 juni
De apostelen en de wet
Lezen
Romeinen 3:31, 6:15, Handelingen 10:9-14, Johannes 15:1-11, Jakobus 2:1-26, Hebreeën 3:7-19, Judas 5-7.
Kerntekst
‘Kortom, de wet zelf is heilig, en de geboden zijn heilig, rechtvaardig en goed’ (Romeinen 7:12).
A
ls er zoveel bewijs is voor de voortdurende geldigheid van Gods wet, waarom zijn er dan zo veel christenen die tegen de wet zijn?
Ten eerste zijn er sommigen (zoals we hebben gezien) die kijken naar bepaalde teksten uit het Nieuwe Testament die een vals begrip van de werking van de
wet vooroordelen, maar die wel tot de conclusie komen dat de problemen bij de wet
zelf liggen. Als een gevolg hiervan beweren zij dat de Tien Geboden niet verplicht of
bindend zijn voor hen die leven onder het nieuwe verbond.
Ten tweede zijn er anderen die zo overtuigd zijn dat de sabbat niet meer bindend is
voor christenen dat, ten einde hun standpunt te rechtvaardigen, zij geloven dat alle
geboden samen met Jezus aan het kruis genageld zijn.
En in de derde plaats zijn er mensen die beweren dat de andere negen geboden nog
steeds van toepassing zijn, maar dat het vierde gebod, de sabbat op de zevende dag,
is vervangen door de zondag, die gevierd moet worden om de opstanding van Jezus te
gedenken.
Al deze standpunten brengen talloze problemen met zich mee. Deze week zullen
wij kijken naar de houding van Christus’ apostelen betreffende de wet. Want als de
wet werkelijk buiten werking was gesteld of aangepast na de dood van Christus, dan
zouden de apostelen er zeker van geweten hebben.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
252
Zondag 8 juni
Paulus in de wet
Van Paulus wordt vaak gezegd dat hij de
ware stichter was van het christendom.
Dat is niet waar natuurlijk. Hoewel Paulus veel heeft bijgedragen aan ons theologisch begrip van de christelijke leer,
waaronder 13 van de 27 boeken van het
Nieuwe Testament, kunnen al de onderwijzingen in zijn geschriften elders in de
Bijbel worden aangetroffen. De belangrijkste reden waarom sommigen beweren
dat Paulus een ‘nieuwe’ religie is begonnen, berust op een verkeerd begrip van
zijn onderwijs over de wet en de genade.
dialoog in gesprek met het woord
?
Kijk naar de volgende teksten: Romeinen 3:28; 6:14; 7:4; en naar Galaten
3:24,25. Waarom is het op het eerste gezicht niet moeilijk om te zien
waarom sommigen denken dat deze
verzen de wet buiten werking stellen?
Als ze los en apart gelezen worden geven deze teksten de indruk dat de wet
niet langer relevant is voor de christen.
Maar al deze verzen passen in een bredere context die we moeten zien, om te
kunnen begrijpen wat Paulus werkelijk
wil zeggen.
?
nderzoek de tekstgedeelten op wat
O
hierboven staat geschreven en let
vooral op Romeinen 3:31, 6:15, 7:712 en op Galaten 3:21. Hoe helpen
deze verzen ons, evenals de context
in zijn geheel, om een beter begrip te
krijgen van het standpunt van Paulus
over de wet?
Voor diegenen die niet het idee van een
rechtvaardiging door geloof begrijpen,
lijkt het erop dat Paulus zichzelf tegenspreekt. In één adem beweert hij eerst
dat de christen niet onder de wet valt
en tegelijkertijd zegt hij dat diezelfde
christen verplicht wordt de wet te houden. Het probleem wordt opgelost wanneer we ons herinneren dat God rechtvaardigheid eist van hen die beweren in
een relatie met hem te leven. De standaard van rechtvaardigheid is zijn wet .
Maar wanneer mensen zichzelf meten en
beoordelen met diens wet, schieten ze
tekort en worden daarom veroordeeld
door die wet. Als de wet een middel tot
verlossing zou zijn, dan zou niemand ook
maar enige hoop op eeuwig leven hebben. De hoop van de christen wordt niet
gevonden in de wet, maar in Jezus Christus. Hij was het die de wet alleen volmaakt kon navolgen, maar die ook door
Gods wonderbaarlijke macht de gelovige in staat stelt om te delen in zijn gerechtigheid (Romeinen 8:3-4). Vanaf nu
kan de christen de wet van God dienen
met een helder geweten, omdat Christus
de veroordeling van de wet heeft weggenomen (Romeinen 7:25-8:2).
De genade die door Christus komt bevrijdt ons niet van de wet, maar spoort
ons eerder aan die te gehoorzamen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 9 juni
253
Petrus en de wet
Petrus was een van de apostelen die
het dichtst bij Jezus stond. Als een van
de eersten die geroepen werden was hij
aanwezig bij veel van de belangrijke gebeurtenissen in het dienstwerk van Jezus. Hij was het die in Caesarea Philippi
verklaarde dat Jezus de Messias was; en
Petrus volgde zijn Heiland naar het huis
van Kajafas in de nacht dat Jezus werd
gearresteerd en veroordeeld. En op de
morgen dat de opgestane Jezus verscheen aan de discipelen bij de zee, was
het Petrus die een specifieke opdracht
kreeg voor het dienstwerk van Christus.
Toen de eerste groep gelovigen bijeen
kwam op het Pinksterfeest was Petrus
de woordvoerder. Dus we kunnen met
zekerheid stellen dat, als de wet van God
op welke manier dan ook was veranderd,
Petrus dit geweten zou hebben.
?
at zegt Handelingen 10:9-14 ons
W
over de loyaliteit van Petrus aan de
joodse wet na de Hemelvaart van
Jezus? Als Petrus op deze manier
dacht over de wetten betreffende
rein voedsel, wat denkt u dan dat zijn
standpunt was over de eeuwigheidswaarde van de Tien Geboden ?
Petrus ontving dit visioen enkele jaren
na de Hemelvaart van Jezus. Als resultaat van de prediking van de discipelen
hadden duizenden Joden Jezus inmiddels aangenomen als de Messias.
Nergens wordt er in bijbelse geschriften
vermeld dat de christelijke boodschap
instructies bevat om Gods wet af te
schaffen. Op een krachtige manier laat
het voorval in Handelingen 10 zien dat
de vroege christenen zich volledig vereenzelvigden met hun joodse wortels.
?
ergelijk 1 Petrus 2:9 met Exodus
V
19:6. Wat is de boodschap van Exodus 19:6?
Toen Petrus zijn gehoor een ‘koninkrijk van priesters’ en ‘een heilige natie’
noemde zullen zij zich meteen het verhaal herinneren hoe de wet werd gegeven op de Sinai. Als erfgenamen van
Israël werd van hun verwacht zich te
houden aan de bepalingen van het verbond, zoals die worden uitgelegd in de
wet van God. Petrus, meteen nadat hij
het volk heeft herinnerd aan hun status,
spoort zijn lezers aan om een rechtvaardig leven te leiden (1 Petrus 2:11,12).
Hij waarschuwt de mensen ook om op
te passen voor valse leraren die een
evangelie prediken dat vrij is van de wet
(2 Petrus 2:21, 3:2).
ter overdenking
Denk aan de fouten die Petrus in zijn leven
heeft begaan, maar denk ook aan de genade die hem werd geschonken. Hoe kunnen
wij leren om (1) die genade te geven aan
anderen en (2) die genade voor onszelf te
aanvaarden als wij in de fout zijn gegaan?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
254
Dinsdag 10 juni
Johannes en de wet
Na Paulus staat Johannes op de tweede
plaats met het aantal boeken dat heeft
bijgedragen aan het Nieuwe Testament.
Het is dezelfde Johannes die het evangelie schreef, drie brieven en het boek
Openbaring. Net als Petrus was hij één
van de eerste discipelen die door Jezus
uitgekozen werd en hij was ook degene
die een bijzondere relatie met Jezus
had. Vanwege die nauwe vriendschap
met Jezus wordt hij vaak beschreven als
‘Johannes de geliefde discipel’. Als we
kijken naar het einde van zijn evangelie
(Johannes 21:25), zien wij dat Johannes
veel persoonlijke zaken over Jezus wist.
En daarmee kunnen we vaststellen dat
iemand die zo dicht bij Jezus leefde als
Johannes zeker moet hebben geweten
of Jezus Gods wet had afgeschaft.
dialoog in gesprek met het woord
?
Lees Johannes 15:1-11 en 1 Johannes 2:3-6. Wat vertellen deze verzen
samen ons over hoe wij met Gods ‘bevelen’ moeten omgaan?
