Dialoog in gesprek met het woord eerste kwartaal 2014 Discipelschap tweede kwartaal 2014 Christus en zijn wet 117e jaargang Dialoog in gesprek met het woord eerste kwartaal 2014 Discipelschap Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten afdeling Persoonlijke Ontwikkeling © 2014 Departement voor Dagelijkse Bijbelstudie van het Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten departement Persoonlijke Ontwikkeling Amersfoortseweg 18 3712 BC Huis ter Heide Nederland dialoog in gesprek met het woord www.adventist.nl Eindredactie: Jurriën den Hollander Redactie: Joanne Balk en Ilse Hulzinga Vormgeving: Pre Press Buro Booij, Maarsbergen De lessen voor volwassenen zijn vertaald en bewerkt vanuit het Engels De verdieping voor jong en oud is geschreven in samenwerking met de Franse Unie. De jeugdlessen zijn geschreven door Tom de Bruin Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 3 Inhoud 1 Discipelen en de Bijbel 2 Discipelen maken met beeldspraak 3 Discipelschap en gebed 4 Kinderen tot discipel maken 5 Zieken tot discipel maken 6 De ‘gewone’ mensen tot discipel maken 7 Jezus en de maatschappelijke verschoppelingen 8 Bij de rijken en beroemdheden 9 De machthebbers tot discipel maken 10 De volken tot discipel maken 11 Wie geestelijk leiding geeft tot discipel maken 12 De oogst en zij die oogsten 13 Wat discipelschap kost Zonsondergangen —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 9 19 — ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 29 —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 39 —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 49 —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 59 ————————————————————————————————————————————————————————————————————— 69 ———————————————————————————————————————————————————— 79 — ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 89 — ———————————————————————————————————————————————————————————————————————— 99 — ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— ———————————————————————————————————————————————————— 109 ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 119 ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 129 — ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 140 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 4 dialoog in gesprek met het woord De bijbelteksten komen uit de Nieuwe Bijbel Vertaling, tenzij anders wordt vermeld. GEBRUIKTE BOEKEN • Uit de Schatkamer der Getuigenissen Deel 1, E.G. White, 1992 • Lessen uit het leven van alledag, E.G. White, tweede uitgave, 2000 • Jezus, de Wens der Eeuwen, E.G. White, 1980 • De Grote Strijd, E.G.White, 1975 • Van Jeruzalem tot Rome, E.G. White • Patriarchen en Profeten, E.G. White, 1977 • Het geloof waardoor ik leef, E.G. White, 1997 • Schreden naar Christus, E.G. White, 2003 • Gedachten van de berg der zaligsprekingen, E.G. White, gele uitvoering THEMA’S VOLGENDE KWARTALEN • 2e kwartaal 2014: Christus en zijn wet • 3e kwartaal 2014: De lessen van Jezus • 4e kwartaal 2014: Het boek Jakobus 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Suggesties bij ‘verdieping voor jong en oud’ 5 Behandel de tekst ¬Schrijf, in groepjes van 3-4, de tekst op in je eigen woorden. Je mag daarbij ook andere vertalingen gebruiken. Naderhand kun je de vertalingen klassikaal laten horen. ¬Verdeel de groep in een aantal kleine groepjes, het liefst met 2 á 3 personen. Verdeel de kerntekst over de groepen, door elk groep 1, 2 of 3 verzen te geven. Geef ze een aantal vellen A4 papier. Geef ze deze opdracht: ‘Zet de inhoud van deze verzen op dit vel papier. Je kan dat op elke manier doen die je wilt: tekenen, overschrijven, herschrijven, wat dan ook.’ Als ze klaar zijn, laat dan hun werk presenteren aan de grote groep zodat de hele kerntekst op volgorde gepresenteerd wordt. ¬Lees de kerntekst voor aan de groep, vraag ze na elke zin wat die zinnen betekenen. ¬Vraag een persoon van te voren deze tekst voor te bereiden om boeiend/ verhalend uit te beelden, geef die persoon nu de beurt. ¬Laat iedereen individueel de tekst lezen, vertel ze dat als ze klaar zijn, dat ze weer opnieuw moeten beginnen totdat jij ‘stop’ zegt. Zorg ervoor dat iedereen de kans heeft gehad om het minimaal 1 keer goed door te lezen. ¬Maak groepjes van 3 personen. Verdeel de tekst over die groepen, laat ze hun verzen tekenen op een papier. ¬Maak groepen van 2-3 personen. Laat elk groep een overhoring van 10 vragen maken in 2 minuten (als de tekst lang is, kan de tijd ook langer). Na die minuten moet de Bijbel dicht (en telefoons uit), en moet elke groep de overhoring van een andere groep maken. ¬Druk een aantal kopieën van de tekst af, maar laat in elke zin woorden weg, ongeveer elk 3e woord. Geef de tekst aan groepjes van 2, en laat ze de lege plekken invullen (let op dat ze niet vals spelen met hun Bijbel of telefoon). ¬Kies een aantal woorden uit die vaak voorkomen in de tekst. Verdeel die woorden over de jongeren, en laat ze elk een geluidseffect verzinnen bij het woord. Lees de tekst voor, en elke keer dat je een woord voorleest dat verdeeld is, moet de jongere dat geluid maken. ¬Zet twee stoelen apart, zet ze tegenover elkaar. Kies één jongere uit als voorlezer, en een ander als toehoorder. Laat de voorlezer de tekst voorlezen aan de toehoorder, de rest luistert. ¬Druk elke zin van de tekst af op een apart blad. Geef dit aan groepjes van 3. Laat ze de tekst op de juiste volgorde zetten. Naderhand klassikaal bespreken. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 6 ¬Kijk ook eens naar de filmpjes van ‘vintage values’ op youtube. Sommige filmpjes sluiten goed aan bij de thema’s die behandeld worden. ¬Kies een lied of muziekstuk dat past bij het onderwerp van vandaag. Deze kunnen alleen als het een verhaal is met meerdere personages. ¬Verdeel de mensen in het verhaal onder de jongeren. Laat één persoon de verteller zijn, en laat dan de personages hun woorden voorlezen. dialoog in gesprek met het woord ¬Maak een lijst van alle personages en schrijf alle kenmerken op van ze. Teken elk van de personages. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 introductie De Heer van discipelschap 7 In het begin schiep God een volmaakte, zondeloze wereld. Menselijke wezens verheugden zich in het voorrecht, hun Schepper te kunnen eren, aanbidden en volgen. Het leven zou zich op die manier voor altijd voortgezet hebben. Maar Satan misleidde onze eerste aardse ouders. Hiermee beroofde hij de mensheid van essentiële zin en betekenis, en van een elementair doel. De opstand tegen God breidde zich sterk uit en tastte de gehele planeet aan. Christus’ offer voorzag in onze enige hoop. De op Golgota tot stand gebrachte verlossing biedt ons vrijheid en het enige middel waarmee we kunnen ontkomen aan een leven zonder betekenis en zin. Aan zondige mensen werd vrijheid en vergeving aangeboden, evenals de gelegenheid zich te laten herstellen, zodat ze zouden worden als vroeger. Overal nodigt God gelovigen uit om boodschappers van deze weergaloze genade te worden. Hij wil dat ze ambassadeurs zullen zijn, die deze goddelijke verlossing doorvertellen aan hen die door Satan tot zijn slaven en slavinnen gemaakt zijn. Hierbij moeten zij deze mensen ertoe oproepen hun Maker te volgen, te aanbidden en te prijzen. De manier waarop Christus anderen tot discipel maakte, dient het model te worden waar gelovigen gebruik van maken wanneer ze het zendingsbevel in praktijk brengen (Matteüs 28:19, 20). Daarom is het onderwerp van dit kwartaal discipelschap. Hoewel aan dit begrip veel kanten zitten, zullen we in deze studie een onderzoek instellen naar discipelschap als het proces, waardoor we volgelingen van Jezus worden en op die manier vooruit zullen gaan in het winnen van anderen voor Christus. Jezus is tenslotte het voorbeeld van elke christen, in het bijzonder waar het gaat om het tot geloof brengen van an- deren. Het lijkt logisch te veronderstellen dat men de sleutel voor effectieve evangelisatie in de psychologie vindt, of in verkooptechnieken, zoals gedetailleerde promotieprogramma’s. Alhoewel dat allemaal waardevol kan zijn, willen christenen zich ook en vooral laten inspireren door Jezus Christus. Hoe oefende Jezus aantrekkingskracht uit op zijn volgelingen? Wat kunnen we leren van het voorbeeld van Christus? Hoe stelt dat ons in staat anderen op een effectieve manier tot geloof in hem te brengen? Hoe kunnen we het zendingsbevel in praktijk brengen? Hoe kwam het dat Jezus zulke verschillende groepen mensen boeide, zowel rijken als armen, gelovigen als ongelovigen, politieke machthebbers als machtelozen? Hoe opende Jezus verharde harten? Hoe gaf hij hoop aan verschoppelingen? Hoe raakte hij op een voorzichtige manier het gevoelige hart van een kind? Hoe doorbrak hij etnische en maatschappelijke grenzen om ervoor te zorgen dat er discipelen kwamen? Hoe drong hij door in de bolwerken van rijkdom en macht? Hoe opende hij de bepantsering van godsdienstige leiders die in geestelijk opzicht arrogant waren? Hoe schonk hij aan mensen met een dodelijke ziekte nieuwe hoop? Dit zijn niet alleen gespreksvragen die de uitwisseling van gedachten en gevoe- 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 8 dialoog in gesprek met het woord lens stimuleren; eigenlijk vormen ze een zeer belangrijk studieterrein voor christenen die het intense verlangen hebben Jezus’ voorbeeld te volgen door verloren schapen bij de liefdevolle Herder te brengen. Paulus riep gelovigen er ook toe op Jezus na te volgen, zoals ook hij een volgeling van Jezus was. Het is ondenkbaar dat gelovigen in de 21e eeuw een lagere norm zouden hanteren dan die door Paulus in de 1e eeuw vastgesteld was. Uiteindelijk is het zo, dat het navolgen van Jezus veel meer inhoudt dan het corrigeren van gedrag en gewoontes, hoe belangrijk deze veranderingen ook zijn. Er kan pas sprake van zijn dat iemand discipelschap volledig begrepen heeft, wanneer hij of zij een intens verlangen heeft Jezus na te volgen. Het bovennatuurlijke gevolg hiervan is dat de discipel hetzelfde verlangen ontwikkelt om anderen tot geloof in Christus te brengen. Oftewel, zoals aan ons duidelijk verteld is: ‘Zodra iemand gaat geloven in Christus, wordt in het hart een verlangen geboren om aan anderen door te geven wat een bijzondere vriend hij in Jezus heeft gevonden. Zo iemand kan de reddende en vernieuwende waarheid niet voor zichzelf houden. Als we bekleed zijn met de rechtvaardigheid van Christus en als we vervuld zijn van de vreugde van zijn inwonende Geest, zullen we niet in staat zijn om te zwijgen. Als we hebben ervaren en ontdekt dat de Heer goed is, hebben we iets om verder te vertellen. … Er zal een intens verlangen zijn om het pad te volgen, dat Jezus ging.’ – E.G. White, Schreden naar Christus, blz. 7374. de auteur Dan Solis werd in Texas geboren, in de VS, als kleinzoon van een deelpachter, die eveneens rondreizend landarbeider was. Hij heeft academische graden van Andrews University en Reformed Theological Seminary en heeft de kerk gediend als predikant, als directeur van een conferentiedepartement en als universitair hoogleraar. Hij heeft samen met zijn vrouw Cindy, een basisschoollerares, drie volwassen kinderen, die de Heer dienen in Washington, Californië en Tennessee. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1 29 december – 4 januari 2014 Discipelen en de Bijbel Lezen Lucas 4:1-12, Matteüs 12:3-8, Matteüs 5:17-39, Lucas 24:13-32, Handelingen 1:16-20 Kerntekst ‘U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over mij’ (Johannes 5:39). D e Engelsman Terry Herbert ontdekte verguld Angelsaksisch wapentuig en zilveren voorwerpen die begraven lagen onder een akker. De waarde van de vondst werd in geld geschat op meer dan vijf miljoen Amerikaanse dollars. Net als iemand die op zoek is naar een schat in een veld vol modder, keien en rommel, moeten ook wij zien te voorkomen dat bepaalde dingen ons gaan verhinderen dat we de echte schat mislopen, die zich in ons geval in de hemel bevindt: Jezus Christus. In hun zoektocht naar eeuwige rijkdom‘doorzochten’ zowel Farizeeën als Sadduceeën de oude heilige geschriften. Merkwaardig genoeg werd hun schatkaart, de Bijbel, zo totaal verkeerd gelezen, dat ze degene om wie het ging, Jezus, volledig misten. Jezus nam de Bijbel zowel openlijk als stilzwijgend op in de manier waarop hij anderen tot zijn discipelen maakte. De echte ‘zoektocht naar de schat’ was gebaseerd op de profetische geschriften, die naar hem verwezen. Daarom komt het mislopen van Jezus neer op het missen van je doel. Dit alles betekent dan ook, dat in al onze pogingen anderen tot discipel te maken, bovenal Jezus - met wat hij voor ons gedaan heeft - centraal dient te staan. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 10 Zondag 29 december Jezus en de Bijbel Omdat Jezus het voorbeeld voor alle gelovigen is, is zijn trouw aan de Bijbel belangrijk. ? Lees Lucas 4:1-12 en de verzen 1621. Wat kunnen we uit deze gedeelten opmaken ten aanzien van de manier waarop Christus met de Bijbel omging? dialoog in gesprek met het woord Het verhaal over de beproevingen die Jezus in de woestijn onderging, laat zien dat Jezus met schriftgedeelten elke satanische uitdaging en uitnodiging af- weerde. Het is niet waarschijnlijk dat Christus tijdens dit verblijf van veertig dagen in de woestijn de beschikking had over oudtestamentische boekrollen. Het meest aannemelijke is, dat Christus schriftgedeelten uit het hoofd kende. In de woestijn citeert Jezus uit zijn hoofd de geschriften van Mozes (respectievelijk Deuteronomium 8:3, 6:16, 6:13); kijk ook eens naar Matteüs 21:42 en 22:44 waar hij respectievelijk Psalm 118:22 en 110:1 aanhaalt). Kennelijk had Christus een uitgebreide kennis van de Bijbel. Maar let er op: Christus besefte dat de Bijbel meer is dan alleen een middel om beproeving te boven te komen en persoonlijk heilig te worden. Jezus erkende dat de Bijbel naar hem verwees. Hij citeerde tijdens zijn bezoek aan de synagoge uit Jesaja, zie Lucas 4:16-30. Vervolgens verklaarde hij, dat die tekst naar hemzelf verwees als degene die gezalfd was om aan de onderdrukten hun vrijheid te geven en vrijlating bekend te maken. Jezus besefte dat hij de vervulling was van de messiaanse profetieën. In het begin van zijn optreden gebruikte hij de Bijbel ook om anderen op hemzelf te wijzen. ter overdenking Hoewel het belangrijk is dat je weet wat er in de Bijbel staat, is dat op zich niet genoeg. Enkele van de beroemdste bijbelgeleerden zijn niet eens gelovige christenen geweest. Daarom moeten we onszelf afvragen: Hoe kunnen we ervoor zorgen, dat ons bestuderen en lezen van de Bijbel ons helpt om een betere kennis te krijgen over Jezus en over wat hij voor ons gedaan heeft? Dat wil zeggen: Hoe kunnen we er voor zorgen dat bijbelstudie iets wordt wat ons leven verandert? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 30 december 11 Het gezag van de Bijbel ? ees de volgende teksten: Matteüs L 5:17-20; 12:3-8; 15:3-11, Johannes 10:34-37; 17:14-19, Lucas 24:44. Wat vertellen ze ons over hoe Jezus tegen de Bijbel aankeek? Steeds als Jezus met de godsdienstige leiders discussieerde, vertrouwde hij niet op abstracte filosofie en zelfs niet op persoonlijk gezag, maar op het onderwijs van de Bijbel. Bij het bepalen van wat goed en wat verkeerd was, baseerde Jezus zijn redenering op de Bijbel. Wanneer tegenstanders Christus’ zuiverheid in de leer betwistten, dan wees hij hen op specifieke schriftgedeelten. Wanneer Jezus zich bezighield met praktische kwesties, dan verwees Jezus luisteraars naar goddelijke openbaring. Christus besefte, dat de uitvoering van de taak die hem door God opgedragen was, de vervulling zou zijn van wat de profeten lang geleden voorzegd hadden. Zet nu eens de manier van met de Bijbel omgaan van Jezus tegenover de benadering die je tegenwoordig veel ziet, ook bij belijdende christenen. Gelovigen in het Westen zijn de Bijbel gaan bestempelen als een verzameling interessante, maar in wezen onbetrouwbare historische handschriften. Gebeurtenissen worden in twijfel getrokken of hebben een mythische betekenis gekregen – de zesdaagse schepping, de Uittocht en zelfs de lichamelijke opstanding van Jezus. Het is interessant dat er veel minder vraagtekens gezet worden bij een letterlijke tweede komst van Christus. Dit heeft gevolgen voor het discipelschap. Waarom zou iemand zijn of haar leven willen geven voor iets wat op niets anders dan mythen gebaseerd is? Mensen hebben geen behoefte aan mythen. In plaats daarvan hebben degenen die gebukt gaan onder problemen, een echte Redder nodig. Anders verandert het evangelie in een dof geworden schat, of in, figuurlijk gesproken, plastic geld waar schijngoud overheen zit. Van ver kan iemand misschien voor de gek gehouden worden, maar bij nadere beschouwing zal men het plastic van de hand wijzen. Alleen wie in navolging van Christus lovend over de Bijbel spreekt en dit boek eert en gehoorzaamt, loopt geen gevaar. ter overdenking De dood is geen verzinsel, of wel soms? Ook is zij niet slechts een symbool. Het gaat hierbij om een van de meest wrede vormen van werkelijkheid waarmee we allemaal te maken hebben. Laat eens goed tot je doordringen wat voor gevolgen elke vorm van bijbelvisie heeft waarin bijbelse punten, zoals de opstanding van Jezus of zijn tweede komst, slechts als symbolen of verzinsels behandeld worden. Waarom moeten wij niet alleen individueel, maar ook als kerk, nooit toestaan dat we in deze satanische valstrik vast komen te zitten? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Dinsdag 31 december 12 Verkondiging in het openbaar Jezus trok mensen aan in verschillende omstandigheden, ook in het openbaar. Volgens de Bijbel hield Christus regelmatig toespraken in het openbaar. Zijn preken en in het openbaar uitgesproken verhandelingen zaten vol met rechtstreekse bijbelcitaten en met zinspelingen op schriftgedeelten. dialoog in gesprek met het woord ? Lees Matteüs 5:17-39. Op welke manieren gebruikte Christus volgens deze verzen de Bijbel voor zijn dienstwerk in het openbaar? Tijdens Christus’ verblijf op aarde gingen de Israëlieten doorgaans in hoge mate wettisch met de Bijbel om. Zij wendden zich tot de Bijbel, op zoek naar voorschriften en morele leiding. Men dacht met deugdzaam gedrag eeuwige zegen te kunnen kopen. Maar Jezus verwierp hun wettische opvattingen en verwees naar een geloof vanuit het hart in de plaats van een godsdienst gebaseerd op een systeem van reguleringen door mensen. Een geloof waarvan Christus het middelpunt vormt, komt voort uit een verandering van hart. Het is merkwaardig, dat enkele Farizeeën voorbijgegaan waren aan het hebben van een bloeiende relatie met God om hun morele volmaaktheid te bereiken. Jezus gaf aan waar het fout ging. Als geneesmiddel nodigde hij luisteraars ertoe uit hem als Redder en Heer te aanvaarden. Met Jezus als de innerlijke kracht die alles aanstuurt, kwamen gedragsnormen niet op een lager, maar op een hoger niveau. Alles wat iemand moet doen is de Bergrede lezen, om te zien van welk hoog niveau Jezus’ morele normen waren. ‘Als iets vreemds en nieuws klonken deze woorden in de oren van de verbaasde menigte. Een dergelijke leer is tegenstrijdig met alles wat zij geleerd hebben van priester of rabbi. Zij zien daarin niets om hun trots te vleien of hun eerzuchtige verwachtingen te voeden. Maar er is een kracht in deze nieuwe Leraar die hen als in een betovering houdt. De zoetheid van goddelijke liefde vloeit van zijn tegenwoordigheid tot hen, als de geur van een bloem … Allen voelen instinctief dat hier Iemand is die de geheimen van de ziel leest, doch ze benadert met teder mededogen.’ – E.G. White, Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen, blz. 11. ter overdenking Het is gemakkelijker dan we denken om wettisch, oordelend en veroordelend te zijn, of niet soms? Hoe kunnen wij voorkomen dat we ons op deze manieren opstellen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 1 januari 13 Persoonlijk dienstwerk Er zijn zeer veel voorbeelden van Christus’ dienstwerk in het openbaar. Net zo fascinerend zijn de persoonlijke ontmoetingen van Christus, zowel met doorsnee leden van de maatschappij, als met personen die hierin een vooraanstaande positie bekleedden. Deze verhalen bieden unieke inzichten in de manier waarop de Bijbel in Christus’ dienstwerk centraal stond. ? ees Johannes 13:18-20 en Lucas L 10:25-28, 24:13-32. Welke functie had de Bijbel in deze gedeelten? Wat voor bedoeling had Jezus met het citeren van juist deze verzen? Wat was het resultaat, toen men op dat moment in kleine kring met de Bijbel in aanraking kwam? Herhaaldelijk citeerde Christus schriftgedeelten in samenhang met zijn oproepen om leerling van hem te worden. Dit gaf duidelijk aan, dat Jezus’ gezag en geloofwaardigheid op de Bijbel gebaseerd waren en niet alleen op persoonlijke kwaliteiten. Dit blijkt vooral uit de manieren waarop Jezus de Bijbel gebruikte toen hij zich bezighield met twee potentiële leerlingen die onderweg naar Emmaüs waren. ‘Christus begon bij Mozes, als het begin van de bijbelse geschiedenis en legde uit wat in de Bijbel over hem geschreven was. Als hij zich eerst aan hen bekendgemaakt zou hebben, zouden ze voldaan zijn geweest. In hun blijdschap zouden ze naar niets anders hebben gevraagd. Zij moesten echter eerst het getuigenis begrijpen dat door de zinnebeelden en de profetieën van het Oude Testament over hem was gezegd. Christus deed geen wonder om hen te overtuigen, maar begon als eerste taak de Bijbel te verklaren. Ze hadden zijn dood beschouwd als de vernietiging van al hun hoop. Nu toonde hij hen aan uit de profetieën dat juist deze dood het krachtigste bewijs was voor hun geloof. Toen Jezus deze discipelen onderrichtte toonde hij hun de belangrijkheid van het Oude Testament als een getuige van zijn werk.’ - E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen , blz. 663. ter overdenking Sta stil bij Lucas 24:32, vooral bij de uitdrukking dat hun hart in hen ‘brandde’. Wat betekent dit? Wanneer brandde uw hart voor het laatst in u over de waarheden die aan ons gegeven zijn? Als dit al lang niet meer gebeurd is, zou dat dan kunnen komen omdat uw hart koud geworden is? Als dit het geval is, hoe kunt u daar dan verandering in brengen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Donderdag 2 januari 14 De volgende generatie Zoals we geconstateerd hebben, legde Jezus grote nadruk op de Bijbel. Nooit was er één bijbeltekst waarvan hij het gezag, de waarheidsgetrouwheid of de echtheid in twijfel trok. Toch hebben velen door de eeuwen heen dat wel gedaan, zelfs nu nog. dialoog in gesprek met het woord ? Lees Matteüs 12:15-21, Marcus 1:13, Handelingen 1:16-20, 3:22-24 en Romeinen 10:10. Wat vertellen deze teksten ons over hoe de eerste christenen tegen de Bijbel aankeken? Wat kunnen we voor onszelf van hen leren, ook ten aanzien van hoe wij met de Bijbel omgaan? De eerste christelijke schrijvers gingen door met het gebruik van de Bijbel, om daarmee aan te tonen dat Jezus van Nazaret echt de Messias was Eigenlijk maakten ze duidelijk, dat het christendom onlosmakelijk verbonden was met Gods zelfopenbaring in de Joodse Schriften. Jezus zelf had op deze heilige geschriften een beroep gedaan. Nu deden Christus’ leerlingen hetzelfde wanneer ze op persoonlijke ervaringen teruggrepen, er naar wonderen verwezen of op andere manieren van Christus getuigden. Al die dingen hadden hun functie. Maar het was overduidelijk, dat niets de Bijbel verving als het belangrijkste getuigenis van Jezus. Christus’ eerste volgelingen probeerden aan de Bijbel richtlijnen te ontlenen aangaande de zendingstaak van de kerk, het dagelijkse leven van de gemeenteleden en hun geestelijke discipline. Menselijke beschouwingen en hypotheses werden tot een minimum teruggebracht; de Bijbel werd het allerbelangrijkst. Bij kerkelijke vergaderingen was er duidelijk sprake van, dat men biddend onderzocht wat God geopenbaard had (zie Handelingen 15). De Bijbel raakte ieder onderdeel van het leven van de vroege kerk. Hoe dom zou het daarom zijn, wanneer wij ons anders tegenover de Bijbel op zouden stellen, vooral nu het eind van de tijd gekomen is? ter overdenking Hoe kunnen we leren om de Bijbel een centrale plaats in ons geloof te geven en dit boek gebruiken om ons op Jezus te wijzen? Wat zijn praktische manieren, waardoor we ervoor kunnen zorgen dat het onderwijs van de Bijbel daadwerkelijk onze manier van leven en hoe we met anderen omgaan kan beïnvloeden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 3 januari 15 Voor verdere studie E.G. White: ‘Bijbelonderricht en bijbelstudie’, blz. 187-194, uit Karaktervorming: ‘Op weg naar Emmaüs’, blz. 662666, uit Jezus, de Wens der Eeuwen; ‘Thessalonica’, blz. 164-171, uit Van Jeruzalem tot Rome. ‘Christus had door zijn onderwijs het geestesoog van de discipelen voor deze profetieën geopend Wanneer Petrus Christus predikte, putte hij zijn bewijs uit het Oude Testament. Stefanus heeft dezelfde richtlijn gevolgd. Ook Paulus beriep zich bij zijn evangeliebediening op de schriftgedeelten die de geboorte, het lijden, de dood, de opstanding en hemelvaart van Christus voorzegden. Door het geïnspireerde getuigenis van Mozes en de profeten bewees hij duidelijk dat Jezus van Nazareth de Messias was en toonde hij aan dat het de stem van Christus was, die van de dagen van Adam af door patriarchen en profeten had gesproken.’ E.G. White, Van Jeruzalem tot Rome, blz. 164. Gespreksvragen 1 Noem enkele praktische manieren waarop je de Bijbel deel kunt laten uitmaken van wat je dagelijks doet. Hoe kun je de Bijbel in je persoonlijke getuigenis gebruiken? 2 Waarom legde Jezus meer de nadruk op schriftuitleg dan op wonderen en persoonlijke kwaliteiten? Wat gebeurt er wanneer muziek, de gezondheidsboodschap, maatschappelijke functies, of iets anders een vervanging worden van de Bijbel als middelpunt van ons geloof? 3 Hoe afhankelijk van de Bijbel moeten hedendaagse christenen worden? Evalueer hoe belangrijk de Bijbel is in het bestaan van uw kerk, voor zover het de bepaling van prioriteiten betreft, maar ook ten aanzien van de doelgerichte inzet van hulpmiddelen en het trouw verrichten van zendingswerk. 4 Sta stil bij het feit dat de Bijbel ons geen aanwijzing geeft dat er ook maar enig moment is waarop een bijbelschrijver de waarheidsgetrouwheid, of echtheid van niet door hem geschreven bijbelteksten in twijfel trekt. Waarom zou dat voor ons vandaag zo belangrijk zijn, op een moment waarop zo velen, inclusief veel bijbeluitleggers, zich allereerst ten doel gesteld lijken te hebben de waarheid van de Bijbel op elk niveau aan te vechten? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 16 verdieping voor jong en oud Matteüs 12:15-21 IJsbrekervraagHeb je wel eens iemand onrecht aangedaan terwijl je probeerde deze persoon te helpen? Wat heb je daarvan geleerd? Ik verken Jezus en de farizeeën komen voortdurend met elkaar in botsing. Op die bewuste sabbat beschuldigden zij de discipelen van Jezus ervan dat zij de voorschriften voor de sabbat hadden overtreden. En even later, aangemoedigd door de farizeeën die een reden zochten om hem te beschuldigen, verricht Jezus een genezing op de heilige rustdag. Door gebruik te maken van deze twee incidenten probeert Jezus hen te laten zien hoe inconsequent hun praktijken zijn, maar tevergeefs. Vanaf dat moment zochten de farizeeën definitief een manier om met Jezus af te rekenen. Ik bestudeer ¬ Druk om te beginnen de tekst uit de Bijbel af om met behulp van bijvoorbeeld viltstiften bepaalde woorden of zinnen aan te strepen. ¬ De verzen 18 - 21 citeren uit Jesaja 42:1-4. Dit is een profetische tekst waarin God verschillende aspecten van het toekomstige dienstwerk van Jezus uiteenzet. Laten we in het citaat met drie verschillende kleuren aangeven: - de daden van God ten gunste van zijn Zoon en de woorden die hij gebruikt om het karakter zijn Zoon voor te stellen. - De handelingen die Jezus (in de tekst aangeduid met ‘hij’) wel of niet zal verrichten. - De gevolgen die deze handelingen wel of niet zullen hebben voor de anderen. ¬ Let ook op de woorden die het einde van het dienstwerk van Jezus beschrijven (‘ totdat’). ¬ Welke woorden worden herhaald in deze passage? ¬ Vergelijk het citaat met de oorspronkelijke tekst uit Jesaja. De schrijver heeft een woord toegevoegd, arceer dat. ¬ Ondersteun in de inleiding (de verzen 15 - 17) met een andere kleur de verschillende mogelijke redenen waarom de schrijver dit citaat in de tekst heeft geplaatst. ¬ Het evangelie van Matteüs put rijkelijk uit het Oude Testament, want dit boek is geschreven voor de Joodse gelovigen uit die tijd. Op wat voor een soort Messias wachtte het joodse volk? Welk contrast met de Messias uit deze tekst wordt hier gemaakt? dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik bid 17 ¬ Het woord ‘overwint’ of ‘triomfeert’ aan het einde van vers 20 vinden we niet terug in het citaat van Jesaja. De schrijver heeft dit woord opzettelijk toegevoegd, waarom denk je? Wat is het belang van dit woord in het gedeelte? ¬ Als je goed leest merk je een spanningsveld op tussen de noodzaak voor een zekere discretie en afstand voor Jezus en de impact van het dienstwerk van Jezus, dat mensen in grote getallen tot hem trok. Waarom had Jezus in dit gedeelte behoefte aan deze discretie? Gedurende zijn hele dienstwerk openbaarde Jezus het karakter van God in het bevrijden, genezen, onderwijzen van de mensen en het liefdevol tegemoet komen van zijn tegenstanders. Maar de belangrijkste voltooiing van zijn dienstwerk op aarde bestond hieruit om de ultieme prijs te betalen om de zonde te kunnen overwinnen en de gelovigen te rechtvaardigen. Als gelovigen maken wij deel uit van alle volkeren die hun hoop op zijn naam gevestigd hebben. ¬ Hoe kan ik elke dag weer die overwinning behalen? Is dit een dagelijkse realiteit voor mij? ¬ Wat betekent het om ‘mijn hoop te vestigen op zijn naam’? ¬ Hoe laat ik in mijn dagelijks bestaan zien hoe zorgvuldig Jezus ons leidt op het pad van overwinning over de zonde? Vandaag roept God ons allen op om zijn dienaren te zijn, de geliefden die hij heeft uitgekozen, hen in wie hij een welbehagen heeft. Hij heeft ons beloofd zijn geest over ons uit te storten. ¬ Als wij ons laten inspireren door de tekst uit Matteüs, hoe kunnen wij dan concreet het dienstwerk van Jezus voortzetten? ¬ Hoe kan ik in mijn getuigenis het evenwicht bewaren tussen de dringende oproep aan de zondaars om zich te bekeren enerzijds en de voorzichtige houding om hen niet voor het hoofd te stoten anderzijds? Heer, schenk mij vandaag de overwinning op mijn zonden. Ik vestig mijn hoop op u. Ik heb vertrouwen in uw oordeel en ik weet dat u alles zult doen om mij te redden. Ik wil uw dienaar zijn, uw discipel. Laat mij zien hoe ik uw gerechtigheid en vergeving kan laten zien aan hen die u niet kennen. Help ons om op die manier elke dag te bidden voor hen die u op ons pad heeft gebracht. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 18 jeugdles Matteüs 12:15-21 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Wat ga jij anders doen dit jaar? IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Maak groepjes van 3-4. Laat ze deze tekst vergelijken met Jesaja 42:1-4 aan de hand van deze vragen: ¬ Welke overeenkomsten zijn er? ¬ Welke verschillen zie je? ¬ Kun je de verschillen verklaren door naar Matteüs 12:15-17 te kijken? Bespreek klassikaal (laat iedereen meepraten). ¬ Waarom voegt Matteüs het woord ‘overwint’ toe? ¬ Blijkbaar is ‘overwinnen’ ontzettend belangrijk voor Matteüs. Welke overwinning is dat? dialoog in gesprek met het woord Toepassing ¬ Vind jij de overwinning uit deze tekst ook belangrijk? Waar blijkt dat uit? ¬ Wat betekent het om ‘mijn hoop te vestigen op zijn naam’? Zou je zeggen dat je dat doet? ¬ Met deze tekst in je achterhoofd, hoe kun je je laten inspireren om Jezus’ werk over te nemen? Wat zou je kunnen doen? Opdracht Laat deze week in je dagelijks leven zien hoe Jezus je leidt. Vertel aan iemand hoe je dat doet. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 2 5 – 11 januari 2014 Discipelen maken met beeldspraak Lezen 2 Samuël 12:1-7; Jesaja 28:24-28; Matteüs 7:24-27, 13:1-30; Lucas 20:9-19. Kerntekst ‘Al deze dingen zei Jezus in gelijkenissen tot de menigte; hij sprak uitsluitend in gelijkenissen tot hen. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet: ‘Ik zal het woord nemen en spreken in gelijkenissen; ik zal bekendmaken wat sinds de grondvesting van de wereld verborgen was.’’ (Matteüs 13:34-35). H et christendom is redelijk en zit logisch in elkaar. Het verstand moet worden ontwikkeld. Maar een volledige menselijke persoonlijkheid is meer dan verstand alleen. Mensen zijn geen robotten die geprogrammeerd zijn om te kunnen denken en redeneren. Mensen kunnen liefhebben, voelen, pijn lijden, huilen, met iemand begaan zijn, lachen en fantaseren. Daarom vertelde Jezus zijn eeuwige waarheden zo, dat hij op meer dan alleen verstandelijk denken een beroep deed. Jezus sprak door middel van duidelijke voorstellingen die hij aan het dagelijkse leven ontleende, om mensen in hun eigen situatie te bereiken. Kinderen en volwassenen konden diepzinnige waarheden begrijpen door middel van gelijkenissen. Daarin maakte Jezus gebruik van beeldspraak en bepaalde vergelijkingen. Omdat de Meester goed verhalen kon vertellen werden ingewikkelde begrippen als rechtvaardiging, gerechtigheid en heiliging gemakkelijk begrepen. Anders gezegd: begrippen die vaak moeilijk te begrijpen zijn wanneer abstracte taal gebruikt wordt, kunnen door voorbeelden en vergelijkingen duidelijk gemaakt worden. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 20 Zondag 5 januari Oudtestamentische voorbeelden dialoog in gesprek met het woord ? Lees 2 Samuël 12:1-7, Jesaja 28:2428, Jeremia 13:12-14 en Ezechiël 15:1-7. In welke opzichten zorgen deze gelijkenissen en beeldspraak voor een beter begrip van Gods relatie met de mensheid? Welke door de profeten gebruikte onderwerpen of achtergronden komen later voor in de gelijkenissen van Christus? Voorbeeld 1. Natan vertelt een gelijkenis om de echte bedoeling van zijn bezoek te verhullen. David toont aan dat hijzelf de overtreder is en daarmee spreekt hij zijn eigen vonnis uit. Door een gelijkenis te gebruiken, slaagde Natan erin iets te bereiken wat anders op een confrontatie had kunnen uitlopen en misschien zelfs op (zijn eigen!) executie. Voorbeeld 2. Jesaja gebruikt elementen uit het agrarische milieu, waarmee zijn luisteraars vertrouwd waren. Eeuwen later zou Jezus van diezelfde achtergronden gebruikmaken. De gelijkenis van Jesaja onderwijst over Gods onbeperkte goedheid in tijden van bestraffing. In het twaalfde hoofdstuk van Hebreeën worden Gods straffen op soortgelijke manier opgevat als middelen ter correctie en niet als wapens om daarmee wraak te nemen. Straffen van God waren een weerspiegeling van datgene waarvoor ze bedoeld waren, namelijk verlossing; zij konden aansporen tot berouw, opwekking en hervorming. Desondanks volgden er grotere straffen, wanneer er sprake was van grotere koppigheid en opstandigheid. Voorbeeld 3. De gelijkenis van Jeremia is een schrikwekkend voorbeeld van het oordeel. Telkens wanneer mensen Gods verlossingsplan dwarsbomen, geeft God hen uiteindelijk over aan de gevolgen waarvoor zij gekozen hebben. Op dezelfde manier vertelde Jezus gelijkenissen over het oordeel. Ezechiël gebruikt een ander beeld om hiermee een soortgelijke boodschap over te brengen. ter overdenking Waardoor is het vertellen van verhalen een krachtige manier om dingen mee uit te drukken? Noem eens een paar van uw favoriete verhalen en waarom vindt u die mooi? Neem uw antwoord op sabbat mee naar de studiegroep. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 6 januari 21 Architectonische wijsheid ? ees Matteüs 7:24-27. Waar wordt L christelijk discipelschap mee vergeleken? Waarom gebruikte Jezus volgens u dit voorbeeld uit de natuur en wat wilde hij er mee zeggen? communicatievormen hanteerde, waarmee het grootste aantal personen bereikt kon worden? De mondelinge traditie, die van generatie op generatie werd doorgegeven via eenvoudige verhalen, werd het middel om de verlossingsgedachte over te brengen. ? Moderne, ontwikkelde samenlevingen vinden het gewoon dat mensen kunnen lezen en schrijven. Maar zelfs tegenwoordig bestaan er talloze samenlevingen waarin men analfabeet is. In de Oudheid was het meer uitzondering dan regel dat men kon lezen en schrijven. Heersende klassen die bestonden uit personen die uitstekend konden lezen (schriftgeleerden), hadden hun macht door die vaardigheid. Daarom verpakte Jezus zijn boodschappen in vormen, die gewone en vaak onontwikkelde mensen konden begrijpen. En natuurlijk begrepen ontwikkelde luisteraars zijn woorden ook. Voordat Gutenberg de drukpers uitvond, werden manuscripten met de hand geschreven – en dat was een tijdrovend proces. Relatief weinig mensen konden het zich veroorloven dergelijke waardevolle artikelen aan te schaffen. Daarom werd mondelinge communicatie door middel van legenden, gelijkenissen en soortgelijke vindingen, de manier waarop men doorgaans informatie overbracht. God biedt redding aan het volledige menselijke ras. Zou het daarom een verrassing moeten zijn dat Christus die L ees Lucas 14:27-33. Wat kunnen we leren van deze verhalen? Hoe verhelderen de hier gebruikte vergelijkingen de manier waarop wij tegen discipelschap aankijken? Bouwwerkzaamheden vragen om voorbereidingen. Lang voordat de eigenlijke bouw begint, worden er schattingen van de kosten gemaakt. Op dezelfde manier houdt discipelschap in dat je je daarop voorbereidt. Wonderbaarlijke spijzigingen, spectaculaire genezingen en ogenschijnlijk succes konden toekomstige leerlingen ertoe brengen te veronderstellen dat het volgen van Jezus eenvoudig was. Maar Jezus spoorde zijn luisteraars ertoe aan het complete plaatje te bestuderen. Zelfopoffering, lijden, vernedering en afwijzing betekenden dat het hen veel zou kosten. Let er nog eens op dat Jezus ervoor koos deze boodschap over te brengen door middel van beeldspraak, terwijl hij gewoon een lijst met specifieke tegenslagen had kunnen geven waarmee zijn leerlingen mogelijk te maken zouden krijgen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 22 Dinsdag 7 januari Voorbeelden uit de landbouw dialoog in gesprek met het woord ? Lees Matteüs 13:1-30. Wat leerde Jezus aan zijn toehoorders over discipelschap? Wat kunnen hedendaagse christenen van deze vergelijkingen leren? Veel lezers kennen de door Christus vertelde gelijkenis over de zaaier. De achtergrond van het verhaal was normaal voor een agrarische samenleving, iets waarvan Jezus’ luisteraars zich gemakkelijk een voorstelling konden maken. Het is overduidelijk wat dit met discipelschap te maken heeft. Eigenlijk prikkelt Jezus zijn luisteraars om te bekijken hoe zij er als leerling voorstaan. Hij confronteert niet ieder individu afzonderlijk, maar hij spreekt door middel van gelijkenissen. Hiermee nodigt hij leerlingen uit, de confrontatie met zichzelf aan te gaan. Wanneer ze in de spiegel van hun hart kijken, dan kunnen ze hun materialistische neigingen beoordelen, hun doorzettingsvermogen bekijken, onderzoeken hoe ze verstrikt zijn in wereldse zakenen ervoor kiezen als een standvastige leerling van Jezus te gaan leven. Tegelijkertijd laat echt discipelschap het over aan de Meester te oordelen (en te veroordelen), en niet aan de leerling. Menselijk onderscheidingsvermogen is onvolkomen, mensen weten niet alles. Alleen God weet precies hoe het allemaal zit. Jezus waarschuwt er ook voor, dat de duivel soms binnendringt. Leerlingen mogen het niet aan andere belijdende gelovigen overlaten te oordelen (vast te stellen wat goed en wat verkeerd is), omdat deze gelovigen onkruid in plaats van koren kunnen zijn. Ze groeien allebei samen op tot de oogsttijd. ‘In Christus’ onderwijs door gelijkenissen is hetzelfde beginsel zichtbaar als in zijn zending naar deze wereld. Christus heeft onze natuur op zich genomen om onder ons te wonen, zodat wij bekend zouden worden met zijn goddelijk karakter en leven. Goddelijkheid was bekleed met menselijkheid, de onzichtbare heerlijkheid in de zichtbare menselijke gestalte. Door bekende dingen kon de mens het onbekende leren kennen. Hemelse dingen werden door aardse geopenbaard.’ – E.G. White, Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 9. ter overdenking In de gelijkenis over de zaaier sprak Jezus over de ‘verleiding van de rijkdom’. Waar had hij het over? Hoe kan rijkdom zelfs degenen misleiden die niet rijk zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 8 januari De oorlog van de revolutionaire Jezus Het dienstwerk van Jezus Christus bracht een revolutie teweeg, maar hij gebruikte daarbij geen normale wapens. Zijn instrumenten waren oneindig veel krachtiger dan zwaarden of messen. Woorden die levens veranderden en regelmatig de vorm van gelijkenissen en beeldspraak hadden, werden ‘zijn niet al te geheime wapens’ in de strijd tegen het kwaad. De tactiek en de strategieën van Christus overrompelden veel leiders; zij waren er niet goed op voorbereidde kracht van zijn aantrekkingskracht op het volk te beantwoorden. Veel van zijn gelijkenissen bevatten boodschappen die nadelig waren voor de leiders. Degenen die in godsdienstig opzicht de leiding hadden, constateerden terecht dat overal waar de boodschap van Christus tot het hart van het volk zou doordringen, hun invloed enorm zou verminderen. ? ees Matteüs 21:28-32 en Lucas L 14:16-24, 20:9-19. Welke krachtige boodschappen klinken in deze gelijkenissen? Hoewel de gelijkenissen vaak tot bepaalde mensen gericht waren, vinden we in deze gedeelten stelregels die op ons van toepassing zijn, ongeacht wie wij zijn. Wat zijn deze principes? 