Aan het einde van zijn leven op aarde
kon Jezus aan zijn discipelen getuigen
dat hij trouw was geweest aan de geboden van zijn Vader en dat hij als gevolg
daarvan in de liefde van zijn Vader was
‘gebleven’ (Johannes 15:10). Jezus zag de
geboden niet als negatieve hindernissen
die moesten worden afgeschaft of weggedaan. In plaats daarvan zag hij de geboden als richtlijnen voor een liefdevolle
relatie met hem en met andere mensen.
Wanneer Johannes, de geliefde discipel,
christenen herinnert aan hun verplichting
jegens God, gebruikt hij dezelfde taal van
de liefde en eenheid die Jezus gebruikte
in zijn evangelie. Het was in feite zo dat
Johannes begreep dat de liefde altijd de
kern van de wet is geweest (zie bijvoorbeeld 2 Johannes 6). Iemand kan niet beweren dat hij of zij zich aan de wet houdt,
als hij niet betrokken is in een liefdevolle
relatie met God en mensen.
‘De wet van God vereist dat we onze
naasten liefhebben als onszelf. Daarom
moet iedere gedachte en handeling van
onze geest voor dat doel worden aangewend - om zoveel mogelijk goed te
doen… Hoe aangenaam is het voor de
Gever dat aan de mens de koninklijke gaven voor de ziel werden geschonken, zodat zij die met macht aan anderen kunnen
vertellen! Zij zijn de verbindende schakel
tussen God en de mens en onthullen de
geest van Christus en de kenmerken van
de hemel. De macht van heiligheid, die
wordt gezien- maar waarmee niet gepocht wordt, spreekt duidelijker dan welke mooie preek ook. Hij spreekt van God
en opent de mensen tot het doen van hun
plicht op een krachtiger manier dan louter woorden kunnen doen.‘ Ellen G. White
– Manuscript Releases, deel 20, blz. 138.
ter overdenking
Wat is uw eigen ervaring met het verband tussen de wet en de liefde? Daarmee bedoel ik
op persoonlijk niveau, hoe wordt de liefde uitgedrukt in uw gehoorzaamheid aan Gods wet?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 11 juni
255
Jakobus en de wet
‘Zijn zij het niet die de voortreffelijke
naam die over u is uitgesproken door
het slijk halen? Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift
geeft: ‘heb uw naaste lief als u zelf’, dan
handelt u juist. Maar als u op het uiterlijk
afgaat, begaat u een zonde en bestempelt de wet u als overtreders’ (Jakobus
2:7-9).
Er is maar één boek in het Nieuwe
Testament dat wordt toegeschreven aan
Jakobus. Hoewel de schrijver niet verder
uitlegt welke Jakobus hij is, wordt algemeen aangenomen dat de brief komt van
Jakobus, de broer van Jezus. Hoewel hij
wellicht eerst sceptisch is geweest over
Jezus als Messias (Johannes 7:5), werd
Jakobus uiteindelijk een invloedrijke
leider in de kerk van het Nieuwe Testament (Handelingen 15:13, Galaten 1:19).
Opnieuw kunnen we stellen dat als Jezus
van plan was geweest om de goddelijke
wet af te schaffen, zijn eigen broer dit
zeker zou hebben geweten.
?
Lees Jakobus 2:1-26. Wat is de grondgedachte van dit hoofdstuk? Waarom
zou Jakobus de wet samenvatten zoals hij doet in de verzen 7-9, om vervolgens zijn mening te geven over het
houden van alle geboden? Hoe laten
deze verzen het verband zien tussen
de liefde en gehoorzaamheid aan
Gods wet?
Omdat ze een verkeerd begrip hebben
van wat Paulus leert over de wet, betogen sommigen dat Jakobus en Paulus
elkaar tegenspreken wat betreft de rol
van de wet. Het belangrijke twistpunt is
de plek die de werken bij de verlossing
spelen. Paulus verklaart dat wij gered
worden door genade in geloof, dat losstaat van de werken (Efeziërs 2:8,9),
terwijl Jakobus benadrukt dat ‘geloof
zonder daden dood is’ (Jakobus 2:26).
Deze standpunten spreken elkaar niet
tegen; Jakobus benadrukt alleen wat
Paulus talloze keren had gezegd over
dat de genade de wet niet buiten werking stelt. Net zoals Paulus in Romeinen 13:9 begrijpt Jakobus dat de kern
van Gods wet de liefde is (Jakobus 2:8).
Niemand kan werkelijk beweren zich aan
Gods geboden te houden als hij of zij niet
daadwerkelijk handelingen uit liefde
laat zien.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
256
Donderdag 12 juni
Judas en de wet
Het boek Judas is een van de kortste
boeken in het Nieuwe Testament. Men
neemt aan dat het geschreven is door
een andere broer van Jezus. Hoewel de
schrijver naar zichzelf verwijst als een
‘slaaf’ van Jezus Christus, geeft hij wel
toe dat hij de broer van Jakobus is. Omdat Matteüs Jakobus en Judas noemt als
twee van de vier broers van Jezus (Matteüs 13:55), wordt de Judas die deze
korte brief heeft geschreven in het algemeen gezien als de broer van de Verlosser. Net zoals met alle andere bijbelse
schrijvers die wij bestudeerd hebben,
zou Judas het hebben geweten als Jezus
de wet terzijde had geschoven. Hoewel
Judas niet verwijst naar de wet of de geboden, gaat zijn hele brief over de trouw
aan God en de gevolgen die voortkomen
uit het overtreden van zijn wet.
dialoog in gesprek met het woord
?
ees Judas 4. Wat zegt hij hier dat van
L
belang is voor onze hele discussie?
Het feit dat de genade wordt genoemd
vereist het bestaan van de wet, omdat
de genade niet nodig zou zijn geweest
als er geen zonde was (Romeinen 5:18-
6:15). Wat deze valse leraren beweerden
was zo slecht, dat Judas het gelijk stelde
aan het ontkennen van de Here God zelf.
?
oe helpt Hebreeën 3:7-19 om een
H
licht te werpen op Judas 5-7? Hoe
laten deze verzen samen zien wat de
relatie is tussen gehoorzaamheid en
geloof?
In zijn eigen diplomatieke woorden herinnert Judas zijn gehoor aan de ervaring
van de Israëlieten die waren bevrijd van
de Egyptische slavernij. God had zijn
macht aan hen getoond en had hen zelfs
zijn wet gegeven, maar toen zij ontrouw
waren moesten zij de verschrikkelijke
gevolgen ondergaan die voortkwamen
omdat zij van hem gescheiden waren.
Judas maakt hier duidelijk dat mensen
inderdaad kunnen afdwalen en in zonde
vallen en zij die dat doen Gods oordeel
moeten ondergaan. Judas is net zo duidelijk als de rest van de Schrift: allen
die beweren geloof te hebben moeten
bereid zijn om dat geloof tot uitdrukking
te brengen in een leven van gehoorzaamheid.
ter overdenking
Lees het boek Judas. Welke beloften kunt u er voor uzelf vinden temidden van de ernstige
waarschuwingen die in de brief van Judas staan ?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 13 juni
257
Verdere studie
Lees het onderstaande citaat van Ellen
G. White getiteld ‘De wet in het christelijke tijdperk’ in het blad Signs of the
Times van 5 augustus 1886.
‘Waarom zouden de apostelen spreken
over berouw jegens God? Omdat de zondaar in moeilijkheden verkeert met de
Vader nadat hij de wet heeft overtreden;
hij moet zijn zonden onder ogen zien en
tot inkeer komen. Wat is zijn volgende
stap? Opzien naar Jezus, wiens bloed alleen van alle zonden kan reinigen. Geloof
in Christus is noodzakelijk; want in de
wet schuilt geen kracht om te redden. De
wet veroordeelt, maar zij kan de over-
treder niet vergeven. De zondaar moet
aanspraak maken op de verdiensten van
het bloed van Christus. ‘Laat hem mijn
krachtige hand aanpakken,’ zegt onze genadige Verlosser, ‘opdat hij vrede moge
sluiten met mij en ik met hem.’ Onze Heer
verklaarde dat hij het meest zal liefhebben hen die het meest vergeven was; en
dat de mens alleen voelt dat hij vergeving nodig heeft wanneer hij zichzelf ziet
zoals hij is, aangetast door de zonde, een
overtreder van Gods huidige wet. Hij die
volledig overtuigd is van de huidige aanspraken van de wet zou zeker de omvang
van zijn overtredingen inzien en zal voelen dat hem inderdaad veel vergeven is.’
Gespreksvragen
1
Lees zorgvuldig het citaat hierboven van Ellen G. White. Hoe werpt deze
tekst licht op de bijbelse leer die wordt besproken dit kwartaal? Wat betekent het dat de zondaar ‘aanspraak moet maken op de verdiensten van
het bloed van Christus’ ?
2
Bespreek de waarschuwing die staat in Judas 4. Als deze mannen de genade van God verkondigen zijn ze klaarblijkelijk gelovig. En toch zegt Judas
dat zij de Here ontkennen. Welke ernstige gevolgen heeft dit voor hen die
beweren dat Gods genade de wet buiten werking heeft gesteld? Wanneer
mensen beweren dat de wet was afgeschaft, wat willen zij dan werkelijk
wegdoen?
3
Op welke manier wordt het ontkennen van de wet, of zelfs het ontkennen
van een enkel gebod een troef in de handen van de satan in zijn pogingen
om de wet van God omver te werpen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
258
verdieping voor jong en oud
Jakobus 2:8-13
IJsbrekervraag
Ook in goede relaties gaat wel eens iets mis. Zijn er dingen
die voor jou niet mis mogen gaan? Wat mag niet misgaan?
Ik verken
De brief van Jakobus was gericht aan Christen-Joden in heidense landen en bevat de oproep om ‘doeners’ te worden.
De wet van Mozes werd namelijk wel ijverig bestudeerd en
besproken, maar niet in de praktijk gebracht. De gelovigen
verloren het doel van de wet uit het oog, namelijk het leven
vanuit geloof, liefde en rechtvaardigheid. In de gemeente
werden de rijken bijvoorbeeld bevoorrecht en de armen achtergesteld (2:1-7), terwijl het gebod voorschrijft dat rijk en
arm gelijk behandeld moeten worden (Exodus 23:3,6). Volgens Jakobus werd door deze overtreding niet alleen dat éne
gebod, maar de hele wet verbroken (2:10).
Ik bestudeer
¬ Is het logisch of onlogisch dat de overtreding van één gebod geldt als een overtreding van de hele wet? Bespreek
de volgende situaties met elkaar:
¬ Een man gaat vreemd en heeft het gebod ‘gij zult niet echtbreken’ overtreden. Hij heeft thuis echter wel zijn steentje
bijgedragen en het huis opgeruimd. Waarom heeft de hulp
in de huishouding weinig waarde in deze situatie?
¬ Maar stel: deze man gaat vreemd, maar verder is hij de
liefste vader voor de kinderen, werkt hij keihard, helpt hij
mee in huis en zorgt hij dat er altijd voldoende brood op de
plank komt. Ook is hij aangenaam gezelschap. Maakt dit alles het vreemdgaan acceptabel voor zijn vrouw? Waarom
wel / niet?
¬ Lees Jakobus 2:8-11. Waarom geldt iemand die partijdig is
als iemand die de hele wet overtreden heeft?
¬ Wil Jakobus 2:10 zeggen dat iemand die partijdig is en
daarmee de hele wet overtreden heeft dus even schuldig
is als iemand die partijdig is én een ander vermoord heeft?
¬ Gods wet bewaakt wat belangrijk en kostbaar is. De wet
probeert te voorkomen dat het goede beschadigd wordt
en verloren gaat. Als we over overtredingen van Gods wet
nadenken moeten we verder kijken dan het gebod. De belangrijkste vraag is niet: welk gebod heb ik overtreden,
maar: wat heb ik met mijn overtreding aangericht? Het
dialoog in gesprek met het woord
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
259
grootste probleem van de overtreding is niet dat we een
overtreding hebben begaan, maar dat we het goede in gevaar hebben gebracht.
Ik pas toe
Gelovigen die de wet niet bestuderen lopen het gevaar dat ze
Gods wijze adviezen over het hoofd zien en achteraf worden
geconfronteerd met problemen die voorkomen hadden kunnen worden. Gelovigen die de geboden stuk voor stuk bestuderen lopen echter het risico dat ze het grote geheel uit het
oog verliezen. Je kunt gaan denken dat je op de goede weg
bent als je je aan 9 van de 10 geboden houdt. Een score van
90% is toch prachtig? Maar het antwoord van Jakobus is nee!
Juist die ene overtreding kan ervoor zorgen dat het goede
verpest wordt.
Jakobus pleit ervoor dat we ons aan al Gods geboden moeten houden. Maar de essentie van zijn argument is niet dat
we een score van 100% moeten halen, maar dat Gods wet
werkelijk uitgeleefd moet worden. Het is de bedoeling dat
we een godvruchtig, liefdevol en rechtvaardig leven leiden.
¬ Ben je –als het gaat om Gods wet- iemand van de grote lijn
of van de details? Wat zijn daar de voor en nadelen van?
¬ Welk principe uit Gods wet vind je lastig om uit te leven en
welke kostbare waarde komt hierdoor in gedrang? Hoe zou
je het beter kunnen doen?
Ik bid
Bespreek met elkaar of iemand behoefte heeft aan een gebed voor zijn of haar situatie. Bemoedig elkaar en stimuleer
elkaar om God te danken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
260
jeugdles
Jakobus 2:8-13
Openingsvraag
ga de kring rond, laat iedereen antwoorden
Heb je om vergeving gevraagd deze week?
Lukte het om er niet meer aan te denken?
IJsbrekervraag
Stel de ijsbrekervraag van de verdieping
voor jong en oud.
dialoog in gesprek met het woord
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Bestudeer
¬ Klassikaal: Vers 10 is heel duidelijk, één
wet overtreden is alle wetten overtreden. Wat vinden jullie daarvan?
¬ Wijs één kant van de ruimte aan als
‘geheel eens’ en de andere kant als ‘geheel oneens’. Tussen die twee extremen
zitten alle gradaties tussen oneens en
eens. Laat de jongeren staan op de plek
wat overeenkomt met hun mening van
de volgende stellingen:
- Een man gaat vreemd, maar doet
elke dag de afwas. Hij is daarom een
slechte man.
- Een man gaat vreemd, maar werkt keihard voor zijn vrouw en kinderen en
is de liefste vader. Hij is daarom een
slechte man.
- Een man gaat vreemd, maar zijn vrouw
houdt al jaren niet van hem en zij ruziën constant. Hij is daarom een slechte
man.
- Een vrouw vermoordt een man. Zij is
een slechte vrouw.
- Een vrouw vermoordt een man, die
haar kinderen bedreigd. Zij is een
slechte vrouw.
- Een kind steelt wat snoep. Het kind
is slecht.
- Een kind woont op straat, heeft elke
dag honger en steelt wat brood. Het
kind is slecht.
- Een kind woont op straat, samen met
haar jongere broertje en ze steelt
brood om haar broer te voeden. Het
kind is slecht.
- De vreemdgaande man is slechter dan
de moordende vrouw.
- Het stelende kind is slechter dan de
vreemdgaande man.
- De moordenaar is het slechts.
¬K
lassikaal: Vers 10 is heel duidelijk, één
wet overtreden is alle wetten overtreden. Na deze stellingen, wat vinden jullie daarvan?
Toepassing
¬ Groepjes van 4: Stel je voor je houdt je
aan 9 van de 10 geboden, doe je het dan
goed of slecht?
¬ Dezelfde groepjes: Eigenlijk zou je je
altijd aan alle 10 geboden houden, lukt
dat echt?
¬ Dezelfde groepjes: Wat wil Jakobus duidelijk maken? Waar draait het echt om
bij de geboden van God?
¬ Ieder om de buurt (in de groepjes): Welk
principe uit Gods wet vind je lastig om
uit te leven, wat zijn hier de gevolgen
van?
Opdracht
Leef het principe uit dat jij het lastigst
vond deze week.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
12
15 – 21 juni
De kerk van Christus en
de wet
Lezen
Genesis 2:16-3:7, Genesis 6, Genesis 12, Deuteronomium
7:6-12, Galaten 3:6-16, Openbaring 12:17, 14:6-12.
Kerntekst
‘Hier komt het aan op de standvastigheid van de heiligen,
die zich houden aan Gods geboden en aan de trouw van
Jezus’(Openbaring 14:12).
I
n een estafette bestaat een team gewoonlijk uit vier hardlopers. Het kan
zijn dat de teamleden ooit tegen elkaar hebben gelopen, maar nu, omdat ze
lid zijn van het zelfde team, moeten ze leren om als een team te denken. Bij
de estafetteloop zelf is de afstand gelijk verdeeld onder de deelnemers. Elk lid van
een team kan alleen maar zijn afstand afleggen - wanneer hij of zij het stokje vasthoudt. Het stokje wordt met verve doorgegeven van het ene teamlid aan het andere,
totdat de race is volbracht. In zekere zin is het stokje het enige symbool van voortgang tussen de leden van het estafetteteam. De kerk van God lijkt op een estafetteteam. Ooit begonnen met Adam in de Hof van Eden is het stokje doorgegeven tijdens
de verschillende stadia van de geschiedenis van het verlossingsplan: van Noach naar
Abraham, naar de Sinai, naar de kerk van het Nieuwe Testament, naar de kerk van de
Reformatie en nu aan diegenen die de boodschap van de drie engelen verkondigen.
Het symbool voor de continuïteit voor de kerk van God is zijn wet, die na de zondeval altijd verbonden moeten worden met Gods reddende genade. Samen vormen
zij beiden de kern van het evangelie. De les van deze week gaat spoorzoeken naar de
continuïteit van de wet (en de genade) in de kerk van God door de eeuwen heen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
262
Zondag 15 juni
Van Adam naar Noach
In zekere zin kunnen we alleen maar over
de tijd van het Nieuwe Testament spreken als van een ‘kerk van Christus’, toen
de gelovigen voor het eerst getuigenis gaven van het leven, de dood, en de
opstanding van Jezus. Maar we kunnen
het begrip ‘kerk van Christus’ ook in een
bredere context zien. Het Griekse woord
voor kerk is ekklesia. Dit woord komt uit
de seculiere wereld en het verwijst naar
hen die zijn ‘uitgekozen/opgeroepen’.
In elke generatie heeft God een volk
‘uitgekozen/opgeroepen’ om zijn wil te
weerspiegelen in een leven van trouw,
vertrouwen, liefde en gehoorzaamheid.
dialoog in gesprek met het woord
?
ees Genesis 2:16-3:7. Welke test
L
werd aan Adam en Eva gegeven?
Waarom zou een dergelijke test nodig
zijn voor volmaakte wezens?
Om in staat te zijn lief te hebben moesten Adam en Eva geschapen worden als
wezens die in moreel opzicht vrij waren
om te handelen en te kiezen. Ze moesten
de mogelijkheid en de vrijheid hebben
om te zondigen, zelfs als zij geen echte
reden hadden om dit te doen. De test bij
de boom was een morele test: op welke
manier zouden zijn hun door God gegeven morele vrijheid gaan gebruiken?
Wij weten inmiddels het antwoord.
In het hart van de moraal staat de wet,
Gods wet, die ons een definitie geeft
van wat goed en kwaad is (merk op dat
de boom genoemd wordt ‘de boom van
de kennis van goed en kwaad’). Wat is
het nut van een wet die liegen, stelen en
moorden verbiedt als menselijke wezens
niet in staat zouden zijn om deze fouten überhaupt te begaan? De wet zelf
zou zonder enige betekenis zijn in een
wereld vol met robotwezens die alleen
maar goed konden doen.
Maar dat is niet de manier waarop
God verkoos om ons te scheppen. Hij zou
dat niet kunnen, in elk geval niet als hij
wezens wilde scheppen die waarlijk lief
zouden kunnen hebben.
Hoewel Adam en Eva na de zondeval
‘het stokje mochten doorgeven’ aan de
volgende generatie, verviel de mensheid al snel in een neerwaartse spiraal
van moreel verval. Van hun eerste twee
zonen koos alleen Abel om lid te worden
van Gods kerk, terwijl Kaïn werd bezeten
door de geest van jaloersheid, leugen,
moord en ongehoorzaamheid aan zijn
ouders. Het ging al snel van kwaad tot
erger tot het moment waarop het kwaad
het goede overschaduwde. Toen de
zondvloed kwam, konden alleen Noach
en zijn familie werkelijk beweren dat zij
lid waren van de kerk van Christus.
ter overdenking
Hoe vaak heeft u in de afgelopen 24 uur morele keuzes gemaakt, gebruikmakend van de
vrijheid die ons vanaf het paradijs geschonken is? Welke keuzes waren het en hoeveel
daarvan waren in overeenstemming met Gods morele wet?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Maandag 16 juni
263
Van Noach naar Abraham
De wereld waarin Noach werd geboren
was er slechter aan toe dan welke beschaving ook die ooit heeft bestaan,
wat betekent dat het behoorlijk ernstig
moet zijn geweest. Omdat de mensen
destijds bijna 1000 jaar oud werden, is
het niet moeilijk om te begrijpen hoe het
kwaad wortel kon schieten in de maatschappij tot op het punt dat God spijt
kreeg van het feit dat hij ooit de mens
had geschapen!
?
elke zaken waren het die de mensen
W
destijds deden, die God toornig stemden en op welke manier verhouden
deze zaken zich tot zijn wet?
?
ijk naar de beschrijving van Noach
K
in Genesis 6. Wat zegt de tekst over
hem dat ons helpt om te begrijpen
wat voor man hij was, vooral in zo’n
corrupte wereld? En tegelijkertijd,
waarom had Noach in Gods ogen genade nodig? Wat zegt ons dit over de
relatie tussen geloof en Gods wet,
zelfs in die tijd?
ees Genesis 6 en geef daarna antwoord
L
op de volgende vragen:
?
?
oe moeten wij het idee opvatten dat
H
God ‘spijt kreeg’ dat hij de mensheid
had geschapen? Waarom betekent dit
niet dat God niet had kunnen voorzien
wat er zou gaan gebeuren? (Zie Deuteronomium 31:15 - 17).
Ellen G. White schreef dat de uitdrukking van ‘de zonen van God’ en ‘de
dochters van de mensen’ verwijzen
naar gelovige mannen die in het huwelijk traden met ongelovige vrouwen. Welke lessen kunnen wij dan
leren van Genesis 6 over hoe de kerk
zich moet verhouden tot de wereld?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
264
Dinsdag 17 juni
Van Abraham naar Mozes
Na de zondvloed was het de verantwoordelijkheid van Noach en zijn zonen om de
wil van God te delen met hun nakomelingen. Het gezin van Noach begreep dat de
wereldwijde verwoesting over de wereld
was gekomen als resultaat van de weigering van de mensheid om aan Gods
wet te gehoorzamen. Omdat zij Gods
genade rechtstreeks hadden ervaren,
konden zij iets doen om te helpen in de
opbouw van een generatie die God meer
trouw zou zijn. Helaas, niet veel later na
de zondvloed kwamen de bewoners van
de aarde opnieuw in opstand tegen God
(Genesis 11:1-9).
‘Velen loochenden het bestaan van
God en schreven de vloed toe aan natuurlijke oorzaken. Anderen geloofden
in een opperwezen en dat dit opperwezen de wereld van voor de vloed had verdelgd; en hun harten kwamen, evenals
dat van Kaïn, tegen hem in opstand.’ E.G.
White, Patriarchen en Profeten,p.90.
dialoog in gesprek met het woord
?
at zeggen Genesis 12 en 15:1-6 ons
W
ook over hoe de wet en de genade samenwerken?
God riep Abraham, een afstammeling van
Noach’s zoon Sem, en sloot een verbond
van zegen met hem (Genesis 12:1-3). De
Bijbel noemt geen voorwaarden die God
stelde aan de roeping van Abraham. Hij
lijkt niet het rechtvaardig profiel van Noach te hebben gehad. In feite was het zo
dat spoedig na zijn roeping Abraham een
lafaard en bedrieger bleek te zijn (Genesis 12:11 - 13), en een overtreder van
Gods wet. Niettemin was Abraham een
man van oprecht geloof. Door Gods genade werd dit geloof hem toegerekend
als rechtvaardigheid. Hoewel hij niet
volmaakt was, bleek Abraham bereid om
te luisteren naar de stem van God, zelfs
als het betekende dat hij God moest vertrouwen in zaken die onmogelijk lijken te
zijn vanuit een menselijk oogpunt.
Maar Abraham was niet de enige die
bereid was om te luisteren naar God en
te gehoorzamen aan zijn geboden. De
farao, de twee Abimelechs en Jozef waren zich allen bewust dat God overspel
en leugen niet goedkeurde. De tweede
Abimelech wees Izaak zelfs terecht,
omdat die zijn mensen aan verleiding
had blootgesteld (Genesis 26:10). Hoewel God Abraham niet voor een speciale taak had uitgekozen, waren er veel
mensen uit verschillende volkeren die
de Here God vreesden. En zo gebeurde
het nadat Abraham en zijn militaire verbond Chedorlaomer en diens bondgenoten had verslagen, dat Abraham werd
gezegend door koning Melchisedek die
‘een priester was van de allerhoogste
God’(Genesis 14:18). Nogmaals een
bewijs dat de toenmalige wereld kennis
had van God in die tijd, zelfs lang voor
het werk en de bediening van Mozes.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Woensdag 18 juni
265
Van Mozes naar Jezus
Hoewel er oude wetboeken zijn gevonden in Egypte en in Mesopotamië die
ook het bewijs leveren dat er een wijdverbreide kennis bestond van de beginselen en voorschriften die worden gevonden in Gods wet, is geen van die oude
wetboeken volledig.
In feite is het zo dat veel van die wetboeken ook wetten bevatten die de afgodendienst aanmoedigden en andere
praktijken die God later heeft veroordeeld. Dus koos de Here God een volk uit
om de rentmeesters te zijn van zijn ware
wet. Dit volk was het Joodse volk, de afstammelingen van Abraham en erfgenamen van de verbondsbelofte die aan hen
vele eeuwen eerder was gedaan - een belofte wiens uiteindelijke vervulling alleen
werd gevonden in de persoon van Jezus.
?
zelf ‘een koninkrijk van priesters en een
heilig volk’ (Exodus 19:6), laat zien dat
het volk Israël Gods priesters moest
zijn voor de hele wereld. Het Joodse volk
was uitverkoren om de waarheid van
Gods wil te brengen aan de volkeren in
verwarring. En ondanks de gebreken,
mislukkingen en soms openlijke opstand
tegen God, was het nog steeds het volk
waarvoor de Messias kwam, leefde,
dienst deed en stierf als vervulling van
de verbondsbelofte die aan Abraham
vele eeuwen daarvoor was gedaan.
?
ees Galaten 3:6-16. Wat schrijft
L
Paulus dat helpt om een helder licht
te werpen op de ware betekenis van
de verbondsbelofte ?
ees Deuteronomium 7:6-12. Wat
L
zegt dit gedeelte over de nauwe relatie tussen de wet en de genade?
Toen God het volk Israël uitkoos om de
bewaarders van zijn wet te zijn, wist hij
dat ze een onvolmaakt volk waren. Maar
ondanks dat vertrouwde hij hen de taak
toe om zijn wil met andere onvolmaakte
mensen te delen. Alleen al de aanduiding
Hoewel velen in het oude Israël het zelfstandig naamwoord in het enkelvoud van
‘zaad’ opvatten als het volk Israël als het
enige mogelijke nageslacht, presenteert
Paulus hier Jezus zelf als zijnde de ware
en volledige vervulling van de verbondsbelofte. Op die manier is het evangelie
zelf, met haar heldere nadruk op zowel
de wet als de genade, een volledige beschrijving en ook een openbaring van
het verbond.
ter overdenking
Denk aan al die eeuwen die voorbij zijn gegaan van de tijd toen Abraham voor het eerst de
verbondsbelofte ontving naar de tijd van Christus. Wat zegt ons dit over de noodzaak van
geduld, als het gaat om vertrouwen in God?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Donderdag 19 juni
dialoog in gesprek met het woord
266
Van Jezus naar het overblijfsel
Sinds het paradijs is Gods kerk altijd
gevuld geweest met feilbare mensen.
De hele instelling die een getuige van
Gods rechtvaardigheid moest zijn aan
de wereld, had zelf dringend behoefte
aan diezelfde gerechtigheid. Naarmate
‘het stokje’ van de ene generatie aan
de andere werd doorgegeven, bleek
geen enkele hardloper waardig genoeg.
Niemand die de wet ontving was uiteindelijk in staat om het vereiste niveau
van rechtvaardigheid te halen. Het leek
alsof de mensheid vastzat in een vicieuze cirkel in haar zoektocht naar Gods
goedkeuring.
Maar, toen het leek alsof alle hoop
vervlogen was, stuurde God zijn Zoon
‘om het stokje in ontvangst te nemen’.
Als de tweede Adam kwam Jezus naar
deze aarde. Zonder enige zonde en door
zijn voortdurende toewijding aan zijn
Vader, slaagde hij er in om zijn gehoorzaamheid de hele tijd vol te houden tot
aan het kruis. Met zijn opstanding heeft
Jezus de eindstreep gehaald en overschreden, want hij heeft de ketens van
de dood gebroken. En nu deelt Christus
zijn gerechtigheid met elke gelovige
door de kracht van de heilige Geest.
Deze boodschap, die altijd het hart
vormde van de verbondsbelofte, werd
pas volledig begrepen nadat Jezus zijn
dienstwerk op aarde had voltooid en de
kerk van het Nieuwe Testament begon.
Helaas gebeurde het dat de christelijke kerk - zelfs met al het licht dat haar
geschonken werd - nog ontrouwer aan
het verbond was dan het oude Israël en
een grote afval vond spoedig op alle terreinen plaats. De Hervorming, die begon
in de 16e eeuw, was het eerste begin van
het ombuigen van deze ontwikkeling,
maar zelfs ook die faalde en veel valse
leerstellingen en geloofspunten zijn in
de christelijke kerk gebleven, waaronder (zoals wij gezien hebben) verkeerde
inzichten over de rol en het doel van de
wet in het leven van het christendom van
het nieuwe verbond. God zou een overblijfsel roepen om de vele waarheden
die verloren waren gegaan in ere te herstellen.
?
ees Openbaring 12:17 en 14:6-12.
L
Hoe laten deze verzen zowel de wet
als de genade zien in Gods laatste
waarschuwende boodschap aan de
wereld?
ter overdenking
Zoals we gezien hebben, is het ‘houden van Gods geboden’ de door God aangewezen manier om ware liefde tentoon te spreiden. Maar op welke manieren kunnen wij ons houden
aan deze geboden, maar desondanks geen liefde tonen zoals wij zouden moeten? Waarom
houden we ons eigenlijk niet aan de geboden als wij geen liefde laten zien?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Vrijdag 20 juni
267
Verdere studie:
‘De drie engelen van Openbaring 14 vertegenwoordigen de mensen die het licht
aanvaarden van Gods boodschap en die
de wereld ingaan als zijn boodschappers om het geluid van de waarschuwing
over de gehele aarde te laten horen.
Christus zegt tot zijn volgelingen: ‘Jullie
zijn het licht van de wereld’(Matteüs 5:
14). Tot iedere ziel die Jezus aanvaardt
spreekt het kruis van Golgotha aldus:
‘Aanschouw de waarde van deze ziel’- Ga
daarom de wereld in en verkondig het
evangelie aan ieder schepsel’(Marcus
16:15). Niets mag de voortgang van dit
werk hinderen. Het is de allerbelangrijkste taak voor deze tijd, het moet zover
reiken als de eeuwigheid. De liefde die
Jezus openbaart aan de zielen van de
mensen door het offer dat hij bracht
voor hun verlossing, moet al zijn volgelingen voortdrijven.’
Ellen G. White -Uit de schatkamer van
getuigenissen 5, bladzijden 455-456.
‘Het thema van het allergrootste belang
is de boodschap van de derde engel,
die de boodschappen van de eerste en
tweede engel omvat. Allen zouden de
waarheden die deze boodschap bevatten moeten begrijpen en die manifesteren in hun dagelijkse leven, want dit
is noodzakelijk voor hun verlossing. Wij
moeten oprecht en in gebed studeren
teneinde deze grote waarheden te begrijpen. En om die te leren en te begrijpen zal dat het uiterste vergen van onze
krachten. ‘
Ellen G. White-Evangelism, blz 196.
Gespreksvragen
1
Openbaring 12:17 beschrijft het overblijfsel als hen die de geboden van
God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben. Wat is de specifieke
doelstelling van de Zevende-dags Adventisten nu er ook honderden andere sabbatvierende kerken in de wereld aanwezig zijn? Wat verkondigen
en leren wij wat ons onderscheidt van die andere kerken, zelfs van hen die
de sabbat als zevende dag vieren?
2
Lees Romeinen 4:3, Galaten 3:6 en Jakobus2:23, allen in de goede context.
Hoe helpen deze verzen ons om te begrijpen wat verlossing door geloof
inhoudt?
3
Merk op dat in de boodschap van de eerste engel, die begint met het ‘eeuwig evangelie’, ook verkondigt dat ‘het uur van zijn oordeel is gekomen’.
Op die manier komen het evangelie, de wet en het oordeel allen voor in de
boodschappen van de drie engelen. Hoe verstaan wij de rol van de wet en
de genade in het oordeel? Hoe passen zij allen samen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
268
verdieping voor jong en oud
Deuteronomium 7:6-12
IJsbrekervraag
Denk jij dagelijks aan de Tien Geboden? Geven ze jou de basis
om te leven? Voel je ze ook wel eens ‘knellen’?
Ik verken
In de verzen 1-5 krijgt het volk een belofte van God. Ook
krijgen ze te horen aan welke regels ze zich moeten houden.
De verzen 6-12 noemt de reden waarom Israël is uitgekozen
door God om zijn volk te zijn. Vanaf vers 12 gaat het om belofte en bemoediging. Samenvattend: hoofdstuk 7 van Deuteronomium geeft heel duidelijk weer wie God is en wat hij
wil.
Ik bestudeer
¬ Schrijf de kenmerken op van het kleine volkje dat door God
is uitgekozen (vers 6).
¬ Wat is Gods rol in deze hele geschiedenis?
¬ Waarom moeten zij/wij de geboden houden?
¬ Denk jij vaak aan ‘oorzaak – gevolg’?
¬ Welke beloften vind je in de teksten?
Ik pas toe
¬Z
ie jij jezelf als het ‘kostbare bezit’ van God (vers 6)?
¬ Kan jij zelf dit beeld veranderen, verbeteren?
¬ ‘…hij is trouw, tot in het duizendste geslacht.’ Waar zie je
de trouw van God in jouw leven?
¬ Welk beeld dat jij hebt van God wil je graag delen met je
vrienden die hem nog niet kennen?
dialoog in gesprek met het woord
Ik bid
Heer help mij om mij steeds weer als uw kostbaar bezit te
zien.
U hebt een plan voor mij, net als met het volk Israël.
Dank u, dat u er was, bent en zult zijn, tot in eeuwigheid.
Amen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
269
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
270
jeugdles
Deuteronomium 7:6-12
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Heb je het principe uit Gods wet kunnen uitleven? Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Bespreek de vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud in
groepjes van 4.
Toepassing
¬ In groepjes van 2: Zie jij jezelf als het ‘kostbare bezit’ van God (vers 6)?
¬ In groepjes van 2: Hoe zou je dit beeld kunnen veranderen, verbeteren? Schrijf al
jullie ideeën op.
¬ Splits alle groepjes en maak groepjes van 4, waarbij iedereen nieuwe partners
heeft: Laat iedereen aan zijn groep zijn antwoorden delen.
¬ In dezelfde groepjes: bespreek de ideeën en kies de beste 3 uit.
¬ Klassikaal: Vraag aan elke groep hun 3 beste ideeën.
¬ In de groepjes van 4: God zegt dat hij trouw is, heb je dat ervaren in je leven? Geef
allemaal een voorbeeld.
dialoog in gesprek met het woord
Opdracht
Je vrienden weten vaak niet dat God trouw is. Deel je voorbeeld van de eerdere vraag
deze week met één van je niet-gelovige vrienden.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
13
22 – 28 juni
Het rijk van Christus en
de wet
Lezen
Matteüs 4:8, 9; Daniël 2:44; 1 Petrus 2:11; 1 Korintiërs
6:9–11; Openbaring 22:14, 15; 1 Korintiërs 15:26.
Kerntekst
‘Maar dit is het Verbond dat ik in de toekomst met Israël zal
sluiten – spreekt de Heer: ik zal mijn wet in hun binnenste
leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn
en zij mijn volk’ (Jeremia 31:33).
I
n 2011 stierf Steve Jobs, de oprichter van Apple. Hij was 56. Jaren eerder,
na een gevecht met kanker, noemde Jobs de dood ‘de beste uitvinding van
het leven’, omdat het ons dwingt om het beste uit onszelf te halen zolang we
hier op aarde zijn. Met andere woorden, omdat onze tijd zo beperkt is moeten wij ons
best doen om zo succesvol mogelijk te zijn, zolang we daar de tijd voor hebben.
Jobs zag het echter verkeerd. Hij werd gedreven tot grote daden in deze wereld,
terwijl de dood (of tenminste het onvermijdelijke ervan) hem er eigenlijk van had
moeten overtuigen dat het zinloos is om onze wortels te diep in deze wereld te planten. De ondergrond is hier immers altijd ondiep. Het is waar, Jobs heeft heel wat tot
stand gebracht, maar wat maakt het uit als je het afzet tegen een miljoen jaar of de
eeuwigheid?
Er is ons toegezegd dat deze wereld en alles wat erin is, zal worden vernietigd en
dat God een nieuwe, eeuwigdurende wereld zal oprichten waar zonde en dood (het
resultaat van het overtreden van Gods wet) nooit meer een plek zullen hebben.
Deze week bestuderen wij het eeuwige rijk van God en de rol die de wet heeft in
relatie tot dit rijk.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
272
zondag 22 juni
Het rijk van God
Toen God de eerste mensen schiep, gaf
hij hen heerschappij over de hele aarde.
Adam werd geacht de wereld te beheren.
Door echter de wet van God te overtreden, verspeelde hij zijn recht om over de
aarde te heersen. De heerschappij over
de aarde verplaatste zich naar satan, de
aartsvijand. Toen de vertegenwoordigers van de andere werelden in de aanwezigheid van God bijeen kwamen in de
tijd van de aartsvaders, was het de satan
die verscheen als de ‘vertegenwoordiger’ van de aarde (Job 1:6).
dialoog in gesprek met het woord
?
ees Efeziërs 2:2; 2 Korintiërs 4:4;
L
Matteüs 4:8, 9. Wat zeggen deze verzen ons over de macht van de satan in
de wereld?
Wat er gebeurde tijdens de verzoekingen in de woestijn is erg verhelderend.
Satan bood Jezus heerschappij aan over
de hele aarde, op voorwaarde dat hij
zich neer zou buigen en satan aanbidden
(Matteüs 4:8, 9; zie ook Lucas 4:5–7).
Jezus was gekomen om de wereld terug
te vorderen van satan, maar hij kon dat
alleen doen door zijn eigen leven te geven. De verleiding om de wereld te verkrijgen op de manier die satan aanbood
was dan ook niet gering. Wanneer Jezus
zich echter had onderworpen aan satan,
was hij in dezelfde val getrapt als Adam
en daarmee zou hij op dezelfde manier
de wet van zijn Vader overtreden hebben. Als Jezus had toegegeven, zou het
verlossingsplan in duigen gevallen zijn
en waren wij in onze zonden gestorven.
Wij weten natuurlijk dat Jezus niet
toegaf en daarmee als overwinnaar
stond. In die overwinning hebben wij de
verzekering en belofte van onze eigen
overwinning, namelijk eeuwig leven in
het rijk van God. Een voorproefje hiervan vinden we al in Daniël 2, waar een
steen van de berg losraakt zonder dat er
een mensenhand aan te pas komt en die
de koninkrijken van de aarde vernietigt.
En daarna zal ‘de God van de hemel een
rijk laten opkomen dat nooit te gronde
zal gaan en dat nooit op een ander volk
zal overgaan. Het zal al die koninkrijken
verbrijzelen en vernietigen, maar zelf zal
het eeuwig bestaan’ (Daniël 2:44).
ter overdenking
Alle voorspellingen over de koninkrijken in Daniël 2 zijn uitgekomen, inclusief de voortdurende onenigheid in Europa, gesymboliseerd door het ijzer en de klei in de tenen van het
beeld. Hoe helpen deze ongelofelijke feiten ons in ons vertrouwen op het laatste rijk, het
rijk dat ‘nooit te gronde zal gaan’?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
maandag 23 juni
Inwoners van het koninkrijk
In veel landen moeten degenen die daar
nieuw naartoe verhuizen alle banden
met hun thuisland verbreken als zij inwoners willen worden in hun nieuwe land.
In sommige landen is het echter toegestaan om een dubbele nationaliteit te
hebben. Dat betekent dat zij naar zichzelf kunnen verwijzen als onderdanen
van beide landen.
In de grote strijd bestaat er echter
niet zoiets als een dubbele nationaliteit.
We horen of bij de ene kant, of bij de andere. Het rijk van de duisternis levert al
millennia lang strijd met het rijk van het
licht en het is onmogelijk voor een persoon om tegelijkertijd trouw te zijn aan
beide rijken. We zullen allemaal moeten
kiezen aan welk rijk wij verbonden willen
zijn.
?
ees 1 Petrus 2:11, Hebreeën 11:13,
L
Efeziërs 2:12, Kolossenzen 1:13,
Deuteronomium 30:19 en Matteüs
6:24. Wat zeggen deze teksten ons
over de onmogelijkheid van een dubbele nationaliteit in de grote strijd
tussen Christus en satan? Welke rol
speelt het onderhouden van de wet
om ons te laten zien waar ons inwonerschap werkelijk hoort te zijn? Zie
Openbaring 14:12.
273
Wanneer mensen eenmaal het besluit
hebben genomen om Christus te volgen,
kiezen zij ervoor om het rijk van de duivel de rug toe te keren. Hij of zij maakt
nu deel uit van een andere maatschappij,
namelijk die van de Heer Jezus Christus.
Het gevolg is dat die persoon nu zijn
regels, wetten en geboden onderhoudt
en niet die van de duivel. Deze gehoorzaamheid wordt echter niet wereldwijd
geaccepteerd, zeker niet door de duivel
zelf. Hij zal er alles aan doen om deze
persoon voor zich terug te winnen. Ook
andere mensen kunnen lang niet altijd
waardering opbrengen voor christelijke keuzes. Zij hebben de neiging deze
‘vreemdelingen en pelgrims’ onder hen
te wantrouwen. Ondanks deze obstakels
heeft God een volk dat hem in de eerste
plaats is toegewijd en niet de ‘heerser
van deze wereld’ (Johannes 12:31).
ter overdenking
Heel vaak vallen vreemdelingen in een land op omdat zij anders zijn. Hoe zouden wij, als
zevendedagsadventisten, moeten opvallen als ‘vreemdelingen en pelgrims’? Vallen we
eigenlijk wel op?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
dinsdag 24 juni
274
Geloof en de wet
dialoog in gesprek met het woord
Het prominente thema in de Bijbel is
eenvoudig: God is liefde. Gods liefde
wordt het meest indringend getoond in
zijn genade. Met zijn onbeperkte macht
had hij de mensheid makkelijk van de
aardbodem weg kunnen vagen. Hij koos
er echter voor om geduld te oefenen en
allen een kans te geven om de volheid
van het leven in zijn eeuwig rijk te ervaren. Zijn liefde werd zelfs nog beter
gedemonstreerd in de prijs die hij zelf
betaalde aan het kruis voor onze zonden.
Gods liefde heeft ook een directe relatie
tot zijn gerechtigheid. God heeft voorzien in talloze mogelijkheden voor mensen om hun eigen bestemming te kiezen.
De God van liefde dwingt niemand om
deel uit te maken van een rijk dat zij hebben afgewezen. Wanneer de ongelovigen
voor de troon van God staan in het oordeel, worden zij veroordeeld door hun
eigen getuigenis. Niemand die voor de
troon staat zal kunnen zeggen dat hij of
zij de voorwaarden van God niet kent. Of
het nu in geschreven vorm of door natuurlijke openbaring is, iedereen heeft
iets meegekregen van de basisbeginselen van Gods wet (Romeinen 1:19, 20;
2:12–16).
?
Lees 1 Korintiërs 6:9-11 en Openbaring 22:14, 15. Wie komt er in het
rijk van God en wie niet, en waarom?
Welke rol speelt de wet van God in dit
geheel? Let ook op de sterke tegenstellingen tussen beide groepen.
Het is fascinerend om te zien dat wanneer 1 Korintiërs 6:11 en Openbaring
22:14 naast elkaar gelegd worden, er
trouwe christenen te zien zijn die worden gerechtvaardigd in de naam van de
Heer Jezus Christus. Dat betekent dat
zij worden ‘vrijgesproken door te geloven, en niet door de wet na te leven’ (Romeinen 3:28). Toch houden deze mensen
zich wel aan de wet.
‘Het is geen willekeur van God om de
boze mensen uit de hemel te houden;
zij worden buitengesloten vanwege hun
ongeschiktheid om in dat gezelschap te
verkeren. De heerlijkheid van God zou
voor hen een verterend vuur zijn. Zij
zouden ernaar verlangen vernietigd te
worden, weg te zijn van voor het gezicht
van hem, die stierf om hen te verlossen.’
E.G.White, Schreden naar Christus ,p.17.
ter overdenking
Hoe helpen deze woorden ons om het pijnlijke onderwerp over het lot van de verlorenen
beter te begrijpen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
woensdag 25 juni
275
Het eeuwigdurend rijk
God schiep een volmaakte wereld. De
zonde deed zijn intrede en de volmaakte
wereld raakte ernstig misvormd. Het
verhaal van de verlossing vertelt ons dat
Jezus binnenkwam in de geschiedenis
van de mens om onder andere de oorspronkelijke volmaaktheid te herstellen.
De verlosten zullen in een volmaakte
wereld leven waar de liefde regeert.
Zoals we hebben gezien, kan liefde alleen bestaan in een morele wereld, een
universum met daarin morele wezens.
Om moraal te kunnen hebben, moet er
ook vrijheid bestaan. Dit leidt tot de
vraag: zou het kwaad opnieuw de kop op
kunnen steken?
?
menselijk perspectief. Adam kon alleen
eeuwig leven ervaren wanneer hij loyaal
bleef aan God.
Op de herschapen aarde zal de dood
echter geen realiteit meer zijn. Dat betekent dat wij daar voor eeuwig zullen
leven. Dat is de vervulling van de vele
beloften in de Schrift hierover. Of er nog
rebellie zal kunnen plaatsvinden is een
punt dat wij niet hoeven te bespreken.
Het feit is dat het niet zal gebeuren.
?
Lees Jeremia 31:31–34. Welk principe zien we hier dat ons helpt begrijpen dat het kwaad niet meer terug zal
keren?
oe helpen Daniël 7:27, Johannes
H
3:16 en Openbaring 21:4 ons om de
vraag te beantwoorden over de mogelijke terugkeer van het kwaad? Wat
is er zo belangrijk aan de term eeuwigdurend?
Toen God het universum schiep, waren
er condities verbonden aan de stabiliteit ervan. Dit wordt in het bijzonder
duidelijk in Genesis 2:17, waar Adam
gewaarschuwd wordt dat overtreding
van Gods geboden zal resulteren in de
dood. Het besef van de dood geeft aan
dat het gegeven van eeuwigheid aan
voorwaarden was gebonden vanuit het
Het messiaanse rijk zal bevolkt worden
door mensen die trouw gebleven zijn
aan God in hun religieuze beleving. Ondanks de mogelijkheid van vervolging en
persoonlijke moeilijkheden, kozen zij de
weg van gehoorzaamheid en gaven daarmee blijk van hun goede wil om hun leven
in dienst van God te leven. God belooft
zijn wet in hun harten te schrijven, zodat
zij op een natuurlijke manier die dingen
zullen doen waar God blij van wordt. In
het rijk van Christus is de zonde totaal
verdwenen en zal gerechtigheid onbedreigd heersen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
276
donderdag 26 juni
De wet in het koninkrijk
Van alle nare gevolgen van de zonde is
de dood wel de hardnekkigste. Zonde
kan worden overwonnen, satan kunnen
we weerstaan, maar wie kan de onvermijdelijke dood ontsnappen? We kennen
maar twee uitzonderingen in de Bijbel
uit al die miljarden mensen en dat zijn
Henoch en Elia. ‘Als het aankomt op de
dood,’ schreef een filosoof uit de oudheid, ‘leven wij als mensen allemaal in
een stad die niet ommuurd is.’
dialoog in gesprek met het woord
?
Welke boodschap halen wij uit Openbaring 20:14 en 1 Korintiërs 15:26?
Met de macht die aan de dood wordt
toegeschreven, is het geen wonder dat
in de totstandkoming van het rijk van
Christus, hij eerst afrekent met de dood.
Het is onmiskenbaar dat de dood verbonden is aan de zonde. Dat betekent
ook dat het verbonden is aan de wet van
God, want zonde is een overtreding van
de wet. Daarom kan er geen zonde bestaan zonder de wet. Hoewel de zonde
afhankelijk is van de wet, is de wet niet
gebonden aan de zonde. De wet kan dus
bestaan zonder zonde. Dat was ook het
geval in alle eeuwen voordat Lucifer rebelleerde in de hemel.
‘Toen satan in opstand kwam tegen de
wet van Jehova, kwam de gedachte, dat
er een wet bestond, tot de engelen bijna
als een ontwaken tot iets, waaraan zij
nooit gedacht hadden. In hun dienen zijn
de engelen geen dienstknechten, maar
zonen. Er bestaat een volmaakte eenheid tussen hen en de Schepper.’ E.G.
White, Gedachten van de berg der zaligsprekingen, p.97.
Met dit in gedachten begrijpen we dat
de afwezigheid van dood en zonde in het
rijk van God niet per definitie betekent
dat er geen wet meer zal zijn. Net zoals
de wet van de zwaartekracht nodig is om
een harmonieuze interactie tot stand te
brengen tussen de fysieke elementen
in het universum, is de morele wet van
God nodig om de rechtvaardige interactie tussen de heiligen te waarborgen.
Als God zijn wet in de harten van de verlosten schrijft, is zijn enige doel dat hun
beslissing om de weg van de eeuwigheid
te bewandelen verzegeld wordt. Daarom
is de wet een kernelement in zijn rijk. We
hebben dus redenen te over om te geloven dat de uitgangspunten van Gods morele wet ook zullen bestaan in zijn eeuwige rijk. Het verschil is natuurlijk dat
deze principes nooit meer zullen worden
overtreden, zoals dat tot op heden wel
gebeurt.
ter overdenking
Probeert u zich de volmaakte omgeving van de hemel voor te stellen: geen zondige natuur,
geen duivel die ons misleidt, geen zonde en geen dood. Vraag uzelf nu af welke zaken in uw
leven en karakter niet makkelijk in een dergelijke omgeving zouden passen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
vrijdag 27 juni
277
Voor verdere studie
E.G.White, ‘Zonder bruiloftskleed’ ,p.
188-196, Lessen uit het leven van alledag.
‘Satan had beweerd dat de mens Gods
geboden onmogelijk kon houden. Het
is waar dat wij ze uit eigen kracht niet
kunnen gehoorzamen. Maar Christus is
in de gedaante van een mens gekomen
en door zijn volmaakte gehoorzaamheid
heeft hij bewezen dat de mens zolang
hij met God verbonden is, elk van Gods
geboden kan gehoorzamen...Christus’
leven op aarde was een volmaakte weer-
gave van Gods wet en wanneer zij, die
beweren dat zij kinderen van God zijn, in
hun karakter aan Christus gelijk worden,
zullen zij Gods geboden gehoorzamen.
Dan kan de Heer hen vertrouwen om deel
uit te maken van hen, die het hemels gezin zullen vormen. Bekleed met het heerlijke gewaad van Christus’ gerechtigheid
hebben zij deel aan het feestmaal van
de Koning. Zij hebben recht om deel uit
te maken van de schare die gewassen is
door het bloed.’
E.G.White, Lessen uit het leven van
alledag,p.193.
Discussievragen
1
Lees het citaat van Ellen G. White op vrijdag. Op welke manier worden zowel de wet als de genade hierin geopenbaard? Waarom is het van cruciaal
belang dat we beide elementen samen begrijpen? Wat gebeurt er wanneer
deze concepten los van elkaar aan mensen worden geleerd?
2
De introductie van de les van deze week benoemde de overleden Steve
Jobs en zijn bewering dat het uitzicht op de dood, onze eigen dood, ons
zou moeten aansporen dat we het beste uit onszelf moeten halen zolang
we daarvoor de tijd hebben. Hoewel er enige waarheid schuilt in zijn idee,
is het niet voldoende. Het zal nooit het probleem van de dood oplossen en
wat de dood doet voor de betekenis van de levens die eraan voorafgaan.
Na de dood van Jobs, beeldde de voorplaat van het New Yorker magazine
de heilige Petrus af met een ipad in zijn hand om Steve Jobs toegang te
verschaffen tot de hemelse gewesten. Hoewel dat er leuk uitziet, is het
maar zeer de vraag of er ipads zullen zijn in het rijk van God. En ook dat
de betekenis van wat Jobs hier op aarde bereikt heeft, in de hemel zeer
waarschijnlijk nihil zal zijn. Hoe denkt u hierover?
3
Welke zaken bestaan hier op aarde die voor eeuwig zullen blijven bestaan?
Wat zal de uiteindelijke vernietiging van deze wereld niet overleven?
Waarom is het van cruciaal belang dat wij het verschil tussen deze zaken
begrijpen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
278
verdieping voor jong en oud
Openbaring 22:6-16
IJsbrekervraag
Je krijgt een heel goed bericht te horen. Hoe reageer je hierop? Wat voel je lijfelijk? Hoe kom je in actie?
Ik verken
Openbaring 22 is verdeeld in drie delen. Vers 1-5 beschrijft
een schitterend beeld van een rivier, de troon van God , de
eeuwigheid.
Het middelste gedeelte (vers 6-16 (17)) staat vandaag centraal. Johannes ontmoet en spreekt een engel met een zeer
mooie boodschap. De afsluitende verzen geven een waarschuwing, maar vooral ook een bemoediging en belofte.
Ik bestudeer
Ik pas toe
dialoog in gesprek met het woord
¬ Wie spreken hier met elkaar?
¬ Wat zeggen ze (schrijf het onder elkaar op, zet het eventueel in spreekwolkjes).
¬ Is er een opdracht gegeven?
¬ Wat zijn de bemoedigingen in deze teksten?
¬ Wat doet het zinnetje: ‘Ik kom spoedig’ met jou?
¬ ‘…Houd de profetie van dit boek niet geheim’. Ga jij openlijk en vrij met deze boodschap om?
¬ Welke tekst van vandaag wil en kan jij van harte delen met
anderen?
¬ Heb jij ook al een idee hoe je dit gaat aanpakken?
Ik bid
‘Vader, Heer Jezus, heilige Geest,
Geef ons de kracht om de waarheid te vinden.
Geef ons de moed om de waarheid te delen.
Help ons om te leven in waarheid.
Geef ons zo het vertrouwen in uw spoedige wederkomst.’
Amen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
verdieping voor jong en oud
279
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
280
jeugdles
Openbaring 22:6-16
Openingsvraag
(ga de kring rond, laat iedereen antwoorden):
Heb je je verhaal van hoe God trouw is gedeeld? Hoe ging dat?
IJsbrekervraag
Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud.
Behandel de tekst
Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6).
Maak groepen van 3, geef ze deze opdrachten:
¬ De Bijbeltekst is een gesprek. Probeer te verzinnen wie met elkaar spreken.
¬ Schrijf op wat ze zeggen in je eigen woorden. Dat kan het beste met spreekwolkjes.
¬ Onderstreep de opdracht die in de tekst staat. Wat vind je van deze opdracht?
¬ Omcirkel de bemoedigingen. Welke van deze zou jou het beste helpen?
Toepassing
¬ Schrijf bovenaan een bord “ik kom spoedig” laat iedereen op het bord schrijven wat
bij hen te binnen schiet.
¬ Bespreek de woorden die op het bord staan.
¬ Ga de cirkel rond: Welke bemoediging in deze tekst zou je met iemand kunnen delen, met wie?
dialoog in gesprek met het woord
Opdracht
Schrijf de bemoediging die je wilt delen op een kaart, of in een sms en geef/stuur die
aan iemand die het nodig heeft.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
zendingsprojecten
281
PA
KI
ST
AN
CHINA
BHUTAN
NEPAL
Kathmandu
New Delhi
INDIA
Thimphu
Calcutta
Mumbai
Pune
BANGLADESH
Hyderabad
Bangalore
MYANMAR
Golf van Bengalen
Andaman
en Nicobar
eilanden
SRI LANKA
Projecten
1. Slaapzalen voor de jongens op de
kostschool in Karmatar, Noord India.
2. Slaapzalen voor mannen voor studenten aan
het Flaiz Adventist College, Andhra Pradesh.
3. Klaslokalen voor de basisschool in Kollegal
Karnataka, India.
4. Kerk in Nepal en in elke unie van de Zuid
Aziatische Divisie
Indische Oceaan
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
282
dialoog in gesprek met het woord
Zonsondergangen
1
Vrijdag 4 april
Sabbat 5 april
20:18 uur
20:20 uur
2
Vrijdag 11 april
Sabbat 12 april
20:30 uur
20:32 uur
3
Vrijdag 18 april
Sabbat 19 april
20:42 uur
20:44 uur
4
Vrijdag 25 april
Sabbat 26 april
20:54 uur
20:55 uur
5
Vrijdag 2 mei
Sabbat 3 mei
21:06 uur
21:07 uur
6
Vrijdag 9 mei
Sabbat 10 mei
21:17 uur
21:19 uur
7
Vrijdag 16 mei
Sabbat 17 mei
21:28 uur
21:30 uur
8
Vrijdag 23 mei
Sabbat 24 mei
21:38 uur
21:40 uur
9
Vrijdag 30 mei
Sabbat 31 mei
21:47 uur
21:49 uur
10
Vrijdag 6 juni
Sabbat 7 juni
21:55 uur
21:56 uur
11
Vrijdag 13 juni
Sabbat 14 juni
22:00 uur
22:01 uur
12
Vrijdag 20 juni
Sabbat 21 juni
22:04 uur
22:04 uur
13
Vrijdag 27 juni
Sabbat 28 juni
22:04 uur
22:04 uur
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
ruimte voor aantekeningen
283
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
ruimte voor aantekeningen
dialoog in gesprek met het woord
284
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
ruimte voor aantekeningen
285
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
ruimte voor aantekeningen
dialoog in gesprek met het woord
286
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
ruimte voor aantekeningen
287
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
ruimte voor aantekeningen
dialoog in gesprek met het woord
288
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten
afdeling Persoonlijke Ontwikkeling