23 ‘De gelijkenis van de wijngaard is niet alleen toepasselijk op het joodse volk, maar bevat ook een les voor ons. De gemeente in deze generatie heeft van God grote voorrechten en zegeningen ontvangen en hij verwacht een reactie die daaraan evenredig is.’ – E.G. White, Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 180. We zijn door de Heer absoluut enorm gezegend: we zijn vrijgekocht door het bloed van Christus, aan ons is redding beloofd op grond van zijn rechtvaardigheid (niet die van onszelf), we hebben de zekerheid gekregen dat we voor altijd zullen leven en aan ons is de heilige Geest gegeven – wij zijn van zoveel voorzien. Maar het gebeurt gauw dat wij vergeten wat we allemaal hebben. We vinden dit vaak vanzelfsprekend of we drijven er zelfs de spot mee. Het zou kunnen dat we, net als de wijngaardeniers in de gelijkenis, niet eens beseffen wat voor gevolgen onze daden hebben. Uiteindelijk betekende hun onwetendheid niet, dat het hun op de oordeelsdag niet werd kwalijk genomen. Dat is ook op ons van toepassing. ter overdenking Hoe vaak heeft u zich in het verleden iets laten wijsmaken over uw eigen geestelijke toestand? Wat heeft u van die ervaringen opgestoken, zodat dit u kan helpen voorkomen dat u opnieuw in de fout gaat? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Donderdag 9 januari dialoog in gesprek met het woord 24 De creatieve erfenis van Christus Het lijkt erop, dat er in de Schrift geen gelijkenissen meer verteld worden als het verslag van Christus’ dienstwerk af is. Wat is de verklaring van dit verschijnsel? Het is waar, dat het grootste overblijvende deel van het Nieuwe Testament met Paulus te maken heeft. Veertien nieuwtestamentische boeken zijn aan Paulus toegeschreven. Verder draait het in het historische verslag van Lucas in Handelingen ook bijna uitsluitend om Paulus. Hoewel Paulus niet op dezelfde manier van verhalen gebruikmaakte als Jezus dat deed, werkte hij in aanzienlijke mate met beeldspraak, vergelijkingen en andere creatieve middelen (zie Romeinen 7:1-6, 1 Korintiërs 3:10-15, 2 Korintiërs 5:1-10). Hoewel Paulus geen verhalenverteller was, was hetgeen hij uiteenzette noch saai, noch kleurloos. Het is zonneklaar dat er verschillen in stijl bestaan tussen Christus’ verhandelingen in het openbaar en die van Paulus, maar beiden geven blijk van een enorme creativiteit in de manier waarop zij zich uitdrukken. ‘… hij zal vergaan als een bloem in het veld’ (Jakobus 1:10) en ‘En kijk eens hoe reusachtige schepen …’ (Jakobus 3:4). Symbolische vertellingen geven vorm aan flinke stukken van het boek Openbaring. Zoals in Openbaring 12:13: ‘Toen de draak zag dat hij op de aarde gegooid was, achtervolgde hij de vrouw …’ Andere nieuwtestamentische schrijvers laten zien dat ze wat dichter staan bij de manier waarop Christus gelijkenissen gebruikte. Als begin van een verhaal met een moraal schreef Jezus’ broer Jakobus: ‘Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt’ (Jakobus 2:2). Desondanks gebruikte noch deze broer van Christus, noch enige andere discipel zo veelvuldig verhalen als Christus dat zelf deed. Maar vergelijkingen en symbolisch taalgebruik komen op veel plaatsen voor. Voorbeelden hiervan zijn: Hoe het ook allemaal onder woorden gebracht wordt, het principe blijft gelijk: metaforen, vergelijkingen, gelijkenissen, allegorieën en andere voorbeelden van creatieve taal zorgen ervoor, dat we op een begrijpelijke manier kunnen communiceren. Christus en zijn discipelen gebruikten vergelijkingen en illustraties, waarbij ze voortborduurden op de ervaringen van de luisteraars, zodat men een bepaalde waarheid eerder kon begrijpen. Wij zouden er niet voor terug moeten deinzen hetzelfde te doen, wanneer dat op zijn plaats is. ? K ies een paar van de volgende teksten uit en probeer vast te stellen, welke vergelijkingen erin voorkomen. Wat voor verschillende boodschappen komen in deze verzen voor? Met wat voor beeldspraak wordt geprobeerd de boodschap over te brengen? Handelingen 10:9-16; Jakobus 3:312; Openbaring 12:7-17, 18:9-20, 19:11-16. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 10 januari 25 Voor verdere studie Lees E.G. White: ‘Hij onderwees in gelijkenissen’, blz. 9-14, uit Lessen uit het Leven van Alledag. ‘Jezus wilde graag vragen uitlokken. Hij probeerde de zorgelozen wakker te schudden en de waarheid te laten doordringen in het hart. Het spreken in gelijkenissen was gangbaar en eiste respect en aandacht, niet alleen van de joden maar ook van mensen uit andere volken. … Daarbij moest Christus waarheden brengen waarvoor de mensen nog niet gereed waren om deze te aanvaarden of zelfs te begrijpen. Ook daarom onder- wees hij hen in gelijkenissen. Door zijn onderricht te verbinden met het dagelijkse leven of met de natuur trok hij hun aandacht en sprak hij tot hun hart. Als zij later zagen naar de voorwerpen die zijn lessen illustreerden, herinnerden zij zich de woorden van de goddelijke Leraar. … Jezus zocht toegang tot ieders hart. Door verschillende illustraties te gebruiken, bracht hij niet alleen de waarheid in zijn verschillende vormen, maar deed hij tevens een beroep op de verschillende toehoorders.’ E.G. White, Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 11-12. Gespreksvragen: 1 Vertel in de studiegroep wat uw antwoord is op de vraag bij zondag. Wat kunt u samen leren van elkaars verhalen? 2 Jezus gebruikte beelden en vergelijkingen die hij ontleende aan zaken waarmee zijn toehoorders zeer vertrouwd waren. Wat zou u uit uw eigen cultuur kunnen gebruiken, dat van pas kan komen bij het overbrengen van geestelijke waarheden? 3 Hoewel Jezus gebruikmaakte van vergelijkingen die hoofdzakelijk agrarisch van achtergrond waren, was het vroege christendom grotendeels stedelijk van aard. Welke ‘stedelijke’ voorstellingen kunnen in de geschriften van Paulus gevonden worden of in die van de andere nieuwtestamentische schrijvers? 4 Ga eens na wat iets tot een goed verhaal maakt. Wat voor onderdelen kun je noemen? Wat voor functie hebben ze? Hoe kunnen we leren deze onderdelen te gebruiken wanneer we van ons geloof getuigen? 5 Lees Lucas 16:19-31. Van wat voor soort verhaal maakte Jezus in dit bijbelgedeelte gebruik? Wat kunnen we hiervan leren, voor zover het gaat om de gebruikmaking van een verzonnen verhaal voor het overbrengen van geestelijke boodschappen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 26 verdieping voor jong en oud dialoog in gesprek met het woord Lucas 14:16 - 24 IJsbrekervraag Kan jij je een feestelijke maaltijd herinneren of een bijzonder feest? Wat maakte dit feest voor jouw onvergetelijk? Ik verken Het verhaal in de context herhaalt verscheidene malen de thematiek van de feestelijke maaltijd en Jezus maakte hier gebruik van om adviezen te geven aan een ieder die hem hoort. Bijvoorbeeld, in de verzen 7 tot en met 11 geeft Jezus commentaar op de gewoonte die er was bij een bruiloftsmaaltijd om voor zichzelf de ereplaats op te eisen. In plaats daarvan raadt Jezus ons een nederige houding aan. Vervolgens, in de verzen 12 tot en met 14, vertelt Jezus aan een groep ongeïnteresseerde gasten om juist niet familie en bekenden uit te nodigen in de verwachting opnieuw door hen te worden uitgenodigd. Merk op dat het zelfde soort mensen dat werd uitgenodigd ook genoemd wordt in het verhaal in het tekstgedeelte van deze week. Al deze verschillende gelijkenissen over de feestelijke maaltijd zorgen ervoor dat uiteindelijk in vers 15 een van de gasten die bij Jezus is uitroept: ‘Gelukkig al wie zal deelnemen aan de maaltijd in het koninkrijk van God!’ Om hier gepast op te antwoorden kiest Jezus er voor om nog een verhaal te vertellen over een feestmaaltijd waarbij God zelf uiteindelijk de gastheer is. Ik bestudeer ¬ Wat betreft de de gastheer: wat voor soort maaltijd heeft de heer des huizes georganiseerd? Is het een kleine gezellige maaltijd samen met vrienden of een enorme feestmaaltijd (deze informatie kan ons een idee geven over de gulheid van de Heer)? Wat is het verlangen van de gastheer, van het begin tot aan het einde van het verhaal? ¬A ls je kijkt naar de genodigden: hoe zou je de maatschappelijke positie van de eerste genodigden beschrijven? Wat vind je van hun excuses? Als we vervolgens van de uitvluchten van de eerste genodigden overgaan op de maatschappelijke positie van de tweede groep, waar bevinden die zich? En waar moet de dienaar heen gaan om de genodigden te kunnen vinden van de derde groep? Welke doorlopende lijn kunnen we vinden in de manier waarop de mensen worden uitgenodigd (vers 17,21b en 23)? Hoe 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud 27 versta je het woord ‘uitnodigen met klem’) in vers 23? Zoek naar andere woorden die jouw idee kunnen bevestigen. ¬ Als je kijkt naar de dienaar: onderzoek de relatie tussen de gastheer en de dienaar in de tekst: Kan de heer des huizes rekenen op zijn dienaar? Neemt de dienaar ook zelf het initiatief? Ik pas toe ¬ Kijk naar de gastheer: op welke manier is de Heer jou komen ophalen? Welke gevoelens komen bij jou op als je denkt aan de manier waarop de Heer tot je komt (of is gekomen) om je op te halen van de plek waar je nu bent? ¬K ijken naar de genodigden: met welke groep genodigden identificeer jij je het meest? Met de eerste groep mensen die het te druk hadden, met de tweede groep mensen die arm waren en behoeftig? Of voel jij je verwant met de derde groep die in de marge van de maatschappij leefde? Misschien is het ook zo dat de verschillende categorieën overeenkomen met de verschillende momenten uit jouw leven. ¬K ijken we naar de dienaar: wat is jouw prioriteit: deelnemen aan de grote feestmaaltijd die God zal geven of proberen zoveel mogelijk anderen mensen hiervoor uit te nodigen (vergelijk het begin van de tekst-bij vers 15-en hoe Jezus hierop antwoordt)? Wat is de belangrijkste les van deze gelijkenis? Wat is haar diepere betekenis voor jou persoonlijk? Wat zijn de kwaliteiten van de dienaar? Wat vind je van zijn ondernemende-actieve houding? Hoe kun je anderen aanmoedigen zonder hen te dwingen? Ik overdenk Ik zou graag op die dienaar willen lijken die luistert naar zijn Meester en hem vol goede moed gehoorzaamt. Hij is altijd beschikbaar en de woede van zijn Meester doet alleen maar zijn verlangen groeien om zoveel mogelijk genodigden mee te nemen. Hij is een gids voor de blinden, hij ondersteunt de kreupelen en hij moedigt de armen aan om binnen te komen. En wanneer het huis langzaam vol loopt neemt hij zelf het initiatief om nog meer mensen te gaan halen. Het deert hen niet dat hij verder moet lopen om de mensen op te zoeken daar waar zij zich bevinden, aan de rand. Want de feestmaaltijd van de Heer is het allemaal waard! 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 28 jeugdles Lucas 14:16-24 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): ¬ Heb je in de afgelopen week laten zien hoe Jezus je leidt. Hoe ging dat? ¬ Heb je aan iemand verteld hoe je dat doet. ¬ IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. ¬ dialoog in gesprek met het woord Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Kies een aantal vragen uit de kop ‘ik bestudeer’ van de verdieping voor jong en oud. ¬ Maak koppels. Geef iedereen een vraag. Geef ze nu eerst 30 seconden om na te denken over hun mening. Geef eerst A een minuut de tijd om zijn/haar mening te delen met B. Geef dan B een minuut de tijd om zijn/haar mening te delen met A. Hierna kun je de koppels nog een paar minuten geven om verder te praten over de vraag. Koppel elke vraag klassikaal terug. ¬ ¬ ¬ ¬ Toepassing ¬ In het verhaal haalt de gastheer gasten op. Heeft de Heer jou opgehaald? Welke gevoelens komen op als je denkt aan dat de Heer je ophaalt? (Geef iedereen een paar minuten om dat in stilte te overwegen.) ¬ Er zijn verschillende gasten bij het feest. De eerste groep was te druk, de tweede te arm, de derde was bui- tengesloten. Wijs drie hoeken van de kamer aan als één van de groepen, laat iedereen bij de juiste groep gaan. In die groepen moet iedereen uitleggen waarom ze voor die groep hebben gekozen. (Verder in die groepen): Heb je het gevoel dat je op verschillende momenten bij verschillende groepen hoort? Dat je soms arm bent, andere keren druk? Denk aan de dienaar van het verhaal. Wat doe je liever? Genieten van het feest, of zoveel mogelijk mensen uitnodigen? Maak twee groepen: ‘genieten’ en ‘uitnodigen’. Laat elke groep even overleggen hoe ze anderen gaan overtuigen van groep te veranderen. Geef ze dan een paar minuten om de anderen te overtuigen. Als iemand van groep wil veranderen moedig dat aan. Lees Matteüs 14:15 voor. Vraag of iemand nu van groep wil wisselen. Leg uit dat er een tweestrijd zit: aan de ene kant genieten van het geloof en de rust, en aan de andere kant naar buiten stappen en mensen uitnodigen. Dat is lastig, niemand heeft gelijk. Ga de kring rond, laat iedereen antwoorden: Hoe ga jij deze week mensen uitnodigen voor de feest van het geloof? Opdracht Nodig één persoon deze week uit voor de feest van het geloof. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 3 12 – 18 januari 2014 Discipelschap en gebed Lezen Daniël 9:2-19; Matteüs 14:22-23, 26:36; Johannes 17:6-26; Hebreeën 2:17; 1 Petrus 4:7. Kerntekst ‘Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden’ (Johannes 17:20-21). W at we verder ook nog doen aan evangelisatiewerk en wat voor hulpverleningsprojecten we ook ontwikkelen, we dienen oprecht te bidden voor degenen die we proberen te bereiken. Dit vormt de kern van christen zijn en dat geldt nog meer voor iemand die anderen opleidt tot leerling van Christus. Wat voor enorme veranderingen zouden zich kunnen voordoen, wanneer vurig gebed centraal zou staan in onze systematische pogingen anderen op te leiden tot discipel en ervoor te zorgen, dat ze dit zouden blijven! ‘Laat wie voor God werkt een beroep doen op Gods beloften, met de woorden: ‘U hebt beloofd: “Vraagt, en u zult ontvangen.” Ik wil beslist dat deze persoon zich tot Jezus Christus bekeert.’ Bidt voor de personen voor wie u zich inzet; zorg ervoor dat er in de gemeente voor hen smeekgebeden gedaan worden. … Kies telkens weer iemand anders en zoek dagelijks Gods leiding, waarbij u alles in oprecht gebed voor hem neerlegt en met goddelijke wijsheid te werk gaat.’ – E.G. White, Medical Ministry, blz. 244-245. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Zondag 12 januari 30 Beproefd medelijden Vaak neemt gebed een zelfzuchtige vorm aan. Gelovigen leggen hun verlanglijstjes aan God voor, waarbij ze hopen datgene te krijgen waar zij om vragen. Hoewel ons natuurlijk wordt gezegd dat we onze wensen voor God neer moeten leggen, zijn onze motieven soms niet zuiver. Is ons hart per slot van rekening niet verdorven, slecht en bedrieglijk? Zou het niet zo kunnen zijn, dat onze gebeden zo nu en dan gewoon een weerspiegeling zijn van onze innerlijke zondigheid? Maar voorbeden zijn gericht op wat een ander nodig heeft, waardoor de waarschijnlijkheid van een zelfzuchtige motivatie weggenomen wordt. In de loop van de geschiedenis zijn voorbeden de meest plechtige uitdrukking geweest van geestelijke redevoeringen. Deze conversaties geven blijk van onzelfzuchtigheid, mededogen en een oprecht verlangen naar de redding van anderen, omdat voorbeden niet zijn aangetast door het verlangen er zelf beter van te worden. dialoog in gesprek met het woord ? Lees Daniël 9:2-19. Waar gaat Daniël tijdens dit gebed onder gebukt? Wat voor rol speelt schuldbelijdenis in dit gebed? Omdat Daniël al op leeftijd was, zou hijzelf waarschijnlijk niet profiteren van het herstel van Jeruzalem. Wat was het motief voor dit gebed? Zeventig jaar is voorbijgegaan sinds Jeremia de profetie uitsprak waar Daniël nu over nadenkt. Na zo veel jaren zijn Daniëls vrienden uit Jeruzalem waarschijnlijk al overleden. Het herstel van Jeruzalem zou er ook niet voor zorgen, dat Daniëls persoonlijke rijkdommen terug zouden komen. Niets in Daniëls gebed doet denken aan zelfzuchtige belangen. De zeer oude profeet richt een smeekgebed tot God en heeft het daarin uitdrukkelijk over de toekomst van het joodse volk in ballingschap en de reputatie van Jahweh zelf. Een uitvoerige schuldbelijdenis gaat aan zijn verzoeken vooraf. Als Daniël schuld belijdt, rekent hij zichzelf onder degenen die ongehoorzaam geweest zijn. De profeet doet niet alsof hijzelf onschuldig is. Daniël neemt zelf verantwoordelijkheid op zich, terwijl hij er bovenal voor probeert te zorgen dat er herstel komt zodat ánderen daar profijt van zullen hebben. ter overdenking Denk eens na over uw gebedsleven. Vraag u af waarvoor en voor wie u bidt en waarom. In welke mate heeft u uzelf daarin weggecijferd? Hoe kunt u leren in uw gebedsleven minder op uzelf gericht te zijn? Dat wil zeggen: hoe kunnen uw gebeden, zelfs die voor uzelf, minder zelfzuchtig zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 13 januari 31 Tijd voor gebed Bedenk wat gebed eigenlijk is: gevallen zondige wezens, die de dood verdienen, kunnen onmiddellijk rechtstreeks met de Schepper van het heelal spreken – onze heilige God. Verder is het zo dat toen God zichzelf in Christus met menselijk vlees bekleedde en daarmee accepteerde dat hij net als alle andere mensen beperkingen had, dat ook hij besefte dat hij moest bidden. Hoewel Jezus zich tegenover de Vader niet in dezelfde positie bevindt als wij, gevallen zondaars, zag hij als mens de noodzaak van gebed. ? Lees Matteüs 14:22-23, 26:36; Marcus 1:35-37; Lucas 5:15-16, 6:1213. Wat kenmerkte het persoonlijke gebedsleven van Jezus? Beschrijf de omstandigheden waaronder Jezus bad. Wat kunnen we opmaken uit hoe Christus’ gebedsleven eruitzag? We kunnen hierbij letten op de regelmaat waarmee, de plaatsen waar en de momenten waarop Jezus bad. Het is waar dat Jezus vorm gaf aan het gebedsleven waarover hij aan zijn leerlingen instructies gaf. Jezus bad ’s ochtends, ’s avonds, na afloop van en voorafgaand aan zijn prediking en wanneer het maar mogelijk was. Hij bad in tuinen, in de bergen en op afgelegen plaatsen, overal waar hij niet kon worden afgeleid. Door te bidden werd Jezus in geestelijk opzicht één met zijn Vader, hoewel hij ruimtelijk gezien niet in zijn buurt was. Het bloed van het geestelijke leven ging door de geestelijke ader van het gebed vloeien. Zouden de hedendaagse volgelingen van Christus – verzwakt als ze zijn door zondige neigingen, van streek gemaakt door wereldse zorgen en gefrustreerd door mislukkingen - met iets genoegen kunnen nemen wat onderdoet voor het gebedsleven van Jezus? ‘Bidden is het openen van het hart voor God als voor een vriend. Dat wil niet zeggen, dat bidden nodig is om aan God bekend te maken wat wij zijn, maar dat we daardoor in staat worden gesteld om hem te ontvangen. Het gebed doet God niet afdalen naar ons toe, maar voert ons omhoog tot hem.’ – E.G. White, Schreden naar Christus, blz. 86. ter overdenking Lees Marcus 11:22-26; Lucas 11:13; Johannes 14:12-14. Hoe moeten we de hierin geschreven beloften over het gebed opvatten? Hoe heeft u ondervonden wat Jezus hier zei? Hoe heeft u er tegelijkertijd mee leren omgaan, wanneer dingen waarvoor u gebeden had niet gingen zoals u dat gehoopt had? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 32 Dinsdag 14 januari Onderwijs dat niet tijdgebonden is Gebed verbindt sterfelijke mensen op een wonderbaarlijke manier met hun onsterfelijke Schepper. Gebed heeft geestelijke kleefkracht. Omdat gelovigen met hun hemelse Vader verbonden zijn, komen ze los van hun aardse natuur en zondige neigingen. Deze verandering scheidt hen van de wereld. Mocht Satan erin slagen onze gebeden opnieuw een zelfzuchtig karakter te geven en die gebeden daarmee te beroven van hun vermogen ons te veranderen, dan zou dat kunnen leiden tot een enorme aantasting van onze goede naam en zou ons getuigenis gedwarsboomd kunnen worden. dialoog in gesprek met het woord ? van datgene wat we willen en waarop we hopen (zie Hebreeën 11:1-7). Het is absoluut waar, dat u zo lang u de Heer dient en vanuit uw geloof in hem uw leven leidt, op God zult moeten vertrouwen wanneer u constateert dat bepaalde dingen niet plaatsvinden in overeenstemming met wat u gehoopt had, of met datgene waar u zelfs om gebeden had. Zelfs wanneer u de Bijbel maar even leest, zal hieruit ook blijken dat u daarin niet de enige bent. ? L ees Matteüs 6:9-15 en Matteüs 26:39. Wat zeggen deze verzen ons? Lees Matteüs 6:7-8, 7:7-11 en 18:1920. Wat leren deze verzen ons over het bidden? De echte gelovige vertrouwt erop dat God zijn beloften kan nakomen. Nooit heeft iemand een verzoek ingediend waar God voor terugdeinst. Zijn macht is onbeperkt. Zijn kracht ongeëvenaard. Gods volk benadert de toegang tot de hemel in vertrouwen op de Heer – dat hij zal doen wat het beste voor ons is, ook al kunnen we dit op een bepaald moment niet inzien. Geloof is niet domweg vertrouwen op wat we kunnen zien; echt geloof is vertrouwen op God, wanneer we niet de verwerkelijking kunnen zien Vertrouwen mag niet met arrogantie of onbeschaamdheid verward worden. Als je vrijmoedig tot Gods troon nadert, doe je dat niet vanuit de gedachte ergens recht op te hebben. Het optreden van de gelovige wordt gekenmerkt door vrijmoedigheid en nederigheid. In Getsemane liet Christus duidelijk weten wat hij het liefst wilde, maar sloot hij af met de woorden: ‘Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.’ Volledige overgave aan God is een teken van nederigheid. Dit geldt ook voor vergevingsgezindheid. Wijzelf, aan wie zoveel vergeven is, dienen ook anderen in gelijke mate te vergeven. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 15 januari Medelijden dat niet tijdgebonden is Christus was de belichaming van volmaaktheid; dat wil zeggen dat al Gods volmaaktheden in hem aan het licht kwamen. Bestond er dan ook ooit iemand die meer medelijden had dan Christus? Wie had een sterker verlangen om menselijke nood te verlichten dan Jezus? Daarom stellen we de vraag: wat hadden het medelijden van Christus en het feit dat hij voor anderen bad, met discipelschap te maken? ? ees Lucas 22:31-32 en Johannes L 17:6-26 (zie ook Hebreeën 2:17). Jezus vereenzelvigde zich met de mensheid. Hoe beïnvloedde dit het karakter van zijn voorbeden? Wat wil Christus met zijn voorbeden uiteindelijk bereiken? Jezus kon op een doeltreffende manier ten behoeve van zijn leerlingen voorbede doen, omdat hij actief bij hun leven 33 betrokken was, hen volledig begreep en vurig verlangde dat het hun goed zou gaan. Als we nu op een doeltreffende manier voorbede willen doen, dan is niets minder dan dat nodig. Wie in de 21e eeuw anderen tot leerling van Jezus opleiden, zullen stoppen met tijdrovende bezigheden die hun relatie met personen die ‘verdwaald’ zijn, in de weg staan. Het verdienen van geld, het oogsten van roem en zelfs een uitstekende ontwikkeling moeten ondergeschikt gesteld worden aan het grotere doel van de verlossing van hen, die zich in een verloren staat bevinden. Dit is een belangrijke waarheid die zo gemakkelijk uit het oog verloren wordt, omdat we zo vaak door onze dagelijkse beslommeringen in beslag genomen worden. Jezus stak tijd en energie in het leven van zijn discipelen. Hij zocht hen thuis op, leerde hun verwanten kennen, bracht vrije tijd met hen door en werkte met hen samen. Niets van wat in hun leven belangrijk was, ontging hem. Wie tegenwoordig anderen tot leerling van Jezus wil maken, moet meer doen dan folders verspreiden en onweerlegbaar bijbels redeneren. Voorbeden dienen nog altijd vanuit een gevoel van medeleven plaats te vinden, in het besef dat iemand anders in nood is en met een vurig verlangen die nood te verlichten. Tenminste: als we anderen op een doeltreffende manier tot leerling van Jezus willen maken. ter overdenking Hoewel het vreemd mag klinken, zit er veel waarheid in de volgende stelling: ‘Mensen geven weinig om wat je weet, totdat ze weten hoeveel je om hen geeft.’ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 34 Donderdag 16 januari Datzelfde mededogen herhaald Wie op de meest zuivere manier God looft, volgt Christus na. De eerste leerlingen van Christus baden precies zoals hun Meester. Natuurlijk baden ze om hun eigen veiligheid en om wat ze dagelijks nodig hadden en vroegen ze om geestelijke leiding voor ieder afzonderlijk. Desondanks ging het doen van voorbeden voor anderen een belangrijk onderdeel uitmaken van de manier waarop de discipelen te werk gingen. dialoog in gesprek met het woord ? Lees Handelingen 1:13-14; 1 Timoteüs 2:1-4; Jakobus 5:13-16; 1 Johannes 5:16; Judas :20-22; 1 Petrus 4:7. Wat voor functie had het gebed in de vroege kerk? Noem eens enkele specifieke situaties waar men voor bad. Wat kunnen we van deze voorbeelden leren? Aanhoudend gebed was een houvast voor de vroege kerk. Telkens wanneer Paulus op zendingsreis ging, speelde gebed een rol bij zijn aanstelling (Handelingen 13:3 en 14:23). Zelfs wanneer gemeenteleden afscheid van elkaar namen, gebeurde dit onder gebed (Handelingen 20:36 en 21:5). Regelmatig baden ze in de vorm van voorbeden. Ze baden voor regeringsleiders, medegelovigen en over het algemeen voor ieder ander! Paulus bad voor de vader van gouverneur Publius, die last had van buikloop. Zelfs toen Stefanus op sterven lag, bad hij voor zijn moordenaars. Hoe belangrijk gebed onder de eerste gelovigen was, kan nauwelijks overschat worden. De Schrift zegt dat God gebed fijn vindt, omdat hij wil dat iedereen gered wordt en ervoor probeert te zorgen dat de waarheid uitgedragen wordt. Door middel van gebed - in samenhang met apostolisch onderwijs, vurige preken, miraculeuze wonderen en liefdevolle onderlinge relaties – kreeg de vroege kerk snel meer leden. Ondanks heftige vervolgingen, legde het christendom beslag op het Romeinse Rijk. Duizenden en nog eens duizenden aanvaardden de goede boodschap. Veranderde levens brandden als levende lampen vanuit het paleis van de keizer richting onbekende plekken. ter overdenking Hoe veel tijd besteedt u aan het doen van voorbeden? Denk goed na over uw antwoord. Misschien zou de vraag moeten luiden (en eigenlijk is dat nog beter): hoe veel meer tijd zou u eigenlijk moeten besteden aan het doen van voorbeden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 17 januari 35 Voor verdere studie Lees E.G. White, ‘Een hervormingsbeweging’, blz. 124, uit Getuigenissen voor de Gemeente, deel 9; ‘By Personal Efforts and Living Faith’, blz. 244-245, uit Medical Ministry. ‘Wie niets anders doet dan bidden, zal binnen korte tijd ophouden te bidden, of zal ervaren dat zijn gebeden worden tot vormelijke routine. Als men zich buiten het sociale leven stelt, buiten de sfeer, waarin men zijn plicht als christen kan vervullen en zijn kruis kan dragen, als men niet langer zijn best wil doen voor de Meester, die zijn best voor de mens deed, heeft men niet langer stof tot bidden en voelt men geen aandrang meer tot overdenking. Het gebed wordt gericht op de eigen persoon en wordt zelfzuchtig. Men kan niet langer bidden voor de noden van de mensheid of voor de opbouw van het koninkrijk van Christus en kracht vragen voor het werk, dat men te doen heeft.’ E.G. White, Schreden naar Christus, blz. 93-94. Gespreksvragen 1 Waarom belemmert het ontbreken van voorbeden de groei van de kerk? Anderzijds, hoe stimuleert een actief gebedsleven, waarin voorbeden een belangrijke plaats innemen, de werving van discipelen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we doeltreffend voor anderen gaan bidden? Hoe kan de voorbidder weten waarvoor hij moet bidden? 2 Wat zouden gemeenteleden nog meer moeten doen voor degenen voor wie ze bidden, afgezien van dat ze thuis hun eigen smeekbeden voor hen opzenden? Hoe kunnen gemeenteleden relaties opbouwen met hun buren, verwanten en medewerkers voor wie ze bidden? Waarom dienen persoonlijke gebeden voor anderen altijd vergezeld te gaan van aanhoudende pogingen vriendschappelijk om te gaan met diezelfde personen? 3 Welke stappen moeten christenen van de 21ste eeuw zetten om een levendig gebedsleven te ervaren? Wat is het verband tussen een levendig gebedsleven en anderen met God in aanraking brengen? Kan het gebed anderen discipel van God maken? Hoe kunnen we het beste bidden voor diegenen die de weg naar God kwijt zijn? Hoe kan mijn levensstijl een getuigenis zijn? 4 Hoe kunnen gelovigen hun contacten met hen die Christus niet aanvaard hebben, uitbreiden? Hoe kunnen christenen tot meer dan oppervlakkige relaties met hun geloofsgenoten komen, zodat zij op de hoogte zullen zijn van bepaalde noden, waarvoor ze kunnen bidden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 36 verdieping voor jong en oud Johannes 17:9-19 IJsbrekervraag Jezus bidt voor de mensen die hem door de Vader gegeven zijn, staat er. Voel je jezelf als door God aan Jezus gegeven? Ik verken In veel bijbelvertalingen is de titel van het tekstgedeelte waaruit de tekst voor vandaag genomen is ‘Het Hogepriesterlijk gebed’. Het is een indringend gebed dat alleen in het evangelie van Johannes te vinden is. Dit gebed gaat vooraf aan de gevangenneming van Jezus in de Hof van Getsemane. Nadat het avondmaal is gehouden en Judas is vertrokken richt Jezus belangrijke woorden tot de discipelen. Het zijn de laatste woorden die hij hen wil meegeven voordat zij zijn veroordeling, kruisiging en opstanding zullen meemaken. Daarna zal voor hen alles anders worden. Zij krijgen een verantwoordelijke taak, Jezus besluit dit samenzijn met dit indringende gebed. Ik bestudeer Dat het hier om een bijzonder gebed gaat mag duidelijk zijn. Niet alleen bijzonder om het moment waarop Jezus dit uitspreekt, maar zeker ook om haar inhoud. ¬ Jezus zegt in vers 9: ‘Ik bid voor hen’ en vervolgt iets verder ‘voor de mensen die u mij gegeven hebt’. Om wie gaat het hier in eerste instantie? ¬ Gaat het hier echter specifiek om de discipelen of mogen wij dit breder zien (vgl Johannes 6:37)? ¬ Wat is dan ‘de wereld’ die Jezus hier uitsluit? Op dit punt spreken verschillende commentaren elkaar tegen1. De één betrekt ‘de wereld’ op de boze, vijandige wereld, de ander benadrukt dat dit gedeelte van het gebed specifiek bedoeld is voor de 11 discipelen en verstaat onder de wereld iedereen die hij liefheeft (Johannes 3:16). ¬ Wat is jouw persoonlijke visie en motiveer je antwoord? Zie in dit kader ook verzen 14 en 15. ¬ Aan het eind van vers 10 geeft Jezus een tweede reden waarom hij voor hen bidt. Hij zegt hier: ‘omdat in hen mijn grootheid zichtbaar geworden is’. Welke voorbeelden kun je geven waaruit blijkt dat Jezus’ grootheid zichtbaar geworden is in zijn discipelen? dialoog in gesprek met het woord 1 Z ie o.a.: Bijbel met kanttekeningen (NBG vertaling) deel 7, Uitgave Bosch en Keuning, p343; SDA Bible commentary Vol 5, Review and Herald publ. Ass., p 1052 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud 37 ¬ In vers 13 spreekt Jezus over zijn vertrek uit de wereld. ¬ In de titel van het thema wordt gesproken van discipelschap. In vers 18 spreekt Jezus echter over ‘hen die hij naar de wereld zendt’. Zij zijn daarmee dus gezondenen ofwel apostelen. Welke aspecten benoemd Jezus in zijn gebed waarmee zij dan worden gezonden (zie o.a. vers 10 en 14a)? Ik pas toeDat de 12 discipelen, later 11, een speciale en bevoorrechte positie hadden zal niemand ontkennen. Maar in Lucas 6:13 lezen we: En toen het dag was geworden, riep hij zijn discipelen bij zich en koos er twaalf van hen uit, die hij ook apostelen noemde. Deze tekst impliceert dat Jezus meer dan 12 discipelen had. ¬ Wanneer je in ogenschouw neemt dat wij Jezus volgen, van hem willen leren uit zijn woord en onder leiding van zijn Geest, mogen wij ons dan ook nu discipelen noemen in dezelfde zin van het woord? ¬ Mogen wij ons dan ook nu, wanneer wij Jezus volgen en van hem willen leren uit zijn Woord, en door leiding van zijn Geest, ons ook niet discipelen noemen in dezelfde zin van het woord? We zouden nog een stap verder kunnen maken. Jezus noemde de 12 die hij gekozen had apostelen ofwel gezondenen of afgezanten. In Lukas 10 lezen we echter dat hij er 70 koos en hen uitzond. ¬ Zou het nu niet vreemd zijn wanneer het apostelschap opgehouden zou zijn bij het overlijden van de bekende 12? Matthias kwam er later bij na het werpen van het lot. Maar ook Paulus noemt zich in 1 Korintiërs een geroepen apostel. Bestaat er nog zo iets als een apostelschap in onze tijd? en: Hoe stel je je dat dan voor? ¬ Lees de tekst van Johannes 17:9-19 nog eens door met de gedachte dat hij dit bidt voor jou en je medegelovigen als discipelen en gezondenen van Jezus. Sta daarbij stil met wat deze tekst met je doet. Ik overdenk Denk eens aan de mensen in de wereld die Jezus niet kennen, mogelijk zijn er mensen in je naaste omgeving met wie je over hem zou willen spreken. Bid met elkaar om als discipelen van Jezus zijn grootheid aan anderen te kunnen laten zien. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 38 jeugdles Johannes 17:9-19 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Wie heb je deze week uitgenodigd voor de feest van het geloof. Hoe ging dat? IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). dialoog in gesprek met het woord espreek klassikaal de eerste drie vragen van het gedeelte ‘ik bestudeer’ van de verB dieping voor jong en oud. Lees de zinnen na vraag 3 hard op. Maak groepjes van 2 personen: ¬ Geef aan de helft van de groepjes deze vraag: Verzin zoveel mogelijk redenen waarom de wereld ‘de boze, vijandige wereld’ zou zijn. ¬ Geef aan de andere helft van de groepjes deze vraag: Verzin zoveel mogelijk redenen waarom de wereld ‘iedereen die Jezus liefheeft’ zou zijn. ¬ Schrijf op een bord aan de ene kant de argumenten voor de eerste vraag, en aan de andere kant de argumenten voor de tweede vraag. ¬ Ga de kring rond en vraag de persoonlijke mening van iedereen over welke het is. Toepassing ¬ Discipelen zijn leerlingen. Zijn wij ook leerlingen van Jezus? Hoe lijken we op de discipelen, en hoe verschillen we? ¬ Jezus zegt dat in zijn discipelen zijn grootheid zichtbaar wordt. Wordt Jezus’ grootheid zichtbaar in jou? ¬ Maak groepjes van 3. Geeft ze deze opdracht: Brainstorm hoe jij ervoor kan zorgen dat Jezus’ grootheid zichtbaar wordt. Kies de beste twee uit en draag ze voor aan de groep. ¬ Ga de kring rond en laat iedereen één manier kiezen die zij toe zouden willen passen deze week. Opdracht Maak op jouw manier Gods grootheid zichtbaar in jou leven. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 4 19 – 25 januari 2014 Kinderen tot discipel maken Lezen Psalm 127:3-5; Deuteronomium 6:6-7; Lucas 2:40-52; Matteüs 18:1-6 en de verzen 10-14; Marcus 10:13-16. Kerntekst ‘Ze gingen hem vragen: ‘Hoort u wat ze zeggen?’ En Jezus antwoordde hun: ‘Jazeker! Hebt u dan nooit gelezen: “Door de mond van kinderen en zuigelingen hebt u zich een loflied laten zingen”?’ (Matteüs 21:16) W anneer we ernaar verlangen het evangelie aan de wereld te verkondigen en uit elk volk discipelen te werven, mogen we niet een volledige groep mensen vergeten, namelijk kinderen. Christelijke studies over kinderen en jeugd verschillen op veel punten van elkaar. Desondanks lijkt binnen kerkgenootschappen één ding hetzelfde: de meeste christenen hebben op relatief jonge leeftijd hun leven aan Christus gegeven. Minder bekeerlingen zijn afkomstig van het oudere deel van de bevolking. Kennelijk gaan veel kerken, wanneer ze plannen maken om te evangeliseren, aan dit belangrijke gegeven voorbij, omdat ze het grootste deel van hun financiële middelen inzetten met het oog op het volwassen deel van de bevolking. Ook de eerste leerlingen van Christus lijken de waarde van het dienstwerk van kinderen onderschat te hebben. Jezus wees die houding af en bood kinderen de ruimte en gaf aan hen zelfs voorrang. Daarom moeten wij hetzelfde doen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Zondag 19 januari 40 Hebreeuws kind dialoog in gesprek met het woord Hebreeuwse kinderen genoten een speciale behandeling, vergeleken met hun leeftijdsgenootjes uit omliggende landen. Het brengen van kinderoffers om daarmee goden gunstig te stemmen, was doorgedrongen in veel culturen. Anderzijds werd de waarde van kinderen vaak afgemeten aan de economische bijdrage die ze aan de maatschappij leverden. Arbeidsproductiviteit, niet wat ze innerlijk waard waren, bepaalde hun relatie met de wereld van de volwassenen. Het is pijnlijk om te zeggen, maar enkele van deze benaderingen komen zelfs in onze hedendaagse wereld voor, vooral wanneer het over economische waarde gaat. Het is echt nodig dat daar verandering in komt. Het is duidelijk dat de afvalligheid van Israël van invloed was op de waarde die de bevolking aan kinderen toekende. Het feit dat Manasse met magie en andere nationale godsdiensten knoeide, leidde ertoe dat hij zijn zonen offerde (2 Kronieken 33:6). Ondanks dat was de manier waarop Manasse regeerde eerder uitzondering dan regel. Onder leiders die geestelijker waren, beschouwden Israëlieten hun nakroost als van grote waarde. ? L ees Psalm 127:3-5, 128:3-6; Jeremia 7:31; Deuteronomium 6:6-7. Wat voor waarde kent God volgens deze teksten aan kinderen toe? Hoe zou een juist begrip van de Schrift onze relaties met kinderen kunnen beïnvloeden? Karaktervorming, eerstgeboorterecht en veel andere culturele praktijken lieten duidelijk zien hoe waardevol kinderen in de vroegere Hebreeuwse cultuur waren. Het is geen verrassing dat Christus aan de positie van kinderen, die hoog was in vergelijking met omliggende culturen, nieuwe dimensies toevoegde. Kinderen zijn menselijke wezens. Bovendien stierf Christus voor iedereen, ongeacht diens leeftijd – een punt dat we nooit zouden moeten vergeten. ter overdenking Het is moeilijk te geloven dat sommige volwassenen zo verdorven zijn, zo kwaadaardig, zo ontaard, dat ze kinderen iets aandoen, soms zelfs die van henzelf. Hoe kunnen wij, in wat voor situatie we ons ook maar bevinden, alles doen wat in ons vermogen ligt om kinderen in onze omgeving liefde te geven, te beschermen en te verzorgen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 20 januari 41 De jeugd van Jezus Als Jezus geen kind was geweest en als een volledige volwassene op de planeet aarde gekomen was, zouden er serieuze vragen zijn gerezen ten aanzien van zijn vermogen zich in kinderen te verplaatsen. Maar Christus ontwikkelde zich zoals alle kinderen dat moeten, doordat hij geen van de ontwikkelingsfasen oversloeg die verband houden met groei en rijpheid. Hij begrijpt verleidingen waarmee jongeren te maken hebben. Hij onderging de kwetsbare en onzekere kanten van het kind zijn. Christus kwam voor die uitdagingen te staan, waarvoor alle kinderen - ieder kind in zijn of haar eigen milieu - zich gesteld zien. Het feit dat onze Redder ondervond hoe het is om kind te zijn, was nog een belangrijke manier waarop hij liet zien dat hij echt mens was. ? Lees Lucas 2:40-52. Wat laat dit gedeelte weten over de jeugd van Jezus? ‘Bij de joden gold het twaalfde jaar als scheidslijn tussen de kinder- en jeugdjaren. Aan het einde van dit jaar werd een Hebreeuwse jongen een zoon der wet en tevens een zoon van God genoemd. Hij kreeg bijzonder de gelegenheid voor godsdienstonderricht en van hem werd verwacht dat hij deel zou nemen aan de gewijde feesten en gebruiken. Volgens dit gebruik bezocht Jezus als jongen het Paasfeest te Jeruzalem.’ - E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 53. Christus kwam in zijn jongensjaren met de tempel in aanraking, toen hij daar tijdens het paasfeest op bezoek was. Rabbijnse leraren waren merkbaar onder de indruk van Jezus’ vragen en antwoorden. Misschien legden de training die Jezus kreeg in het aanleren van timmermansvaardigheden, de aandacht die hij ontving van zijn toegewijde ouders, het feit dat hij regelmatig met de Schrift in aanraking kwam en zijn omgang met inwoners van Nazaret, de basis voor de opvoeding die hij in zijn kinderjaren kreeg. Uiteindelijk is Jezus toch een (zij het buitengewoon) kind geweest, zoals we dat allemaal geweest zijn. ‘Het kind Jezus kreeg geen onderricht in de scholen van de synagoge. Zijn moeder was zijn eerste menselijke lerares. Van haar lippen en uit de boekrollen van de profeten leerde hij hemelse dingen kennen. De woorden die hij voor Israël tot Mozes had gesproken, leerde hij nu aan de schoot van zijn moeder.’ - E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 48. ter overdenking Sta eens stil bij de ongelooflijke dingen die we uit deze woorden af kunnen leiden. Wat blijkt uit dit citaat ten aanzien van de mensheid van Christus? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 42 Dinsdag 21 januari Het genezen van kinderen dialoog in gesprek met het woord ? Lees de volgende gedeelten: Matteüs 9:18-26; Marcus 7:24-30; Lucas 9:37-43; Johannes 4:46-54. Van wie werden in deze verhalen de kinderen genezen? In welk opzicht hebben deze kinderen een soortgelijke achtergrond? Wat voor verschillen kunt u vaststellen? Wat voor dingen kunnen we van deze teksten leren die ons nu van pas komen? In al deze verhalen is er een zeer opvallende overeenkomst, namelijk dat er telkens een wanhopige ouder naar Jezus kwam, op zoek naar hulp voor een kind. Welke ouder kan zich daar niets bij voorstellen? Welke ouder heeft geen pijn, verdriet, angst en regelrecht afgrijzen gevoeld, toen een kind erg ziek, of zelfs aan het doodgaan was? Voor wie hierbij zijn geweest, is er niets erger dan dat. En hoewel Jezus zelf geen ouder geweest was, voelde hij zich in zijn mens- heid voldoende met ouders verbonden om hun kinderen te genezen. Telkens kwam er genezing. Niemand wees hij af. Zo kwam zijn liefde duidelijk over, niet alleen voor de ouders, maar ook voor de kinderen. Dit leidt natuurlijk tot een heleboel vragen over gevallen waarin biddende en smekende ouders Jezus aanroepen en hun kinderen toch niet genezen worden. Er is misschien geen ervaring die droeviger is dan het begraven van kinderen. Alleen oudere mensen zouden moeten sterven. De onnatuurlijke gang van zaken waarbij ouders treuren over de dood van hun kinderen, zorgt ervoor dat je van binnen opstandig wordt. Tijdens dit soort begrafenissen vraagt bijna elke ouder zich af: ‘Had ik het niet moeten zijn?’ Rouw over een lichamelijke dood en het zien van geestelijke achteruitgang kunnen even pijnlijk zijn. Hoe veel ouders hebben er niet mee geworsteld, dat sommige van hun kinderen in de ban zijn geraakt van drugsverslaving, pornografie of puberale onverschilligheid? Om wat voor soort kwelling het ook gaat, we moeten beslist op de Heer leren vertrouwen en op zijn goedheid en liefde, zelfs wanneer het een en ander niet zo voorspoedig afloopt als in de bovenvermelde bijbelverhalen. Ellen G. White, een profetes, begroef twee van haar kinderen. Onze wereld is een harde plaats; onze God is evenwel een liefdevolle God en aan die waarheid moeten we beslist vasthouden, wat er ook gebeurt. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 22 januari Een angstwekkende waarschuwing ? Bekijk de volgende teksten nauwkeurig: Matteüs 11:25-26, 18:1-6 en de verzen 10-14. Wat voor waarheden kunnen we uit deze verhalen opmaken, niet alleen over kinderen, maar over geloofsvertrouwen in het algemeen? Bedenk met wat voor scherpe waarschuwing Jezus hier kwam. Waarom zouden we hiervoor moeten sidderen? Kinderen zijn op een unieke manier echt. Jezus verwees daar regelmatig naar, wanneer hij voorbeelden gaf van wat zijn koninkrijk inhield. De eerlijkheid en nederigheid die kinderen hebben, vormen de kern van een christelijke leefwijze. Wat zouden we bij het praktiseren van ons geloof allemaal naar die eenvoud en dat vertrouwen moeten verlangen. Wie in deze tijd bezig is anderen tot leerlingen van Jezus op te leiden, moet nog iets leren: kinderen hoeven hun kinderlijke afhankelijkheid nooit op te ge- 43 ven. Wanneer kinderen goed onderwijs krijgen, kunnen zij ook later als volwassenen nog goed van vertrouwen zijn. Natuurlijk is het zo dat kinderen naarmate ze rijper en ouder worden, bij bepaalde dingen vraagtekens zullen zetten en met strijd, twijfels en onbeantwoorde vragen te maken zullen krijgen, net als iedereen. Maar een kinderlijk geloofsvertrouwen is nooit ongepast. Volwassenen in het algemeen en ouders in het bijzondere zouden er van doordrongen moeten zijn dat de manier waarop wij leven en God in ons leven betrekken een voorbeeld voor kinderen is. Wij kunnen zo veel als we willen verkondigen en in de vorm van een preek brengen, maar uiteindelijk kunnen wij kinderen het beste opleiden tot leerling van Jezus door in ons leven de liefde van God aan hen te laten zien. Wanneer er sprake is van liefdeloze, angstwekkende en met Gods liefde sterk contrasterende misdadige handelingen, die tegen kinderen gericht zijn – vooral tijdens activiteiten die door de kerk gesteund worden -, dan kunnen die dingen het vertrouwen van een kind in de kerk en meestal in de God van die kerk, vernietigen. Hoe zou welke menselijke instelling dan ook het lef kunnen hebben, het kinderlijke geloofsvertrouwen door gebrek aan waakzaamheid in gevaar te brengen? ter overdenking Hoe werkt uw kerk eraan, dat de kinderen die er komen geestelijke voeding krijgen, maar ook dat ervoor gezorgd wordt dat zij op alle mogelijke manieren beschermd worden? Bedenk wat de volgende woorden van Jezus inhouden: ‘hun engelen in de hemel aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader’ (Matteüs 18:10). Waarom zou dat ieder die een kind beschadigt, moeten doen beven? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 44 Donderdag 23 januari Kleine kinderen de ruimte geven dialoog in gesprek met het woord ? Lees Marcus 10:13-16. Hoe komt het dat het voor kinderen gemakkelijker wordt Christus te aanvaarden omdat hij hen aanvaardt? Hoe moeten we zijn verwijt aan het adres van de discipelen opvatten? Wat moeten wij voor onszelf en ten aanzien van hoe wij met kinderen omgaan, uit dit verhaal opmaken? Christus’ discipelen hadden beslist goede bedoelingen, hoewel ze onwetend waren. Zij probeerden zijn waardevolle tijd te beschermen, door zijn energie te bewaren voor dingen die ‘belangrijker’ waren. Ze begrepen zeer slecht wat Jezus belangrijk voor hen vond om te weten. Stel je voor dat je door norse volwassenen in de steek gelaten wordt, om vervolgens door de liefhebbende en zorgzame persoon van Jezus omarmd te worden. Geen wonder dat ze hem omarmden. Met dit verhaal hebben we een onschatbaar voorbeeld gekregen op het punt van hoe kinderen behandeld zouden moeten worden en wel door hen die beweren anderen tot leerlingen van Jezus te maken. ‘In de kinderen die bij Jezus gebracht werden, zag hij de mannen en vrouwen die erfgenamen van zijn genade en onderdanen van zijn koninkrijk zouden zijn. Sommigen zouden terwille van hem martelaren worden. Hij wist dat deze kinderen naar hem zouden luisteren en hem eerder als hun Verlosser zouden aannemen dan volwassenen, die vaak wereldwijs en hard van gemoed waren. Bij zijn onderricht daalde hij af naar hun niveau. Hij, de Majesteit des hemels, achtte zich niet te voornaam hun vragen te beantwoorden en hij maakte zijn belangrijke lessen eenvoudig zodat hun kinderlijk verstand ze kon begrijpen. Hij zaaide in hun geest het zaad van de waarheid dat later zou opkomen en vrucht voor de eeuwigheid zou dragen.’ – E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 425. ter overdenking Heel vaak hebben we volwassenen ontmoet die veel pijn lijden, enorm van hun stuk zijn en innerlijk groot verdriet hebben om wat hen in hun jeugd is aangedaan. Wat zou dit ons te zeggen kunnen hebben over hoe zachtaardig, voorzichtig en liefdevol we kinderen zouden moeten behandelen en over hoe vaak we voor hen zouden moeten bidden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 25 januari 45 Voor verdere studie Lees E.G. White, ‘Het zegenen van de kinderen’, blz. 424-428, en ‘De tempel opnieuw gereinigd’, blz. 485-496, uit Jezus, de Wens der Eeuwen; ‘Baptism’, blz. 93-95, uit Testimonies for the Church, vol. 6; ‘Bijbelonderricht en Bijbelstudie’, blz. 187-188, uit Karaktervorming. ‘Het is nog altijd waar dat kinderen het meest ontvankelijk zijn voor de boodschap van het evangelie. Hun harten staan open voor Gods invloeden en ze onthouden de geleerde lessen gemakkelijk. Kleine kinderen kunnen christenen zijn en een ervaring hebben in overeenstemming met hun leeftijd. Zij moeten opgevoed worden in geestelijke zaken en de ouders moeten hen alle kansen geven, zodat zij een karakter kunnen vormen overeenkomstig het karakter van Christus. Vaders en moeders moeten hun kinderen zien als jonge leden van Gods gezin, die aan hen zijn toevertrouwd om ze voor de hemel op te voeden. De lessen die wij zelf van Christus leren, moeten wij doorgeven aan onze kinderen, naarmate hun jonge geest ze kan vatten. Stukje bij beetje moeten wij hen de schoonheid van de beginselen van de hemel tonen.’ E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 425-426. Gespreksvragen 1 Waarom is het volgens u waar, dat velen die Christus aanvaarden, dit eerder doen op jongere dan op oudere leeftijd? Sceptici zouden kunnen redeneren dat dit zo is omdat zij te naïef en onwetend zijn om te kunnen beseffen hoe stompzinnig die beslissing is. Zou het anderzijds kunnen zijn, dat zij voor Christus kiezen omdat zij nog niet zo door cynisme en scepticisme verhard en aangetast zijn als veel volwassenen? Bespreek dit met elkaar. 2 Hoe kan ieder gemeentelid persoonlijk vriendelijker zijn richting jongeren? Hoe kan de kerk levendiger worden en daarmee actieve jongeren aantrekken? 3 Hoe kunnen gemeenteleden helpen jongeren naar hun doop te begeleiden? 4 Sta nog wat langer stil bij die eigenschappen van kinderen op grond waarvan Jezus zei: ‘als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan’ (Matteüs 18:3). Wat betekent deze tekst? En wat betekent het tegelijkertijd niet? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 46 verdieping voor jong en oud Matteüs 18:1-14 IJsbrekervraag Is het jou al eens overkomen dat op een dag een van de kinderen jou zelf de les heeft gelezen (dat jij je ouders een ‘lesje’ hebt geleerd) ? Wat was toen je reactie? Hoe voelde dat? Deel de ervaringen met elkaar. Ik verkenDe bijbeltekst voor deze week is afkomstig uit een van de vijf toespraken die een samenvatting vormen van het onderwijs van Jezus aan zijn leerlingen (Matteüs 5-7,10, 13, 18 en 24 - 25). In de toespraak van Matteüs 18 vestigt Jezus de aandacht op de kinderen van zijn koninkrijk. Terwijl de lessen van dit kwartaal ons er toe brengen om na te denken over het discipelschap moeten we ons niet alleen bedenken dat ook onze kinderen geroepen zijn om dit later te worden, maar het ook nu al zijn - hoe klein ze ook mogen zijn. Dit leidt tot een onmisbare vraagstelling om te weten te komen hoe wij samen met hen discipel kunnen zijn. Ook om hen te kunnen begeleiden (terwijl we hun eigen weg respecteren) in hun noden en behoeften en de manier waarop zij hun relatie met God uitdrukken. Samen de relatie met God beleven (in de lofzang, aanbidding en gebeden) beperkt zich niet alleen tot onze rol van onderwijzer, waarin wij bewaarders van de kennis zijn en waarmee we onze kinderen tekort kunnen doen! Jezus draait hier de rollen om en hij maakt ons toehoorders van onze eigen kinderen! Ik bestudeer dialoog in gesprek met het woord ¬ Welke logica, welk verband vind je tussen de vraag van de discipelen en het antwoord van Jezus? ¬ Jezus geeft een kernachtig antwoord in het eerste deel (zie vers 3; jullie praten alsof jullie al binnen zijn, maar het gaat er juist om het koninkrijk binnen te gaan…!) Daarop geeft Jezus een reeks van adviezen aan zijn discipelen, de toekomstige leiders van een kerk die nog geboren moet worden. - Welke werkwoorden gebruiken de discipelen in hun vraag in vers 1 en welke werkwoorden gebruikt Jezus in zijn antwoord? In welke werkwoordstijden staan de werkwoorden? Wat kun je hieruit opmaken? - Hoe ‘voel’ je Jezus aan? Is hij voor jou verzoenend, onbenaderbaar? Hard? Grootmoedig? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik bid 47 ¬ Waarom neemt Jezus een kind als voorbeeld (zie vers twee: ‘hij riep een kind bij zich, en zette het in hun midden neer’). Wat vertegenwoordigde het kind in de maatschappij ten tijde van Jezus? ¬ Om zijn onderricht te illustreren maakt Jezus gebruik van enkele veelzeggende beelden (zie de verzen 6, 8-9; 12 14). Wat kunnen deze beelden ons leren over de visie van Jezus op kinderen, en over de verantwoordelijkheid van de ‘groten’ ten opzichte van de kleinen? ¬ De tekst bevat in vers 6 deze verbazingwekkende woorden: ‘…één van de geringen die in mij geloven…’ Hoe moeten wij deze woorden opvatten? Wat betekent het woord ‘geloven’ hier? Welke woorden zou jij gebruiken om de spiritualiteit van het kind te beschrijven? Hoe laten we dit naar voren komen in de manier waarop wij samen kerk zijn? ¬ Wat is mijn visie op de vorming van de kleintjes in mijn gemeente? ¬ Welke houding neem ik aan in mijn benadering van de kinderen en jongeren in mijn gemeente? Ben ik kritisch, meegaand, onverschillig, minachtend of welwillend? ¬ Kan ik mij voorstellen dat kinderen voor mij een voorbeeld kunnen zijn? Zo ja, op welke gebieden? Indien nee, waarom niet? ¬ Op welke manieren was ik of ben ik een struikelblok voor hen geweest? Door mijn onverschilligheid, mijn harde oordeel, of verkeerde woorden die ik heb gebruikt? Of door mijn onbegrip, mijn tekort aan aandacht of het respect voor hen? Wat heb ik ondernomen om de situatie te herstellen? Of heb ik nog iets goed te maken? ¬ En omgekeerd: misschien sta ik erg open voor de kinderen. Waarom doe ik dat? Hoe laat ik dat concreet zien? Op welke manier ben ik een helpende hand voor de rest van mijn gemeenschap in de ontvangst en de begeleiding van de jeugd? Hoe kan ik van de kinderen leren? Hoe kan ik in het onderlinge contact zorgen dat wij elkaar versterken in de groei naar volwassenheid? Want hoewel ik groot ben en veel weet, verlies ik als volwassene van het kind in geestdrift. En omgekeerd; het kind heeft de structuur en de kennis van de volwassene nodig. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 48 jeugdles Matteüs 18:1-14 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Heb je Gods grootheid zichtbaar kunnen maken? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Kies een aantal vragen uit de kop ‘ik bestudeer’ van de verdieping voor jong en oud. Bespreek op deze manier: Maak groepen van 3 personen. Geef ze één vraag. Na 2-3 minuten, moet één persoon van de groep doorschuiven naar een andere groep. De groepen moeten doorgaan met het bespreken van dezelfde vraag. Na nog eens 2 minuten geef ze een nieuwe vraag. dialoog in gesprek met het woord Toepassing ¬ In de tijd van de Bijbel hadden mensen geen begrip van het woord jongere of jeugd. Je was kind tot je 12e/13e en dan was je volwassen. Daarom slaan teksten over kinderen in de Bijbel, in onze ogen ook op jongeren, die weliswaar niet meer kind zijn, maar ook geen volwassene zijn. Hoe slaat deze tekst op jou? (Laat elke persoon hier een paar minuten stil over nadenken) ¬ Bespreek klassikaal: Hoe behandelen de volwassenen in jouw gemeente de jongeren? (Schrijf de opmerkingen op en deel ze met je predikant/bestuur) ¬ Bespreek klassikaal: Hoe kunnen wij als jongeren een voorbeeld zijn voor de ouderen? Wat kunnen zij van ons leren? Opdracht Wees deze week een voorbeeld voor de ouderen, en probeer één ding te leren van ze. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 5 26 januari – 1 februari 2014 Zieken tot discipel maken Lezen Jesaja 53:4; Matteüs 8:17; Marcus 2:1-12; Filippenzen 4:4-9; 1 Johannes 3:20-22; Johannes 11:37-44. Kerntekst ‘Er kwamen grote mensenmassa’s op hem af. Men had verlamden, blinden, kreupelen, doofstommen en vele anderen meegebracht, die men aan zijn voeten legde en hij genas hen allen. De mensen zagen vol verwondering hoe doofstommen gingen spreken, kreupelen beter werden, verlamden gingen lopen en blinden weer konden zien en ze brachten hulde aan de God van Israël’ (Matteüs 15:30-31). ‘G edurende zijn dienstwerk wijdde Jezus meer tijd aan genezing van zieken dan aan prediking. Zijn wonderen getuigden van de waarheid van zijn woorden, dat hij niet kwam om te verderven, maar om te redden. Waar hij ook heenging, de tijding van zijn barmhartigheid was hem voorgegaan. Waar hij gepasseerd was, jubelden zij die genezen waren en beproefden hun nieuwgevonden krachten. Menigten verzamelden zich rondom hen om van hun lippen de wonderen te horen die hij gewrocht had. Zijn stem was het eerste geluid dat velen ooit hoorden, zijn naam het eerste woord dat zij uitspraken. Zijn gelaat het eerste dat zij aanschouwden. Waarom zouden zij Jezus niet liefhebben en zijn lof verkondigen? Terwijl hij door de steden en de dorpen trok, was hij als een levenbrengende stroom, die gezondheid en vreugde verspreidde.’ – E.G. White, De Weg tot Gezondheid, blz. 14-15. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 50 Zondag 26 januari De genezing brengende Messias dialoog in gesprek met het woord ? Lees Jesaja 53:4, Matteüs 8:17 en Johannes 9:1-3. Wat betekenen deze teksten? Welke vragen komen hieruit op? Welke hoop bieden ze ons? In de Oudheid werd ziekte beschouwd als het gevolg van zondige daden. In het boek Job suggereerden Jobs vrienden, dat zijn tegenspoed, waaronder zijn eigen ziekte, het gevolg was van verzwegen overtredingen; daarmee bedoelden ze, dat zijn zondigheid op de een of andere manier de oorzaak van zijn hachelijke situatie was. Op soortgelijke manier vatten de discipelen van Jezus blindheid op als straf voor iemands zondigheid. Dit geeft aan, dat in geval van ziekte geen diagnose of medicatie nodig was, maar verzoening met God. Matteüs verwijst naar de messiaanse profetie van Jesaja, waarbij hij stelt dat Christus de vervulling van deze voorzegging was en dat in hem, Christus, genezing gevonden kan worden. In verscheidene heidense overleveringen uit de Oudheid ging het ook over goden die genezing brachten; maar in geen daarvan werd naar voren gebracht, dat goden de kwalen daadwerkelijk op zich namen. Jesaja voorzegde een Verlosser die onze kwalen en onze zondigheid overnam. Andere overleveringen uit de Oudheid zorgden ervoor, dat plaatsvervangende verzoening mogelijk was ten behoeve van koningen. In het paleis van de koning werden plaatsvervangende offers gebracht. Hiermee werd in plaats van de ene persoon iemand anders gestraft voor het verrichte kwaad. Maar er bestonden nergens overleveringen waarin sprake was van koningen die in plaats van hun onderdanen stierven. Maar dit is precies waar Jesaja het over had en wat Matteüs bevestigde: een hemelse Koning die menselijke ziekten ondergaat. Het is op zich al interessant, dat het woord dat in Jesaja 53:4 (Het Boek) met ‘leed’ vertaald is, een afleiding is van een Hebreeuwse term die allereerst ‘ziekte’ of ‘kwaal’ betekent. Jezus besefte dat het zijn taak was om zowel vrijlating te verkondigen als degenen die gebroken van hart zijn, te genezen (Lukas 4:17-19, HSV). Velen volgden Christus, omdat hij hun gebrokenheid aangeraakt en genezen had. ter overdenking We hebben allemaal onze plekken waar we gebroken zijn. Hoe kunnen we leren anderen tot leerling van Jezus te maken door met hen mee te leven in hun eigen gebrokenheid – een gebrokenheid die we zo goed kunnen begrijpen, omdat we zelf ook gebroken zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 27 januari 51 Lichamelijke genezing ? Bestudeer Marcus 2:1-12. Wat kunnen we hier leren over het verband tussen lichamelijke ziekte en zondigheid? Wat zouden we tegelijkertijd niet uit dit verhaal moeten afleiden? De Griekse filosofie uit de Oudheid maakte een scheiding tussen ziel en lichaam. Vele Grieken geloofden dat de menselijke zielen onsterfelijk waren en kenden daardoor minder waarde toe aan het belang van hun lichaam. Omdat lichamen een tijdelijk karakter hebben en na verloop van tijd verdwijnen, werden die van minder waarde geacht dan de onsterfelijke ziel. Feitelijk beschrijft Plato in een van de beroemdste teksten uit de Oudheid zijn leermeester Socrates, die op het punt staat te sterven, terwijl hij langdurig en breedvoerig uitwijdt over hoe verdorven en slecht het lichaam is en dat zijn onsterfelijke ziel bij zijn dood uiteindelijk vrij zal zijn om alles te doen, wat zijn lichaam die ziel verhinderde om te doen. De Bijbel leert natuurlijk iets totaal anders. Menselijke lichamen zijn rechtstreeks door God geschapen, die hen op een ontzagwekkende en wonderbaarlijke manier gemaakt heeft (Psalm 139:14). Bovendien zijn lichamen en zielen niet twee aparte eenheden. Lichaam, verstand en geest zijn slechts verschillende aspecten van de menselijke persoonlijkheid of bestaanswijze, en zijn niet onafhankelijk van elkaar. Daarom is het zo, dat alles wat op het lichaam invloed heeft, ook iemands verstand en geest raakt. Jezus genas meer dan alleen lichamen. Christus genas altijd complete personen. Zijn holistische aanpak was een erkenning van het feit dat lichamelijke gezondheid onlosmakelijk met geestelijke gezondheid verbonden is. Door middel van lichamelijke genezing bracht hij een geestelijke verandering tot stand. Dat was zo’n beetje alles wat hij wilde bereiken. Waarom zouden mensen per slot van rekening genezen worden die uiteindelijk toch zullen sterven en die, als de tijd voorbij is, voor altijd vernietigd zullen worden? ter overdenking Hoewel ziekte een rechtstreeks gevolg kan zijn van zondige daden, is het heel vaak zo, dat de enige duidelijke reden waarom mensen en zelfs kinderen, ziek worden, is, dat we allemaal slachtoffers van een in zonde gevallen wereld zijn. Waarom is het zo belangrijk deze droevige waarheid in gedachten te houden, wanneer we ons best doen iemand te helpen die ziek is of zich zorgen maakt over een zieke geliefde? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 52 Dinsdag 28 januari Mentale en lichamelijke genezing Jezus zorgde ervoor dat hij leerlingen kreeg door mensen lichamelijk te genezen en geestelijk herstel te geven. Vaak gingen de zieken waarmee Christus te maken had, onder zowel geestelijke als lichamelijke ziekten gebukt. Alleen lichamelijk herstel was nooit het uiteindelijke doel. Dit was altijd discipelschap. Genezing kon zorgen voor twintig, vijftig, of misschien vijfenzeventig goede jaren erbij. Discipelschap biedt eeuwig leven met Christus. In Lucas 8:26-39 vroeg de man uit het gebied van de Gerasenen die door demonen bezeten geweest was, met aandrang aan Jezus bij hem te mogen blijven. In plaats daarvan gaf Jezus deze man de opdracht aan diens familie en stadsgenoten het evangelie te brengen. Omdat hij op zo’n wonderbaarlijke manier verlost was, kon de man een krachtig getuige voor Jezus zijn. dialoog in gesprek met het woord ? Bestudeer Matteüs 6:19-34, 1 Petrus 5:7, 2 Korintiërs 4:7-10, Filippenzen 4:4-9 en 1 Johannes 3:20-22. Hoe zouden de beginselen die in deze verzen onderwezen worden, de angst en de gevoelens van schuld en schaamte die achter veel geestelijke kwalen schuilgaan, kunnen verminderen? Lichamelijke ziekten worden soms door geestelijke prikkels veroorzaakt. Het feit dat er een relatie bestaat tussen geest en lichaam, is door de medische wetenschap voldoende bewezen. Angst maakt sommigen vatbaar voor buikproblemen. Bezorgdheid veroorzaakt slaapstoornissen. Niet te beteugelen woede speelt een rol bij hartkwalen. Wanneer mensen onderwezen worden in basisvoorwaarden voor geestelijke gezondheid, dan zou daarbij het belang van vertrouwen op God naar voren gehaald moeten worden. Dan zullen ze daarbij vanzelf tot een persoonlijke geestelijke toewijding gebracht worden en Jezus volledig gaan navolgen. ‘Elke dag heeft zijn moeilijkheden, zijn zorgen en problemen. Hoe graag praten we niet, als we elkaar ontmoeten, over onze problemen en moeilijkheden. Er zijn zoveel problemen, die we onszelf op de hals hebben gehaald. Heel vaak geven we toe aan onze angsten en geven we uiting aan bezorgdheid, zodat men zou kunnen denken dat we geen medelevende, liefhebbende Zaligmaker hebben, die klaar staat om al onze vragen aan te horen en die ons wil helpen wanneer we in nood verkeren.’ - E.G. White, Schreden naar Christus, blz. 113. ter overdenking Noem enkele praktische manieren waarop de les van vandaag op ons van toepassing kan zijn. Wat heeft een positieve invloed op mij? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 29 januari De opstanding en het leven ? I n Lucas 7:11-17, Marcus 5:21-43 en Johannes 11:37-44 treffen we iets groots aan waarop we hopen, terwijl we in een wereld leven waarin de dood, tenminste op dit moment, steeds het laatste woord heeft. Om wat voor indrukwekkends gaat het? Politici, artiesten en atleten moeten beslist iets te bieden hebben, willen ze voor aanhangers kunnen zorgen. Politici maken gebruik van betoverende retoriek en ongelofelijke beloften. Artiesten gebruiken hun mogelijkheden om emoties op te wekken en om ervoor te zorgen, dat publiek zich met hen identificeert. Atleten verbazen mensenmassa’s met wat ze in lichamelijk opzicht kunnen. Jaloerse toeschouwers volgen hen en verlangen daarbij ook zelf over een dergelijke bekwaamheid te beschikken. Jezus biedt iets aan wat niemand anders in de wereld te bieden heeft, namelijk een eeuwig leven in een nieuwe wereld. Jezus geeft ons hiervoor drie – bij ons bekende – bewijzen, om zich hiermee tegen de sceptici te verweren, imitaties aan het licht te brengen en aan wie echt op zoek zijn een voldaan gevoel te geven. 53 De dochter van Jaïrus, de zoon van de weduwe en ten slotte Lazarus, bewezen dat dit onrealistisch mooie aanbod echt was. Ziekten en ongelukken konden eerst de overhand hebben, maar uiteindelijk zou het eeuwige leven overwinnen. Genezing zou niet telkens wanneer daarom verzocht werd plaatsvinden, maar het eeuwige leven werd aan allen verzekerd die Jezus als hun Redder aanvaard hadden. Vandaag geldt voor ons hetzelfde. Zoals we weten komt de genezing die we willen vaak gewoonweg niet op de manier die wij willen. Sommigen blijven zelfs jaren hangen in slopende en pijnlijke ziekten, die soms verergeren, zodat de betrokkenen daarvan op geen stukken na herstellen. Anderen overlijden aan kwalen, ondanks dat ze gezalfd zijn en er voor hen gebeden is. Wij hebben geen antwoord op de vraag waarom in sommige gevallen genezing direct optreedt en in andere gevallen niet. Wat we echter wel hebben is iets wat zo veel beter dan zelfs een wonderbaarlijke genezing is. Dat is de belofte van de opstanding tot eeuwig leven aan het eind van de tijd, wanneer Jezus zal komen en ‘de heiligen van de hoogste God het koningschap’ zullen ‘ontvangen, en het koningschap altijd’ zullen ‘behouden ’ voor eeuwig en altijd’ (Daniël 7:18). ter overdenking Waarom is deze belofte – de belofte van eeuwig leven – voor ons zo doorslaggevend en belangrijk? Hoe zou het zonder die belofte met ons gesteld zijn? Hoe zou je zonder die verzekering op iets hopen, op wat ook maar? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Donderdag 30 januari 54 De genezingen die Christus verricht heeft dialoog in gesprek met het woord ? Bespreek Handelingen 3:1-19, 5:1216; 9:36-42; 20:7-10, 1 Korintiërs 12:7-9, 28-31 en Jakobus 5:13-16. Wat voor waarde zouden hedendaagse christenen moeten toekennen aan het belang van de dienst der genezing voor de nieuwtestamentische kerk? Leerlingen van Christus uit de eerste eeuw waren zelf getuige van de vervulling van zijn belofte over het zien van ‘nog grotere dingen’ (Johannes 1:50, vgl. Johannes 5:20 en 14:12). Wonderbaarlijke genezingen en opstandingen begeleidden het dienstwerk van Petrus en Paulus, de meest vooraanstaande discipelen van het vroege christendom. Deze gebeurtenissen speelden een belangrijke rol in de groei van de vroege kerk. Gods voortdurende aanwezigheid, waarvan wonderbaarlijke genezingen een teken waren, bracht duizenden godsdienstige leiders ertoe Christus te aanvaarden. Hun volgelingen deden vaak hetzelfde. Soms begrepen nieuwe leerlingen van Christus niet goed wat Gods bedoeling was. Simon probeerde voor geld aan wondermacht te komen en daarmee gaf hij er blijk van zelfzuchtige motieven te hebben (Handelingen 8:9-25). Maar de meeste mensen beseften dat de verbazingwekkende wonderen die hier plaatsvonden belangrijk waren, omdat deze gebeurtenissen lieten zien dat God bij hen was. Dit vertoon van goddelijke macht bewees dat God bestaat en dat hij het waard was door hen geprezen te worden. Hoewel Christus naar de hemel was opgestegen, volgden grote groepen mensen hem door het dienstwerk van zijn discipelen nog steeds. Zij gingen door met het zendingswerk waarmee Jezus begonnen was. Zij verwerkelijkten wat Christus voorzag en waarover hij gesproken had. In de kerk van Christus was gezondheid duidelijk nog altijd een punt van zorg. Verder was genezingswerk onmiskenbaar nog steeds een van de taken van de kerk. De gave van genezing maakte deel uit van de lijst met de geestelijke gaven. Er zijn in de Bijbel aanwijzingen opgenomen voor het toedienen van Gods genezende genade aan wie door ziekten gekweld worden. Van de voornoemde gaven zouden gelovigen profijt hebben tot Christus’ terugkomst. Bij die gelegenheid zou zijn persoonlijke aanwezigheid ervoor zorgen dat die gaven niet (meer) nodig zouden zijn. De kerkgeschiedenis doet onder meer verslag van de toewijding, waarmee gelovigen in veel verschillende tijdsperioden genezingswerk verricht hebben. Het verlichten van menselijk lijden was beslist een belangrijke bron van motivatie. Maar anderen beseften dat genezing de eerste stap was richting het leren kennen van het volledige evangelie. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 31 januari 55 Voor verdere studie Lees: Lucas 18:35-43, 13:10-17, 14:16; Johannes 6:1, 2; Marcus 6:5-7, 6:5456, 7:31-37, 8:22-26; Matteüs 8:1-19, 12:15-23; E.G. White, ‘Ons Voorbeeld’, blz. 13-20, ‘Genezing van de ziel’, blz. 54-69, uit De Weg tot Gezondheid; ‘The Divine Plan in the Medical Missionary Work’, blz. 25-29, uit Medical Ministry. ‘De verlamde vond in Christus genezing voor zowel ziel als lichaam, hij had genezing voor de ziel nodig voordat hij de lichamelijke gezondheid op prijs kon stellen. Voordat lichamelijke ziekte genezen kon worden, moest Christus verlichting in de geest brengen en de ziel van zonde reinigen. Deze les mag niet over het hoofd gezien worden. Ook nu zijn er duizenden die aan lichamelijke ziekten lijden, die, zoals de verlamde, verlangen naar de boodschap: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ De last der zonde met zijn onrust en onvervulde verlangens is de voedingsbodem van hun ziekten. Zij kunnen geen verlichting vinden totdat zij tot de Heelmeester van de ziel komen. De vrede, die hij alleen kan geven, zou nieuwe levenskracht geven aan de geest en gezondheid aan het lichaam. […] In het huis van de verlamde was grote blijdschap toen hij in zijn gezin terugkeerde, terwijl hij met gemak zijn matras droeg waarop hij nog maar kortgeleden zo moeizaam van hen vandaan was gedragen. […] Blijde dankzegging steeg op uit het huis en God werd verheerlijkt door zijn Zoon, die hoop had teruggegeven aan de hopelozen en kracht aan de getroffenen. Deze man en zijn gezin waren gereed om hun leven voor Christus te geven.’ E.G. White, De Weg tot Gezondheid, blz. 57-58. Gespreksvragen 1 Hoe kan genezingswerk het hart en het verstand openen van mensen die anders voor het evangelie gesloten zouden zijn? Hoe kunnen christenen zich behoeden voor de vergissing te denken dat genezing een doel op zich is? 2 3 Hoe kunnen kerken die niet aan ziekenhuizen verbonden zijn, deelnemen aan genezingswerk? Hoe kunnen christenen die bij genezingswerk betrokken zijn, voorkomen dat toeschouwers hen met personen die aan zogenaamde geloofsgenezing doen, in verband brengen? Wat zeggen we tegen die potentiële leerlingen van Jezus die, omdat ze over de genezingen in de Bijbel lezen, naar onze kerken of ziekenhuizen komen, op zoek naar een genezing die niet plaatsvindt? Wat voor antwoorden hebben we voor hen? Wat voor antwoorden kunnen we onszelf geven, wanneer we deze situaties proberen te begrijpen? Wat voor antwoorden staan er in de Bijbel, die ons op dergelijke momenten kunnen helpen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 56 verdieping voor jong en oud Lucas 8:26 - 39 IJsbrekervraag Soms gebeurt het dat wij onszelf niet zijn. Soms is het zelfs onmogelijk om jezelf te zijn. Soms gebeurt het dat wij niet in staat zijn om een besluit te nemen. Hoe heb jij iets dergelijks beleefd? Ik verken Dit verhaal beschrijft het enige geval waarin Jezus een boze geest uitdrijft, die van de maanzieke zoon, en die ook wordt beschreven in de drie andere synoptische evangeliën. In de boeken van Marcus en Lucas wordt dit verhaal het meest uitgebreid, het meest gedetailleerd van allen beschreven (Matteüs geeft een kernachtige samenvatting en vertelt over twee bezetenen). Terwijl Marcus schrijft over de strijd tussen Jezus en de machten van het kwaad, vestigt Lucas onze aandacht op de man die bevrijd wordt van demonen en die gered wordt door de macht van Jezus. Jezus heeft zojuist een meer overgestoken waar hij een gevaarlijke storm heeft gekalmeerd die dreigde te verhinderen dat Jezus met zijn discipelen aan land kon gaan. Het lijkt erop dat Lucas zijn lezers wil voorbereiden door te vertellen over de macht van Jezus op de krachten van de natuur, om vervolgens over te gaan op de bovennatuurlijke krachten. Hoe moeten wij dit voorbeeld opvatten, wat wij ‘exorcisme’ of ‘duiveluitdrijving’ noemen? Gaat het hier om een letterlijke bevrijding van demonen, of eenvoudigweg om de genezing van een psychische ziekte? dialoog in gesprek met het woord Ik bestudeer Laten wij het verhaal in haar context nader bestuderen: ¬ Aan het begin van hoofdstuk 8 geeft Lucas aan dat de eerste vrouw die genoemd wordt van zij die Jezus volgden, Maria Magdalena was. Zij heeft de zegening ontvangen van een goddelijke tussenkomst, welke was dat? ¬ Wat zijn de verbanden tussen het effect van deze goddelijke tussenkomst en het verhaal zelf? ¬ Vlak voor dit verhaal kunnen we lezen over Jezus die reageert wanneer zijn moeder en zijn broers hem wensen te zien. Hoe reageert Jezus? Welk verband is er tussen het afwijzen van Jezus en dit verhaal? ¬ Nadat Jezus het meer is overgestoken gaat hij naar een gebied dat gelegen is ten oosten van Israël. Welke aanwij- 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud ¬ ¬ ¬ ¬ 57 zingen in de tekst helpen ons te ontdekken dat hij in een heidens gebied en omgeving is? Hoe kunnen wij ontdekken dat de man door demonen bezeten is, en niet slachtoffer is van een psychische ziekte? Wat kunnen volgens dit verhaal demonen uitrichten op het menselijke wezen? Hoe gaat Jezus te werk om de bezeten man te bevrijden? Is dat gemakkelijk? Geeft hij antwoord op de vragen van de demonen? Wat zijn de effecten van deze bevrijding op de bezeten man? En op zijn omgeving? Ik pas toe ¬V an welke zaken ben ik ‘bezeten’? Waardoor kan ik niet mezelf zijn? Waardoor kan ik niet beslissingen voor mezelf nemen? Wat staat mij in de weg? ¬ De bezeten man droeg voordat hij door Jezus gered werd geen kleding. In de bijbelse symboliek vertegenwoordigt naaktheid de schaamte (Genesis 3:7, Micha 1:11, Openbaring 3:18), waardoor het heel moeilijk is, of bijna onmogelijk om zichzelf te accepteren. De schaamte is verbonden met de mening van de ander over zichzelf. De schaamte is het resultaat van de vernederingen en bespottingen die men tijdens zijn leven heeft moeten ondergaan, vooral als klein kind. Hierdoor dragen wij sterke negatieve emoties zoals schaamte met ons mee. Zij behoren feitelijk tot het verleden, maar we blijven die als een last met ons mee dragen. Jezus wil ons als het ware rehabiliteren. Hij wil ons een hernieuwd gevoel van eigenwaarde geven. Ik overdenk Schaamte verhindert ons om onszelf te accepteren, maar kan eveneens onze ogen sluiten voor de gaven van God en daarmee het werk ondermijnen waartoe God ons oproept. De geesteszieke man was een verstotene die onderaan de maatschappelijke ladder stond. Zijn wij dat ook op de een of andere manier? De machten van het kwaad die in hem woonden beletten hem om zichzelf te zijn. De machten van het kwaad die in hem woonden beletten hem om zichzelf te zijn. Deze machten nemen ons onze eigenwaarde weg, doen ons geloven dat wij niets waard zijn. Dat wij onwaardig zijn en dus niet in staat om voor God te werken. Maar er bestaat geen groter voorrecht dan te weten geliefd te zijn en gewaardeerd te worden door de Schepper van het universum. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 58 jeugdles Lucas 8:26-39 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Hoe was je deze week een voorbeeld voor de ouderen, wat heb je van ze geleerd? IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. dialoog in gesprek met het woord Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Deze tekst spreekt over demonen. ¬ Laat de jongeren in een rij staan op volgorde van hoezeer ze eens zijn met deze stelling: ‘Mensen in de Bijbel die bezeten waren door demonen, hadden gewoon psychische ziekten’ (Zo krijg je dus vooraan de rij de jongeren die 100% eens zijn met deze stelling, en achteraan de jongeren die 100% oneens zijn. Daar tussenin heb je 80% eens, 60% eens, etc.). ¬ Vouw de rij dubbel zodat er koppels ontstaan (waarbij de eerste en de laatste in de rij het eerste koppel is). ¬ Geef aan de koppels deze opdracht: Leg aan de ander in 2 minuten uit waarom je het eens of oneens bent met de stelling. De ander mag niet reageren of vragen stellen. Na twee minuten mag de ander uitleggen, en mag jij niet praten. ¬ Geef de koppels nu een paar minuten om in discussie te gaan. ¬ Vraag (aan de koppels): Wat kunnen volgens dit verhaal demonen uitrichten met ons? ¬ Vraag: Hoe bevrijdt Jezus deze man? Hoe reageert hij op de demonen? ¬ Vraag: Hoe ervaart deze man zijn bevrijding? Toepassing ¬ (Weer klassikaal): Waardoor zijn wij bezeten? Laat de jongeren alle dingen die zij kunnen verzinnen op een bord schrijven. ¬ Vraag: Dat de man bezeten was door demonen was naar voor de hele omgeving, in hoeverre is onze bezetenheid door deze dingen naar voor onze omgeving? Ondervinden anderen last van onze bezetenheid? ¬ Vraag: Als je zo naar die dingen kijkt, zou je daarvan niet bevrijd willen worden? ¬ Vraag: Hoe kunnen we bevrijd worden van deze dingen? Verzin concrete stappen. ¬ Ga de kring rond: Welke concrete stap neem jij om je te bevrijden van de dingen waar je van bezeten bent? Opdracht Neem één stap om jezelf te bevrijden van de dingen die je bezitten. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 6 2 - 8 februari 2014 De ‘gewone’ mensen tot discipel maken Lezen Lucas 2:21-28; Matteüs 15:32-39, 16:13-17; Lucas 12:6-7, 13:1-5; Jakobus 2:1-9. Kerntekst ‘Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag hij Simon en Andreas, de broer van Simon, die hun netten uitwierpen in het meer; het waren vissers. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Meteen lieten ze hun netten achter en volgden hem’ (Marcus 1:16-18). C hristus’ dood liet duidelijk zien dat we in een bepaald opzicht aan elkaar gelijk zijn. Er werd door aangetoond dat we allemaal zondaars zijn die Gods genade nodig hebben. In het licht van het kruis verbrokkelen etnische, politieke, economische en maatschappelijke obstakels. Desondanks vergeten we bij onze pogingen anderen voor Christus te winnen die zeer belangrijke waarheid soms. Dan proberen we vooral diegenen tot geloof in Christus te brengen die door de wereld ‘achtenswaardig’ of ‘imponerend’ gevonden zouden kunnen worden. Zo ging Jezus niet te werk. Hij zag hoe betekenisloos en nietszeggend werelds aanzien en eerbetoon was. Eigenlijk maakten in veel gevallen de meest ‘succesvolle’ mensen het hem het moeilijkst, met name de Farizeeën, die een gunstige positie hadden, de rijke Sadduceeën en de Romeinse aristocraten. Daarentegen was het in het algemeen zo dat de ‘gewone’ mensen – timmerlui, vissers, boeren, huisvrouwen, schaapherders, militairen en dienstknechten - zich om hem heen verdrongen en hem in de armen sloten. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 60 Zondag 2 februari Een nederig begin dialoog in gesprek met het woord ? Lees Lucas 2:21-28, Marcus 6:2-4 en Leviticus 12:8. Wat vertellen deze verzen ons over de economische klasse waarin Jezus geboren werd? Op welke manier zou die klasse zijn dienstwerk beïnvloed hebben? Het reinigingsoffer van Jozef en Maria gaf duidelijk aan dat ze in economisch opzicht arm waren. De traditie met betrekking tot het reinigingsoffer vond haar oorsprong in de wetgeving van Mozes, die in Leviticus 12:8 opgenomen is. Hierin werd voorgeschreven dat voor dat offer een lam meegebracht werd. Maar arme mensen werden hier liefdevol van vrijgesteld. Tortelduiven en gewone duiven konden voor dat lam in de plaats komen wanneer men sober moest leven. Jezus wordt dan ook helemaal vanaf het begin – dat loopt vanaf zijn geboorte in een stal tot aan de door zijn ouders gebrachte offers - getekend als iemand die in het huis van arme en ‘gewone’ personen mens geworden is. Feitelijk is het zo, dat archeologisch bewijsmateriaal eveneens aan lijkt te geven dat ook de stad Nazaret, waar Jezus zijn jeugd doorbracht, relatief arm en onbelangrijk was. En hoewel het timmermansberoep een achtenswaardig ambacht is, maakte Jezus beslist geen deel uit van de ’elite’ omdat hij timmerman was. ‘Jezus’ ouders waren arm en zij waren afhankelijk van hun dagelijks werk. Jezus was vertrouwd met armoede, zelfverloochening en gebrek. Dit was voor hem een beveiliging. In zijn werkzame leven waren geen doelloze uren die uitnodigden tot verleiding. Voor verderfelijke omgang was geen tijd. Zoveel mogelijk sloot hij de deur voor de verzoeker. Voordeel of genot, toejuiching of druk, niets kon hem ertoe brengen in te stemmen met een verkeerde daad. Hij had de kennis om het kwaad te onderscheiden en de kracht om er weerstand aan te bieden.’ – E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 50. ter overdenking De Schepper van alles wat gemaakt werd (zie Johannes 1:1-3) kwam niet alleen als menselijk wezen, als een kind, onder de mensen, wat verbazingwekkend genoeg zou zijn geweest, maar via de familiekring van een relatief arm gezin! Hoe moeten wij reageren op zo iets ongelofelijks? Wat is de enige gepaste reactie? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 3 februari Het veranderen van mensen en dingen ? ees Johannes 2:1-11 en Matteüs L 15:32-39. Hoe gebruikte Jezus eenvoudige alledaagse verlangens en behoeften om leerlingen te werven en levens te veranderen? ‘Gewone’ mensen hebben dezelfde natuurlijke verlangens die van lichamelijke, gevoelsmatige en sociale aard zijn. Zij willen lichamelijke voeding, vriendschap en het gevoel dat ze als persoon belangrijk zijn. Jezus had verstand van deze eigenschappen en zorgde ervoor dat hij in maatschappelijke situaties terechtkwam die gelegenheden boden mensen via deze universele verlangens te bereiken. 61 Of Jezus nu water in niet gefermenteerde wijn van de vruchten van de wijnstok veranderde, of van vissers predikers maakte (Marcus 1:16-18), hij kon heel goed het gewone in het buitengewone veranderen. Toeschouwers trokken regelmatig de betrouwbaarheid van Jezus als persoon in twijfel (Marcus 6:3). Zij plaatsten vraagtekens bij de afwezigheid van vertoon. Omdat zij naar het buitengewone verlangden, zagen ze voorbij aan wat zij als normaal beschouwden en deden dat tot hun mogelijk eeuwige nadeel. Zo vaak was Jezus op zoek naar mensen die men niet bijzonder vond, omdat zij geen zelfgenoegzame instelling hadden en daarom bereid waren voor hun succes volledig op God te vertrouwen. Personen die vol zijn van hun talenten, hun vermogens en van wat ze bereikt hebben, kunnen vaak niet aanvoelen dat ze behoefte hebben aan iets wat boven henzelf uitstijgt. Wat vreselijk jammer! Velen van Christus’ tijdgenoten hadden een uitstekende academische opleiding gehad, waren maatschappelijk in aanzien, of beschikten over veel persoonlijke bezittingen. Niettemin kent men hun namen allang niet meer. Maar men kent nog wel gewone mensen – boeren, vissers, timmerlui, schaapherders, pottenbakkers, huisvrouwen, dienstknechten - , die op een buitengewone manier van Christus gingen getuigen. ter overdenking Wij hebben allemaal de neiging ons enigszins aangetrokken te voelen tot wie zeer succesvol en zeer rijk zijn, of niet soms? In welke mate vindt u die houding bij uzelf? Hoe kunt u leren uzelf voor ogen te houden dat alle mensen van waarde zijn, ongeacht hun maatschappelijke positie, hun naam of bezit? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 62 Dinsdag 4 februari De roeping van een visser met gebreken In het Nieuwe Testament treedt Petrus op als de meest invloedrijke discipel. Feitelijk werd hij ten slotte een van de invloedrijkste personen in de gehele menselijke geschiedenis. Over het veranderen van het ‘gewone’ in het buitengewone gesproken! ? Lees de volgende teksten. Hoe kunnen we aan de hand hiervan beter begrijpen hoe Petrus zo radicaal veranderd was, ondanks geweldige fouten van zijn kant? Lucas 5:1-11. Uit welke woorden die Petrus hier sprak bleek dat hij openstond voor het feit dat hij Jezus nodig had? Waarom is het zo belangrijk deze eigenschap in ons eigen leven te ontwikkelen? Matteüs 16:13-17. Wat vertellen deze verzen ons over Petrus en openheid voor de heilige Geest? dialoog in gesprek met het woord Matteüs 26:75. Wat komen we ook hier aan de weet over Petrus en over hoe God hem kon gebruiken? Jezus bracht ongetwijfeld veel tijd met Petrus door en Petrus deed veel indrukwekkende ervaringen met hem op. Hoewel hij slechts een ‘gewone’ visser met veel fouten was, kwam Petrus door de tijd die hij met Jezus had doorgebracht radicaal tot bekering – zelfs nadat hij enkele betreurenswaardige misstappen begaan had, waaronder de drievoudige verloochening van Jezus, precies zoals Jezus dit hem voorzegd had. Hoewel er veel punten zijn die uit het verhaal van Petrus naar voren komen, was hij op het moment dat hij voor het eerst een glimp opving van wie Jezus was, zich bewust van zijn eigen fouten en gaf hij die onmiddellijk toe. Daarom kon Jezus door middel van geduld en verdraagzaamheid Petrus met zijn gebrekkige karakter veranderen in iemand die eraan meewerkte dat de geschiedenis een wending kreeg. ter overdenking Waarom moeten we er zo voor oppassen diegenen te beoordelen die wij misschien niet beschouwen als ‘te redden’? Waarom beoordelen we hen zo gemakkelijk? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 5 februari 63 Hemelse evaluatie Eens sprak een evangelist lovend over het feit dat mensen uit de welgestelde, betere kringen de cursussen die hij gaf bijwoonden. Mogelijk was het opschepperij. (Je zou hopen dat hij evenzo lovend sprak over de meer ‘gewone’ types.) Maar Christus maakte geen onderscheid in klassen. Niemand was ‘gewoon’. Iedereen was uitzonderlijk. Het is geen verrassing dat Jezus het gewone volk met algemeen bekende voorbeelden en duidelijke taal bereikte. Niets in zijn manier van doen gaf de indruk dat er ook maar iemand was waar hij niet om gaf. Wie zich vandaag de dag inzetten om anderen tot volgeling van Christus te maken, moeten er evenzo heel goed voor oppassen dat ze niet de indruk wekken dat ze sommigen belangrijker vinden dan andere. ? ees Lucas 12:6-7, 13:1-5; Matteüs L 6:25-30. Wat leren deze teksten ons over de waarde van ieder persoon? Wij kunnen natuurlijk gemakkelijk zeggen dat we dit geloven, maar op welke manieren zouden wij schuldig kunnen zijn aan het koesteren van het soort onderscheidingen, dat door de universaliteit van het kruis van Christus voor altijd weggenomen is? De goedkoopste vogels op de markt waren mussen. Paartjes konden gekocht worden voor een assarion. Dit was de kleinste, minst waardevolle koperen munt. Niettemin vergat God alledaagse, onbetekenende mussen niet. Hoeveel meer geldt dit voor menselijke wezens, degenen voor wie Christus stierf? Christus stierf voor ons, niet voor vogels. Het kruis van Christus bewijst, op manieren die we totaal niet kunnen doorgronden, de ‘oneindige waarde’ (ontleend aan een uitdrukking die Ellen G. White vaak gebruikte) van ieder menselijk wezen, ongeacht zijn of haar positie in het leven – een positie die vaak niet meer is dan een menselijk maakse,l dat gebaseerd is op ideeën en kenmerken die in de hemel niets voorstellen, of die zelfs tegengesteld zijn aan de grondbeginselen die in de hemel zelf gelden. ter overdenking Ellen G. White schreef, dat ‘Christus voor één persoon gestorven zou zijn, opdat hij of zij voor altijd zou leven.’ – Testimonies for the Church, vol. 8, blz. 73. Voor één persoon! Sta een ogenblik stil bij de inhoud van deze ongelofelijke gedachte. Hoe zou dit de manier waarop we niet alleen tegen anderen, maar ook tegen onszelf aankijken, moeten beïnvloeden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 64 Donderdag 6 februari Een klasseloos gezelschap Misschien was het ontbreken van klassenscheiding in maatschappelijk opzicht wel het meest aantrekkelijke kenmerk van het vroege christendom. Scheidsmuren waren verbrokkeld onder het gewicht van het evangelie. De gewone man triomfeerde door Christus. Christus veranderde het gewone in het buitengewone. Timmerlui, tollenaars, steenhouwers, koninginnen, dienstknechten, priesters, Grieken, Romeinen, mannen, vrouwen, rijken en de berooiden werden binnen Christus’ koninkrijk van de genade allemaal elkaars gelijken. Het was eigenlijk de bedoeling dat de christelijke gemeenschap een ‘klasseloos gezelschap’ zou zijn. dialoog in gesprek met het woord ? Wat zeggen elk van de volgende teksten ons over het feit dat we allemaal mensen zijn? Waarom is het mogelijk, gezien de culturele achtergrond van die tijd en van de bijbelschrijvers zelf, dat het voor hen niet zo gemakkelijk geweest is het hierin voorkomende, zeer belangrijke denkbeeld te begrijpen? Galaten 3:28-29 Jakobus 2:1-9 1 Petrus 1:17, 2:9 1 Johannes 3:16-19 ter overdenking Lees Handelingen 2:43-47 en 4:32-37. Op welke manieren brachten de vroege christenen het beginsel waarmee iedereen wereldwijd aanvaard werd, in praktijk? Hoe maakte de gedachte dat God van gewone, alledaagse mensen houdt, het mogelijk, dat het aantal christenen uit de begintijd explosief groeide? Tegelijkertijd moeten we onszelf de volgende vraag stellen: hoe goed passen wij, ieder afzonderlijk en gezamenlijk, deze beginselen toe op hoe wij ons dienstbaar opstellen tegenover de wereld? Wat voor dingen verhinderen ons het op dit belangrijke gebied beter te doen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 7 februari 65 Voor verdere studie Lees: E.G. White, ‘De levenstaak’, blz. 264-273, uit Karaktervorming; ‘Laboring for the Middle Class’, blz. 564-566, uit Evangelism. ‘In dit afsluitingswerk van het evangelie moet nog een zeer groot veld bewerkt worden en meer dan ooit tevoren moeten helpers uit het gewone volk in dit werk worden ingeschakeld. Zowel de jeugd als de ouderen zullen geroepen worden van de akker, wijngaard of werk- plaats om door de Meester te worden uitgezonden en zijn boodschap te verkondigen. Velen van hen hebben voor opleiding weinig gelegenheid gehad, maar Christus ziet in hen eigenschappen die hen in staat zullen stellen aan zijn bedoeling te beantwoorden. Wanneer zij hun hart in het werk leggen en graag willen leren, zal hij ze geschikt maken om voor hem te werken.’ E.G. White, Karaktervorming, blz. 271. Gespreksvragen 1 Waarom was Jezus zo succesvol in het werven van leerlingen onder het gewone volk? Waarom werd zijn boodschap niet net zo onmiddellijk aanvaard door de rijken en de maatschappelijke elite? Hoe heeft Jezus’ opvoeding er mogelijk toe bijgedragen dat hij succesvol was in het bereiken van de harten en het verstand van gewone mensen? Hoe succesvol zou Jezus misschien geweest zijn in het bereiken van doorsnee mensen, wanneer hij als koninklijk vorst of rijke grootgrondbezitter gekomen was? 2 Lees in de studiegroep gezamenlijk 1 Korintiërs 1:26-29. Wat zijn de kernpunten hierin? Lees zorgvuldig het volgende door Paulus geschreven gedeelte: ‘wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen’. Wat betekent dat? Hoe moeten we deze boeiende gedachte tegen de achtergrond van de christelijke levenswijze opvatten? Op welke manieren laten deze verzen zien hoe onzinnig en ontaard men zich in de wereld gedraagt? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wij zelf daar niet aan mee gaan doen? 3 Wat kunnen onze bijbelstudiegroepen doen om voor gewone mensen gebruikersvriendelijker te worden? Hoe zou dat van invloed kunnen zijn op de bijbelvertalingen die we gebruiken? Waarom zouden zij die zich ervoor inzetten anderen tot leerling van Jezus te maken, er goed aan doen zich meer met praktische dan theoretische onderwerpen bezig te houden, vooral wanneer ze eerst mensen die pijn hebben en hulp nodig hebben de helpende hand bieden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 66 verdieping voor jong en oud Lucas 5:1-11 IJsbrekervraag Heb jij je wel eens geroepen gevoeld door God? Wat gebeurde er met jou op dat moment? Heeft deze ervaring je leven veranderd? Ik verken In tegenstelling tot Matteüs en Marcus, stelt Lucas de roeping van de discipelen (welk als eerste handelen van Jezus wordt weergeven) tot dit tekstgedeelte. De lezer van het evangelie van Lucas maakt pas hier kennis met de roeping van de eerste discipelen nadat Jezus een paar keer met Petrus aan de haal is geweest. De episode uit dit schriftgedeelte zet hiermee de schijnwerpers op Petrus die met zijn reactie uit vers 8 (na de miraculeuze vangst van vis) model staat voor de niet volmaakte ‘gewone’ gelovige die in Jezus de Zoon van God herkent. De reactie van Jezus aan het eind van vers 10 daarentegen, biedt een geruststelling. Ik bestudeer ¬G etuigt het antwoord van Simon (vers 5) van geloof of juist van ongeloof? ¬ Waarom zou Simon Petrus op deze manier hebben gereageerd nadat hij zag hoeveel vis er werd gevangen(vers 8)? ¬ Wat is het verschil in de houding van Simon Petrus voor en na het wonder? Door dit wonder kwam niet alleen Simon Petrus tot geloof, maar ook zijn collega’s Jakobus en Johannes. Deze drie mannen waren zo onder de indruk van Jezus dat ze alles achter lieten en Jezus volgden. dialoog in gesprek met het woord Ik pas toe Als God je roept om iets te doen, kan dat op het eerste gezicht nutteloos of onlogisch zijn. Misschien ook wel oncomfortabel of ongewoon. Maar als wij in geloof antwoorden op zijn roep, zullen we zien dat het zijn vruchten afwerpt. Kleine handelingen uit geloof kunnen grote gevolgen hebben. ¬ Zijn er mensen uit de geschiedenis, uit de Bijbel, die jij graag als voorbeeld wilt volgen? ¬ Welke mensen in je omgeving kunnen jou de weg wijzen in je discipelschap? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik bid 67 Bid tot God dat je zijn stem mag horen als hij je roept, dat je de kracht en moed hebt om daaraan te antwoorden en dat ook jij een visser mag zijn van mensen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 68 jeugdles Lucas 5:1-11 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Welke stap heb je genomen om jezelf te bevrijden van de dingen die jou bezitten? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). dialoog in gesprek met het woord Bestudeer ¬ Tel de kring af zodat iedereen A of B is, laat de mensen A-B-A-B-A-B etc. zitten, hierdoor ontstaan koppels van twee: één A en één B. Spreek af dat de A’s steeds blijven zitten, en de B’s steeds met de klok meebewegen. ¬ Geef de kring de eerste vraag. Na één of maximaal twee minuten (wees strikt) moeten de B’s bewegen. Laat ze verder discussiëren over deze vraag. ¬ Na een aantal keren doorgedraaid te hebben, geef je de tweede vraag. Toepassing ¬ Bespreek klassikaal: Jezus vraagt 3 dingen van Petrus: varen, vissen, en volgen. Wat vind je van deze drie vragen? Wat zou jij denken als Jezus je deze zou stellen? ¬ Bespreek klassikaal: De eerste roep van Jezus was simpel en makkelijk, maar had grote gevolgen. Zou Jezus dat ook bij ons doen? Heb je dat wel eens meegemaakt? ¬ Bespreek klassikaal: Jezus roept Simon blijkbaar eerst voor iets onlogisch of iets wat nutteloos lijkt. Hoe pakte dat uit voor Simon? Zou Jezus hetzelfde bij ons doen? Heb je dat wel eens meegemaakt? ¬ Ga de kring rond: Zou je door God geroepen willen zijn? ¬ Ga de kring rond: Ben je door God geroepen tot iets? Wat dan? Zo niet, komt dat omdat God je niet heeft geroepen, of omdat je het misschien niet hebt gehoord of niet wilde horen? Opdracht Als je het gevoel hebt door God geroepen te zijn, neem een stap naar de roeping deze week. Als je dat gevoel niet hebt, luister deze week extra naar Gods stem. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 7 8 – 14 februari 2014 Jezus en de maatschappelijke verschoppelingen Lezen Matteüs 21:28-32; Johannes 8:1-11; Marcus 5:1-20; Johannes 4:5-32; Matteüs 9:9-13. Kerntekst ‘De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en zei tegen de mensen daar: ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de messias zijn?’ Toen gingen de mensen de stad uit, naar hem toe’ (Johannes 4:28-30). E en jonge vrouw – die een ongelofelijk triest en verschrikkelijk verleden had (waaronder het feit dat ze op vijftienjarige leeftijd twee buitenechtelijke kinderen had) – zat in de gevangenis in afwachting van een rechtszaak, omdat ze een maatschappelijk werker vermoord had die gekomen was om haar baby weg te nemen, het enige wezen van wie ze ooit enige liefde gevoeld had. Zonder moeder, vader, echtgenoot, enige verwant en zelfs zonder vriend of vriendin, keek ze in haar eentje tegen de onheilspellende toekomst aan. Maar omdat een predikant een aantal keer bij haar op bezoek kwam, kwam deze hopeloze jonge vrouw erachter dat Christus – ondanks al haar misstappen, ondanks haar uitzichtloze situatie en ondanks alles wat aan de horizon opdoemde – van haar hield en haar vergaf. Ongeacht hoe de samenleving tegen dit jonge meisje aankeek, wist ze dat God in zijn eeuwige liefde van haar hield. Deze maatschappelijke verschoppeling ontdekte in de relatie met haar Heer betekenis en zin. Zijn liefde en zijn aanvaarding gingen alle maatschappelijke normen en zeden te boven, zelfs de ‘goede’. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 70 Zondag 9 februari De laagste klasse Samenlevingen stellen hiërarchieën vast. Gewoonlijk verwerven rijke of goed ontwikkelde mensen de hoogste posities. Brave burgers, de ‘gewone’ mensen, bezetten normaal gesproken de middelste sporten op de maatschappelijke ladder. Dan blijft de laagste klasse over, die onder meer uit prostituees, gebruikers van verdovende middelen, misdadigers, de daklozen en anderen bestaat. Toen Christus op aarde was, maakten ook lepralijders en tollenaars deel uit van deze lijst. dialoog in gesprek met het woord ? Lees Matteüs 21:28-32 en Lucas 15:1-10. Wat vertellen deze gedeelten over Christus’ houding ten opzichte van maatschappelijke verschoppelingen? Hoe kwam het dat de maatschappelijke verschoppelingen voor kwamen te liggen op degenen die op hun eigen rechtvaardigheid vertrouwden? Wat ontdekte de laagste klasse waar de hoogste maatschappelijke klasse vaak aan voorbijzag? Waarom had Jezus kennelijk meer succes met het bereiken van de onderlagen van de maatschappij, dan met de hogere regionen? Hoewel de maatschappelijke verschoppelingen door zondig genot verhard waren en zich soms ingekapseld hadden door een harde buitenkant te creëren, konden ze nog altijd gemakkelijker bereikt worden dan de trotse en hooghartige elite, die op eigen rechtvaardigheid vertrouwde. Vaak ligt onder het moedige optreden van de verschoppelingen emotionele leegheid, die door een armzalig gevoel van eigenwaarde gekenmerkt wordt. Dergelijke personen komen regelmatig, vooral in hun tienerjaren, openlijk in opstand. Daarbij doen ze verwoede pogingen tot een eigen identiteit te komen, ter compensatie van de onzekerheden die ze van binnen voelen. Die identiteit wordt doelbewust gecreëerd tegenover de wensen van wie ook maar fungeert als de gezagsdrager voor die betreffende persoon – en dat zijn vaak ouders. Jezus verspilde geen energie aan het beschadigen van hun reeds verminderde gevoel van eigenwaarde. In plaats daarvan schiep hij een vernieuwd besef van persoonlijke waarde. Hij legde dat fundament, door de verschoppelingen consequent liefde te tonen en te aanvaarden. Vaak werden ze innerlijk zachter door de warme en liefdevolle blijken van acceptatie die ze van Christus ontvangen hadden. ter overdenking Wat is uw eigen houding ten opzichte van degenen die uw samenleving bestempelt als maatschappelijke verschoppelingen? Wees eens eerlijk: hebt u in veel gevallen niet een bepaald gevoel van superioriteit? Als dit zo is, sta dan eens stil bij wat die gevoelens betekenen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 10 februari 71 Op heterdaad ? ees Johannes 8:1-11. Wat leert deze L tekst ons over Jezus en maatschappelijke verschoppelingen? Jezus keerde terug naar de tempel, nadat hij zichzelf geestelijk verkwikt had toen hij op de Olijfberg in afzondering was. Er verzamelden zich mensenmassa’s. Toen Christus aan het onderwijzen was, sleepten de Farizeeën een overspelige vrouw tot voor de plek waar hij zich bevond. Zij stelden Jezus een vraag over de wet van Mozes betreffende overspel, waarin executie werd voorgeschreven. Jezus had door dat de vraagstelling onoprecht was. Het was de bedoeling hem in de val te laten lopen, de vragenstellers waren niet op zoek naar waarheid. Joodse rechtbanken spraken niet langer de doodstraf uit. De aanwezige joodse leiders redeneerden, dat ze het met de vaderlandslievende joodse volgelingen van Christus mogelijk op een akkoordje konden gooien, als hij de steniging van de vrouw openlijk af zou keuren. Als hij daarentegen executie goed zou keuren, dan zou hun aanklacht zijn dat Christus het Romeinse gezag geschonden had. Deze hulpeloze en schuldige vrouw was verwikkeld geraakt in de politieke samenzwering die deze leiders beraamden. Omdat ze Jezus’ dienstwerk niet kende, had ze van tevoren geen weet kunnen hebben van zijn barmhartige karakter. Merkwaardig genoeg lijkt hij het doodvonnis over haar uit te spreken; maar hij liet aan zijn uitspraak die onvergetelijke woorden voorafgaan, namelijk: ‘Wie van jullie zonder zonde is, ….’ Die woorden zorgden ervoor dat de situatie eerlijk werd. Mensen die geen verkeerde dingen gedaan hadden, zouden bevoegd kunnen zijn op ongenadige wijze een straf te voltrekken. Zondige mensen waren echter in zekere zin verplicht genadig te zijn. Maar er waren geen zondeloze mensen aanwezig, op Jezus na. De godsdienstige leiders verspreidden zich geleidelijk en aan deze maatschappelijke verschoppeling werd genade verleend, hoe schuldig zij ook geweest mag zijn. ‘In het vergeven van deze vrouw en door haar aan te sporen een beter leven te leiden komt Jezus’ karakter naar voren met de schoonheid van volmaakte gerechtigheid. Hoewel Hij de zonde niet vergoelijkt of de schuld van de zonde vermindert, tracht Hij niet te veroordelen maar te redden. De wereld had voor deze zondige vrouw alleen maar verachting en hoon over, maar Jezus sprak woorden van troost en hoop.’ - E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 384. ter overdenking Hoewel Ellen G. White meer details verstrekt over de samenzwering waarvoor deze vrouw gebruikt werd, had zij niettemin overspel gepleegd en was zij ‘op heterdaad’ betrapt. Het gekonkel van de leiders veranderde daar niets aan Toch werd ze vergeven. Hoe kunnen wij tegelijkertijd mild zijn en niet vergoelijken? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 72 Dinsdag 11 februari Degenen die het minst in tel zijn dialoog in gesprek met het woord ? L ees Marcus 5:1-20. Vergelijk de situatie van deze man met de toestand van hedendaagse dak- en thuislozen. Vergelijk de manier waarop hij beschreven wordt met de omschrijving van psychische patiënten. Welke overeenkomsten en verschillen bestaan er? Hoe gaat de hedendaagse maatschappij om met mensen die geestesziek zijn? Wat is de verklaring van het feit dat Christus de man die bezeten geweest is ertoe aanspoort bekend te maken wat hem is overkomen, terwijl hij steeds aan anderen de raad geeft over dergelijke dingen te zwijgen? Vanuit het gezichtspunt van velen van ons die nu leven is het moeilijk je iemand in een dergelijke verschrikkelijke toestand voor te stellen, terwijl de betreffende persoon ook nog op een begraaf- plaats leeft. Hoewel sommigen beweren dat deze man alleen geestelijk gestoord was, laat de tekst iets anders zien. (Hoe past die gedachte bovendien bij datgene wat er met de varkens gebeurde?) Een voor ons zeer belangrijk punt in dit verhaal is dat niemand, ongeacht de mate van ontsporing – hetzij ten gevolge van bezetenheid door demonen, geestesziekte, gebruik van stimulerende middelen, of wat dan ook - , genegeerd mag worden. In sommige gevallen is professionele hulp nodig en zou deze gegeven moeten worden wanneer maar mogelijk is. Als christenen moeten we onthouden dat Christus voor iedereen stierf. Misschien denken wij dat we bepaalde personen niet kunnen helpen. Maar zelfs zij verdienen nog altijd zoveel mogelijk mededogen, respect en vriendelijkheid. Trouwens, waar halen we het lef vandaan om vast te stellen dat iemand een hopeloos geval is en de macht van God die persoon niet kan bereiken? Bepaalde zaken kunnen er vanuit ons oogpunt slecht uitzien, maar volgens God heeft ieder menselijk wezen eeuwigheidswaarde. Als Christus niet gekruisigd was, zou er voor ons allemaal geen hoop zijn. Dit is een punt dat de moeite waard is om te onthouden als we met zeer gestoorde en beschadigde personen te maken hebben. ter overdenking Denk aan iemand die volgens u een slechte conditie heeft. Dat kan in mentaal, geestelijk of lichamelijk opzicht zijn. Wat zouden de oorzaken hiervoor kunnen zijn? Hoe kunt u hen helpen? En hoe laat u hen Gods liefde voor hen zien? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 12 februari 73 De vrouw bij de bron ? Bestudeer Johannes 4:5-32 en beantwoord daarna de volgende vragen: 1. Welke maatschappelijke gewoonten werden door Jezus doorbroken en waarom? Wat zou dit ons kunnen vertellen over ‘maatschappelijke gewoonten’ en over hoe daar tegenaan gekeken moet worden wanneer ze iemand belemmeren een getuige van Christus te zijn? Welke maatschappelijke gewoonten zouden u kunnen hinderen wanneer u uw getuigenis aan anderen geeft? 2. Hoe confronteerde Jezus de vrouw met haar zondige leven? Wat kunnen we van zijn aanpak leren? 3. Wat brengt dit verhaal aan het licht ten aanzien van de vooroordelen van Jezus’ discipelen? Opnieuw moeten we onszelf afvragen in welke opzichten wij ons aan hetzelfde schuldig maken. 4. Hoewel de vrouw duidelijk onder de indruk was van het feit dat Jezus wist dat ze met meerdere mannen seks gehad had, bleek uit haar woorden dat ze toch nog enkele vragen had over wie Jezus was. Om welke woorden gaat het? Wat voor lessen kunnen we hieraan ontlenen als het erom gaat in hoeverre we zelf geduld moeten hebben bij het werven van leerlingen voor Jezus? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 dialoog in gesprek met het woord 74 Donderdag 13 februari Tollenaars en zondaars Het is moeilijk voor te stellen, hoe onze wereld eruit had gezien als de zonde niet zijn intrede gedaan had. De schoonheid van de natuur getuigt, zelfs na duizenden jaren, nog altijd van de majesteit, kracht en goedheid van God. Ons door de zonde verduisterde verstand kan nauwelijks bevatten hoe de mensheid en menselijke relaties eruit zouden hebben gezien als onze wereld niet in zonde gevallen was. Van één ding kunnen we zeker zijn, namelijk dat klassenscheidingen, vooroordelen en grenzen tussen culturen en volken die iedere samenleving en cultuur beïnvloeden, niet zouden bestaan. Het is eveneens droevig om te moeten zeggen dat het moeilijk voorstelbaar is, dat deze grenzen voordat Christus terugkomt zullen verdwijnen. Anderzijds bestaat er, naarmate het met onze wereld slechter gaat, geen twijfel over dat ook deze blokkades zullen ophouden te bestaan. Maar als christenen moeten we in onze pogingen hiermee afrekenen en op alle mogelijke manieren doen wat we kunnen. Het gaat immers om blokkades die in onze wereld aan mensen veel hartzeer, lijden en pijn bezorgd hebben, vooral aan degenen die door de maatschappij als de grootste verschoppelingen worden afgewezen. ? Lees Matteüs 9:9-13. Op welke manier wordt hier geopenbaard wat de kern van echt christendom is, niet alleen in wat Jezus zei, maar ook in wat hij deed? Richt je vooral op de volgende woorden die hij aan het Oude Testament ontleende: ‘Barmhartigheid wil ik, geen offers’ (vergelijk Hosea 6:6). Waarom moeten we, vooral ge- zien de context, er zo op letten, dat we ons niet schuldig maken aan het hebben van de houding die hier door Jezus zo krachtig veroordeeld wordt? – Dit vooral tegen de achtergrond van het feit dat wij allemaal in zekere mate door onze eigen samenlevingen gevormd zijn en als gevolg daarvan de invloed ondergaan hebben van de vooroordelen en maatschappelijke blokkades die aan iedere samenleving eigen zijn. ‘De Farizeeën keken naar Jezus, die met tollenaars en zondaars aan het eten was. Hij was kalm en zelfverzekerd, aardig en hoffelijk en gedroeg zich vriendschappelijk. Hoewel ze slechts bewondering konden hebben voor wat ze onder ogen kregen, week het zo af van hun eigen handelwijze, dat ze de aanblik ervan niet konden verdragen. De hoogmoedige Farizeeën plaatsten zichzelf op een hoog voetstuk en kleineerden degenen die niet met zulke voorrechten en een dergelijk licht gezegend waren als zijzelf. Zij haatten en minachtten de tollenaars en zondaars. Toch was hun schuld in Gods ogen het grootst. Het licht van de hemel straalde plotseling over hun levensweg en maakte duidelijk: ‘Dit is de weg die je moet volgen.’; maar zij hadden Gods geschenk verkwanseld.’ – E.G. White, The SDA Bible Commentary, vol. 5, blz. 1088. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 14 februari 75 Voor verdere studie Lees: E.G. White, ‘Bij de Jakobsbron’, blz. 144-153, ‘Zwijg, wees stil’, blz. 271-278, ‘Te midden van valstrikken’, blz. 377384, uit Jezus, de Wens der Eeuwen; en ‘Het helpen van verzochten’, blz. 129137, ‘Werken voor de onmatigen’, blz. 138-149, ‘Hulp aan werklozen en daklozen’, blz. 150-166, uit De Weg tot Gezondheid. ‘De enige klasse die Hij nooit zou aanmoedigen, was die zich apart hielden in hun zelfgenoegzaamheid en op de anderen neerzagen. […] De gevallenen moeten ertoe gebracht worden te voelen, dat het voor hen nog niet te laat is om mens te zijn. Christus vereerde de mens met zijn vertrouwen en gaf hem daarmee zijn eergevoel. Zelfs zij, die het laagst gevallen waren, behandelde Hij met respect. Het deed Christus voortdurend pijn in contact gebracht te worden met vijandschap, ontaarding en onreinheid, maar nooit uitte Hij een woord om te tonen dat Zijn gevoelens geschokt waren of Zijn verfijnde smaak beledigd. Wat ook de kwade gewoonten, de sterke vooroordelen, of de verwerpelijke hartstochten van de mensen waren, Hij kwam ze met medelijdende tederheid tegemoet. Als wij deel hebben aan Zijn Geest, zullen we alle mensen als broeders beschouwen, met dezelfde verzoekingen en moeilijkheden, vaak struikelend en worstelend om weer op te staan, vechtend met ontmoedigingen en benarde omstandigheden, hakend naar sympathie en hulp. Dan zullen wij hen op zo’n wijze tegemoet treden, dat wij hen niet ontmoedigen of afstoten, maar hoop wekken in hun harten.’ E.G. White, De Weg tot Gezondheid, blz. 132-133. Gespreksvragen 1 Welke opvattingen en gewoonten staan bij u in de weg bij het getuigen aan maatschappelijke verschoppelingen? En waarin kan uw thuisgemeente groeien bij het uitdragen van Gods liefde? 2 Hoe vermeed Jezus zowel het door de vingers zien van zonden, als het veroordelen van zondaars? Christus zorgde ervoor dat maatschappelijke verschoppelingen zich bij hem op hun gemak voelden. Hoe deed hij dat? 3 Welke blokkades bestaan er tussen maatschappelijke verschoppelingen en uw kerk? Hoe kunnen die blokkades opgeruimd worden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 76 verdieping voor jong en oud Matteüs 21:28-32 IJsbrekervraag Hoe ga je met mensen om die ‘ja’ zeggen en ‘nee’ doen? Hoe reageer je wanneer iemand ‘nee’ heeft gezegd en uiteindelijk toch ‘ja’ doet? Ik verken Jezus heeft in dit tekstgedeelte weer een van zijn vele gesprekken met hogepriesters, oudsten en farizeeën. Alles wat Jezus doet en zegt wordt door hen gewikt en gewogen. Er worden aan elkaar veel vragen gesteld. Echte antwoorden vinden we in dit gedeelte niet. Ze durven niet hun werkelijke gedachten te uiten. Door middel van gelijkenissen lukt het Jezus toch om het hoe en waarom van zijn bestaan aan hen uit te leggen. Ik bestudeer Lees de vers 23-32. ¬ Hoe dacht men over Johannes in die tijd? ¬ Waarom geven de farizeeën uiteindelijk het antwoord: ‘We weten het niet’. ¬ Wie worden er bedoeld met de eerste zoon (hij zegt ‘nee’, maar doet ‘ja’)? ¬ Wie staan symbool voor de tweede zoon (zegt ‘ja’ en doet ‘nee’)? ¬ Wat is de betekenis van deze korte gelijkenis? Ik pas toe ¬ ¬ ¬ ¬ dialoog in gesprek met het woord Was het vreemd wat de farizeeën aan Jezus voorlegden? Waarom wel, waarom juist niet? Onder welke categorie vallen wij, val jij? Wat geeft jou nu de juiste drijfveer om inderdaad ‘ja’ te zeggen en te doen wat Jezus je vraagt? Ik bid Vader in de hemel, Elke dag staan wij weer voor de keuze: kiezen we voor u of gaan we onze eigen weg? Geeft u ons elke dag weer de kracht en de moed om ‘ja’ te zeggen en ook ‘ja’ te doen! Amen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud 77 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 78 jeugdles Matteüs 21:23-32 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Ben je door God geroepen deze week? Waartoe? Welke stappen heb je genomen in die roeping afgelopen week? IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Maak groepjes van vier. Geef ze deze vragen: ¬ Wat vonden de mensen toen van Johannes? ¬ Waarom geven de farizeeërs het antwoord ‘We weten het niet’? Wat zegt dat over het soort mensen dat ze zijn? ¬ Er moet een verband zijn tussen het verhaal van de twee zonen, en de discussie met de farizeeërs. Wat zou die kunnen zijn? dialoog in gesprek met het woord Verdeel de groep in tweeën, één groep is voor, één groep is tegen deze stelling: ¬ ‘Jezus verwijst met de tweede zoon naar de farizeeërs, en met de eerste naar Johannes’. Geef ze 5 minuten om argumenten te verzinnen, en laat de groepen met elkaar in discussie gaan. Toepassing bespreek in groepjes van twee: ¬ Welke van de twee zonen is beter? ¬ Doet de zoon die je hebt uitgekozen echt het goede? Is het niet beter om je aan je woord te houden, dus ‘nee’ zeggen en ‘nee’ doen, of ‘ja’ zeggen en ‘ja’ doen? ¬ Op welke van de twee zonen lijk jij het meeste? Zeg je gauw ‘ja’ maar heb je toch geen zin, of zeg je gauw ‘nee’ maar doe je het toch? ¬ Wat zou je kunnen veranderen zodat je meer bent hoe je zou willen zijn? ¬ Vul deze zin aan: ‘Deze week ga ik vaker ja/nee zeggen en dan ja/nee doen.’ Opdracht Voer de laatste zin uit van de toepassing (die je dus net heb ingevuld). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 8 16 – 22 februari 2014 Bij de rijken en de beroemdheden Lezen Deuteronomium 8:17-18; Genesis 13:5-6; Johannes 3:1-15; Lucas 19:1-10; Marcus 4:18-19; Matteüs 19:16-26. Kerntekst ‘Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend’ (1 Timoteüs 6:10). I emand zei eens: ‘Mensen geven geld uit dat ze niet hebben, voor dingen die ze niet nodig hebben, om indruk te maken op mensen die zij niet mogen.’ Hoe veel waarheid die uitspraak bevat, valt te betwisten, maar wat onbetwistbaar is, is dat geld een machtige invloed op ons allemaal kan uitoefenen. Omdat persoonlijke financiële gewoonten op een uitvoerige manier iemands ethische maatstaven weergeven, is geld eigenlijk een geestelijke zaak. Dat is ongetwijfeld de reden waarom de Bijbel daar veel tijd aan besteedt. Verder is het zo dat rijkdom regelmatig gepaard gaat met roem. Filmsterren, topatleten en landelijke politici beschikken vaak over allebei. Beroemde personen oefenen invloed uit, hetgeen een van de vormen van macht is. Maar Jezus was niet onder de indruk van de rijkdom of macht van wie dan ook. Hij probeerde hen gewoon om dezelfde reden te bereiken als hij dat met ieder ander probeerde. Hij wilde namelijk dat zij het soort rijkdom zouden hebben dat niet met geld gekocht kan worden. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 80 Zondag 16 februari Rijk gezegend dialoog in gesprek met het woord Als in zonde gevallen menselijke wezens zijn we vatbaar voor jaloezie, vooral richting hen die meer geld hebben dan wij (ongeacht hoe veel geld wijzelf misschien al hebben). Maar de Bijbel spreekt niet zonder meer geringschattend over rijkdom of over de rijken. Zoals met zo veel andere zaken in het leven het geval is, komen problemen niet voort uit dingen op zich, maar uit de manier waarop we ermee omgaan. ? Welke raad geeft de Bijbel met betrekking tot rijkdom? Deuteronomium 8:17-18; Genesis 13:5-6, 41:4143; Job 1:1-3; Daniël 4:25-28. ? Waarom was het zo belangrijk voor Israël, dat dit volk niet vergat waar zijn zegeningen vandaan kwamen? Er bestaat geen twijfel over dat personen als Abraham, Jozef, Mordechai, Josia en Josafat rijk waren en ook geestelijk ingesteld. Maar het voorbeeld van Nebukadnessar laat het gevaar zien dat ontstaat, wanneer je van rijkdom een afgod maakt. En dit doet iedereen zo gemakkelijk. Het vroegere Israël erkende dat God vrijgevig was geweest en dat dit voor dit volk geestelijke en materiële zegeningen met zich mee had gebracht. De Israëlieten werden er in het bijzonder voor gewaarschuwd niet te vergeten waar die zegeningen vandaan kwamen (een goede les voor ons allemaal, of niet soms?). Samengevat: rijkdom op zich wijst niet op geestelijke armoede of onverschilligheid. Een aantal rijken is zeer toegewijd en betrouwbaar geweest en een ander aantal van hen was behoorlijk gemeen en boosaardig. Hoe het ook zij, we moeten een verlangen naar geld niet in een obsessie veranderen en ook zouden we degenen die rijk zijn niet moeten minachten. Zij hebben in dezelfde mate redding nodig als ieder ander. ter overdenking Wat zijn uw eigen opvattingen over de rijken? U bent geneigd op hen jaloers te zijn, of niet soms? Hoe kunt u leren van deze gevoelens los te komen en rijke personen gaan zien zoals we allemaal zijn, namelijk als levende wezens die er behoefte aan hebben Jezus te leren kennen op zo’n manier, dat ze erdoor gered worden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 17 februari Een nachtelijke afspraak Jezus was niet onder de indruk van rijke, beroemde personen met een goede positie. Christus stoorde zich niet aan de maatschappelijke elite en bewonderde haar ook niet. De Redder besefte dat financiële voorspoed niet voor vrede, individuele tevredenheid, betekenisvolle relaties of diepgewortelde vastberadenheid kon zorgen. De rijkste invloedrijke persoon kon wel eens eenzamer, leger en bozer zijn dan de eenvoudigste, armste en meest nederige christelijke gelovige. ? Onderzoek Jezus’ gesprek met Nikodemus (Johannes 3:1-15). Welke gebeurtenissen wakkerden de belangstelling van Nikodemus voor Jezus’ boodschap vermoedelijk aan? (Kijk ook terug naar hoofdstuk 2:13-25). Welke belangrijke rol speelt de duisternis? Wat is de kern van Christus’ boodschap voor Nikodemus? Nikodemus was getuige geweest van Gods macht en gezag, die door Jezus’ dienstwerk aan het licht kwamen. Daarom probeerde hij Jezus te ontmoeten, maar in het geheim. Het was mogelijk geweest dat Jezus op dit geheimzinnige voorstel niet in was gegaan. Maar omdat hij niet wilde dat er ook maar iemand verloren zou gaan, greep hij deze kans onmiddellijk aan, opdat hij Nikodemus 81 nog een stap dichter bij het koninkrijk van God zou brengen. De armoede van Nikodemus was van geestelijke, niet van materiële aard. Hoewel hij zichzelf verrijkt had met wereldse goederen en een hoge maatschappelijke positie, was hij niettemin in geestelijk opzicht aan het verhongeren. Instinctief kwam Nikodemus in opstand tegen iedere mogelijke suggestie dat kundige Israëlieten zoals hijzelf bekering nodig zouden hebben. Maar Jezus hield vol en stelde Nikodemus voor de beslissende keus tussen veroordeling en redding. Nikodemus weigerde Jezus’ uitnodiging aan te nemen, omdat hij bang was openlijk veroordeeld en bespot te worden. Het onderhoud was kennelijk mislukt. Maar het geestelijke zaad lag begraven en ontkiemde langzaam in zijn binnenste. ‘Na de opstanding van Christus, toen de discipelen door vervolging werden verstrooid, kwam Nikodemus vrijmoedig uit voor zijn geloof. Hij gebruikte zijn rijkdom om de jonge gemeente te ondersteunen, waarvan de joden gemeend hadden dat ze na de dood van Christus niet langer zou bestaan. In tijden van gevaar was hij, die eerst zo voorzichtig was geweest, zo standvastig als een rots. Hij bemoedigde de discipelen in hun geloof en zorgde voor middelen om het werk van het evangelie voort te zetten. Hij werd bespot en vervolgd door degenen die hem vroeger eerbied hadden betoond. Hij werd arm in aardse goederen, maar wankelde niet in zijn geloof, dat zijn oorsprong had in dat nachtelijk onderhoud met Jezus.’ – E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 138-139. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 82 Dinsdag 18 februari Rijk en berucht Rijkdom gaat niet altijd vergezeld van respectabel gedrag. Hoewel velen hun rijkdom door hard te werken, ijver en Gods zegeningen eerlijk verdienen, zijn anderen regelrechte oplichters. En wat nog erger is: sommigen komen op een legale manier aan hun geld, maar doen dat op een oneervolle manier, want niet alles wat oneervol is, is illegaal, zoals we allemaal maar al te goed weten. dialoog in gesprek met het woord ? ergelijk Matteüs 9:10-13 en Lucas V 5:27-32, 19:1-10 met elkaar. Wat was de aanleiding tot de kritiek waar Jezus mee te maken had? Wat leert zijn reactie op deze kritiek ons over genade? Jericho, de woonplaats van Zacheüs, was een belangrijk handelscentrum geworden. Hierin bevond zich het paleis van Herodes. De stad bevatte vanwege haar geografische ligging een tolhuis. Zacheüs had zichzelf als de belangrijkste regionale belastingambtenaar gemakkelijk op een legale manier kunnen verrijken. Maar het verhaal geeft aan, dat hebzucht hem ertoe bracht legale grenzen te overschrijden. Fervente vaderlandsminnaars verachtten zelfs de eerlijkste tollenaars, omdat zij hen als werktuigen van hun Romeinse onderdrukkers zagen. En ze keken enorm neer op oneerlijke tollenaars, zoals Zacheüs. Matteüs (Levi) bekleedde een soortgelijke functie in Kafarnaüm, onder Herodes Antipas. Omdat zij Romeinse overheidsambtenaren geworden waren, werden ze als verraders beschouwd, of, wat nog erger was, als stelende verraders. Niettemin werd Jezus daardoor niet afgeschrikt. Jezus at met hen, waarmee hij maatschappelijke dwang trotseerde en zowel aan de priesters als aan het gewone volk felle kritiek ontlokte. Bovendien werden deze verachte mensen, door de manier waarop Jezus met hen omging, uiteindelijk voor het evangelie gewonnen. Daarbij werd Matteüs niet alleen een van de twaalf discipelen, maar ook schrijver van een deel van het Nieuwe Testament! Ik herhaal: we zouden voorzichtig moeten zijn in hoe we geestelijk oordelen over anderen. Hoewel niet alle zonden even groot zijn en sommige daarvan maatschappelijk gezien beslist ernstiger zijn dan andere vergrijpen, zijn we allemaal voor God gelijk, in die zin, dat we allen de rechtvaardigheid nodig hebben die Christus kan geven. ter overdenking Denk aan een bekende maar verachte persoon in uw directe omgeving. Misschien is het wel begrijpelijk dat hij of zij miskend wordt, maar stelt u zich eens voor hoe het zou zijn, als u de kans had aan die persoon een getuigenis te geven. Zou u eigenlijk wel wíllen getuigen? Wat zou u zeggen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 19 februari Een boodschap op een gouden schaaltje ? Bekijk nauwkeurig de volgende gedeelten: Marcus 4:18-19; Lucas 1:5153, 6:22-25, 12:16-21 en 16:13. Wat voor praktisch advies staat in deze verzen? Wat voor geestelijke waarschuwingen kun je hier vinden? Hoe zouden deze schriftgedeelten door gelovigen gebruikt kunnen worden ter bevordering van de werving van leerlingen van Jezus onder de rijken? Iemand zei eens dat wij niet over ons bezit beschikken, maar dat ons bezit over ons beschikt. Hoe gemakkelijk gaan we ten onder aan materiële bezittingen. Daarom waarschuwde Jezus voor ‘de verleiding van de rijkdom’. Bedenk hoe kinderlijk eenvoudig geld, of het najagen ervan, onze geestelijke prioriteiten verduistert. Het is heel belangrijk dat we deze waarheid in gedachten houden als we diegenen proberen te 83 bereiken, wiens rijkdom hen mogelijk al verblind heeft. Tegelijkertijd is het noodzakelijk, dat het leven van ons allemaal onder de loep genomen wordt. Sommigen leven alsof de enige vraag die tijdens het oordeel gesteld zal worden als volgt luidt: Hoe veel geld heb je verdiend? Christus verandert onze misplaatste prioriteiten radicaal. Hoewel bezit niet verboden is, moet het in het juiste perspectief worden geplaatst. Materiële goederen zijn door God uitgedachte middelen ten behoeve van de mensheid. Zij worden zegeningen wanneer ze met anderen gedeeld worden, niet wanneer men ze oppot. Wanneer ze opgepot worden, worden ze tot een vloek. Materialistisch ingestelde personen lopen het gevaar, of zij nu rijk of arm zijn, dat ze eeuwig welzijn aan tijdelijk genot opofferen. Eeuwige voldaanheid wordt ingeruild voor liefhebberijen van tijdelijke aard, die op een gegeven moment minder aangenaam worden en hun aantrekkingskracht verliezen. Mensen dienen God of geld, nooit allebei. Iedereen, of men nu rijk of arm is, moet herinnerd worden aan de volgende woorden: ‘Want wat zal het een mens baten als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt?’ (Markus 8:36, HSV) ter overdenking Deze waarschuwing over materialisme is voor alle gelovigen belangrijk, niet alleen met het oog op hun eigen innerlijk, maar ook wanneer zij anderen willen helpen. Hoe kunnen we per slot van rekening de rijken voor de mogelijke geestelijke gevaren waarschuwen die aan hun rijkdom vastzitten, wanneer wijzelf door onze rijkdommen in beslag genomen worden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Donderdag 20 februari 84 Gevaarlijke voorwaarden dialoog in gesprek met het woord ? Bestudeer Matteüs 19:16-26. Wat voor geestelijke gevaren komen in dit gedeelte aan het licht? Hoe zouden gelovigen iets kunnen betekenen voor ‘rijke jongemannen’ van nu? Hij stond gunstig bekend, beschikte over een aantal kwaliteiten, een overvloed aan bezittingen, onbesproken gedrag en een onbegrensd gevoel van eigenwaarde! De jongeman, die leerling van Jezus wilde worden, vroeg oprecht aan de Meester hoe hij volgens hem gered kon worden. Zou Jezus zich gevlijd gevoeld hebben en gedacht hebben: ‘Eindelijk bereiken we de bekering van de hoogste klassen!’? Kennelijk werd Christus’ denken niet door een dergelijke overdrijving vergiftigd. Mocht de man, die de vraag stelde, verwacht hebben geprezen te zullen worden, dan zou hij bittere teleurstelling ondervonden hebben. In plaats daarvan bepaalde Christus dat de Tien Geboden de minimale maatstaf voor gehoorzaamheid waren. Misschien was de jongeman met zichzelf ingenomen. Volgens zijn eigen inschatting had hij de eerste horde genomen. Maar Christus had op een ander moment een rechtvaardigheid verlangd, die de rechtvaardigheid van andere godsdienstige leiders overtrof. Zou die maatstaf verlaagd worden om aan deze kandidaat voor het discipelschap tegemoet te komen? Judas zou in de wolken geweest zijn. Ieder die bezig was te werken aan een goede verstandhouding met het publiek, zou buitengewoon blij geweest zijn. Bedenk wat het voor de beeldvorming zou kunnen betekenen, wanneer er zich onder hen rijke aanhangers van Jezus bevonden. Maar aan geestelijke tekortkomingen mag niet worden voorbijgezien en ook mogen die niet worden gebagatelliseerd. Want Jezus heeft een heilige taak. Christus schetste in drie stappen wat de man moest doen: verkoop alles wat je bezit, geef de opbrengst aan de armen en volg mij. Hoewel de man, die leerling van Jezus wilde worden, jong was, had hij een aanzienlijk fortuin opgebouwd. Aan Gods voorwaarden viel echter niet te tornen. Noch met afdingen, noch met onderhandelen kon de prijs omlaag gebracht worden: alles voor Jezus. En dat betekende een vooraanstaande positie in de wereld in ruil voor een schat in de hemel. ‘Hoeveel mensen zijn er niet bij Jezus gekomen, die bereid zijn geweest hun belangen aan die van hem aan te passen en die net als de rijke jongeman er oprecht naar verlangd hebben eeuwig leven te beërven! Maar wanneer aan hen voorgehouden wordt wat dat kost, dan gaan ze terneergeslagen weg. Zij willen de schatten van de hemel en net zoals God leven, maar ze zijn niet bereid hun aardse schatten op te geven. Ze zijn niet bereid alles op te geven om de kroon van het leven te verkrijgen.’ – E.G. White, The Advent Review and Sabbath Herald, April 19, 1898. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 21 februari 85 Voor verdere studie Lees: E.G. White, ‘Nicodemus’, blz. 129139, ‘Levi’ Matteüs’, blz. 218-225, ‘Een ding ontbreekt u’, blz. 429-433, ‘Zacheüs’, blz. 455-458, uit Jezus, de Wens der Eeuwen; ‘Dienstwerk voor de rijken’, blz. 175-181, uit De weg tot Gezondheid. ‘Veel is gezegd over onze plichten voor de verwaarloosde armen. Zou ook niet enige aandacht geschonken moeten worden aan de verwaarloosde rijken? Velen kijken naar deze klasse als hopeloos en zij doen weinig om hun de ogen te openen, die verblind en verdwaasd door de schitter van aardse glorie, de eeuwigheid buiten beschouwing laten. Duizenden gegoede mensen zijn ongewaarschuwd ten grave gedaald. Maar onverschillig als zij mogen schijnen, hebben velen van de rijken een bezwaard hart. ‘Wie geld liefheeft, wordt van geld niet verzadigd, noch wie rijk- dom liefheeft, van inkomsten.’ Hij die tot fijn goud zegt: ‘Gij zijt mijn vertrouwen,’ heeft ‘ de God daarboven verloochend.’ ‘ Niemand kan ooit een broeder loskopen, noch Gode zijn losprijs betalen, te hoog is immers de prijs voor hun leven, en voor altijd ontoereikend.’ Rijkdommen en wereldse eer kunnen nooit de ziel bevredigen. Velen onder de rijken verlangen naar enige goddelijke zekerheid en geestelijke hoop. Velen verlangen naar iets dat een eind zal maken aan de eentonigheid van hun doelloos bestaan. Velen in het openbare leven voelen een behoefte aan iets dat zij niet hebben. Weinigen van hen gaan naar de kerk, want zij voelen dat zij daar weinig nut van hebben. De leer die zij horen, raakt hun hart niet. Zullen wij dan geen persoonlijk beroep op hen doen?’ E.G. White, De Weg tot Gezondheid, blz. 176. Gespreksvragen 1 Rijke bekeerlingen speelden een belangrijke rol in de financiële ondersteuning van de christelijke beweging in wording. Hoewel er uitzonderingen bestonden, vielen de welgestelde gelovigen op door hun opofferingsgezindheid. Gods koninkrijk bestaat uit eerlijke mensen uit elke maatschappelijke klasse. Christenen zouden niet onder de indruk moeten zijn van rijke mensen en ook niet van hen gecharmeerd moeten zijn, maar zij zouden zonder angst moeten verkondigen dat God geopenbaard heeft dat die rijken gered kunnen worden. Welke praktische veranderingen , zonder te schipperen met basisprincipes, kan de kerk doorvoeren, zodat rijke personen eerder vriendschappelijk benaderd zullen worden dan nu het geval is? Hoe kan u onder de rijken evangeliseren? 2 Wat is de kern van de bijbelverzen die door Ellen White bij het stukje van vrijdag gebruikt worden? Hoe kan ik aan anderen duidelijk maken dat rijkdom en materiële bezittingen niet hetzelfde zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 86 verdieping voor jong en oud Lucas 19:1-10 IJsbrekervraagWelke titel zou jij uitkiezen voor dit bekende verhaal? Jezus en Zacheüs? De redding van een rijke? Of deze: Jezus nodigt zichzelf uit bij Zacheüs? Ik verken Ik bestudeer dialoog in gesprek met het woord Het gedeelte uit Lucas 19:1-10 heeft veel overeenkomsten met het verhaal dat er voor staat - de genezing van een blinde: Zowel de blinde als Zacheüs leven in de marge van de maatschappij. Ze worden aan de kant gezet of verstoten. Alle twee slagen er niet in om Jezus te ‘zien’. De ene omdat hij blind is, en de andere omdat hij te klein is. Alle twee hebben het ultieme verlangen om Jezus te zien en zullen in hun verwachtingen niet teleurgesteld worden. Ze worden verhoogd omdat zij het heil en de verlossing in Jezus vinden (vergelijk Lucas 18:42 met Lucas 19:9-10). Let vooral op het belang van de formulering in de bijbeltekst: Zacheüs probeerde te zien wie Jezus was (vers 3), en hij ontdekt in het zien naar Jezus dat deze de Verlosser is (vers 8). ¬ Welk contrast wordt benadrukt in de beschrijving van Zacheüs in het relaas van Lucas? Welke tegengestelde karaktereigenschappen vind je in de beschrijving? Waarom staat zijn maatschappelijke positie Zacheüs niet toe dat de andere mensen voor hem opzij gaan en plaats voor hem maken? ¬ Waarom gebruikt Jezus de uitdrukking ‘vandaag moet ik in jouw huis verblijven’? Om welke dringende noodzaak gaat het hier? ¬ Wat leren wij hier van de reactie van de andere mensen? Hoe wordt hun reactie beschreven? Wie deelt ons dit mede? Wat betekent dit? ¬ Want brengt de verandering in Zacheüs teweeg en wat zorgt ervoor dat hij vanaf nu een zoon van Abraham is geworden? Wat zijn de gevolgen voor de relatie van Zacheüs met Jezus en de andere mensen? Wie zijn in dit tekstgedeelte de personen waarvan de woorden een verandering teweeg brengen? En in welke bewoordingen? ¬ Nu zijn leven een nieuwe wending heeft genomen, gaat Zacheüs voortaan de wet strikt toepassen of gaat hij verder dan dat? (Lees goed Leviticus 6:5 en ook Exodus 22:1). Op 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud 87 het ethische vlak wordt welk deel van Zacheüs’ leven ingrijpend veranderd? ¬ In de beloften van Zacheüs staan de werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd. ‘Ik zal teruggeven… Ik zal geven.’(Noot vertaler: dit is het geval in de Franse Bijbelvertaling. In het Nederlands gebruiken wij de tegenwoordige tijd om zelfs een toekomstige handeling aan te geven). Dit kunnen wij op twee manieren opvatten: - het gaat om een handeling in de directe nabije toekomst (‘ik zal teruggeven’ ). - Het gaat om een voornemen om dit nu te beginnen en te blijven doen (‘vanaf nu is het mijn gewoonte om terug te geven’). Wie de tekst voor het eerst leest merkt op dat de ontmoeting met Jezus de verandering bij Zacheüs tot stand brengt; wie de tekst nogmaals bekijkt ziet dat Zacheüs zich opeens zijn goede oude gewoonten herinnert om zijn positie als tollenaar te rechtvaardigen wanneer de hele wereld hem veroordeelt. Maar de huidige theologen geven de voorkeur aan de eerste uitleg. Ik pas toe Een heel belangrijk woord vinden wij tot tweemaal toe in onze tekst: ‘vandaag’. ‘Want vandaag moet ik in jouw huis verblijven’ (vers 5), ‘vandaag is dit huis redding ten deel gevallen’ (vers 9). Dit woord geeft een vreugdevol moment aan, het moment van de verlossing. ‘De theologische noodzaak waaraan Jezus gehoor geeft is om God als een genadig iemand weer te geven die niet bekering vooraf eist voordat hij tot de mens nadert’(Naar D.Marguerat-Le Nouveau Testament Commenté). De uitdrukking ‘zoon van Abraham’ spreekt de publieke opinie tegen van de menigte die hem beschouwt als een zondaar. De man in wiens huis het heil is binnen gegaan ontvangt de zegen die aan zijn voorvaders is beloofd. Zelfs als zijn werk Zacheüs doet collaboreren met de vijand - de Romeinen - en hem daarom onuitstaanbaar maakt in de ogen van zijn tijdgenoten! Het evangelie naar Lucas wordt vaak gezien als het evangelie van de blijdschap. Kijk maar naar de reactie van de vader in Lucas 15:32, de genezen melaatse in Lucas 17:15, of de blinde die opnieuw kan zien in Lucas 18:43. Voor Zacheüs geldt dat het licht dat vanaf nu vanuit zijn huis schijnt een weerspiegeling is van de blijdschap van God. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 88 jeugdles Lucas 19:1-10 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Wat ging je vaker zeggen, ja of nee? Wat ging je vaker doen, ja of nee? Heb je dat gezegd en gedaan? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Welke aspect van het verhaal vind jij het belangrijkst: 1. De redding van een rijke. 2. Jezus nodigt zichzelf uit. 3. Eten met een zondaar. 4. Bijna alles weggeven aan de armen. 5. …. (iets anders). Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Maak groepjes van 3-4 personen. Kies een aantal vragen uit de kop ‘ik bestudeer’ van de verdieping voor jong en oud. dialoog in gesprek met het woord Toepassing ¬ Waarom staat er twee keer nadrukkelijk ‘vandaag’ in het verhaal (en niet b.v. morgen of aanstaande woensdag)? Wat is de relatie tussen verandering en vandaag? ¬ Ga de kring rond, laat iedereen antwoorden: Wat kun je doen om iets niet uit te stellen? ¬ Bespreek welke antwoorden van de vorige vraag goed werken, laat iedereen één uitkiezen die zij kunnen gebruiken. Opdracht Kies iets uit dat je vandaag gaat doen, iets dat je al tijden heb uitgesteld? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 9 23 februari – 1 maart 2014 De machthebbers tot discipel maken Lezen Romeinen 13:1-7; Marcus 2:23-28; Matteüs 8:5-13, 26:5768, 27:11-14; Handelingen 4:1-12. Kerntekst ‘Het woord van God vond steeds meer gehoor, zodat het aantal leerlingen in Jeruzalem sterk groeide; ook een grote groep priesters aanvaardde het geloof’ (Handelingen 6:7). e discipelen kregen pas de moed en de kracht van martelaren toen zij een dergelijke genade nodig hadden. De belofte van de Heiland ging toen in vervulling. Als Petrus en Johannes hun getuigenis laten horen voor het Sanhedrin, verwonderen de mensen zich; ‘zij herkenden hen, dat zij met Jezus geweest waren.’ Van Stefanus wordt gezegd, dat allen die in de raad zaten hem aanzagen en zijn gezicht zagen als dat van een engel. En Paulus zegt, als hij spreekt over zijn verhoor in Rome: ’Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, maar allen hebben mij in de steek gelaten... doch de Here heeft mij terzijde gestaan en kracht gegeven, zodat door mij de verkondiging tot haar recht gekomen is en al de heidenen haar hebben kunnen horen; en ik ben uit de muil van de leeuw verlost.’ - E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 288. ‘D 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 90 Zondag 23 februari Eerbied voor gezag Eeuwenlang heeft men moeite gedaan te begrijpen wat de rol en de functie van overheidsinstanties is en hoe burgers met overheden om dienen te gaan. Waarom mogen machthebbers macht uitoefenen? Wat is de beste regeringsvorm? Zouden mensen altijd moeten doen wat hun regering zegt? Als dit niet het geval is, waarom dan niet? Dit zijn zomaar enkele van de vele vragen, waarmee we tot nu toe nog steeds worstelen. dialoog in gesprek met het woord ? Lees Romeinen 13:1-7. Welke belangrijke boodschap is voor ons daarin te vinden? Hoe kunnen deze teksten en de boodschap die erin gebracht wordt, misbruikt worden? Over welke voorbeelden hiervan uit de geschiedenis beschikken we? Hoe kunnen we als kerk evenzeer van deze fouten leren, zelfs van die uit ons eigen verleden, als van de fouten van de christelijke kerk in het algemeen? Het Romeinse rijk werd, toen Christus op aarde was, gekenmerkt door onderdrukking en wreedheid. Romeinse legioenen terroriseerden en onderwierpen geciviliseerde naties, waarbij zij die volken onder dwang in hun rijk inlijfden. Honderdduizenden mensen werden onteigend, opgesloten in de gevangenis en vermoord. Marionettenregeringen die door Rome toegestaan werden, waren vermoedelijk erger dan Rome zelf. Toch pleitte Jezus er opmerkelijk genoeg nooit voor, op welke manier dan ook, tegen de Romeinse overheid in opstand te komen. Zelfs toonde hij zich er geen voorstander van, aan deze instantie belasting te onthouden (zie Lucas 20:25). Jezus’ enige daad van burgerlijke ongehoorzaamheid – het omverwerpen van de tafels van geldwisselaars – liet zien wat voor afkeer hij had van misbruik door priesters. Die handeling was op zich niet tegen de Romeinen. ‘Het volk van God zal een menselijke overheid erkennen als een goddelijke instelling en zal uitdragen dat het een heilige plicht is aan een dergelijke instantie binnen haar territorium te gehoorzamen. Maar wanneer wat zij nadrukkelijk verlangt in strijd is met wat God vraagt, dan moet erkend worden dat het woord van God boven alle menselijke wetgeving verheven is. ‘Zo zegt de Heer’ mag niet wijken voor ‘Zo zegt de kerk (of: de staat)’. De kroon van Christus moet meer eer krijgen dan de versierselen van aardse machtswellustelingen.’ – E.G. White, Testimonies for the Church, vol. 6, blz. 402. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 24 februari ‘Hebt u niet gelezen …?’ Helaas bevonden de religieuze leiders uit Jezus’ tijd zich onder de machtigste en meest invloedrijke personen met wie hij te maken had. Velen van hen deden in het openbaar vijandig tegen hem. Toch was Jezus in zijn ontmoetingen met hen altijd op verzoening uit. Hij zocht geen ruzie; hij wilde alle mensen redden. Zelfs de machtige en invloedrijke personen die hem uiteindelijk de doodstraf zouden geven. ? Lees Marcus 2:23-28, 3:1-6 en Matteüs 12:1-16. Hoe kunnen we bij deze ontmoetingen zien dat Jezus – ondanks de openlijke vijandschap tegen hem – deze mannen probeerde te bereiken? Wat zei en deed hij, waardoor hun hart aangeraakt zou zijn als ze niet zo ontoegankelijk geweest waren? 91 Het is interessant dat Jezus in zijn omgang met deze personen naar de Schriften verwees en zelfs naar de heilsgeschiedenis, bronnen die de religieuze leiders hadden moeten aanspreken. Jezus deed een beroep op datgene wat ze onderling gemeenschappelijk hadden moeten hebben. Hij citeerde bijvoorbeeld uit de Bijbel, toen hij vertelde dat barmhartigheid belangrijker was dan rituelen. Hiermee probeerde hij ervoor te zorgen dat de leiders de wet, waarvan zij beweerden dat ze die zo hartstochtelijk en eerbiedig koesterden en in ere hielden, beter gingen begrijpen. Toen Jezus een verhandeling hield over het op de sabbatdag uit een put trekken van een dier, deed hij een beroep op hun meest fundamentele ideeën over fatsoen en vriendelijkheid, iets wat al deze mannen aan had moeten spreken. Maar het probleem was, dat hun bitterheid en haat richting Jezus zelfs hun zicht daarop vertroebelde. Ten slotte hadden deze invloedrijke leiders moeten merken, dat de wonderen zelf luid tegen hen spraken over de buitengewone Man die in hun midden was. ter overdenking Vanuit onze hedendaagse positie is het gemakkelijk verbaasd terug te kijken op de blindheid en ontoegankelijkheid van deze mannen. Maar hoe kunnen wij er zeker van zijn, dat we onszelf niet toesluiten voor meer licht van God, in onze pogingen iets af te schermen wat we niet op willen geven? Waarom doen wij dat gemakkelijker dan we misschien denken? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 92 Dinsdag 25 februari De centurio Terwijl verscheidene van Christus’ ontmoetingen met machtige personen op een bittere manier eindigden, vormden enkele daarvan een opmerkelijke uitzondering hierop. Dit gold bijvoorbeeld voor de ontmoeting met Nikodemus. Een andere ontmoeting waar iets positiefs uit voortkwam, betrof een Romeinse centurio (een hoge militaire officier). dialoog in gesprek met het woord ? Lees Matteüs 8:5-13 en Lucas 7:110. Wat kunnen we leren van deze vertellingen wat betreft het getuigen tegenover machthebbers? Toen de centurio vernam dat Jezus eraan kwam, stuurde hij verscheidene vrienden eropuit om Jezus af te raden om te komen. Omdat de man grote eerbied had voor de joodse godsdienst en voor Jezus’ spiritualiteit, had hij het idee dat hij de persoonlijke aandacht van Christus niet verdiende. Uiteindelijk waagde hij het, net voordat Jezus aankwam, naar hem toe te gaan. Hij legde de situatie uit, waarbij hij het vertrouwen uitsprak dat zijn knecht alleen al op een verklaring van Christus zou kunnen herstellen. Op grond van zijn ervaring als militair wist hij wat gezag was. Hij gehoorzaamde de officier die in rang boven hem stond en degenen die aan hem ondergeschikt waren, gehoorzaamden hém. Wat verbazingwekkend is het, dat deze machtige en invloedrijke persoon (die ook nog eens Romein was!) zo’n groot vertrouwen liet zien, terwijl veel anderen die zo veel meer geestelijke voorrechten genoten, Jezus verwierpen. Hier aangekomen is het nuttig onszelf eerlijk te onderzoeken. We moeten onszelf afvragen of we zelfvoldaan geworden zijn en of we alleen correcte leerstellingen uitdragen, of merken we dat we een levend geloof hebben? Hebben mensen die na ons tot geloof gekomen zijn en minder toegerust zijn dan wij, niettemin blijk gegeven van een groter geloofsvertrouwen dan zij die een christelijke opvoeding gekregen hebben? Hebben onze geestelijke voorrechten ertoe geleid dat we ons onafhankelijk zijn gaan opstellen? Zijn geestelijke kansen aan onze aandacht ontsnapt? Telkens wanneer we dit bevestigen, is Christus het antwoord. Iedereen kan dezelfde vreugdevolle ervaring hebben als de centurio. Dit verhaal zou een bemoediging moeten zijn voor wie evangeliseren onder mensen die invloedrijke posities bekleden. Hoe veel 21e-eeuwse centurio’s zijn er? Moge hun geloofsvertrouwen dat van ons inspireren en versterken. ter overdenking Er gaat kracht uit van onzelfzuchtigheid en zelfverloochenende dienstverlening, waardoor iedereen van elke rang en klasse aangeraakt kan worden. Welke van die dingen laten we in ons eigen leven en getuigenis zien? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 26 februari 93 De oordeelsdag ? ees Matteüs 26:57-68, 27:11-14; L Lucas 23:1-12; Johannes 18:19-23, 31-40, 19:8-12. Wat kunnen we leren van Jezus’ getuigenis tegenover deze machtige mannen? Christus’ volgelingen vangen in deze laatste taferelen, die tijdens Jezus’ verblijf op aarde plaatsvonden, een glimp op van de pijnlijke prijs die voor onverschrokken trouw betaald moet worden. Christus getuigt, vanaf zijn arrestatie tot het moment waarop hij gekruisigd wordt, tegenover de aller-machtigste personen in het land: koningen, gouverneurs en priesters. Hij bestudeert degenen die dronken zijn van werelds gezag één voor één. Kennelijk hebben ze hem in hun macht. Soldaten schuiven Jezus heen en weer tussen hun rechtszalen, hun raadsvergaderingen, hun paleizen en hun gerechtsgebouwen. Ondertussen zijn ze zich er niet van bewust, dat dit uiteindelijk zijn wereld is. Wat voor vonnis ze ook over Christus uitspreken, dat vonnis vellen ze uiteindelijk over zichzelf. Terwijl Christus getuigde om leerlingen te winnen, was het resultaat soms heel anders dan hijzelf zou hebben gewenst. Wat zou Jezus blij geweest zijn, als Pilatus, Kajafas, Herodes en anderen hun hart aan hem hadden overgegeven en berouw hadden gehad. Koppig gingen ze niet op zijn smeekbeden in, waarmee ze verhard voorbijgingen aan de laatste keer dat ze uitgenodigd werden zich te laten redden. Op dezelfde manier zouden de 21eeeuwse volgelingen van Christus moeten beseffen, dat, hoewel ze getuigen met de bedoeling anderen tot leerling van Jezus te maken, het resultaat vaak heel anders blijkt te zijn dan wat ze gewoonlijk als wens en gebed hebben. Het kan zijn dat hun inspanningen niet altijd vergezeld gaan van meetbaar succes. Dit zou hen niet moeten ontmoedigen, noch het doorgaan met getuigen mogen belemmeren. De echte leerling is, zoals Christus zelf, trouw tot aan de dood, niet trouw totdat hij of zij teleurgesteld wordt. Als we toehoorders ertoe oproepen een beslissing te nemen, scheiden we koren van kaf. Over het koren zijn we blij, het kaf betreuren we en het oogsten gaat door. Ondanks het feit dat Christus kennelijk zonder succes tegenover de voornoemde machthebbers getuigde, gebeurde er iets geweldigs. Want volgens Handelingen 6:7 was het niet alleen zo, dat het aantal leerlingen sterk groeide, maar ook ‘een grote groep priesters aanvaardde het geloof.’ Alleen God weet hoeveel van die priesters daar aanwezig waren, terwijl ze in die laatste uren naar Jezus luisterden en keken. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Donderdag 27 februari dialoog in gesprek met het woord 94 Het begin van groei Christus eerste leerlingen verspreidden het evangelie overal in de beschaafde wereld op een krachtige manier. Huizen, synagogen, openbare stadions, gerechtsgebouwen en koninklijke paleizen werden plekken waar het koninkrijk van God verkondigd werd. Maar Jezus voorspelde dat die leerlingen gearresteerd en berecht zouden worden en dat koningen die hen vijandig gezind waren, onder hun gehoor zouden zitten (Matteüs 10:16-20). Helaas aanvaardden degenen die met aardse macht doordrenkt waren Christus het langzaamst. Lees zo veel mogelijk door van de volgende bijbelgedeelten: Handelingen 4:112, 13:5-12, 50, 23:1-6, 25:23 – 26:28. Hoewel je het idee kunt krijgen, dat zo veel mensen geheel onverwachts onmiddellijk tot bekering kwamen, is dat niet wat er gebeurde. Deze spectaculaire resultaten waren het zichtbare gevolg van omstandigheden die daaraan ten grondslag lagen. De zaaitijd gaat vooraf aan de oogst. Christus had trouw het evangelie verkondigd. Zendelingen hadden overal in Judea getuigd. Degenen die zich in het begin bekeerd hadden, hielpen ongetwijfeld met het uitdragen van de boodschap. Toen Christus in eigen persoon de dood overwon, waarmee hij zijn boodschap bevestigde, sprongen duizenden die op de rand van het koninkrijk zaten, naar binnen. Zij hadden hem in het geheim gevolgd. Van binnen hadden ze zijn uitnodigingen aanvaard. Culturele factoren, het feit dat ze hun baan wilden behouden en druk vanuit de familie hadden hun openlijke reactie vertraagd. De opstanding van Christus nam de laatste belemmering weg en dwong hen tot een beslissing. Toen kwam de apostel Paulus natuurlijk in beeld. Maar zijn getuigenis werd niet overal gewaardeerd. Soms werd hij door vooraanstaande mannen en vrouwen vervolgd en verbannen. Hij werd gestenigd, gegeseld, gevangengezet en op andere manieren verkeerd behandeld – waarbij het vaak zo was, dat machtige personen anderen daartoe aangezet hadden. Politieke motieven lagen regelmatig ten grondslag aan hun antichristelijke gevoelens. Gouverneur Felix zette Paulus gevangen om religieus verzet tegen Paulus tot bedaren te brengen. Zijn opvolger Festus was rechtvaardiger, maar miste de politieke wilskracht om Paulus vrij te laten. Toen koning Agrippa en zijn zus Bernice (afstammelingen van het koningshuis van Herodes) een officieel bezoek brachten, verzochten ze om een audiëntie bij Paulus. Helaas wezen ze zijn uitnodiging om zich te laten redden af, zoals hun voorouders dat vóór hen gedaan hadden. De leerlingen van Christus in de 21e eeuw moeten, hoewel zij te maken hebben met soortgelijke afwijzing en vervolging, volharden in het geloof. ter overdenking Hoe kunnen degenen die leerlingen voor Christus werven en onder wereldlijke en religieuze overheidspersonen werken, voorkomen dat ze door regelmatige afwijzing teleurgesteld raken? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 28 februari 95 Voor verdere studie Lees: E.G. White, ‘De hoofdman’, blz. 256260, ‘Voor Annas en het hof van Kajafas’, blz. 580-595, ‘In de rechtszaal van Pilatus’, blz. 603-619, uit Jezus, de Wens der Eeuwen; ‘Dienstwerk voor de rijken’, blz. 175-181, uit De Weg tot Gezondheid; ‘Bijna overtuigt gij mij’, blz. 317-320, uit Van Jeruzalem tot Rome. ‘Het is niet toevallig dat rijke, wereldminnende, wereld-aanbiddende zielen tot Christus getrokken kunnen worden. Deze mensen zijn dikwijls het moeilijkst toegankelijk. Persoonlijke pogingen moeten worden ondernomen door mannen en vrouwen, bezield met een zendingsgeest, die zich niet laten teleurstellen of ontmoedigen. Sommigen zijn speciaal geschikt om voor de hogere klassen te werken.’ E.G. White, De Weg tot Gezondheid, blz. 179. Gespreksvragen 1 Telkens wanneer Jezus getuigde tegenover machthebbers, waren anderen toeschouwer. Sommigen bekleedden machtige posities, anderen niet. Velen van de ontwikkelde priesterlijke klasse kwamen geleidelijk tot geloof, zoals Nikodemus en Josef van Arimatea. Sommige omstanders die getuige waren van Jezus’ aanvaringen met religieuze leiders, kwamen evenzo tot geloof. Vulkanische turbulentie ligt gewoonlijk verborgen onder een bergkorst. Het met je ogen inschatten van de intensiteit is onmogelijk. Wil je activiteit op de juiste manier meten, dan zijn daar speciale instrumenten voor nodig. Op soortgelijke manier bleef het explosieve potentieel van Jezus’ beweging tijdens zijn aardse dienstwerk verborgen. Maar na zijn opstanding kwam het koninkrijk tot uitbarsting. Dit bleek uit massale bekeringen, zelfs onder degenen die invloedrijke posities bekleedden. Het trouwe planten leverde uiteindelijk een overvloedige oogst op. Wat zouden deze feiten ons moeten zeggen over hoe belangrijk het is dat we niet ontmoedigd raken, wanneer ons getuigenis niet zoveel op lijkt te leveren als we graag zouden willen, vooral onder de machtige toplaag van de samenleving? 2 Ellen G. White schreef in de verklaring hierboven, dat sommigen speciale talenten hebben om de machtigen te kunnen bereiken. Wat zouden enkele van die eigenschappen kunnen zijn? Waarom moeten we er tegelijkertijd op letten dat we degenen, die volgens ons daarvoor niet geschikt zijn, geen beperkingen opleggen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 96 verdieping voor jong en oud Lucas 7:1-10 IJsbrekervraag Wie is de meest invloedrijke persoon die je in jouw gemeente hebt ontmoet? Is deze persoon een volgeling van Jezus? Ik verken Tijdens zijn dienstwerk op aarde heeft Jezus allerlei verschillende soorten mensen ontmoet. Het waren mensen uit alle lagen van de maatschappij, verschillend in leeftijd en leefomstandigheden. De gelijkenis die wij deze week bestuderen en overdenken is afkomstig uit het evangelie naar Lucas. Hij volgt meteen op het verslag over de prediking van Jezus op de vlakte nadat hij van de berg was afgedaald. De tekst gaat ook weer vooraf aan het wonder van de opwekking van een dode, waarvan alleen Lucas verslag doet. Dit wonder wordt ook beschreven door Matteüs (8:5-13) in nogal andere bewoordingen en ook door Johannes in hoofdstuk 4: 46 - 54. Of dit wonder overeenkomt met het verhaal van Lucas wordt door veel mensen bestreden. We beperken ons daarom tot het lezen van het verslag van Lucas. Ik bestudeer Lees de tekst aandachtig en maakt daarbij gebruik van verschillende bijbelvertalingen. ¬ Bestudeer de ruimte waarin het verhaal zich afspeelt. Let op de plaatsen die genoemd worden en de bewegingen van de personen uit het verhaal. Probeer dit verhaal in een grafiek weer te geven. ¬ Bestudeer de personen die in het verhaal genoemd worden. Maak er een complete lijst van en noteer eveneens alle kenmerken waarmee zij beschreven worden (aanduidingen, karaktertrekken, handelingen en eigenschappen) en vermeldt in het bijzonder alles wat hun sociale status betreft en hun invloedssfeer. Welk contrast kun je opmerken tussen de beschrijving van de eerste boodschappers en in die van de latere gezanten? Waar komt dit verschil vandaan? Welke visie van God gaat achter dit verschil verborgen ? ¬ Tot wie spreekt Jezus wanneer hij commentaar geeft op de houding van de Romeinse centurio? ¬ Waaruit blijkt het grote geloof wat Jezus bij hem aantreft? Waarop is alle aandacht van de centurio gericht? Wat is daar het resultaat van? dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik overdenk 97 ¬K en je invloedrijke mensen die uw kerk een dienst hebben bewezen of zelfs nu nog helpen? Hoe gedraag je zich ten opzichte van deze personen? Wanneer bid je voor hen afzonderlijk of gezamenlijk? ¬ Wat is jouw visie op invloedrijke personen die niet in actie zijn gekomen voor uw gemeente? Hoe kun je deze mensen in uw gebeden opnemen? ¬ Wat weet je over het geloof van deze laatstgenoemde personen? ¬ Vaak maken invloedrijke mensen gebruik van andere mensen om hulp en ondersteuning te geven. Wat vind je van deze handelswijze? Hoe kun je voorkomen dat je hier negatief over gaat denken? Kun je met enige schroom en nederigheid bepaalde invloedrijke personen benaderen? ¬ Welke plaats neemt dankbaarheid in, in je relatie met deze personen? Hoe kun je de grens aangeven tussen erkentelijkheid en vleierij? ¬ Hoe kunnen we een invloedrijk persoon aanspreken terwijl we het belang van de ander voor ogen hebben in plaats van ons eigen belang? ‘De dienaars van Christus moeten trouw betonen in hun werk voor zowel de rijken als de armen en de nederigen. Veel fortuinlijke mensen zijn gevoelig voor de invloed van de boodschap van het evangelie. Wanneer de Bijbel, en de Bijbel alleen, hen wordt aangeboden als het boek van geloof en de christelijke praktijk, zal de Geest van God hen aansporen om zich effectief te openen voor het evangelie. Na hun bekering zullen ze blijken een levend geloof te hebben in het dienstwerk voor de Heer en zullen ze de bezittingen die hen werden toevertrouwd aanwenden om de weg voor de Heer voor te bereiden en om in de woestijn een weg te banen voor onze God.’ E.G. White ‘Gospel Workers’, blz. 340. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 98 jeugdles Lucas 7:1-10 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Wat zou je ‘vandaag’ doen naar aanleiding van vorig week? Heb je dat gedaan? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Wie is de meest invloedrijke persoon die je ooit hebt ontmoet? Zou die persoon makkelijk christen kunnen worden? Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). dialoog in gesprek met het woord Maak groepjes van 3, en geef ze pen en papier. ¬ Laat ze de bewegingen en de plaatsen van het verhaal uittekenen. Vergelijk de tekeningen klassikaal. ¬ Geef dezelfde groepjes de volgende opdracht: Maak een lijst van alle personen in het verhaal. Zet naast elke persoon alle genoemde kenmerken en let vooral op hun status (zie ook vraag 3 van ‘ik bestudeer’ van de verdieping voor jong en oud.) ¬ Laat de groepjes bespreken wat het verschil is tussen de twee groepen boodschappers. Waarom dit verschil? Toepassing ¬ De centurio zegt hele mooie dingen tegen Jezus, het lijkt zelfs een beetje overdreven. Is dat vleierij (slijmen)? Wat is het verschil tussen uit dankbaarheid aardige dingen zeggen en slijmen? ¬ Bepreek in groepjes van 2: Kun je invloedrijk en christelijk zijn? Denk bijvoorbeeld aan een machtige zakenvrouw of een politicus. Welke karaktereigenschappen moet je dan hebben? Koppel dit terug in de groep. ¬ Bepreek in groepjes van 2: Jezus zegt tegen de Israëlieten, dat hij nog nooit zoveel geloof heeft gezien onder hen (dus zelfs niet onder de discipelen). Kunnen we dat toepassen op ons als christenen? Koppel dit terug. Opdracht Let deze week werkelijk op jouw geloof. Neem stappen om het te vergroten. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 10 2 – 8 maart 2014 De volken tot discipel maken Lezen Jesaja 56:6-8; Matteüs 11:20-24; Johannes 12:20-32; Romeinen 15:12; Handelingen 1:7-8. Kerntekst ‘Mijn tempel zal heten ‘Huis van gebed voor alle volken’’(Jesaja 56:7). D e boodschap van Christus was vanaf het begin voor iedereen overal in de wereld bedoeld. Al in een vroeg stadium ging het evangelie de gehele wereld over, omdat het overal toegepast kan worden. Ongetwijfeld zette deze gedachte de discipelen aan het denken. Hun eerste reactie op het feit dat Christus met de Samaritaanse vrouw sprak, is hier bijvoorbeeld een illustratie van. Zij dachten dat Jezus als de Messias alleen de vervulling van de joodse profetieën en verwachtingen was. Op de een of andere manier hadden ze de profeten, en vooral Jesaja, over het hoofd gezien of verkeerd begrepen. De profetische boodschap van deze mannen omvatte alle volken. Het was de bedoeling dat Jezus, de Wens der eeuwen, er niet slechts voor één enkele groepering zou zijn. Redding kwam weliswaar bij de joden vandaan, maar het was voor iedereen bestemd. De volgelingen van Christus zouden nationale grenzen overschrijden en internationale conflicten, taalkundige verschillen en andere moeilijkheden te boven komen, omdat hijzelf het voorbeeld had gegeven van evangelisatie over culturele grenzen heen. Als zevendedagsadventisten zien we de oproep hiertoe vooral in Openbaring 14:6: ‘Toen zag ik opnieuw een engel, die hoog in de lucht vloog. Hij had een eeuwig evangelie dat hij bekend moest maken aan de mensen op aarde, uit alle landen en volken, van elke stam en taal.’ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 100 Zondag 2 maart Door de profeten voorzegd Lang geleden voorzegden profeten de bekering van niet-joden (heidenen) tot een op de Schrift gebaseerd geloof. Heidense goden en aanbiddingsvormen en destructieve levenswijzen zouden van hun voetstuk gestoten worden door algehele onderwerping aan en geloofsvertrouwen in Jahweh. De vijanden van Israël zouden Jeruzalem binnenstromen met smeekbeden om toegelaten te mogen worden, omdat ze naar geestelijke kennis smachtten. Het was de taak van Israël om de omliggende volken op de hoogte te stellen van Gods wereldwijde uitnodiging. Helaas liep Israëls zendingsijver spaak door aardse belangen. De grote visie werd begraven onder zelfingenomenheid. De komst van Christus blies die visie nieuw leven in, tenminste voor sommigen. dialoog in gesprek met het woord ? Lees Jesaja 56:6-8; Micha 4:1-2; Jona 3:7-10, 4:1. Wat leren deze verzen over het uitreiken naar de wereld en over hoe weinig begrip sommigen in Israël hiervan hadden? Het was de bedoeling dat Israël het licht voor de volken zou zijn. Wanneer de heidense volken de geweldige voorrechten zouden zien waarover de Israëlieten beschikten, dan zouden ze het monotheïstische geloof van de Israëlieten gaan onderzoeken. Zo zouden velen van hen dan tot de echte God bekeerd worden. Helaas was dat niet wat er over het algemeen gebeurde, aangezien Israël zo op zichzelf gericht raakte, dat het volk het grotere doel en ook vaak de God die de Israëlieten zoveel geschonken had, uit het oog verloor. Hedendaagse christenen staan voor een soortgelijke uitdaging. Zullen ze met wegcijferen van zichzelf moeite doen om het evangelie te verspreiden, of zullen ze op zichzelf gericht raken, waarbij ze het grotere plan dat God met hen heeft vergeten? We komen gemakkelijker in die valkuil terecht dan we beseffen. ‘Laten we in de naam van de Heer onze stem verheffen en hem eren en danken voor de resultaten van werkzaamheden in het buitenland. En nog steeds zegt onze Generaal, die nooit een fout maakt, tegen ons: ‘Ga op weg. Trek nieuwe gebieden binnen. Steek de vlag uit in ieder land. ‘Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de HEER.’’ Onze leus moet zijn: Voorwaarts, almaar voorwaarts. De engelen van God zullen voor ons uit gaan om de weg te banen. Onze taak voor de ‘verder liggende gebieden’ kan nooit worden neergelegd, totdat de gehele aarde verlicht zal worden met de luister van de Heer.’ – E.G. White, Testimonies for the Church, vol. 6, blz. 28-29. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 3 maart 101 Wee u! ? ees Matteüs 11:20-24, Lucas 4:25L 30, 17:11-19 en Johannes 10:16. Welke zeer belangrijke boodschap komt in deze teksten naar voren? Hoe kunnen we wat hier geschreven staat oppakken en op onszelf toepassen, in onze eigen tijd en context? Wat voor stelregel die we heel goed in de gaten moeten houden, komt hier naar voren? Christus wilde zijn eigen volk, degenen die over zo veel voorrechten beschikten, bewust maken van waar ze als volk toe geroepen waren en van de bedoeling die God met hen had. Hij wilde dat ze zouden inzien, dat redding, zelfs voor het uitverkoren volk, niet iets was dat je op het moment waarop je geboren werd ontving. Overdracht daarvan vindt niet plaats via de genen of op grond van een aangeboren recht. Het was iets wat je door middel van een bewuste keuze diende te aanvaarden. En deze keuze konden zelfs zij die niet tot Israël behoorden maken. En dat deden ze ook. Atletiektrainers prikkelen hun atleten soms door hen te vergelijken met concurrerende scholen of instellingen. Ze zeggen dan: ‘Als jij net zo trouw, actief en intensief zou trainen als zij, dan zou je je in succes kunnen verheugen.’ De trainer wil duidelijk inspirerend bezig zijn en verlangens aanwakkeren, in plaats van verzwakken. Op dezelfde manier wilde Jezus dat zijn eigen volk alles over de zaligmaking met anderen zou delen, zoals sommige niet-joodse mensen al deden. Ongetwijfeld hadden zijn woorden sommigen geërgerd, omdat hij iets verkondigde wat zij niet horen wilden, hoezeer zij deze waarheden al hadden moeten kennen en begrijpen. Sommigen kunnen inderdaad over veel geestelijke voorrechten beschikken die anderen niet hebben. Maar zij voor wie dat wel geldt, moeten beseffen dat alles wat aan hen gegeven is een gave van God is, die tot zijn eer gebruikt dient te worden en niet die van hen zelf. ter overdenking Hoe zit het met ons? Hoe zit het met alle voorrechten die God aan ons als volk gegeven heeft? Waarom is het belangrijk, in de eerste plaats die voorrechten te onderkennen en vervolgens in de tweede plaats in alle nederigheid te beseffen welke verantwoordelijkheden daaraan vastzitten? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Dinsdag 4 maart 102 Wij zouden Jezus willen zien dialoog in gesprek met het woord ? Lees Johannes 12:20-32. Hoe komt in deze verzen aan het licht dat de evangelieboodschap voor de gehele wereld bestemd is? Jeruzalem gonsde van de geruchten. De binnenkomst van Christus in Jeruzalem, waarbij hij als een overwinnaar werd toegejuicht, had zojuist plaatsgevonden. Maar hosannageroep had al snel plaatsgemaakt voor vragen. Wat zou er nu dan gaan gebeuren? Zou Jezus tot koning gekroond worden? Onder de menigte die zich verzamelde voor het Pesach feest, bevonden zich Griekse gelovigen. Let op wat ze tegen Filippus zeiden: ‘Heer, wij willen Jezus graag zien’ (Johannes 12:21b, HSV). Anders gezegd, ze wilden Jezus ontmoeten. Zij wilden bij hem zijn. Ze wilden van hem leren. Wat een getuigenis van het feit dat Christus en zijn boodschap voor de gehele wereld is! Maar hoe triest is het ook, dat zij die deze woorden eigenlijk hadden moeten uitspreken juist degenen waren die van hem af wilden zijn. De Grieken gingen waarschijnlijk naar Filippus toe, omdat hij de enige discipel met een Griekse naam was. Omdat hij uit Betsaïda afkomstig was, een centrum voor de handel in vis – en daarom een smeltkroes van culturen -, sprak hij waarschijnlijk ook hun taal. De tekst geeft aan dat Jezus niet onmiddellijk aanwezig was. Misschien nam hij niet ver daarvandaan deel aan een godsdienstoefening op plaatsen waar alleen Joden mochten komen. Maar vervolgens voegde Jezus zich bij zijn discipelen en bij de Grieken die het verzoek gedaan hadden en zich in de buitenste voorhof bevonden. Hiermee voldeed hij aan de wens van deze mannen. Let op wat hij tegen hen zei: ‘Als iemand …’ (Joh. 12:26, HSV). Hiermee bedoelde hij dat wanneer mannen, vrouwen, Joden, Grieken, wie dan ook, hem wilden volgen, zij dit zouden kunnen, maar dat dit hen wel wat zou kosten. ? at zou die prijs zijn? Hoe vatten we W de betekenis hiervan op? Zie Johannes 12:25. Vervolgens liet de hemel een krachtige oordeels- en overwinningsboodschap horen. Het leek op een donderslag. Die stem klonk volgens Jezus niet voor hem, maar voor hen, Joden en Grieken, opdat hun geloof versterkt kon worden. De woorden van Christus bevestigden direct, dat het de bedoeling was dat hij voor de gehele wereld zou sterven. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 5 maart Het afbreken van scheidsmuren ? ees Johannes 7:35, 8:48 en Lucas L 10:27-37. Op welke manier laten deze verzen zien waarom regionale, etnische en andere scheidsmuren onder christenen niet zouden mogen bestaan als zij onder alle volken leerlingen van Jezus willen werven? Sommige leiders hadden een grenzeloze minachting voor Jezus. Ook dit was ontzettend bespottelijk, want juist zij die als eersten hem en zijn boodschap hadden moeten verwelkomen, waren juist degenen die hem het hardst bestreden. Priesters van Israël verachtten de Zoon van God, terwijl mensen die niet tot Israël behoorden hem als de Messias aanvaardden. Wat een krachtige en ontnuchterende les is dit voor degenen die van zichzelf vinden – en misschien is dit enigszins terecht -, dat ze geestelijk bevoorrecht zijn! 103 Toen ze Christus veroordeelden, bestempelden ze hem niet alleen als een bezetene. Ze maakten het nog erger door hem ook Samaritaan te noemen. Zij bespotten hem zelfs om zijn getuigenis onder de Grieken, waarmee ze duidelijk blijk gaven van hun minachting voor degenen die niet tot hun volks- en geloofsgenoten behoorden. De leiders van Israël konden zich niet voorstellen dat Jezus zou overwegen aan Grieken onderwijs te geven. Jezus weersprak dit, doordat hij meer nadruk legde op karakter dan op etnische afkomst. Het is ook zeer belangwekkend, dat hij het echt gebeurde verhaal over een Samaritaan gebruikte om een krachtige geestelijke les te geven over wat het echt in praktijk brengen van Gods wet inhield. Godsdienstige leiders waren, voordat de Samaritaan langskwam, in een grote boog om de gewonde man heengegaan, omdat ze ongetwijfeld terughoudend waren door hun onzinnige opvatting van de Levitische wet en verontreiniging. De verachte vreemdeling, een Samaritaan, had bewust etnische vooroordelen getrotseerd door het leven van de onbekende man te redden. Wat een priemend verwijt richting allen die een hulpbehoevende persoon uitsluitend verachten en geringschatten, omdat zo iemand niet van hun eigen etnische, maatschappelijke of culturele achtergrond is. ter overdenking Denkt u eens aan de laatste keer, dat u een hulpbehoevende persoon mogelijk niet geholpen heeft. Waarmee rechtvaardigde u het voor uzelf om niet te helpen? Als u nu daarop terugkijkt, wat had u dan anders moeten doen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Donderdag 6 maart 104 De grote opdracht dialoog in gesprek met het woord ? Lees Romeinen 15:12, Handelingen 1:7-8, Johannes 11:52-53 en Matteüs 28:19-20. Wat is hierin de centrale boodschap en op welke manier past deze boodschap zo goed bij de drieengelenboodschap in Openbaring 14? Gods laatste werkzaamheden zijn niet volledig afgerond, totdat het eeuwige evangelie, zoals dit in de drie-engelenboodschap wordt verwoord in Openbaring 14, iedere raciale, etnische, nationale en geografische scheidslijn gepasseerd is. De Bijbel stelt ondubbelzinnig dat dit evangelie de gehele wereld rond zal gaan, zonder de precieze tijd te onthullen die daarvoor nodig is. Gods overwinning en de verkondiging daarvan staan vast. Dat de volken die boodschap zullen aanvaarden, wordt voorzegd. Dit zal beslist gebeuren, maar wie zullen zichzelf aanbieden als kanalen waardoor God zijn genade kan tonen? Wie zullen zich bij Christus aansluiten in het omverhalen van de raciale, etnische en taalkundige scheidsmuren, die de voortgang van het evangelie belemmeren? Wie zullen hun portefeuilles en portemonnees legen? Wie zullen aardse gemakken en familiebanden opofferen om Gods zaak te bevorderen? Dit zijn de vragen die wij onszelf allemaal moeten stellen. Hoe reiken wij anderen de helpende hand, wie en waar zij ook zijn? Hoe jammer is het dat sommige gelovigen het laten gebeuren, dat zij door raciale stereotiepe beelden, culturele vooroordelen en op een duivelse manier ontworpen maatschappelijke scheidsmuren ervan weerhouden worden, het evangelie op een krachtige manier te verkondigen. En dit, terwijl hun medegelovigen over de aardbol verspreid zijn en vrijwillig hun leven opgeven, opdat het evangelie gepredikt mag worden. ‘Ons succes op het gebied van de zending is volledig in overeenstemming geweest met de manier waarop we ons ingespannen hebben, namelijk door onszelf weg te cijferen en op te offeren. Alleen God kan het werk beoordelen, dat tot stand gebracht is op het moment dat de evangelieboodschap op een heldere, openhartige manier verkondigd is. Nieuwe arbeidsterreinen zijn betreden en krachtig werk is verricht. Het zaad van de waarheid is gezaaid en het verstand van velen heeft licht ontvangen. Dit licht heeft een bredere kijk op God gebracht en een juistere inschatting van het karakter dat gevormd dient te worden. Duizenden hebben kennis van de waarheid over Jezus gekregen. Zij zijn vervuld van het geloof dat door liefde werkt en mensen innerlijk reinigt.’ – E.G. White, Testimonies for the Church, vol. 6, blz. 28. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 7 maart 105 Voor verdere studie Lees E.G. White, ‘De grote opdracht’, blz. 19-24, ‘Pinksteren’, blz. 25-34, uit Van Jeruzalem tot Rome; ‘In de buitenste voorhof’, blz. 515-520, ‘De barmhartige Samaritaan’, blz. 413-418, uit Jezus, de Wens der Eeuwen. ‘Een zekere Samaritaan kwam op zijn reis bij de plaats waar de lijder lag. Toen hij hem zag, had hij medelijden met hem. Hij vroeg niet of de vreemdeling een jood of een heiden was … Op deze wijze is de vraag, ‘Wie is mijn naaste?’ voor altijd beantwoord. Christus heeft laten zien dat onze naaste niet alleen iemand is die deel uitmaakt van onze gemeente of van ons geloof. De vraag verwijst niet naar ras, kleur of stand. Onze naaste is iedereen die onze hulp nodig heeft. Onze naaste is iedereen die gewond en gekneusd is door de vijand. Onze naaste is iedereen die het eigendom is van God.’ E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 416-417. Gespreksvragen 1 Wat zegt de manier waarop wij het wereldwijde zendingswerk van de kerk ondersteunen over hoe wij in werkelijkheid aan de zendingsopdracht zijn toegewijd? Waarom moet onze betrokkenheid verdergaan dan alleen geldelijke ondersteuning? Op welke manieren kunnen financiële middelen, die op dit moment voor het behoud van kerken gereserveerd worden, voor evangelisatie over culturele grenzen heen ingezet worden? 2 Het is niet de bedoeling dat evangelisatie hoofdzakelijk een taak van de predikant is. Aan ieder afzonderlijk heeft God iets te doen gegeven in verband met zijn koninkrijk. Iedereen die de naam van Christus belijdt, dient een oprechte, onbaatzuchtige arbeider te zijn, die bereid is de grondbeginselen van rechtvaardigheid te verdedigen. Iedere persoon zou actief deel moeten nemen aan de ondersteuning van Gods zaak. Hoe onze roeping ook mag zijn, we hebben als christenen een taak om Christus aan de wereld bekend te maken. We dienen zendelingen te zijn, die als hoofddoel hebben andere mensen voor Christus te winnen.’ – E.G. White, Testimonies for the Church, vol. 6, blz. 427. Sta in de gespreksgroep stil bij de betekenis van wat hierboven staat en vraag u als gesprekskring af wat u nog meer zou kunnen doen als bijdrage aan de voltooiing van het werk waartoe wij zijn opgeroepen. 3 Denk verder na over wat Jezus in Johannes 12:25 zegt. Wat wil ‘het haten van ons leven in deze wereld’ zeggen? Op welke manieren dienen we deze ‘haat’ te laten zien? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 106 verdieping voor jong en oud Jesaja 56:1-8 IJsbrekervraag Is het je wel eens overkomen dat jij je in een situatie bevond waarbij jij je ongemakkelijk voelde en anders dan de rest van de groep? Wat waren je verwachtingen van de groep om je heen? Ik verken Jesaja schreef zijn boek in de jaren 740-700 voor Christus. Maar zijn profetische blik die wij in het hele boek terugvinden overstijgt deze periode. Het tweede deel van zijn boek (Jesaja 40 tot en met 55) neemt de lezer mee naar de periode van het einde van de ballingschap. Daarvoor was de stad Jeruzalem verwoest in het jaar 586 v.Chr. door de Babylonische legers. Enkele decennia na het einde van de ballingschap in Babylon werden de poorten, muren en de tempel van Jeruzalem herbouwd, zij het onder moeilijke omstandigheden. Vanaf hoofdstuk 56 kijkt de profeet Jesaja verder in de toekomst. Hij ontwaart een nieuwe wereld. Hij ziet hoe de tempel een huis van gebed is geworden voor alle volkeren. dialoog in gesprek met het woord Ik bestudeer ¬M aak op een vel papier een overzicht van alle personen die genoemd worden. Vermeld ook voor elk persoon welke handelingen deze verricht. ¬ Noteer of onderstreep in de tekst de woorden die minstens twee keer herhaald worden. Waarnaar verwijzen deze herhalingen? ¬ Zoek ook in het bijzonder de woorden op die verwijzen naar de vreugde en de universaliteit. ¬ Wat is de rol van de verzen 1 en 2 in vergelijking met de verzen 7 en 8? ¬ Zoek ook in de tekst en noteer alle meningen die genoemd worden over God, over de mensen en over mij persoonlijk. ¬ Schrijf het woord op dat twee keer wordt genoemd dat aangeeft welke relatie de Here God wil hebben met de vreemdeling en de eunuch. ¬ Welk woord beschrijft de trouw en de standvastigheid van God? ¬ Hoe moeten wij vers 5 begrijpen: ‘een gedenkteken en een naam in mijn tempel, en binnen de muren van mijn stad’? De eunuch was in de oudheid een voorname dienaar aan het hof van een vorst. In het Hebreeuws wordt het woord eunuch 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud 107 gebruikt voor iemand die gecastreerd is, maar men weet nog steeds niet welke betekenis hier van toepassing is. De eunuch werd uitgesloten van deelname aan de religieuze festiviteiten in het heiligdom (zie Deuteronomium 23:2 en Leviticus 21:16 - 24). In deze tekst wordt gesproken over mannen van wie de geslachtsdelen verminkt of verwijderd zijn. Hierdoor kon de priester niet ‘de offergaven aan de Heer aanbieden’; maar hij kon daarentegen wel ‘eten van het voedsel van zijn God’. We moeten het verbod op deelname aan de religieuze festiviteiten niet verwarren met het uitsluiten van deelname aan het volk van God. Een Israëliet die gebukt ging onder een fysiek gebrek of handicap maakte wel degelijk deel uit van Gods volk. Ik pas toe Wat wil dat volgens jou zeggen ‘van mensen discipelen maken’? ¬ Zie jij het gebouw waar je samenkomt als een huis van gebed? Hoe kan je van jouw huis van gebed een plek maken van verrijking, ondersteuning, van bemoediging, van dialoog en een luisterend oor voor allen? ¬ Waar bevindt zich mijn huis van gebed? Is dat bij mij thuis? Bij mij in de kerk? Of geldt dat voor beide? Wat zijn de zegeningen van mijn huis van gebed? ¬ De apostel Paulus is Jood met de Joden en Griek met de Grieken, opdat het goede nieuws van het evangelie zoveel mogelijk mensen bereikt. Hoe kan ik dat ook doen zonder mijn religieuze overtuiging geweld aan te doen? ¬ Wie maken deel uit van mijn huis van gebed? Zijn dat adventisten? Zijn dat christenen van andere kerken? Of zijn dat vreemdelingen uit andere culturen? Zijn het soms nietgelovigen? Of jongeren op straat? Zijn dat de armen en de dakloze zwervers? ¬ Jezus Christus is Heer van de Kerk. Wij zijn allen één in Christus. Toch zijn er belangrijke verschillen die de christelijke en adventistentische groeperingen kenmerken: in de vorm van eredienst, in de keuze en de manier van zingen, de soort muziek die er wordt gebruikt, de manier van bidden enzovoort. Hoe kunnen wij concreet met deze diversiteit omgaan? ¬ Op welke manier kan een periode van ballingschap ‘in Babylon’ een rem vormen ,of juist een uitgelezen kans bieden in de verspreiding van het goede nieuws? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 108 jeugdles Jesaja 56:1-8 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Heb je deze week werkelijk op jouw geloof gelet? Welke stappen nam je om het te vergroten? IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Bespreek de tekst in groepen van twee. Neem een aantal kopieën van deze tekst mee. Geef ze deze opdrachten: ¬ Lees eerst de tekst door. ¬ Onderstreep alle woorden die herhaald worden. Wat zijn dat voor woorden? Welk idee krijg je van de tekst op basis van alleen die woorden? ¬ Maak een lijst van alle meningen over God, over mensen en over jezelf die in de tekst voorkomen. Wat leer je van die meningen. ¬ Bespreek klassikaal wat de conclusies waren. dialoog in gesprek met het woord Behandel de tekst bespreek klassikaal: ¬ Wat is een huis van gebed? Maak op een bord een lijst van de mogelijkheden. Laat iedereen aangeven welke plekken zij associëren met gebed. Bespreek de uitschieters. ¬ Wie zijn deel van het huis van gebed? Maak weer een lijst op het bord. ¬ Wat is de relatie tussen God en eunuchen en vreemdelingen? Toepassing ¬ Klassikaal: Wat zijn moderne varianten van eunuchen en vreemdelingen? Maak op een bord een lijst van alle mensen die zouden kunnen vallen onder deze liefde van God voor de eunuch en de vreemdeling. ¬ Welke van de mensen op het bord, worden nu uitgesloten van de kerk? Wat vind je daarvan? ¬ Bespreek in groepjes van 3: Verzin 5 dingen die we kunnen doen zodat iedereen welkom blijft in het huis van de Heer? Opdracht Neem één concrete stap om te zorgen dat een ‘eunuch/vreemdeling’ welkom wordt in de kerk. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 11 9 – 15 maart 2014 Wie geestelijk leiding geeft tot discipel maken Lezen Lucas 6:12-16; Johannes 16:7-14; Lucas 6:20-49; Jeremia 50:31; Jesaja 57:15; Handelingen 1. Kerntekst ‘Op een van die dagen trok Jezus zich terug op de berg om te bidden. De hele nacht bleef hij tot God bidden. Toen de dag aanbrak, riep hij de leerlingen bij zich en koos twaalf van hen uit, die hij apostelen noemde’ (Lucas 6:12-13). H oewel Jezus voortdurend bezig was met de werving van leerlingen, was hij zich ervan bewust dat zijn verblijf op aarde van korte duur was. Daarom wijdde hij zich aan de training van leerlingen, opdat zij het werk na zijn vertrek zouden voortzetten. Hij was zowel hun hoofdonderwijzer als hun voornaamste oefenmeester. Hoewel onderwijs en training duidelijk met elkaar verband houden, heeft onderwijs gewoonlijk te maken met het overdragen van kennis, terwijl training aangeeft dat men door middel van oefening in de praktijk en discipline gevormd en bekwaam gemaakt wordt. De discipelen werden beslist op een leidinggevende taak voorbereid doordat ze kennis ontvingen, maar geestelijke groei was wat dat betreft het belangrijkst. Ze hadden een ervaring met de dingen van God nodig, met geloofszaken, tegenslagen, heiliging en zelfopoffering, naast een verstandelijk inzicht in leerstellingen en theologie. Het uitsluitend verwerven van kennis was een onvoldoende voorbereiding op de hevige beproevingen die voor hen lagen. Jezus gaf hen kennis en stelde hen bloot aan beproevingen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 110 Zondag 9 maart Dit is het begin van leiderschap Het verblijf van Christus op aarde was relatief kort. Daarom was het noodzakelijk dat bepaalde personen een training ontvingen om anderen tot leerling van Jezus te kunnen maken. Wie zouden hiervoor geselecteerd moeten worden? Hoeveel personen moesten hiervoor uitgekozen worden? Er waren ongetwijfeld honderden leerlingen van Jezus. Zou iedereen massaal onderwezen moeten worden? Christus wist dat leiderschap op een succesvolle manier in kleine groepen kon worden ontwikkeld en niet met lezingen voor grote groepen mensen kon worden bereikt. Een beperkt aantal personen zou worden uitgekozen voor de eerste groep die door Christus zouden worden opgeleid. dialoog in gesprek met het woord ? Bestudeer Lucas 6:12-16. Wat deed Jezus voordat hij zijn discipelen uitkoos en waarom was dat zo belangrijk? Voor het maken van succesvolle keuzes was een hoge mate van wijsheid nodig. Door middel van gebed zocht Jezus contact met zijn hemelse Vader om aan die wijsheid te komen. Op dezelfde manier zou gebed vooraf moeten gaan aan het uitkiezen van degenen die leiding zouden kunnen gaan geven aan de werving van leerlingen voor Jezus in de 21e eeuw. Aangezien Christus kennelijk geloofde dat hij uitgebreid diende te bidden om de vereiste wijsheid te verkrijgen, moeten hedendaagse christenen des te meer smeken om goddelijke wijsheid wanneer ze bezig zijn diegenen te kiezen, die belast worden met het toezicht op de uitvoering van de grote opdracht. Toen Jezus twaalf personen had uitgekozen, noemde hij hen apostelen – zijn gevolmachtigde, met geestelijk gezag beklede vertegenwoordigers. De grotere groep leerlingen was kennelijk zonder jaloezie of negatieve gevoelens van deze aanstelling of benoeming getuige. Later zou Jezus grotere groepen van 72 personen benoemen en misschien anderen die niet in de Bijbel voorkomen. Maar de twaalf apostelen bleven bekend staan als degenen die het nauwst met Jezus verbonden waren. Zij droegen de grootste verantwoordelijkheden en hadden daarom de meest uitgebreide training en de grootste toewijding nodig. De manier waarop dit geregeld was, geeft duidelijk aan dat er onder de eerste christenen een doelbewuste organisatorische structuur bestond. Christus voorzag de leiders binnen die organisatie op een geestelijke manier van vaardigheden en bekwaamheden, die pasten bij de aan hen toegewezen taken. ter overdenking Overdenk wat op te maken valt uit de hoeveelheid tijd die Jezus doorbracht in gebed. Wat zou dat ons ten aanzien van ons eigen gebedsleven moeten zeggen? Wat doet gebed met u? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 10 maart Kennis en ervaring, deel 1 Informatie was een onvervangbaar onderdeel van Jezus’ boodschap. Informatie op zich kan niet tot een verandering leiden, maar elke verandering heeft ook te maken met informatie. Het is juist dat begrippen in zich geen macht hebben om een verandering in gang te zetten, maar Gods Geest, die in harten van mensen werkzaam is, vormt het onvervangbare onderdeel dat nodig is voor bekering. ? Lees Johannes 16:7-14. Welke woorden van Jezus in dit tekstgedeelte helpen ons te begrijpen hoe beperkt verstandelijke kennis op zich is, voor zover het gaat om het verstaan en ervaren van echt christendom? Bijbelkennis vormt samen met Gods goddelijke Geest de geestelijke combinatie die mensen persoonlijk en samenlevingen verandert. Degene die bezig is leerlingen voor Jezus te werven, moet ernaar streven door geloofsvertrouwen en studie aan allebei deel te krijgen. 111 Het christendom heeft een grote waardering voor intelligentie, het menselijk denken en verbeeldingskracht. Het feit dat overal in de Bijbel weloverwogen gedachten voorkomen, de geweldige eerbied die men in het jodendom voor leraren had en de onschatbare hoeveelheid aandacht die schriftgeleerden besteedden aan het behoud van geschriften van vroeger, getuigen allemaal van het belang van kennis. Het christendom is niet een soort geloof waarbij het verstand niet gebruikt wordt. Niettemin bevatten bepaalde onderdelen van het christendom eerder verheven emoties, gevoelens en ervaringen dan kennis. Volgens deze gedachtegang is wat men gelooft verhoudingsgewijs onbelangrijk, omdat alleen ervaringen betekenis hebben. Gehoorzaamheid en het vasthouden aan bepaalde waarheden worden als relatief onbelangrijk bestempeld; emotie en religieuze opwinding worden de maatstaf waarmee wordt bepaald of iemand echt geestelijk is. Juist het bestaan van de Bijbel is met dit dwaze geboeid zijn door ervaringen in tegenspraak. Ervaring zonder kennis wordt een ongeleide kruisraket. Omgekeerd wordt kennis zonder ervaring levenloos en dikwijls wettisch. Echte christelijke leiders begrepen dat ze deze beide elementen dienden te ontwikkelen, niet alleen bij zichzelf, maar ook bij degenen die zij tot volgeling van Jezus maakten. ter overdenking Overdenk alle goede redenen die u hebt om in God te geloven. Welke rol hebben ervaringen tegelijkertijd gespeeld? Waarom hebben we zowel geloof als ervaringen nodig? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Dinsdag 11 maart 112 Kennis en ervaring, deel 2 ? Lees Lucas 6:20-49. Op welke manieren komen in dit tekstgedeelte zowel kennis als ervaringen naar voren? Dat wil zeggen, hoe zijn deze twee aspecten dusdanig met elkaar vermengd, dat daaruit blijkt waarom ze niet alleen allebei nodig zijn in onze eigen omgang met de Heer, maar ook wanneer we anderen tot volgeling van Jezus willen maken? van de Bijbel krijgen. Want de Bijbel is de bron van echte geestelijke informatie. Evenzo zouden ze leerstellingen moeten uitdragen en onderwijs moeten geven, ongeacht of men hun boodschap mooi of prettig vindt. God verwacht van bekwame gelovigen dat ze niets verzwijgen en eraan bijdragen dat pasbekeerden de geweldige, levens veranderende waarheden van het christendom steeds beter leren begrijpen en meer gaan waarderen. En dit geldt vooral voor de hedendaagse waarheid van de drie-engelenboodschap. dialoog in gesprek met het woord ? Voor een geestelijke verandering is geestelijke kennis onmisbaar. Christus werd zelf beschouwd als de hoofdonderwijzer. Middenin de openlucht gaf Christus onderwijs. Zijn lesterrein werd begrensd door stranden, bergen en door God geschapen wonderen. Daar verspreidde hij kennis, waardoor mensen veranderd werden. De heilige Geest wekte gewetens, die daarvóór afgestompt waren, ertoe op deze waarheden te aanvaarden. Wanneer men zich inzet om een ander tot volgeling van Jezus te maken, is dit werk niet volledig wanneer ervaringen buiten beschouwing gelaten worden. Maar ervaringen moeten aan kennis getoetst worden. Degenen die zich in de 21e eeuw ervoor inzetten anderen tot volgeling van Jezus te maken, moeten er beslist voor zorgen, dat zijzelf een grondige kennis A ls we stilstaan bij hoe we anderen tot volgeling van Jezus kunnen maken, wat moet iedereen die hiernaar streeft dan volgens Jezus in Lucas 6:39 in gedachten houden? Hoe kunnen wij weten dat we niet zo zijn als waar Jezus hier voor waarschuwt? Uiteindelijk zal een combinatie van kennis en ervaring, waar onzelfzuchtige liefde uit voortkomt, het krachtigste middel zijn waarover iedere evangelist kan beschikken. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 12 maart 113 De eerste leiders Het is zeer belangwekkend en belangrijk dat toen Jezus leiders uitkoos, hij hen uit de vrij nederige, minder ontwikkelde volksklasse haalde. Christus koos niet voor de geleerde of welbespraakte leden van het Sanhedrin. De Meesterarbeider verkoos nederige, eenvoudige mannen, opdat zij de waarheden zouden gaan verkondigen waardoor de wereld zou veranderen. Hij wilde deze mannen trainen en opleiden tot leiders van zijn kerk. Zij dienden op hun beurt weer anderen op te leiden en hen eropuit te sturen met de boodschap van het evangelie. ‘Opdat zij in hun werk zouden slagen, werd hun de kracht van de heilige Geest geschonken. Niet door menselijke macht of menselijke wijsheid zou het evangelie worden verkondigd, maar door de kracht van God.’ - E.G. White, Van Jeruzalem tot Rome, blz. 14. ? at hebben de volgende teksten ons W te zeggen over waarom Christus diegenen verkoos om zijn kerk te gaan leiden die hij verkoos en niet diegenen, van wie velen zouden kunnen vinden dat zij de eigenschappen hadden die nodig waren om leiding te kunnen geven? Sefanja 2:3; Matteüs 11:29; Jeremia 50:31; Jesaja 57:15. Maar we moeten er goed op letten, dat we naar aanleiding van de vraag waarom Jezus diegenen verkoos die hij verkoos, niet tot verkeerde veronderstellingen komen. Jezus was niet gekant tegen de ontwikkelde en geleerde klasse. Hij gaf zelf op jonge leeftijd blijk van veel inzicht (Lucas 2:46, 47). Waar het gewoon om gaat, is dat zo vaak de meest ontwikkelde, rijke en machtige personen niet bereid zijn zichzelf zó nederig op te stellen, als men – en vooral een leidinggevende - zou moeten doen, zodat de Heer hen kan gebruiken. Dit is natuurlijk niet altijd het geval. De Heer maakte wel degelijk gebruik van dergelijke personen. Denk maar aan Nikodemus en Josef van Arimatea. Zie ook Handelingen 6:7. Het betekent alleen, dat dergelijke personen zo vaak niet geneigd zijn open te staan voor de leiding van de heilige Geest. ter overdenking Lees 1 Korintiërs 9:19 en Filippenzen 2:3. Welke eigenschappen komen hier tot uitdrukking? En waarom zijn deze eigenschappen zo uiterst belangrijk, niet alleen voor een leider, maar voor iedereen die de naam van Christus belijdt? Hoe kunnen we ervoor zorgen, dat we in ons leven over deze eigenschappen beschikken? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 114 Donderdag 13 maart De nalatenschap van Jezus Toekomstige generaties getuigen van het succes van vroegere arbeid. Telkens wanneer die arbeid blijvende resultaten bewerkstelligt, zouden de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan wat bereikt is, bestudeerd en overgenomen moeten worden. Leidde de manier waarop Jezus leerlingen vormde, tot belangrijke resultaten? Natuurlijk was dat het geval. Hierdoor werd de wereld veranderd. Feitelijk zou niemand van ons deze bijbelstudiegids meer dan 2000 jaar later lezen, als Christus niet succesvol was geweest in de wijze waarop hij enige van de eerste kerkleiders getraind had. dialoog in gesprek met het woord ? Lees Handelingen 1. Dit hoofdstuk gaat over het ontstaan van de vroege kerk. Hoe wordt hierin aan ons duidelijk gemaakt dat er behoefte was aan door God aangestelde leiders? Naar wat voor soort leider was men op zoek? (zie vers 22) Wat kunnen we voor onszelf ontlenen aan hoe deze behoefte verwoord werd, wanneer wij op zoek zijn naar de juiste leiders? Jezus richtte zijn koninkrijk op en gaf praktische voorbeelden van de grondbeginselen, waardoor dat rijk zou blijven groeien. Christus koos, terwijl hij dwars door de duisternis de weg baande naar zonsopgang, leiders uit wiens zwakheden door zijn kracht overschaduwd werden, omdat zij volledig op hem vertrouwden. Hoewel de religieuze leiders weinig waardering voor hen hadden en deze mannen niet hoogopgeleid waren, overtroffen ze de Farizeeën in wat telde, namelijk qua openhartigheid, bescheidenheid, afhankelijkheid en echtheid. Het is ontzettend belangrijk dat we allemaal, ongeacht onze positie in de kerk, blijk geven van dergelijke eigenschappen. Na verloop van tijd gingen personen die vrij intellectueel gevormd waren en een hoge maatschappelijke positie innamen, deel uitmaken van de kerk. ‘Als Christus’ vertegenwoordigers moesten de apostelen een vastberaden indruk op de wereld maken. Het feit dat zij eenvoudige lieden waren, zou hun invloed niet doen afnemen, maar versterken, want de gedachten van hun toehoorders zouden zich niet op hen, maar op de Heiland richten, die, hoewel ongezien, nog steeds met hen samenwerkte. De wondervolle prediking der apostelen, hun woorden van moed en vertrouwen, zouden allen ervan overtuigen dat zij niet in eigen kracht handelden, maar in de kracht van Christus.’ – E.G. White, Van Jeruzalem tot Rome, blz. 17. ter overdenking Waar bent u in kerkleiders naar op zoek? En waarom? Wat is de top drie van de dingen die u in hen wilt zien? Neem uw antwoord op sabbat mee naar de studiegroep en vergelijk de verschillende antwoorden met elkaar. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 14 maart 115 Voor verdere studie Lees: E.G. White, ‘De eerste evangelisten’, blz. 283-291, ‘De laatste reis vanuit Galilea’, blz. 403-412 en ‘De bergrede’, blz. 241-255, uit Jezus, de Wens der Eeuwen; ‘De opleiding van de twaalve’, blz. 14-18, ‘De grote opdracht’, blz. 1924, ‘De zeven diakenen’, blz. 63-69, uit Van Jeruzalem tot Rome. ‘Overal waar Christus werkte, begonnen mensen hun nood te beseffen en te hongeren en dorsten naar de waarheid. De tijd was aangebroken om de boodschap van zijn liefde aan deze begerige zielen te brengen. Naar al deze mensen moesten de discipelen gaan als zijn vertegen- woordigers. Zodoende zouden de gelovigen ertoe gebracht worden hen te zien als leraars, door God aangesteld. Als de Heiland er niet meer zou zijn, zouden zij niet achterblijven zonder leraars. Op hun eerste reis moesten de discipelen alleen daarheen gaan waar Jezus al was geweest en vrienden had gemaakt. Hun voorbereiding voor de reis moest uiterst eenvoudig zijn. Niets mocht hun aandacht afleiden van hun belangrijke taak of ook maar in het minst tegenstand wekken, zodat de deur voor verder werk gesloten kon worden.’ E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 285. Gespreksvragen 1 Bespreek groepsgewijs uw antwoord op de laatste vraag bij de donderdag. Wat kunt u van elkaars antwoorden leren? 2 Lees Handelingen 6:1-6. In welk opzicht laat het hier vermelde voorval een van de redenen zien waarom de kerk goede leiders nodig heeft? 3 Sta nog wat langer stil bij de voornoemde opvatting over een evenwicht tussen ervaringen en kennis in het leven van een christen. Is het mogelijk dat verschillende personen verschillende vormen van evenwicht nodig hebben? Als dit het geval is, hoe kunnen wij er dan voor zorgen dat we met dat verschil rekening houden, wanneer we ernaar streven anderen tot leerling van Jezus te maken? Bekijk verder de volgende tekst: ‘De Joden vragen om wonderen en de Grieken zoeken wijsheid’ (1 Korintiërs 1:22). Hoe laat deze tekst de verschillen tussen kennis en ervaringen zien? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 116 verdieping voor jong en oud Johannes 16:7-15 IJsbrekervraag Heb je wel eens een groepsreis gemaakt onder leiding van een gids? Wat vond je het leukste aan die reis? Ik verken Het evangelie naar Johannes beschrijft de ontmoetingen met Christus op een ontroerende en gevoelige wijze. Johannes 16 beschrijft een van de laatste momenten die Jezus doorbrengt met zijn discipelen. Jezus weet dat hij spoedig zal terugkeren naar zijn Vader. Alvorens dat te doen wil de Meester enkele lessen, aanbevelingen en waarschuwingen delen met de toekomstige leiders van de kerk. Jezus is verbaasd over de stilte van de discipelen (vers 5), omdat zij nauwelijks vragen stellen. Maar dit is een speciaal, bevoorrecht en belangrijk moment. Jezus bereidt zich voor op zijn vertrek, op de komende verwijdering. Het is vanaf nu zaak voor de discipelen dat zij hun geloof moeten beleven zonder dat zij hun Heer nog met eigen ogen kunnen zien. Dit stemt hen bedroefd en Jezus wil hen gerust stellen: het is beter dat hij weggaat om plaats te maken voor de heilige Geest. Ik bestudeer ¬ Rabbi Jezus heeft zorg voor zijn discipelen. Hij geeft hen geen onderwijs of waarheden die ze nog niet kunnen bevatten ( vers 12). Waarom is het vertrek van Jezus een voordeel voor zijn leerlingen? Wat zou er gebeuren als hij bleef? En wat als hij weggaat? Wie stuurt de heilige Geest naar de aarde? ¬ Om hen te troosten benadrukt Jezus en herinnert hij hen er aan dat wat hij zegt waar is. De waarheid is voor Jezus een garantie. Zoek in de tekst alle zinsdelen waarin de waarheid ter sprake komt. Met wie of met wat is zij verbonden? Behandelt de tekst de waarheid als een lijdend voorwerp of als het onderwerp van de zin? Verbind alles wat onze tekst zegt over de waarheid met de verklaring van Jezus in Johannes 14:6: ‘Ik ben de waarheid…’ ¬ De komst van de heilige Geest werpt haar licht op de realiteit en de waarheid van alle dingen. Hoe definieert Jezus het werk van de heilige Geest? (vers 8) Vergelijk de vertaling van het werkwoord ‘verdragen’ in vers 12 met andere bijbelvertalingen en zoek de synoniemen voor dit werkwoord op. dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe 117 ¬V oor welke zaken is de tussenkomst van de heilige Geest onmisbaar? Waarom kiest Jezus juist deze onderdelen? Vergelijk met elkaar hoe Jezus ze beschrijft. Wat vind je verrassend aan de beschrijving van Jezus? ¬ Wat er is de relatie tussen de heilige Geest en Jezus? Functioneert de eerste alleen - los van de andere? Wat kunnen wij leren van deze relatie? ¬ Jezus had hen nog veel meer te zeggen (zie vers 12), maar wat moesten de discipelen boven alles leren? ¬W andel je door het leven in geloof of in vertrouwen op wat je ziet? Vind je het jammer dat je Jezus niet in vlees en bloed kunt zien en aanraken? Deel jullie gedachten met elkaar. Op welke manier is de aanwezigheid van de heilige Geest een voordeel voor jou en mij? ¬ De heilige Geest is onze gids omdat hij in staat is om te luisteren naar Gods stem, en omdat hij met ons kan delen en kan overbrengen wat hij van Christus heeft gehoord (vers 13). Hoe kunnen wij leren om minder ‘de waarheid te bezitten’ en om meer afhankelijk te zijn van de heilige Geest in onze zoektocht naar de waarheid? Op welke manier is dit een onmisbaar leerproces voor een leider van de kerk? ¬ Wat wil het voor mij zeggen dat ik geleid word naar de volledige waarheid? Hoe kan ik voor mij persoonlijk de waarheid beleven als iets wat mij doet groeien en vooruitgaan? Ben ik volgzaam en makkelijk te leiden? Ik overdenkHet is ook belangrijk voor ons om de Christus te laten gaan, om niet vast te blijven zitten aan wat wij kunnen zien, aan wat wij vandaag weten en kennen. Net als de discipelen baart ons dit ook zorgen. Maar Jezus herinnert ons aan deze belangrijke waarheid; het aanvaarden van zijn vertrek opent voor ons de weg naar een grotere en diepere waarheid. Bovendien gaat het er niet om dat wij de weg alleen voortzetten. Wij hebben de Meester altijd bij ons, maar onze manier om naar hem te luisteren, hem te zien en van hem te leren zal veranderen en zich verbreden. De weg die wij moeten afleggen om deze waarheden te ontvangen staat onder de leiding en de begeleiding van de heilige Geest, onze ultieme reisgids. Dankzij hem heb ik iemand die de hemel voor mij opent. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 118 jeugdles Johannes 16:7-15 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Welke stap heb je genomen om te zorgen dat een ‘eunuch/vreemdeling’ welkom wordt in de kerk? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Bespreek de tekst ¬ In groepjes van 4: maak een lijst van voordelen dat Jezus niet meer op aarde is, en een lijst van nadelen. ¬ In dezelfde groepjes: maak een lijst van dingen die de heilige Geest doet. Hoe weegt deze lijst op tegen de nadelen van Jezus’ afwezigheid? ¬ In dezelfde groepjes: waarvoor is de heilige Geest onmisbaar? Is dat belangrijker dan Jezus’ aanwezigheid? dialoog in gesprek met het woord Toepassing ¬ In groepjes van 2: Mis je Jezus? Echt, zoals je een familielid mist als die weg is? ¬ Klassikaal: Is er een verband tussen leren op school en leren in het geloof? Helpt bijbelstudie je op school? Helpt school je in de kerk? ¬ Verdeel de groep in vieren aan de hand van dit antwoord: Hoe leer je beter? Als iemand het voordoet, als iemand je helpt, uit een boek, of anders? ¬ Laat elke groep samen praten over deze vraag: Hoe kun je je antwoord gebruiken in je geloofsleven? Opdracht Schrijf ‘de heilige Geest is bij me’ ergens waar je het vaak ziet (hand, agenda, achtergrond telefoon, spiegel). Kijk of dingen deze week anders lopen als je je dat steeds beseft. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 12 16 – 22 maart 2014 De oogst en zij die oogsten Lezen Johannes 1:40-46, 4:28-30; Lucas 24:4-53; Handelingen 1:6-8; Matteüs 9:36-38; Lucas 15. Kerntekst ‘De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn’ (Johannes 15:8). I n veel opzichten is de studie van deze week een voortzetting van de voorafgaande les. Christus stelde geestelijke leiders aan met de duidelijke bedoeling: dat zij het koninkrijk van God zouden gaan verkondigen. De door Jezus gehanteerde principes en werkwijze moeten het geestelijke fundament blijven, waarmee vandaag de dag christenen op hun taak voorbereid worden. Anders gezegd, hedendaagse theorieën over de opleiding tot leider mogen nooit het fundament vervangen dat door Christus zelf gelegd is. Telkens wanneer men meer gericht is op een jubelcampagne en publiciteit dan op geestelijke groei, zijn oppervlakkigheid en geestelijke onvruchtbaarheid de resultaten. Telkens wanneer het maken van bekeerlingen in de plaats komt van berouw, bekering en geestelijke verandering, is dat een bedreiging voor de zendingsopdracht. De training waarin aan leiders geleerd wordt hoe ze aan een geforceerde manier van ledenwerving, intensieve mediacampagnes en publicitaire evenementen leiding kunnen geven, in plaats van dat ze daarin op geestelijke strijd voorbereid worden, is vragen om een ramp. Echte evangelisatie en een juiste werving van leerlingen voor Jezus draaien om: 1. de erkenning van onze zondige natuur; 2. oprecht, van harte gevoeld berouw; 3. onze algehele geestelijke overgave; 4. het niet te onderdrukken gevoel, dat we Gods hemelse boodschap aan anderen uit moeten dragen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 120 Zondag 16 maart Brood voor bedelaars Toen Christus’ vertrek van deze aarde naderde, richtte hij zijn aandacht op zijn discipelen, die hij onzelfzuchtig van dienst geweest was en van wie hij tot dan toe ontzettend veel gehouden had. Zij zouden niet in de steek gelaten worden. Hoewel Jezus zelf naar de hemel terug moest keren, had de heilige Geest de opdracht gekregen, voor de geestelijke intimiteit te zorgen waarvan de discipelen genoten hadden toen Jezus nog bij hen was. Het onderwijs van Christus over het werk van de heilige Geest was zo waardevol, dat Johannes er verscheidene hoofdstukken aan wijdde, opdat het bewaard zou blijven. Een belangrijk onderdeel hiervan was het getuigenis van de Geest over Christus, ook al zou de Geest niet zonder hulp getuigen. De discipelen van Christus zouden, begeleid door de Geest, evenzo getuigen van Jezus’ dienstwerk. God had engelen op kunnen dragen het evangelie zonder hulp van menselijke wezens te verspreiden. In plaats daarvan koos hij ervoor zondige, fouten makende en onvoorspelbare mensen voor deze heilige roeping aan te stellen. dialoog in gesprek met het woord ? Lees Johannes 1:40-46, 4:28-30, 15:26-27, 19:35-36. Wat vertellen deze teksten ons over de manieren waarop het menselijke en het goddelijke met elkaar samenwerken, wanneer mensen gered worden? Evangelisatie is in de volksmond als volgt omschreven: ‘Bedelaars vertellen andere bedelaars, waar ze brood kunnen vinden.’ Andreas was hier beslist heel goed in. De brieven van zijn broer Petrus zouden eens in de Bijbel opgenomen worden, terwijl er een verslag van Petrus’ dienstwerk in Handelingen staat en Christus Petrus rekende onder de drie personen met wie hij het meest omging. Die eerbewijzen vielen Andreas nooit te beurt. Niettemin kreeg hij bijzondere waardering voor het feit dat hij de eenvoudige aanwijzingen van Christus, over hoe hij mensen tot geloof in Jezus kon brengen, opvolgde. Hoeveel van Gods uitverkoren werktuigen – succesvolle leiders op het gebied van evangelisatie, kerkbestuur en het geven van begeleiding – hebben Christus leren kennen door trouwe volgelingen van hem, van wie de namen, menselijkerwijs gesproken, allang vergeten zijn? Denk er eens aan, ook al ging het hier niet om vooraanstaande personen, wat voor verlammende uitwerking het op Gods werk had kunnen hebben, als zij niet trouw van Jezus getuigd hadden. Christus bereidde zijn discipelen voor op grotere taken, door hen eerst eenvoudige opdrachten te geven die ze gemakkelijk konden uitvoeren. De Samaritaanse vrouw, Filippus en Andreas laten zien dat er kracht uitgaat van eenvoudige getuigenissen en oprechte uitnodigingen. We worden er allemaal toe opgeroepen hetzelfde te doen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 17 maart Wanneer Jezus aandrong op geduld ? ees Lucas 24:47-53 en HandelinL gen 1:6-8, 16:6-10. Waarom was het noodzakelijk op de Geest te wachten? Wat voor functie had de Geest bij het evangeliseren door de eerste christenen? In welk opzicht kunnen hedendaagse gelovigen zich laten bemoedigen door wat Paulus ervoer toen hij met teleurstellingen te maken kreeg? Wat voor lessen in geduld en wachten op Gods tijd komen in deze gedeelten naar voren? Jezus leerde zijn discipelen wat geduld was door middel van dingen die hij zei en voorbeelden die hij gaf. Wanneer Christus te maken had met fanatisme, onwetendheid, onbegrip en regelrechte samenzweringen, bleef hij niettemin geduldig volhouden. Die volharding was verankerd in het feit dat Christus zich 121 volledig afhankelijk opstelde van Gods hemelse Geest. Jezus wist dat de uitbreiding van het koninkrijk ernstig in gevaar gebracht zou worden, als die discipelen niet net als hij deze afhankelijkheid zouden ervaren. Als ze anderzijds deze les vanaf het begin zouden leren, dan zou hun toekomstige dienstwerk beslist hemelse resultaten opleveren. Daarom was zijn allereerste opdracht: ‘Wacht.’ Christus verlangt dat ook hedendaagse gelovigen zich afhankelijk van Gods Geest opstellen. Goedbedoelende en zelfverzekerde christenen kunnen zichzelf en Gods koninkrijk in moeilijkheden brengen, wanneer ze niet bereid zijn geduldig op de leiding van de Geest te wachten. De apostel Paulus maakte ambitieuze plannen om Bitynië binnen te gaan; maar zelfs de eigenzinnige Paulus stond open voor Gods leiding en verzette zich er niet tegen dat de Geest tussenbeide kwam, maar accepteerde dit. De apostel nam vrijwillig de aanwijzing van de Geest ter harte, die hem in plaats van naar Bitynië naar Macedonië stuurde. De arbeid die hij daar verrichtte ging gepaard met talloze wonderen. Als Paulus halsoverkop overeenkomstig zijn plannen had gehandeld, dan had het zendingswerk in Europa voor onbepaalde tijd vertraging kunnen oplopen. ter overdenking Hoe kan de ongeruste geest van mensen gekalmeerd worden, zodat de betrokkenen geduldig op de leiding van de Geest wachten? Wat zouden hedendaagse gelovigen praktisch gezien moeten doen, wanneer ze proberen een dergelijk geduld te ontwikkelen? Waar vraagt geduldig en eerbiedig vertrouwen om, voor zover het gaat om onze relatie met God? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Dinsdag 18 maart 122 Het uitoefenen van gezag dialoog in gesprek met het woord ? ergelijk de volgende gedeelten V met elkaar: Marcus 6:7-13; Matteüs 16:14-19, 18:17-20, 28:18-20; Johannes 20:21-23. Wat zegt dit ons over het soort gezag dat Jezus’ discipelen hadden? Wat betekent dit vandaag voor ons? ‘Petrus had de waarheid onder woorden gebracht die de basis is van het geloof van de gemeente en nu eerde Jezus hem als de vertegenwoordiger van alle gelovigen. Hij zei: “Ik zal u de sleutels geven van het koninkrijk der hemelen en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.” De sleutels van het koninkrijk der hemelen zijn Christus’ woorden. Alle woorden van de heilige Schriften zijn de zijne en vallen hieronder. Deze woorden hebben macht de hemel te openen, maar ook te sluiten. Zij noemen de voorwaarden waarop de mensen worden aangenomen of verworpen. Zo is het werk van hen, die Gods Woord prediken een reuk des levens ten leven of een reuk des doods ten dode. Zij hebben een opdracht waarbij eeuwige belangen op het spel staan.’ – E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz. 343. Zoals de Vader Jezus machtigde, zo geeft Christus aan zijn leerlingen een volmacht. De Vader bekleedde door de Geest Christus met goddelijke macht. Evenzo bekleedt Jezus zijn leerlingen met goddelijke macht, die in overeenstemming is met wat zij op aarde te doen krijgen. Geen enkele volgeling van Christus hoeft er bang voor te zijn, dat hij hen tekortgedaan heeft. Er is voorzien in alle nodige vaardigheden, talenten, vermogens en kracht. Telkens wanneer leiders taken geven zonder de kracht aan te reiken die voor de uitvoering van dat werk nodig is, is een mislukking voorspelbaar. Vaak komen gevoelens van onzekerheid die leiders hebben aan de oppervlakte, door overheersend gedrag, waaraan de gedachten, de door God bepaalde creativiteit en de individualiteit van anderen ondergeschikt gemaakt worden. Wanneer de onderworpen leerling op die manier van kracht beroofd is, lukt het hem of haar niet om succesvol te zijn. Dergelijk gedrag is te vergelijken met een situatie waarbij een dirigent elk instrument tegelijk probeert te bespelen, in plaats van dat hij het orkest dirigeert. Als er iemand was die ooit het recht had aan anderen gezag te onthouden en gedrag voor te schrijven, dan gold dat zeker voor Christus. Hij verleende daarentegen anderen gezag en droeg hen op arbeid te verrichten, zonder dat hij erbij was. Dan zou hierbij de enige manier waarop hij invloed uit zou oefenen bestaan uit het onderwijs dat en de voorbeelden die hij gegeven had. En vervolgens stuurde hij hen eropuit om het Woord te gaan verkondigen en te gaan getuigen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 19 maart Arbeiders om te oogsten ? ‘Toen hij de mensenmenigte zag, voelde hij medelijden met hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder. Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders. Vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.’’ (Matteüs 9:36-38). Welke belangrijke boodschap kunnen we vandaag voor onszelf aan deze verzen ontlenen? En welke taak ligt er voor ons? De geestelijke oogst was overvloedig, maar er waren maar enkele mensen die oogstten. De voedingsbodem in menselijke harten was gereedgemaakt, geestelijk zaad was gezaaid; ontkieming, veel vocht en overvloedig zonlicht gaven de aanzet tot een ongelofelijke groei. Gerijpte zielen waren klaar om geoogst te worden, maar waar waren 123 degenen die konden oogsten? Jezus probeerde anderen hiervoor zo enthousiast te maken, dat het aanstekelijk zou werken. Daarbij maakte hij gebruik van eenvoudige, gemakkelijk te begrijpen woordschilderingen. Soms willen christenen zeer graag contact hebben met andere gelovigen en vormen ze samen een groep. Tegelijkertijd gaan ze volledig voorbij aan mensen uit de wereld, die op zoek zijn en rijp voor de oogst. Zij houden zich druk bezig met kerkelijke activiteiten, burgerlijke verantwoordelijkheden, onderhoud aan gebouwen en andere waardevolle projecten die gewijd zijn aan het in stand houden van de gebruikelijke gang van zaken. Dit zijn ongetwijfeld goede dingen. Goedbedoelende leden betwijfelen soms de waarde van evangelisatie, of brengen deze mening als volgt onder woorden: ‘Dominee, dit evangelisatiemateriaal is prima, maar hebben we geen programma’s nodig voor mensen die al in de kerk komen?’ Dit is een vraag die oprecht genoeg is. Toch moeten we ons ook afvragen, wanneer Jezus ooit klaagde over een tekort aan personen die ervoor konden zorgen dat het graan goed bleef. In plaats daarvan pleitte hij voor de komst van meer personen die zouden oogsten. En dit diende volgens hem een zaak van gebed te zijn. ter overdenking Hoe kunnen we evenveel aandacht besteden aan de noden van de kerkbezoekers, als dat we ons ervoor inzetten anderen buiten de kerk de helpende hand te bieden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Donderdag 20 maart 124 Verloren en gevonden dialoog in gesprek met het woord In zijn onderwijs spoorde Jezus zijn discipelen ertoe aan met zondaars om te gaan, zelfs al ging het om verstokte zondaars, zoals hoeren en tollenaars. Dit deed hij met behulp van woorden en hij gaf zelf het goede voorbeeld. Hoe zouden ze anders alle wereldbewoners tot volgelingen van Jezus kunnen maken? Zijn onderwijs ging regelmatig over deze zondaars. Het feit dat Christus hen ‘verdwaald’ noemde, laat zien hoe liefdevol hij was. Hij had hen ‘opstandig’ kunnen noemen (wat ze beslist waren), of ‘ontaard’. In plaats daarvan koos hij voor de benaming ‘verdwaald’. Het woord verdwaald heeft niet dezelfde negatieve bijbetekenissen als die andere woorden. We zouden mensen die gezondigd hebben niet moeten pijnigen, maar het voorbeeld van Christus moeten volgen. Verdwaald is een ruimhartige omschrijving, want de verantwoordelijkheid wordt bij de vinders gelegd. Door kleinerende opmerkingen worden mensen die de weg kwijt zijn weggejaagd. Neutraal taalgebruik laat aan een ander zien, dat hij of zij geaccepteerd wordt en dat er een relatie kan ontstaan. We moe- ten daarom niet alleen goed in de gaten houden wat we zeggen, maar ook letten op wat we denken, omdat onze gedachten een grote invloed zullen hebben op hoe we met anderen omgaan. Overal in de evangeliën moedigt Jezus gelovigen ertoe aan vinders te worden. Hij wil dat we degenen die de weg kwijt zijn liefhebben en de helpende hand bieden, ongeacht om wat voor personen het gaat of wat voor soort leven ze leiden. ‘Deze dienst vraagt God: ‘de boeien der goddeloosheid los te maken, de banden van het juk te ontbinden, verdrukten vrij te laten en elk juk te verbreken... dat gij u niet onttrekt aan uw eigen vlees.’ Als u uzelf alleen maar ziet als zondaar, gered door de liefde van uw hemelse Vader, zult u medelijden hebben met anderen die onder de zonde lijden. Niet langer zult u ellende en berouw beantwoorden met afgunst en afkeuring. Als het ijs van zelfzucht in uw hart is gesmolten, zult u meevoelen met God en delen in zijn blijdschap om de verlorenen te redden.’ – E.G. White, Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 124. ter overdenking Bestudeer Lucas 15. Welke zeer belangrijke boodschap klinkt in al deze gelijkenissen door? Wat zou deze boodschap ons kunnen zeggen over hoe God aankijkt tegen wie verdwaald zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 21 maart 125 Voor verdere studie Lees: E.G. White, ‘De laatste reis vanuit Galilea’, blz. 403-412, ‘Wie is de grootste?’, blz. 359-369, uit Jezus, de Wens der Eeuwen; ’De opleiding van de twaalve’, blz. 14-18, ‘De grote opdracht’, blz. 19-24, ‘Pinksteren’, blz. 25-34, ‘De gave van de Heilige Geest’, blz. 35-41, uit Van Jeruzalem tot Rome. ‘De discipelen voelden hun geestelijke nood en riepen tot de Here om de heilige zalving die hen voor het werk van zielenredding moest bekwamen. Zij vroegen niet alleen voor zichzelf om een zegen. Aan hen was de last opgelegd om zielen te redden. Zij waren zich ervan bewust dat het evangelie aan de gehele wereld moest worden gebracht en zij maakten aanspraak op de kracht die Christus had beloofd.’ E.G. White, Van Jeruzalem tot Rome, blz. 26. Gespreksvragen 1 Van welke principes uit de trainingsmethodiek van Christus, zouden degenen die tegenwoordig lesgeven in hoe je anderen tot volgeling van Jezus kunt maken gebruik moeten maken? Probeert u zich eens voor te stellen hoe een dergelijke training er in uw kerk uit zou zien. 2 In de studie bij donderdag bekeken we de taalkwestie en de manier waarop taal gebruikt wordt. Sta eens goed stil bij het soort woorden dat we als Zevende-dags Adventisten vaak gebruiken. Bedenk hoe anderen, die niet met de door ons gebruikte termen vertrouwd zijn, die woorden zouden kunnen opvatten, ook al hebben wij bij die woorden misschien een bepaald beeld. In welke opzichten moeten we mogelijk voorzichtiger zijn in onze woordkeus, vooral in het contact met diegenen die we proberen te bereiken? 3 Sta wat langer stil bij het beeld dat we eerder aantroffen, namelijk dat van ‘bedelaars die andere bedelaars vertellen’ waar ze brood kunnen krijgen. Waarom beschrijven deze woorden zo nauwkeurig wat de inhoud van getuigen en christelijke hulpverlening is? Waarom is het belangrijk dat we dat beeld en de betekenis ervan niet vergeten? 4 Hoe zit het met uw plaatselijke kerk? Is zij meer gericht op zichzelf en haar eigen behoeften, of is zij eerder bezig met het helpen van anderen? Hoe kan het een kerk helpen, wanneer zij zich met christelijke hulpverlening bezighoudt? Of, anders gezegd, als uw kerk meer gericht zou zijn op het getuigen en het bieden van hulp aan mensen buiten de kerk, zou zij zich dan minder druk maken over haar eigen behoeften? Hoe zou externe hulpverlening zelf in deze noden kunnen voorzien? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 126 verdieping voor jong en oud dialoog in gesprek met het woord Matteüs 9:35-10:8 IJsbrekervraag Wat zijn volgens jou de belangrijkste noden waaraan een ‘boodschapper van het evangelie’ kan of zou moeten tegemoetkomen vandaag? Ik verken Vanaf zijn eerste stappen situeert Jezus zijn opdracht in het kader van ‘Gods koninkrijk’ (Matteüs 4:17 – ‘van de hemel’ wordt gebruikt om de naam van God niet te moeten uitspreken). In de hoofdstukken 5 tot 7, de Bergrede, geeft Jezus aan wat de principes zijn van het Koninkrijk, waarna hij deze in de praktijk illustreert door ontmoetingen en genezingen. In de overtuiging dat het goede nieuws van het Koninkrijk heilzaam is voor iedereen, doorkruist hij het land en omringt hij zich met medewerkers. Ik bestudeerWoordenschat Koninkrijk van God (of: van de hemel): de wereld en het leven zoals God, de Schepper, ze ‘droomt’. evangelie: goed nieuws genezen: het werkwoord therapeuo betekent ‘verzorgen, helen, genezen’. medelijden: komt van het stamwoord ‘ingewanden’, zetel van de diepste emoties. demon / onreine geest: staat ook voor al wat een mens dan opsluiten en verhinderen om normaal en in vrijheid te kunnen functioneren. sturen, uitzenden (9:38): lett. = uitwerpen. Dezelfde Griekse uitdrukking wordt gebruikt in 10:1,8 (uitdrijven), als om aan te geven dat waar de gezondenen van het evangelie komen, ‘onreine geesten’ niet kunnen standhouden. verloren (10:6): lett. = vernietigd zijn, tot ruïne vervallen, onnuttig geworden opwekken (10:8): ook ‘oprichten’ het Koninkrijk is nabij (10:7): nabijheid in de ruimte (binnen handbereik) en niet zozeer in de tijd (weldra… nog even geduld). ¬O p welke manier kan bovenstaande informatie over de gebruikte woordenschat het begrijpen van de tekst beïnvloeden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik overdenk 127 ¬V ergelijk Jezus’ opdracht met die van de gezondenen – Matteüs 9:35 en 10:1,7,8. Wat staat centraal in die opdracht en wat is het logisch gevolg? ¬ Noteer alle werkwoorden (acties) die deze opdracht omschrijven. ¬ Wat was Jezus’ diepere beweegreden (9:36)? ¬ Wat waren de noden waaraan Jezus wilde tegemoetkomen (9:36 en 10:6) ¬ Welk ‘territorium’ werd toegekend aan de twaalf (10:5,6)? Gaat het hier alleen om een geografische sector? Waarom deze beperking? De twaalf worden uitgezonden om een desem te zijn in het deeg van hun omgeving. Verkondigers te zijn van goed nieuws van bevrijding, genezing en oprichting. Met het oog op de verscheidenheid aan mensen en hun noden, zijn ze alle twaalf verschillend. ¬ De 12 worden uitgestuurd (‘uitgeworpen’). Ben jij bereid om je te laten uit-sturen? Wat boezemt je hierbij angst in, of wat houdt je tegen? En hoe kun je dat overwinnen? ¬ Bekijk nog eens alle werkwoorden (acties) die de opdracht van Jezus en van de twaalf omschrijven: hoe kunnen of moeten wij dat vandaag begrijpen en concreet toepassen? ¬ Heb jij de indruk te beantwoorden (of ook: dat de kerk beantwoordt) aan de concrete noden van de mensen? Waarom – waarom niet? ¬ Hoe kunnen we het beste ‘het goede nieuws’ formuleren en concreet maken voor de mensen vandaag? ¬ Twaalf gezondenen, allemaal verschillend… Noteer twee of drie van jouw eigenschappen of vaardigheden die nuttig kunnen zijn voor het evangeliewerk. ¬ ‘Het Koninkrijk is nabij’: wat is in de praktijk het verschil tussen ‘binnen handbereik’ en ‘het komt weldra’? ‘God alleen kan geloof geven, maar jij kunt getuigen. God alleen kan hoop geven, maar jij kunt vertrouwen schenken aan je broeders. God alleen kan vrede geven, maar jij kunt samenhorigheid zaaien. God alleen kan kracht geven, maar jij kunt ondersteunen wie ontmoedigd is. God alleen is leven, maar jij kunt je naaste het verlangen geven om te léven. God alleen kan alles, maar hij rekent liever op jou.’ (anoniem) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 128 jeugdles Matteüs 9:35-10:8 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Waar heb je ‘de heilige Geest is bij me’ opgeschreven?. Welk effect had dat? IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. dialoog in gesprek met het woord Behandel de tekst maak groepjes van 3-4 personen, geef ze de volgende opdrachten: ¬ Herschrijf het verhaal in je eigen woorden. Gebruik de woordenschat die in de verdieping voor jong en oud gegeven wordt. Laat, als je schrijft, veel ruimte tussen de regels. ¬ Jezus praat over een aantal dingen waar mensen toen aan ‘leden’ (demonen, huidvraat, doden opwekken etc.), vervang die dingen met problemen waar mensen nu tegen aan lopen. ¬ Jezus stuurt ze naar bepaalde plekken, vervang die plekken met plekken die voor ons van toepassing zijn. ¬ Geef de discipelen namen die wat moderner zijn. Laat elke groep hun vernieuwde tekst voorlezen. Bespreek de keuzes die de groepen hebben gemaakt. Toepassing ¬ Jezus stuurt de discipelen. Wat zou jou tegenhouden om eropuit te gaan? ¬ De discipelen helpen met concrete dingen die de mensen nodig hadden. Schrijf op een bord de antwoorden op deze vraag: welke dingen hebben mensen nu nodig? Schrijf zo veel mogelijk dingen op. ¬ Verzin een aantal manieren om mensen nu te helpen. Kies als groep één manier uit, en maak afspraken hoe en wanneer je dat gaat doen. Maak een taakverdeling waarbij iedereen wat doet. Opdracht Doe je taak om als groep mensen te helpen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 13 23 – 29 maart 2014 Wat discipelschap kost Lezen Lucas 12:49-53; Deuteronomium 21:15; 1 Korintiërs 9:2427; Matteüs 18:8-9; Johannes 14:1-3; Hebreeën 11:32 12:4. Kerntekst ‘De hoop die wij voor u hebben is gegrond: we weten dat zoals u deelt in ons lijden, u ook deelt in de troost die ons gegeven wordt’ (2 Korintiërs 1:7). I n de loop van de geschiedenis offerden miljoenen onbekende personen vrijwillig hun leven op voor Christus. Zij werden gevangengezet, gemarteld en zelfs gedood. Miljoenen hebben afgezien van bepaald werk, waren het mikpunt van spot, verdroegen het feit dat ze uit hun familie werden verbannen en bleven zolang er sprake was van religieuze vervolging standvastig, in plaats van dat ze Christus de rug toekeerden. Alleen God weet hoeveel lijden zijn getrouwen ondergaan hebben. Natuurlijk gaf Paulus een waarschuwing toen hij schreef: ‘Allen die vroom en in eenheid met Christus Jezus willen leven, zullen worden vervolgd’ (2 Timoteüs 3:12). En Petrus zei: ‘Dat is uw roeping: ook Christus heeft geleden, om uwentwil, en u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van hem’ (1 Petrus 2:21). Ondanks de beloften van de zogenoemde ‘welvaartspredikers’, zijn luxueuze voertuigen en financieel gewin geen versierselen die automatisch aan gelovigen toegekend worden. Ten slotte kunnen we er zeker van zijn, dat ongeacht hoeveel het volgen van Jezus kost, dit gezien de uiteindelijke beloning niet te veel van ons vraagt. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Zondag 23 maart 130 Kostenberekening als topprioriteit dialoog in gesprek met het woord ? Bestudeer Lucas 12:49-53, 14:25-26 en Matteüs 10:37. Wat is de betekenis van deze krachtige woorden? Wat zegt Jezus hier tegen ons? Hedendaagse nieuwslezers op de televisie zouden aan de hand van deze woorden een belangrijk schandaal verzonnen hebben. Zij zouden zeggen: ‘Vandaag heeft de populaire, religieuze leider Jezus van Nazaret tijdens zijn middagtoespraak een pleidooi gehouden voor het haten van medefamilieleden. Analisten vergelijken zijn uitspraken hierover, die momenteel de ronde doen, met eerder gedane uitspraken, waarin werd opgekomen voor liefdevolle relaties met naasten en vijanden. Goed ingelichte commentatoren vragen zich af of dit duidt op recente veranderingen qua opstelling. In andere onbevestigde citaten wordt voorgesteld alles te verkopen en de opbrengsten in de Jezus-beweging te stoppen. Blijf kijken voor verdere ontwikkelingen.’ Een nadere bestudering van de Bijbel en van de manier waarop het woord haat gebruikt wordt, helpt bij de verduidelijking van wat Jezus bedoelde. Deuteronomium 21:15 bevat mozaïsche wetten over mannen met meerdere vrouwen. De Statenvertaling geeft het gedeelte over die vrouwen als volgt weer: ‘een beminde, en een gehate’. Hiermee hebben de vertalers zich aangesloten bij de normale betekenis van de betreffende woorden. Mozes wil zeggen dat als de echtgenoot een van zijn echtgenotes meer mag dan andere vrouwen van hem, hij dan niet degenen die minder geliefd zijn dingen mag onthouden. De New Revised Standard Version en de Modern Language Bible gebruiken andere termen. Hierin wordt het woord beminde weergegeven met geliefde, en de term gehate met die hij niet mag. De Tanakh (de joodse Bijbel) en de protestantse New American Standard Bible houden het bij geliefde en niet geliefde. Het was hier duidelijk de bedoeling dat men zou beseffen dat er verschillende niveaus van genegenheid konden zijn. Haat kan in deze context ‘minder houden van’ betekenen. De paralleltekst Matteüs 10:37 pleit beslist in het voordeel van deze suggestie. Het is eenvoudig wat Jezus duidelijk maakt. En toch zijn zijn woorden zeer diepingrijpend. Het is onmogelijk meerdere meesters te dienen. Dit fundament betreft allereerst en bovenal het volkomen liefhebben van God, zonder terughoudendheid. God laat niet toe dat er ook maar iets in komt te staan tussen hem en ons. Voor discipelschap, het volgen van Jezus, moeten we onverdeeld trouw aan Christus te zijn. ter overdenking Hoe laten we elke dag op een praktische manier zien dat Christus voor ons belangrijker is dan ieder ander, familieleden incluis? Als we juist dat doen, wat betekent dat dan? En wat zouden enkele gevolgen hiervan kunnen zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 24 maart 131 Ons kruis dragen ‘Wie niet zijn kruis draagt en mij op mijn weg volgt, kan niet mijn leerling zijn’ (Lucas 14:27). Discipelschap betekent de aanvaarding van Christus als redder en Heer. Het volgen van Jezus betekent dat je bereid bent hetzelfde lijden te ondergaan. Daarom moeten wij eerlijk zijn in de manier waarop we onze boodschap brengen. De geweldige waarheden betreffende rechtvaardigheid uit geloof, de vergeving die Christus wil schenken, het binnenkort terugkomen van Jezus, de onvergelijkelijke wonderen van God en de onverdiende genade die God aan mensen bewijst, zouden onderwezen moeten worden. Maar als gelovigen ernaar verlangen Gods volledige boodschap te verkondigen, dan kunnen ze niet voorbijgaan aan het dragen van je kruis. Helaas zijn sommige gelovigen ten onrechte van mening dat het brengen van elke boodschap waarin mensen ertoe opgeroepen worden iets te gaan doen, wettisch is. “De genade van God heeft alles verwezenlijkt”, roepen ze voldaan uit, “en het menselijk ras doet niets anders dan die genade in ontvangst te nemen.” Maar Jezus is het daar niet mee eens. ? ees Matteüs 16:21-25, Lucas 21:12L 19, Johannes 15:17-20 en 16:1-2. Wat zouden we aan deze teksten kunnen ontlenen, voor zover het gaat om wat het volgen van Jezus van een mens vraagt? Voordat doopkandidaten zich laten dopen, zou ieder van hen moeten begrijpen dat Christus zelf aan hem of haar een kruis heeft toegewezen en dat ze zonder dit kruis absoluut niet zijn volgeling(e) kunnen worden. Tempert dit de bekeringsvreugde? Wanneer aan hen beloofd zou worden – hetgeen onrealistisch zou zijn -, dat ze een zorgeloos leven tegemoet zouden gaan, zou dit dan deze blijdschap op de een of andere manier doen toenemen? Bekering bevrijdt gelovigen van de lasten van de zonde, niet van de verantwoordelijkheden die aan discipelschap verbonden zijn. Door Christus te aanvaarden en openlijk door middel van de doop te laten zien dat de keus voor hem heeft plaatsgevonden, moet iedere gelovige beseffen dat wie een volgeling van Jezus wordt, daarvoor een prijs betaalt. Maar wat heeft deze wereld te bieden, dat ervoor kan zorgen dat wat Jezus aanbiedt niet de moeite waard is om te ontvangen? Niets. ter overdenking Wanneer heeft u voor het laatst uw kruis opgenomen? Wat voor ervaring was dat? Heeft u daarvan iets geleerd waar iemand anders wat aan kan hebben, die met een soortgelijke uitdaging worstelt? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 132 Dinsdag 25 maart Een gedisciplineerde reactie dialoog in gesprek met het woord ? Analyseer de volgende gedeelten: Lucas 14:31-33, 1 Korintiërs 9:2427, Hebreeën 12:1-4 en 2 Petrus 1:5-11. Wat zeggen deze teksten ons over het leven van een volgeling van Jezus? Heeft uzelf de werkelijkheid ondervonden van wat de Bijbel ons hier vertelt? Een volgeling van Jezus moet gedisciplineerd zijn. Alle opwellingen, alle fantasieën, alle plannen en alle verlangens moeten beslist aan Christus onderworpen worden. Over alle tastbare en onzichtbare eigendommen, alle talenten en vermogens en alle waardevolle dingen moet Christus beslist zeggenschap hebben. Wat we niet aan hem overgeven, kan en zal onvermijdelijk een afgod worden, die ons op een dwaalspoor kan brengen. Het is echt waar, dat Christus ons de kracht aanbiedt waarmee we de gebre- ken in ons karakter kunnen overwinnen. Alle verlangens, emoties en verstandelijke neigingen kunnen onder de leiding van zijn Geest staan. Let op het voorbeeld dat Paulus gebruikte in enkele van de teksten voor vandaag. Hij schrijft hierin over atleten. Geen enkele atleet richt zich er van tevoren op hoe hij langzamer kan gaan lopen, lager kan gaan springen, of minder ver kan werpen. Ook moet geen enkele gelovige achterom kijken. Dit geldt vooral, wanneer datgene wat in de ‘wedstrijd’ op het spel staat, iets eeuwigs is, wat totaal anders is dan elke prijs die een aardse hardloper kan winnen als gevolg van de door hem of haar verrichte toegewijde inspanning en training. ‘De deelnemers aan de wedloop ontzegden zich elk genot dat tot het verzwakken van lichamelijke krachten zou leiden. Door strenge en aanhoudende training oefenden zij hun spieren tot sterkte en weerstand, zodat ze de uiterste inspanning van hun krachten konden vergen wanneer de dag van de wedstrijd zou aanbreken. Van hoeveel meer belang is het dat de christen, wiens eeuwige belangen op het spel staan, zijn begeerten en lusten aan het verstand en de wil van God onderwerpt. Nooit moet hij zijn aandacht door de weelde of gemakzucht laten afleiden. Al zijn hebbelijkheden en driften moeten onder de strengste tucht gebracht worden. Het verstand, door de onderwijzingen van Gods Woord verlicht en door zijn heilige Geest geleid, moet de teugels van de zelfbeheersing goed in de hand houden.’ – E.G. White, Van Jeruzalem tot Rome, blz. 229. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 26 maart 133 Vergelijking van prijzen Bedrijven onderzoeken de levensvatbaarheid van voorgestelde projecten door een kosten-batenanalyse. Bevatten bepaalde voorstellen de ingrediënten die noodzakelijk zijn om ervoor te kunnen zorgen dat investeringen succesvolle opbrengsten opleveren? Wegen de opbrengsten op tegen de onkosten? Een andere regelmatig gehanteerde maatstaf is duurzaamheid. Belooft het voorstel duurzame opbrengsten? Op dezelfde manier kan wat discipelschap oplevert worden afgemeten aan wat het kost. Emotioneel lijden, afwijzing door de maatschappij, lichamelijke marteling, het beroofd worden van geld, opsluiting en het verliezen van je leven kunnen deel uitmaken van die kosten. Iedereen die een volgeling van Jezus wil worden, zou eerst nauwkeurig moeten bekijken wat dat hem of haar kost. ? Wat voor voorbeelden van wat discipelschap kost, geven de volgende teksten ons? Matteüs 18:8-9; Lucas 6:35; Filippenzen 2:3. ? at zeggen de teksten hierna over W wat het volgen van Jezus oplevert? Lucas 18:28-30; Johannes 14:1-3; Openbaring 22:1-5. Het is absoluut zeker dat de prijs voor het volgen van Jezus hoog kan zijn. Misschien is dit wel een bezigheid die het meest van iemand vraagt. Ja, iemand zou zich af moeten vragen of zijn of haar geloof en toewijding echt zijn, als het volgen van Jezus weinig gekost heeft, of misschien moeten we zelfs wel zeggen, niet alles gekost heeft. Maar één ding is zeker: alles wat we in dit leven verwerven, alles wat we verwezenlijken, alles wat we voor onszelf maken, is slechts tijdelijk. Het zijn dingen die niet blijvend zijn. Ze zullen verdwijnen en wel voor altijd. Daartegenover staat, dat wat we door Jezus verwerven – eeuwig leven in een nieuwe hemel en op een nieuwe aarde -, veel waardevoller is dan wat ook maar wat de huidige wereld ons ooit zou kunnen bieden. ter overdenking Ga in gedachten alle genoegens, alles wat blij maakt en alle goede dingen van de huidige wereld in het hier en nu, langs. Wat stelt dat allemaal voor vergeleken met eeuwig leven bij Christus? Hoe kunnen we leren onszelf dit contrast altijd voor ogen te houden? Waarom is het belangrijk dat we dit doen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 134 Donderdag 27 maart Een betere opstanding dialoog in gesprek met het woord ? Lees Hebreeën 11:32 – 12:4. Wat zeggen deze verzen u persoonlijk over wat discipelschap kost en oplevert? Wat een krachtige gedachte komt hier aan het licht, vooral in het vers waarin staat: ‘Vrouwen kregen hun doden terug doordat die uit de dood opstonden. Anderen werden gemarteld tot de dood erop volgde en wilden van geen vrijlating weten, omdat ze uitzagen naar een betere opstanding’ (Hebreeën 11:35). Wanneer je zowel discipel bent als discipelen maakt, dan kan deze werkelijkheid in zekere zin tot één ding herleid worden: ‘een betere opstanding’. Wij volgen Christus, omdat ons beloofd wordt dat we verlost zullen worden wanneer we een nieuw leven ontvangen in een nieuwe wereld, een leven zonder zonde, lijden en dood en we daarop vertrouwen. Tegelijkertijd proberen we anderen op dezelfde hoopvolle verwachting te wijzen en op dezelfde belofte, omdat deze dingen aan ons gegeven zijn als zekerheden dankzij het leven, het sterven, de opstanding en het hogepriesterlijke dienstwerk van Jezus. Tenslotte zullen we, voordat de grote strijd voorbij is, óf de eerste opstanding ondergaan, óf de tweede opstanding. Natuurlijk weten we, wat de beste opstanding is. Het enige wat verder nog belangrijk is, is dat we niet alleen deelhebben aan die opstanding, maar ook alles doen wat we kunnen om ervoor te zorgen dat anderen zo ver komen. De oogst is rijp. Miljoenen zijn klaar om ertoe te worden opgeroepen een volgeling van Jezus te worden. We zijn niet alleen maar met het evangelie gezegend, maar met het evangelie in de context van de ‘waarheid voor deze tijd’ – de drie-engelenboodschap van Openbaring 14, de laatste waarschuwingsboodschap van God aan de wereld. Wat gaan we met deze waarheden, waar we zoveel van houden, doen? Daarom vragen we: waar zijn zij die willen oogsten? Waar zijn zij, die naast Christus willen gaan staan en de risico’s willen delen? Bent u bereid in te gaan op Gods uitnodiging om niet alleen een volgeling van Jezus te zijn, maar ook ervoor te zorgen dat anderen dit worden, ongeacht wat dat uzelf kost? ter overdenking Denk goed na over de gevolgen: de eerste opstanding, of de tweede opstanding. Wat is er, gezien deze keuzemogelijkheden, verder nog belangrijk dan alleen het deelhebben aan de ‘betere’ opstanding en het helpen van anderen om ook zo ver te komen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 28 maart 135 Voor verdere studie E.G. White, ‘In overzeese gewesten’, blz. 162-163, ‘Berea en Athene’, blz. 178179, uit Van Jeruzalem tot Rome. ‘God laat vuur uit de hemel neerdalen. De aarde wordt opengereten. De wapens die in haar schoot verborgen lagen, komen naar boven: uit elke gapende afgrond schieten vlammen omhoog. Zelfs de rotsen staan in brand. De dag die zou ‘branden als een oven’ is aangebroken. De elementen smelten weg. ‘De aarde en de werken die daarop zijn’ verbranden. Het aardoppervlak schijnt een gesmol- ten massa – een uitgestrekte, kokende vuurzee. Het is de tijd van het oordeel en van de definitieve vernietiging van de ongelovigen – ‘een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding’. De goddelozen ontvangen hun straf op aarde. ‘Zij zullen zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken – zegt de HERE der heerscharen’. Sommigen worden in een oogwenk vernietigd, terwijl anderen vele dagen lijden. Iedereen wordt gestraft ‘naar zijn werken’. E.G. White, De Grote Strijd, blz. 619. Gespreksvraag 1 Dietrich Bonhoeffer, wiens christelijk geloof tot zijn dood leidde, schreef een beroemd boek, getiteld Navolging (W. Ten Have N.V., Amsterdam 1964). Hieronder staan enkele citaten hieruit. Hoe passen deze woorden bij wat we deze week bestudeerd hebben? ‘Het oude bestaan blijft achter, het wordt volkomen prijsgegeven. Uit de betrekkelijke zekerheden van het leven is de discipel geworpen in de volkomen onzekerheid (d.w.z. in waarheid naar de absolute zekerheid en geborgenheid van de gemeenschap van Jezus) … (blz. 30). ‘Navolging betekent beslissende stappen doen. Reeds de eerste stap die volgt op de oproep, scheidt de navolger van zijn tot dusverre gevoerd bestaan’ (blz. 34). ‘Iedere christen wordt het kruis opgelegd. Het eerste Christus-lijden dat ieder moet ervaren, is de oproep die ons wegroept uit de bindingen van deze wereld. … Elke oproep van Christus leidt naar de dood’ (blz. 68). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 136 verdieping voor jong en oud Lucas 14:26 - 35 IJsbrekervraag Je was voor iets erg enthousiast, nu ben je wat bekoeld. Wat doe je dan om het vuur weer aan te wakkeren? Ik verken De tekst die we deze week gaan bestuderen maakt deel uit van het evangelie naar Lucas (9:51 - 18:14) die als een rode draad de tocht van Jezus heeft in zijn opgang naar Jeruzalem om daar voor de redding van de wereld te sterven. In een dringende context presenteert Lucas hier het onderricht van Jezus door te wisselen tussen situaties uit het dagelijkse leven en gelijkenissen. Op die manier rechtvaardigt het gedrag van diegenen die voor een maaltijd worden uitgenodigd een gelijkenis (zie Lucas 14:7-11), die gevolgd wordt door een duidelijke aanwijzing voor hem die de uitnodiging doet (vers 12 - 14). Deze aanwijzing wordt op haar beurt gevolgd door nog een gelijkenis als gevolg van een opmerking van een van de genodigden (zie de verzen 15 - 24). Deze gelijkenis onderstreept het gevaar van het afwijzen van een uitnodiging en het universele karakter van verlossing. Hierna volgt een gesprek tussen Jezus en de menigte en dit is het onderwerp van onze studie. Ik bestudeer ¬ Als je goed naar de tekst kijkt, welke uitdrukking wordt hier tot driemaal toe herhaald? Op welke verschillende zaken legt deze uitdrukking de nadruk? Wat hebben zij met elkaar gemeen? Als je kijkt naar wat je zojuist ontdekt hebt, wat is de grootste zorg die je vindt in deze tekst? ¬ Als je een overzicht van deze tekst moest maken, wat is dan het inleidende deel en wat het concluderende deel? Op wie zijn deze delen gericht? Wie zijn de personen op wie de woorden van Jezus van toepassing zijn? ¬ Hoe begrijp je het gebruik van de woorden ‘breken met’ in deze context? Vergelijk dit met Lucas 16:13 (NBV: ‘haten’). Wat kun je hier uit opmaken? dialoog in gesprek met het woord ‘Zijn kruis dragen’ betekent in ons hedendaags taalgebruik een lijdensweg die we moeten afleggen en ondergaan. Maar wat betekent deze uitdrukking als we haar zien in een bijbelse context rond de ervaring van Jezus? Roept dat niet eerder een totale toewijding bij ons op? De bereidheid om tot het 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik bid 137 uiterste te gaan, zelfs als dit de dood tot gevolg heeft, iets wat Jezus heeft aanvaard tijdens zijn dienstwerk op aarde? De uitdrukking ‘zijn kruis dragen’ onderstreept hier een vrijwillig gekozen houding en niet iets wat men hulpeloos moet ondergaan zonder iets te kunnen doen! ¬ Lees de verzen 28 tot en met 30. Waarop wil de illustratie van het onvoltooide bouwwerk onze aandacht vestigen? ¬ Waarop wil de illustratie van het beginnen van een oorlog onze aandacht vestigen? ¬ Hoe helpen deze beide twee voorbeelden ons om beter te begrijpen wat het inhoudt als wij het discipelschap aangaan ? ¬ Onder het mom van een conclusie leggen de verzen 34 en 35 de nadruk op een belangrijk aspect. Welke is dat? En waarop moeten wij acht slaan? Als je de concluderende woorden opnieuw zou lezen in het geheel van de tekst, op welke manier zou je begrip van de tekst veranderd worden? De woorden van Jezus zijn een waarschuwing voor hen die zijn discipelen willen worden. Dit vereist een consistente houding op het relationele gebied (vers 26), op het gebied van de omgang met materiële zaken (vers 33) en de bereidheid om voorlopig van andere toekomstplannen af te zien. En dat voor langere tijd, want niets is zo dramatisch als een discipel die zijn passie verloren heeft! ¬ Zijn er op het gebied van mijn relaties personen die hoger op de ladder staan dan Jezus? Hoe kan ik dat herstellen zonder te hoeven breken met deze bewuste personen? ¬ Is mijn navolging van Christus, mijn discipelschap gebaseerd op emoties die aan verandering onderhevig zijn? Of is het gebaseerd op verstandelijke gronden en dus duurzaam? Wat kan ik veranderen in mijn relatie met de Heer om die te verdiepen en in balans te brengen? Leg aan de Here uit op welke terreinen je een betere discipel zou willen zijn. Deel deze vurige wens als je in tweetallen, met een ander lid van de sabbatschool, bidt. Vraag om een volledige toewijding voor een ieder van jullie. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 138 jeugdles Lucas 14:26-35 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Praat verder over het concrete plan om mensen te helpen. Maak verdere afspraken om dit te realiseren. IJsbrekervraag Stel de IJsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). dialoog in gesprek met het woord Kies een aantal vragen uit de kop ‘ik bestudeer’ van de verdieping voor jong en oud. ¬ Vroeger stond er ‘haten’ in de Bijbel in vers 26, nu staat er ‘breken met’. Wat is het verschil tussen die twee woorden? ¬ Wat is het verband tussen de voorbeelden van de koning en de bouwvakker aan de ene kant, en het breken met familieleden aan de andere kant? ¬ Gaat het verhaal over dat je je familie achter moet laten, of over iets heel anders? Wat dan? Toepassing In groepjes van twee bij elke vraag: eerst praat persoon 1 (persoon 2 mag niets zeggen) voor 1 minuut. Dan praat persoon 2 voor 1 minuut. Daarna kunnen ze verder praten: ¬ Blijkbaar is het kiezen voor Jezus niet zomaar wat. Jezus wil dat wij er goed over nadenken van tevoren. Zijn er mensen in jouw leven die hoger staan dan Jezus? Hoe zou je dat op kunnen lossen zonder met ze te breken? ¬ Zou je zeggen dat je Jezus volgt op basis van emoties of verstand? Wat is het verschil tussen emoties en verstand? Is één beter dan de ander? ¬ Koppel klassikaal de uitkomst van de laatste vraag terug. Probeer te bespreken wat de voordelen van emotie en van verstand zijn, en de nadelen. ¬ Klassikaal: bespreek de overeenkomsten van dingen opgeven om vrienden te zijn met Jezus, en dat je dingen moet opgeven voor andere vrienden. Moet je dezelfde dingen opgeven? ¬ Ga de kring rond, laat iedereen één ding noemen die ze zullen opgeven voor Jezus deze week. Opdracht Geef één ding op voor Jezus deze week. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 zendingsprojecten 139 TUNESIË MAROKKO ALGERIJE LIBIË WESTELIJKE SAHARA Kaap Verdische eilanden MAURITANIA MALI SENEGAL GAMBIA et GUINEE BISSAU BURKINA FASO GUINEE LIBERIA TSJAAD rt IVOORKUST SIERRA LEONE NIGER NIGERIA SOEDAN BENIN TOGO GHANA KAMEROEN CENTRAAL AFRIKA EQUATORIAL GUINEA CONGO Victoriameer GABON At l a n ti sch e O ce a a n KONGO ANGOLA west-centraal afrika divisie Kerken Leden Inwoners Centraal Afrika 997 99.858 43.877.000 Oost-Nigeria 549 152.853 52.739.000 1.255 400.363 25.546.000 Noordwest-Nigeria 424 73.353 117.386.000 Sahel 175 42.786 116.179.000 West-Afrika 123 34.977 12.196.000 3.523 804.190 367.923.000 Ghana Totaal Projecten 1. Basisschool in Parakou, Benin 2. Basisschool in Dakar, Senegal 3. Kinderproject: Bibliotheekboeken voor de nieuwe scholen in Benin en Senegal 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 140 dialoog in gesprek met het woord Zonsondergangen 1 Vrijdag 3 januari Sabbat 4 januari 16:40 uur 16:41 uur 2 Vrijdag 10 januari Sabbat 11 januari 16:49 uur 16:51 uur 3 Vrijdag 17 januari Sabbat 18 januari 17:00 uur 17:02 uur 4 Vrijdag 24 januari Sabbat 25 januari 17:12 uur 17:14 uur 5 Vrijdag 31 januari Sabbat 1 februari 17.25 uur 17.27 uur 6 Vrijdag 7 februari Sabbat 8 februari 17.38 uur 17.40 uur 7 Vrijdag 14 februari Sabbat 15 februari 17:51 uur 17:53 uur 8 Vrijdag 21 februari Sabbat 22 februari 18:04 uur 18:06 uur 9 Vrijdag 28 februari Sabbat 1 maart 18:17 uur 18:18 uur 10 Vrijdag 7 maart Sabbat 8 maart 18:29 uur 18:31 uur 11 Vrijdag 14 maart Sabbat 15 maart 18:42 uur 18:43 uur 12 Vrijdag 21 maart Sabbat 22 maart 18:54 uur 18:56 uur 13 Vrijdag 28 maart Sabbat 29 maart 19:06 uur 19:08 uur 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 ruimte voor aantekeningen 141 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 ruimte voor aantekeningen dialoog in gesprek met het woord 142 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 ruimte voor aantekeningen 143 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 ruimte voor aantekeningen dialoog in gesprek met het woord 144 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 117e jaargang Dialoog in gesprek met het woord tweede kwartaal 2014 Christus en zijn wet Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten afdeling Persoonlijke Ontwikkeling zojuist en n versche dialoog in gesprek met het woord ON GELOOF LIJK! In korte hoofdstukjes van twee pagina’s neemt ds. Rudy Dingjan ons in zijn nieuwe boek mee op een reis van Genesis tot en met Openbaring, om te ontdekken wie God nu eigenlijk is en waar hij voor staat. De conclusie is de titel van dit boek geworden: Ongelooflijk! God blijkt beter te zijn dan in onze stoutste dromen. De adventboodschap blijkt daarbij cruciale bijdragen te leveren aan de bijbelse bewering dat God niet alleen liefde heeft, maar vooral ook is. Geschikt als weggeefboek om God en het adventisme toegankelijk te maken. Ongelooflijk! (490 pagina’s, gebonden met leeslint). Te verkrijgen via de webwinkel op www.adventist.nl of via de lectuursecretaris. De prijs is € 12,95, exclusief verzendkosten. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 147 Inhoud 1 Wetten in de dagen van Christus 2 Christus en de wetten van Mozes 3 Christus en religieuze tradities 4 Christus en de wet in de Bergrede 5 Christus en de sabbat 6 Christus’ dood en de wet 7 Christus, het doel van de wet 8 Gods wet en de wet van Christus 9 Christus, de wet en het evangelie 10 Christus, de wet en het verbond 11 De apostelen en de wet 12 De kerk van Christus en de wet — ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 261 13 Het rijk van Christus en de wet —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 271 Zonsondergangen — ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 281 ——————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 151 — ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 161 ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 171 ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 181 — ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 191 — ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— — ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 201 211 221 — ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 231 ———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 241 — —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————— 251 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 dialoog in gesprek met het woord 148 GEBRUIKTE BOEKEN • De Grote Strijd, E.G. White, 1975 • Patriarchen en Profeten, E.G. White, 1977 • De schatkamer der getuigenissen, deel I, E.G. White • Jezus, de Wens der eeuwen, E.G. White, 1980 • Gedachten van de berg der zaligsprekingen, gele utvoering • Van Jeruzalem tot Rome, E.G. White • Het geloof waardoor ik leef, E.G. White, 1997 • Schreden naar Christus, E.G. White, 2003 • Lessen uit het leven van alledag, E.G. White, 2000 THEMA’S VOLGENDE KWARTALEN • 3e kwartaal 2014: De lessen van Jezus • 4e kwartaal 2014: Het boek Jakobus 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 introductie 149 De wet en liefde ‘Al vanaf het eerste begin van de grote strijd in de hemel was het satans bedoeling om Gods wet af te schaffen.’ E.G.White, De Grote Strijd, p.537. Waarom? Omdat de wet, als fundament van Gods bestuur, de morele integriteit van de kosmos uitdrukt; en het afschaffen van die wet zou de afschaffing zijn van de morele orde van de schepping. Denk er maar eens over. Als er geen god bestond, en ook geen leven, dan zou het universum amoreel zijn. Niet immoreel in de zin dat het een slechte moraliteit heeft, maar amoreel, dus zonder moraliteit. Niets daarin, zoals levenloze rotsblokken die door een godloze kosmos voortrazen, zou moraliteit kunnen manifesteren. Echter, God bestaat en mensen ook. We zijn geschapen als morele wezens met het vermogen om liefde te geven en te ontvangen. Echter om deze liefde te laten bestaan moet vrijheid, morele vrijheid, ook bestaan, want liefde is een moreel concept dat niet zou kunnen ontstaan in een amoreel universum (zoals wanneer die bestaat uit alleen steen en koude ruimte). Moraliteit betekent echter het vermogen om te kiezen tussen goed en fout, goed en kwaad, en de enige manier om het universum moreel te laten zijn, de potentie te laten hebben voor goed en kwaad, goed en fout, zou een wet zijn die goed en fout definieert. En natuurlijk heeft het zo’n wet. ‘Moeten we nu vaststellen dat de wet hetzelfde is als de zonde? Absoluut niet. Ik ben me echter pas door de wet bewust geworden van de zonde. Ik zou immers niet weten wat begeerte was als de wet niet zei: ‘Zet uw zinnen niet op wat van een ander is’.’ Is het zondig om rood haar te hebben? Waarom niet? Omdat Gods wet rood haar niet verbiedt. Als het dat deed, zoals de wet begeerte verbiedt, dan zou het een zonde zijn om rood haar te hebben. Maar het kan geen zonde zijn als een goddelijke wet het niet als zodanig definieert. Moraliteit zonder wet is net zo onmogelijk als gedachte zonder bewustzijn. Ons universum heeft moraliteit omdat God vrije wezens geschapen heeft die zich naar zijn wet verantwoorden. Als er geen wet tegen begeerte was dan zou begeerte geen zonde zijn. Als er geen wet tegen rood haar was, zou rood haar hebben geen zonde zijn, ongeacht hoeveel roodharige begeerders de kosmos bevolken. God schiep de mens als wezens die kunnen liefhebben. Liefde kan echter niet bestaan zonder vrijheid, morele vrijheid. En morele vrijheid kan niet bestaan zonder wet, morele wet. Daarom moet de kern van Gods heerschappij, een heerschappij van liefde, zijn wet zijn. Dat is waarom Ellen G. White zei wat ze deed over ‘satans bedoeling om Gods wet af te schaffen’. De aanval op de wet is niet alleen een aanval op het karakter van Christus, maar op de morele orde van de schepping zelf. Daarom het onderwerp voor ons kwartaal: Christus en zijn wet. We zullen de wet bestuderen en vooral de vraag waarom zo veel christenen, die de relatie tussen wet en genade verkeerd 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 150 dialoog in gesprek met het woord begrijpen, in de val getrapt zijn en de voortgaande geldigheid van de Tien Geboden ontkennen en zodoende, ongewild, helpen te proberen om Gods wet ‘af te schaffen’. De Bijbel is echter heel duidelijk: ‘Want God liefhebben houdt in dat we ons aan zijn geboden houden.’ (1 Johannes 5:3) De verbinding tussen God liefhebben en het houden van zijn geboden is sterker dan we ons realiseren. We kunnen God liefhebben omdat we leven in een universum waar liefde bestaat, en dat kan bestaan omdat moraliteit bestaat. Die moraliteit is, in ieder geval voor ons als geschapen wezens, gebaseerd op Gods morele wet, het onderwerp wat we nu zullen verkennen. de auteur Keith August Burton is hoogleraar religie aan Oakwood University, waar hij tevens werkt als coördinator voor het Centrum voor Adventist-Muslim Relations. Zijn doctoraal dissertatie richt zich in het bijzonder op de rol van de wet in de brief van Paulus aan de Romeinen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1 30 maart – 5 april Wetten in de dagen van Christus Lezen Lucas 2:1-5, Hebreeën 10:28, Deuteronomium 17:2-6, Leviticus 1:1-9, Lucas 14:1-6, Jakobus 2:8-12. Kerntekst ‘Wanneer namelijk heidenen, die de wet niet hebben, de wet van nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hebben ze hem niet’ (Romeinen 2:14). I n de meeste samenlevingen functioneren verschillende wetten tegelijkertijd. Er kunnen algemene wetten zijn die voor iedereen gelden en lokale wetten die in één gemeenschap gelden maar niet in een andere. Wanneer iemand in de tijd van het Nieuwe Testament het gangbare woord voor ‘wet’ gebruikt (‘nomos’ in het Grieks,’lex’ in het Latijns en ‘Thora’ in het Hebreeuws), dan kon hij of zij daarmee allerlei verschillende wetten bedoelen. Vaak was de enige indicatie welke wet precies bedoeld werd de context van de conversatie. Vandaar dat we, wanneer we dit kwartaal studeren, de onmiddellijke context in gedachte moeten houden om zo goed mogelijk te begrijpen om welke wet het hier gaat. De les van deze week onderzoekt de diverse wetten die ten tijde van Christus en de eerste gemeente functioneerden in de gemeenschap. We zullen de diverse wetten bestuderen, maar alleen als fundament voor het bestuderen van de wet waar dit kwartaal onze aandacht zich op zal richten – Gods morele wet, de Tien Geboden. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 152 Zondag 30 maart Romeinse wet dialoog in gesprek met het woord ? Lezen: Lucas 2:1-5. Welke lessen kunnen we trekken uit de manier waarop deze beide trouwe volgers van de Heer omgaan met hun politieke omgeving? Vanaf de tijd van de vroege republiek onderkenden de Romeinen het belang van geschreven wetten voor het bestuur van de samenleving. In feite vormt het constitutionele wetsysteem wat door de Romeinen werd opgesteld nog steeds als het fundament voor rechtssystemen in veel van de hedendaagse democratische samenlevingen. Rome stond onderworpen koninkrijken over het algemeen toe de eigen gebruiken in stand te houden, maar van alle onderdanen werd verwacht dat ze zich hielden aan de wetten van de keizer en de senaat. Natuurlijk gold dit ook voor Jozef en Maria. Romeinse wetgeving hield zich bezig met orde in de samenleving. Zodoende ging het niet alleen over bestuurlijke aangelegenheden, maar schreef het ook bepaalde dingen voor ten aanzien van gedrag in de huislijke sfeer. Naast voorschriften over het kiezen van mensen voor een publieke functie ging de Romeinse wet ook over dingen als overspel en de relatie tussen slaaf en meester. Veel van de sociale gedragscodes komen overeen met wat we vinden in het Oude Testament en andere culturen. Elke poging om de cultuur waarin de boeken van het Nieuwe Testament werden samengesteld te begrijpen moet rekening houden met het feit dat het Romeinse keizerrijk de politieke achtergrond vormde van de wereld waarin Jezus en de vroege kerk leefden. Veel van wat plaatsvindt in het Nieuwe Testament, van de dood van Jezus tot de gevangenneming van Paulus, is veel beter te begrijpen als we het politieke klimaat van die tijd in ogenschouw nemen. Natuurlijk hoef je geen geleerde op het vlak van Romeinse geschiedenis te zijn om dat wat je nodig hebt voor verlossing te kunnen begrijpen. Maar, als we in de gelegenheid zijn om het te vergaren, kan historische kennis zonder meer helpen. ter overdenking Ondanks de bijzondere voorzienigheid in de zwangerschap van Maria en de duidelijke hand van God daarin, gehoorzaamden deze twee mensen toch de wet van het land. Dit vereiste dat ze hun huis verlieten terwijl Maria al ver in haar zwangerschap gevorderd was. Was het gezien de ongewone omstandigheden niet beter geweest als ze gewoon thuis gebleven waren? Wat zeggen hun daden over hoe wij ons zouden moeten verhouden tot de civiele wet? (Bedenk hierbij hoe gemakkelijk ongehoorzaamheid voor hen te rechtvaardigen was geweest.) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 31 maart Mozaïsche wet: Civiele wet Ondanks de Romeinse overheersing ten tijde van Jezus was de Joden zelfbeschikking verleend in die aangelegenheden die uniek waren voor hun gewoonten en religie (zie Handelingen 18:15). Het wetgevend orgaan verantwoordelijk voor de uitvoering van de Joodse wet heette het Sanhedrin. Het Sanhedrin, soms ook wel ‘de Raad’ genoemd (zie Johannes 11:47, Handelingen 5:27 NBG), bestond uit 71 mannen, geselecteerd uit de priesters, oudsten en rabbijnen. Aan het hoofd stond de hogepriester. Het fungeerde als een soort Hoge Raad die zich bezig hield met joodse gebruiken, tradities en wetten. De joodse burgerwet was gebaseerd op de civiele voorschriften, beschreven in de vijf boeken van Mozes. En omdat Mozes de auteur is van de eerste vijf boeken van de Bijbel, wordt naar deze wet verwezen als de wet van Mozes. Toen God deze wetten aan Mozes gaf had hij een samenleving voor ogen waarin hij aan het hoofd zou staan en de mensen zijn wetten zouden handhaven. Tegen de tijd van Jezus waren de Joden ondergeschikt aan de Romeinse wet. Maar de Romeinse overheid stond hen toe de Mozaïsche wet te gebruiken, om geschillen over hun gebruiken op te lossen. Dit is waarom het werk van het Sanhedrin bijzonder belangrijk was. 153 Het Nieuwe Testament laat diverse voorbeelden zien van het toepassen van, of verwijzen naar de Mozaïsche wet in civiele aangelegenheden: Van joodse mannen werd nog steeds verwacht dat ze de halve sjekel tempelbelasting betaalden (Matteüs 17:24-27, Exodus 30:13). Echtscheidingen werden nog steeds beheerst door de voorschriften van Mozes (Matteüs 19:7, Deuteronomium 24:1-4). Mensen hielden nog steeds vast aan het leviraatshuwelijk waarbij een weduwe met de broer van haar man moest trouwen (Matteüs 22:24, Deuteronomium 25:5). Jongens werden nog steeds op de achtste dag besneden ( Johannes 7:23, Leviticus 12:3) en overspeligen dienden door steniging bestraft te worden (Johannes 8:5, Deuteronomium 22:23,24). ? L ees Matteüs 26:59-61, Hebreeën 10:28 en Deuteronomium 17:2-6. Welk belangrijk principe zien we hier? Wat vertelt dit ons over de bijbelse concepten van rechtvaardigheid en eerlijkheid? ter overdenking Lees wat meer van de civiele wetgeving in de vroege boeken van de Bijbel. Komen sommige van die wetten niet vreemd op ons over? (Zie bijvoorbeeld Deuteronomium 21.) Als we bedenken wie de Auteur van deze wetten is, wat zegt dit ons dan over leren om de Heer te vertrouwen in alles, vooral die dingen die we niet volledig begrijpen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Dinsdag 1 april 154 Mozaïsche wet: Ceremoniële wet dialoog in gesprek met het woord ? Lees Leviticus 1:1-9, 2:14-16, 5:1113. Waarnaar verwijzen deze wetten? Wat was hun doel? Welke belangrijke waarheden moesten ze onderwijzen? Naast de civiele wet was er in het oude Israël ook wat vaak de ‘ceremoniële wet’ genoemd werd. Deze wet draaide om het heiligdom en haar diensten die er uiteraard allen op gericht waren om het volk Israël het verlossingsplan te leren en ze te wijzen op de komende Messias. In de teksten van vandaag wordt gezegd dat door deze dienst ‘als verzoening aanvaard’ zou worden. Deze wetten werden op hun eigen manier gezien als ‘miniprofetieën’ van Christus en zijn verzoeningswerk voor de zonden van zijn volk. ‘Christus gaf de ceremoniële wet. Ook nadat deze niet langer van kracht was, hield Paulus deze wet aan de Joden voor in haar ware positie en betekenis, waarbij hij de plaats van het verlossingsplan, en de verhouding ervan ten opzichte van het werk van Christus aantoonde; en de grote apostel noemt deze wet heerlijk, waardig aan de goddelijke Wetgever. De plechtige dienst in het heiligdom was een type van de grote waarheden die in latere geslachten geopenbaard zouden worden... Zo werd in tijden van duisternis en afval het geloof levend gehouden in de harten der mensen tot de tijd aanbrak waarop de beloofde Messias komen zou.’ E.G.White, Patriarchen en Profeten, p.331. Ook al was het ingesteld door Jezus, toch was de ceremoniële wet alleen bedoeld als type, als symbool, van een toekomstige realiteit, namelijk de komst van Jezus en zijn dood en zijn werk als Hogepriester. Wanneer hij zijn werk op aarde volbracht had was dit oude systeem met zijn offers, rituelen en feesten niet langer noodzakelijk (zie Hebreeën 9:9-12). Hoewel we ons niet langer aan de ceremoniële wet houden kunnen we door die te bestuderen veel inzicht in het verlossingsplan vergaren. ter overdenking Het offeren van dieren stond centraal in de dienst in het heiligdom en verwees naar de dood van Jezus. Bedenk wat het betekent dat onze verlossing alleen tot stand kon komen door zijn dood in onze plaats. Wat zou dit ons moeten vertellen over hoe kostbaar zonde is? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 2 april 155 Rabbinale wetten De Joden in de tijd van Jezus waren naast de Mozaïsche wetten ook bekend met de wetten van de rabbijnen. De rabbijnen waren de academische tak van de farizeeën en droegen er zorg voor dat de Mozaïsche wet voor het volk relevant bleef. De rabbijnen telden 613 wetten in de vijf boeken van Mozes (waaronder 39 met betrekking tot de sabbat), en deze wetten gebruikten ze als grondslag voor hun wetgeving. Deze geschreven wetten vulden ze aan met hun eigen mondelinge traditie, die bestond uit interpretaties van vooraanstaande rabbijnen. De mondelinge wet is bekend als halakah wat ‘wandelen’ betekent. De rabbijnen dachten dat als het volk zich aan de vele halakoth (meervoud van halakah) hielden, dat ze zouden wandelen naar de 613 hoofdwetten. De rabbijnse halakoth werden verzameld en opgesteld in boekvorm, al was het van oorsprong een mondeling wet. Enkele interpretaties uit de dagen van Jezus leven voort in commentaren bekend als Midrash, terwijl anderen in een collectie van wetsteksten genaamd Mishnah terecht kwamen. Veel religieuze Joden, in de loop der tijd en ook vandaag, streven ernaar deze wetten strikt te volgen. ? ees Lucas 14:1-6 en Johannes 9. L Ook al werd Jezus beschuldigd van het overtreden van de sabbat met zijn wonderbaarlijke genezingen, waar in het Oude Testament kan je terugvinden dat het een zonde is om te genezen op sabbat? Hoe helpt het antwoord ons om te begrijpen waar Jezus soms mee te maken kreeg? En belangrijker, welke lessen kunnen wij uit deze incidenten leren die ons kunnen helpen niet dezelfde vergissingen te maken als wij proberen om trouw ‘het pad te volgen’? Hoewel het gemakkelijk is om vanuit ons perspectief neer te kijken op veel van deze mondelinge wetten, vooral wanneer ze tegen Jezus gebruikt werden, ligt het probleem meer in de houding aan de leiders en niet in de wetten zelf. Hoewel ze vaak heel legalistisch gehouden werden waren halakoth heel spiritueel bedoeld. Ze moesten aan de meest alledaagse dingen een spiritueel element geven waardoor ze een religieuze betekenis kregen. ter overdenking Hoe kunnen wij leren een religieuze betekenis te geven aan alledaagse dingen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 dialoog in gesprek met het woord 156 Donderdag 3 april De morele wet Hoezeer de Romeinse, Mozaïsche en rabbijnse wetten ook van invloed waren op het leven van Joden die in het Israël van de eerste eeuw woonden, veel volgers van de religie van Israël woonden buiten Palestina en buiten de grenzen van het Romeinse rijk. Daarom zullen veel van deze wetten een niet zo grote rol in hun leven hebben gespeeld. Tegelijkertijd echter zal iedereen die zich een volgeling van de God van Israël noemde zich gehouden hebben aan de Tien Geboden. ‘De Tien Geboden voorzien Israël van een moreel raamwerk om het te onderhouden. De metafoor die de Bijbel gebruikt om deze relatie uit te drukken is verbond. Hoewel de metafoor afkomstig is uit de sfeer van internationaal recht is het verkeerd om de geboden slechts te zien als een samenvatting van Israëls verplichtingen tegenover God... Israëls gehoorzaamheid aan de geboden was geen kwestie van onderwerping aan de goddelijke wil als wel een reactie op liefde.’ – Leslie J Hoppe, ‘Ten Commandments,’ Eerdmans Dictionary of the Bible (Grand Rapids, Mich.: Eerdmans, 2000), p.1285. De Tien Geboden overstegen ieder systeem van wetten dat de Joden uit de eerste eeuw kenden. Zelfs de farizeeën, die de 613 Mozaïsche wetten nauwgezet uit hun hoofd leerden, erkenden het belang van de Tien Geboden. Het gedeelte van de Mishnah genaamd Tamid (5:1) bevat een rabbinaal gebod om elke dag de Tien Geboden op te zeggen. Men geloofde dat alle andere wetten ingeslo- ten zaten in de Tien Geboden. De joodse filosoof Philo, een tijdgenoot van Jezus, schreef een heel boek over de centrale plaats die de Tien Geboden innamen te midden van alle bijbelse wetten. ? L ees Matteüs 19:16-19, Romeinen 13:8-10 en Jakobus 2:8-12. Wat zeggen deze verzen over de rol die de Tien Geboden speelden in de levens van de volgelingen van Christus? De geïnspireerde schrijvers van het Nieuwe Testament onderkenden, net als hun joodse tijdgenoten, het doel van de Tien Geboden voor Gods volk. En hoewel sommige van de lessen van dit kwartaal stil zullen staan bij de manier waarop Jezus omging met andere wetssystemen van zijn tijd, zal de nadruk liggen op zijn verhouding tot de Tien Geboden, vaak aangeduid als ‘de morele wet’. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 4 april 157 Verdere studie E.G. White, ‘Het afleggen van de eed’, uit De schatkamer der getuigenissen, deel I, p.72-75. ‘Als Adam de wet van God niet overtreden had zou de ceremoniële wet nooit zijn ingesteld. Het evangelie van goed nieuws werd het eerst gegeven aan Adam in de verkondiging dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zou vermorzelen, en het werd doorgegeven door opeenvolgende generaties, aan Noach, Abraham en Mozes. De kennis van de wet van God en het verlossingsplan werden door Christus zelf meegedeeld aan Adam en Eva. Zij koesterden deze belangrijke les en gaven hem door, van mond tot mond, aan hun kinderen en de kinderen van hun kinderen. Zo werd de kennis van Gods wet bewaard.’ – Ellen G. White, Selected Messages, book 1, p. 230. Discussievragen 1 Lang voordat Mozes de wetten die Israël moest besturen neerschreef kenden de Egyptenaren en Babyloniërs al sociale wetten die, in sommige gevallen, vergelijkbaar in inhoud waren met Gods wetten. Zelfs atheïstische gemeenschappen hebben wetten die mens en bezit beschermen. Recht is echter vaak gebaseerd op morele concepten, dat wil zeggen, wetten zouden mensen moeten aanmoedigen sommige vormen van kwaad achterwege te laten en sommige vormen van goed te doen. Maar hoe komen gemeenschappen aan hun besef van goed en kwaad? 2 Hoe beïnvloedt het hele concept van goed en kwaad de vraag naar het bestaan van God? Met andere woorden, als er geen God is, waar komen de concepten van goed en kwaad dan vandaan? Wat is de enige plek waar ze vandaan kunnen komen als er geen God bestaat? 3 We gebruiken het concept van ‘wet’ vaak op verschillende manieren. We spreken van de wet van de zwaartekracht en de wet van beweging. We hebben het over de wet van het land en de belastingwet. Wat hebben al deze wetten gemeenschappelijk? Op welke manier verschillen ze? Hoe helpen de principes van recht je om het doel van de Tien Geboden te begrijpen en hoe dat zich verhoud ten opzichte van het leven van de gelovigen. 4 Ga terug naar de les van woensdag en behandel hoe wij als kerk op moet passen dat we niet dezelfde fout begaan als sommige leiders deden, door lasten aan de wet toe te voegen die nooit de bedoeling waren. Waarom is die vergissing makkelijker te maken dan we denken, hoe goed onze bedoelingen ook zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 158 verdieping voor jong en oud dialoog in gesprek met het woord Romeinen 2:12-16 IJsbrekervraag Maak als groep een lijstje van de wetten waaraan je je moet houden. Welke van deze wetten schrijf je jezelf voor? Ik verken De eerste drie hoofdstukken van Romeinen gaan over de rechtvaardigheid die alle mensen nodig hebben ten opzichte van God. In de ogen van de Joden in die tijd waren er twee categorieën mensen in de wereld: Joden en heidenen. Daarom moet Paulus als Jood bewijzen dat zijn boodschap op beide categorieën van toepassing is. In het eerste hoofdstuk praat hij over hoe de hele mensheid (dat zijn de heidenen) zondig is en in hoofdstuk twee spreekt hij over de Joden zelf. Paulus bekritiseert de Joden die zich moreel superieur voelen ten opzichte van de heidenen. Ik bestudeerIn deze tekst spreekt Paulus over de wet. De Joden voelen zich superieur ten opzichte van de heidenen, omdat zij de wet van God hebben. ¬ Wat is het verschil dat Paulus ziet tussen de situatie van de Joden en die van de heidenen met betrekking tot de wet? Wat zijn de overeenkomsten? ¬ Paulus geeft de wet van de heidenen een naam. Wat is die wet? Komt die wet ook van God? ¬ Is er een verschil tussen de wet van de Joden en de wet van de heidenen? ¬ In vers 15 en 16 staat dat de heidenen die volgens hun geweten leven rechtvaardig zijn omdat hun daden laten zien dat de wet in hun hart is geschreven. Paulus zegt dat hun gedachten hun beschuldigingen dan wel vrijpleiten. Wat bedoelt Paulus hiermee? ¬ Wat is de verhouding tussen het hart, de daden en het geweten? ¬ De heidenen kennen niet de strenge wet van de Joden. Volgt hieruit dat de heidenen een lagere standaard hebben om na te leven dan de gelovigen? ¬ Maakt het wat uit dat de heidenen veroordeelt worden aan de hand van hun geweten? ¬ Is de hemel voor hun wél toegankelijk op basis van daden, in tegenstelling tot ons? ¬ Paulus vertelt dat Jezus zal oordelen op de basis van ‘wat er in de mens verborgen is’. Wat bedoelt Paulus hiermee? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud ¬ Is het innerlijke leven van de heidenen anders in dit opzicht dan dat van de Joden of christenen? Ik pas toe ¬A ls het geweten een belangrijke rol speelt voor de heiden in het volgen van de wet, welke rol speelt dan het geweten van een Christen ten opzichte van het naleven van de wet? ¬ Als jij keuzes maakt, laat je je dan meer leiden door je geweten of door de wet? ¬ Zijn die weleens in tegenspraak? Bijvoorbeeld, in een situatie waarin je wraakgevoelens hebt of wanneer je familie bedreigd wordt. ¬ Paulus zegt dat zowel het hart als het geweten belangrijk is voor de heidenen om de wet te volgen. Vertrouw je in het dagelijks leven vaker op je geweten of op je hart in het naleven van de wet? ¬ Wanneer we net zoals Paulus inzien dat kennis van de wet niet noodzakelijk is om volgens de wet te leven, verandert dit dan hoe we naar de niet-christenen om ons heen kijken? Verandert dit hoe we naar de wet kijken? Met dit in je achterhoofd, hoe zou je nu anders met niet-christenen om moeten gaan? En met leden die we niet zo vaak zien? En met jongeren? Ik bid 159 Paulus zegt dat het belangrijker is om een goed leven te leiden dan om de wet te kennen. Bedenk één ding in je leven dat tussen jou en anderen staat. Vraag God je te helpen dit ding uit je leven te nemen zodat jij een beter persoon kan zijn. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 160 jeugdles Romeinen 2:12-16 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Wat heb je opgegeven voor Jezus deze week? Hoe ging dat? IJsbrekervraag (in groepjes van 3-4) Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Bundel alle antwoorden en schrijf ze op een bord. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Bestudeer ¬ Maak groepen van 4-5 personen en laat ze de vragen beantwoorden uit het kopje ‘Ik bestudeer’ ¬ Koppel een aantal belangrijke vragen klassikaal terug. Toepassing ¬ Maak groepjes van 2 personen, kies een aantal vragen uit het kopje ‘ik pas toe.’ Laat de groepjes deze vragen beantwoorden. ¬ Vraag iedereen in stilte het volgende te overwegen: Paulus zegt dat het belangrijker is om een goed leven te leiden dan om de wet te kennen. Bedenk één ding in je leven dat tussen jou en anderen staat. ¬ Neem even de tijd om in stilte God te vragen je te helpen dit ding uit je leven te nemen, zodat jij een beter persoon kan zijn. dialoog in gesprek met het woord Opdracht Neem één concrete stap om dat ding dat tussen jou en anderen staat weg te halen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 2 6 – 12 april Christus en de wetten van Mozes Lezen Lucas 2:21-24; Exodus 13:2, 12; Lucas 2:41-52; Matteüs 17:24-27; Johannes 8:1-11; Deuteronomium 22:23, 24. Kerntekst ‘Als u Mozes zou geloven, zou u ook mij geloven, hij heeft immers over mij geschreven’ (Johannes 5:46). V eel christenen zijn grootgebracht met verhalen over de zogenaamd slechte verhoudingen tussen Jezus en de joodse religie. Dit is een ongelukkige misvatting die in de loop der eeuwen alleen maar heeft bijgedragen aan het ontkiemen van antisemitisme. Jezus sprak zich inderdaad uit tegen misstanden in de godsdienst, maar niet tegen die religie zelf. Hij was er uiteindelijk de Grondlegger van. De evangeliën tonen Jezus juist als een trouwe Jood die volledig opging in de joodse cultuur, vanaf het moment van zijn geboorte tot de laatste week van zijn leven in menselijke gedaante. Evenals elke trouwe Jood in de eerste eeuw was Jezus onderworpen aan de Mozaïsche wet.Opgevoed in een gezin met trouwe joodse ouders was hij zich volledig bewust van zijn rijke aardse nalatenschap en hoe diep die geworteld was in goddelijke voorzienigheid. Hij wist dat God zelf Mozes geïnspireerd had om die woorden neer te schrijven, met als doel het creëren van een samenleving die zijn wil reflecteerde en diende als een baken voor de natiën. Hij leefde trouw naar de letter van de wet. Van besnijdenis tot het bezoeken van de tempel tijdens de feesten en tot zijn houding ten opzichte van de belastingen bleef Jezus trouw aan een systeem waarvan hij wist dat het uiteindelijk door zijn sterven en hemelse bediening vervuld zou worden. Deze week zullen we naar meer van de wetten kijken waar Jezus zich aan hield. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Zondag 6 april dialoog in gesprek met het woord 162 Besnijdenis en opdragen God ging een verbond aan met Abraham, wat zei dat hij de stamvader zou worden van een menigte volken (Genesis 17:4). De negenennegentigjarige Abraham was net vader geworden van Ismaël en had de geboorte van de beloofde zoon, Isaak, nog niet meegemaakt toen God dit verbond met hem sloot. Desondanks werd hem opgedragen zichzelf en iedere man die deel uitmaakte van zijn huishouding te besnijden. En hij kreeg de instructie om er op toe te zien dat iedere zoon die in zijn huishouden geboren werd op de achtste dag besneden werd (Genesis 17:9-12). Dit teken was zo belangrijk dat het zelfs plaats vond als de achtste dag op een sabbat viel (Leviticus 12:3, Johannes 7:22). Deze waarheid geeft ons meer inzicht in de vroegste dagen van het leven van Jezus. De evangeliën laten zien dat Jozef en Maria op z’n minst ten dele gekozen waren als aardse ouders van Jezus vanwege hun vroomheid. Jozef wordt beschreven als een ‘rechtschapen mens’ (Matteüs 1:19) en van Maria wordt gezegd dat God haar zijn gunst geschonken had (Lucas 1:30). Toen Jezus acht dagen oud was, hielden zijn ouders een ceremonie om hem te laten besnijden en op te dragen op dezelfde manier als ontelbare Hebreeuwse mannen dat in het verleden hadden ondergaan. Stel je voor, de smetteloze Zoon van God, nu in menselijke gedaante, die hetzelfde ritueel ondergaat dat hijzelf vele eeuwen eerder had ingesteld! ? L ees Lucas 2:21-24 in het licht van Exodus 13:2, 12 en Leviticus 12:18. Wat zeggen deze teksten ons nog meer over Jozef en Maria? Wat kunnen we voor onszelf hieruit leren voor onze eigen tijd en omgeving? De Bijbel maakt duidelijk dat Maria maagd was toen ze gekozen werd om de moeder van Jezus te zijn (Lucas 1:27); Jezus was dus het kind dat ‘als eerste de moederschoot verliet’. Volgens Exodus 13 moest elke eerstgeborene onder de Israëlieten aan God gewijd worden, zowel mens als dier. Verder gaf de wet in Leviticus 12:2-5 aan dat de vrouw in totaal veertig dagen ceremonieel onrein bleef na de geboorte van een mannelijk kind (en tachtig voor een vrouwelijk kind). Aan het eind van deze periode moest ze voor de priester verschijnen en een offer brengen. Als vrome Joden kwamen Jozef en Maria nauwgezet de verplichtingen van de Mozaïsche wet na en verzekerden zich ervan dat de Zoon van God de tekenen van het verbond droeg. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 7 april 163 Joodse feesten ‘Daarna was er een Joods feest, en Jezus ging naar Jeruzalem’ (Johannes 5:1). Het Feest van de ongezuurde broden, de eerste feestperiode in het Joodse kalenderjaar, duurt zeven dagen en begint met Pascha. Het feest herdenkt de bevrijding van de Joden uit de Egyptische slavernij toen een engel des doods voorbij ging aan de huizen van diegenen die bloed aan hun deurpost hadden gesmeerd. In de evangeliën vinden we drie verslagen van keren dat Jezus het Pesach vierde (Lucas 2:41-43, Johannes 2:13-23, Matteüs 26:17-20). Vijftig dagen na Shavoeot volgde het Pinksterfeest (Engels Pentecost, afgeleid van de Griekse benaming). De rabbijnen geloofden dat het Pinksterfeest het moment herdacht dat de wet aan Mozes werd gegeven hoewel daarvoor geen aanleiding in de Schrift te vinden was. In de evangeliën vinden we niet terug dat Jezus het Pinksterfeest vierde. Voor zijn hemelvaart gaf hij echter zijn discipelen de opdracht om in Jeruzalem te wachten op de doop met de heilige Geest (Handelingen 1:4,5). Deze gebeurtenis vond uiteindelijk plaats op de dag van het Pinksterfeest (Handelingen 2:1-4). De laatste grote feestperioden op de joodse kalender waren het Loofhuttenfeest en de Grote Verzoendag ( Yom Kippur). De Grote Verzoendag staat voor de dag waarop de zonde gereinigd werd uit het kamp en het volk één was met God. Het Loofhuttenfeest herdenkt de tijd die het volk in tenten in de woestijn doorbracht. Naast de feesten uit de Mozaïsche wet hebben de Joden twee andere feesten die Gods ingrijpen in de geschiedenis herdenken. De eerste is het Purim feest en dit gedenkt de verlossing van genocide toen Esther een beroep deed op de koning van Perzië. Het tweede feest is Chanoeka, ook wel bekend als het feest van de Tempelwijding (Johannes 10:22). Dit viert de overwinning van de Makkabeeën op de Grieken in 164 voor Christus. De bijbelse feesten worden, wat christenen betreft, al lang niet meer gevierd. Ze hebben allemaal hun vervulling gekregen in Christus. Toch kunnen we veel leren door ze te bestuderen, samen met de boodschappen die ze bevatten, omdat ze ons allemaal iets kunnen leren over Gods genade en kracht om te verlossen. ter overdenking Wat kunnen we doen om de realiteit van God en wat hij voor ons gedaan heeft voor ogen te houden, ondanks dat we de feesten niet meer vieren? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 164 Dinsdag 8 april Jezus in de tempel Het Nieuwe Testament vertelt ons niet veel over de kindertijd van Jezus. Een verslag wat veel inzicht geeft is Lucas 2:41-52, het verhaal van het bezoek van Jezus en zijn ouders aan Jeruzalem tijdens het Pesach feest. Lees het door en beantwoord dan de volgende vragen: ? dialoog in gesprek met het woord ? Hoe helpt dit verhaal het joodse karakter van de evangeliën te illustreren en ook de centrale plaats die religie innam in alles wat er gebeurde? Waarom is het van belang dat dit verhaal zich afspeelde tijdens Pesach? ? G edurende hoeveel dagen konden de ouders van Jezus hem niet vinden? Waar herinnert dit je aan? ? H et antwoord dat Jezus zijn ouders geeft klinkt bijna als een terechtwijzing, ondanks dat hij een gehoorzaam kind was. Welk belangrijk punt bevat dit antwoord? Wat zegt dit over wat in ons leven de hoogste prioriteit moet hebben? ? L ees Lucas 2:51. Wat betekent het dat hij hen onderdanig was (NBG, SV, ‘gehoorzaam’ NBV)? Hoe geeft dit vers ons nog meer inzicht in de verbazingwekkende ‘afdaling’ van God voor onze verlossing? Wat kan dit ons leren over de noodzaak voor onderdanigheid op de juiste tijd en plaats? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 9 april 165 Belastingen Zoals de les van vorige week al aangaf hadden de wetten van Mozes zowel civiele als ceremoniële componenten. Het ceremoniële aspect betekent dat de tempel het centrum van het Joods religieus leven was. Waarschijnlijk was tegen de tijd van de eerste eeuw de tempel het enig overgebleven gebouw dat de Joden nog een gevoel van nationale identiteit gaf. De tempel stond in Jeruzalem en werd ten tijde van Jezus’ werk op aarde gerenoveerd. Herodes de Grote had dit grootse project gestart in 20 voor Christus en pas in 66 na Christus zou het werk volledig voltooid worden. De Romeinen stonden het de Joden toe om hun eigen belasting te heffen om de kosten van het onderhouden van de tempel te dekken, omdat ze onderkenden hoe serieus veel Joden hun geloof namen. Elke joodse man van twintig jaar of ouder moest een halve sjekel belasting betalen, ongeacht zijn economische status (Exodus 30:13, 38:26). ? L ees Matteüs 17:24-27. Wat bedoelde Jezus toen hij zei: ‘Maar laten we hen niet voor het hoofd stoten’? Welk principe vinden we hier dat we in ons eigen leven zouden moeten toepassen? Het lijkt er op dat de inners van de tempelbelasting door de regio’s reisden om er voor te zorgen dat elke man aan zijn wettelijke verplichting voldeed. De eerste reactie van Petrus wekt de indruk dat Jezus zijn belasting regelmatig betaalde (Matteüs 17:24,25). Maar Jezus lijkt, als de Zoon van God, in twijfel te trekken of het wel gepast is om belasting te moeten betalen voor het onderhoud van het huis van zijn Vader. ‘Als Jezus zonder meer het hoofdgeld zou hebben betaald, zou hij in feite hebben erkend dat hun eis gerechtvaardigd was en zodoende zijn godheid hebben geloochend. Maar hoewel hij bereid was aan de eis te voldoen, bestreed hij de aanspraak waarop de eis was gegrond. Toen hij zorgde voor de betaling van het hoofdgeld gaf hij blijk van zijn goddelijk karakter. Het werd duidelijk gemaakt dat hij één was met God en daarom niet onder de belasting viel als een gewoon onderdaan van het koninkrijk.’ E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, p.360,361. Ondanks dat koos Jezus er voor zich te voegen naar het gezag en Petrus opdracht te geven om het belastinggeld te halen uit de eerste vis die hij ving. Het vierdrachmenstuk in de bek van de vis was genoeg voor de belasting voor zowel Jezus als Petrus. ter overdenking Jezus betaalde zijn tempelbelasting ondanks dat hij wist dat dit prachtige gebouw spoedig vernietigd zou worden (Matteüs 24:1,2). Wat zou dit ons moeten zeggen over onze verplichting om trouw te zijn in onze tienden en gaven, ongeacht welke problemen we denken dat er zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 166 Donderdag 10 april Handhaving van de wet Zoals we gezien hebben was Jezus een trouwe burger die zijn verantwoordelijkheden als joodse man nakwam, zelfs wanneer zijn leven in gevaar was (zie bijvoorbeeld Johannes 7:1, 25, 26 en 10:31). Feit is dat Jezus duidelijk maakt dat het niet zijn doel was om de wet en de profeten af te schaffen (Matteüs 5:17-20). dialoog in gesprek met het woord ? Maar hoe moeten we dan Johannes 8:1-11 en Matteüs 19:1-9 begrijpen, in het licht van Deuteronomium 22:23,24 en 24:1-4? Wat is hier gaande? Sommige farizeeën waren altijd aan het proberen Jezus te ontmaskeren als wetbreker (bijv. Johannes 8:6). Toen ze de vrouw bij hem brachten die op overspel betrapt was, stelden ze deze vraag: ‘Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt u daarvan?’ Het is interessant dat Jezus niet rechtstreeks ingaat op hun vraag. Hij bevestigt de wet van Mozes met zijn antwoord, ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen’(Johannes 8:7). Hij zegt niet dat ze niet gestenigd moet worden. Hij dwingt ze eenvoudig weg om hun eigen overtredingen van de wet te zien. Zelfs het vrijlaten van de vrouw is in harmonie met Mozes’ wet, omdat er niemand is om een beschuldigende vinger te heffen en er ten minste twee getuigen nodig zijn om recht te kunnen spreken (Deuteronomium 17:6). Bij het incident met betrekking tot echtscheiding en hertrouwen lijkt Jezus de wet tegen te spreken als hij volhoudt dat er oorspronkelijk geen gronden voor echtscheiding waren (Matteüs 19:4-6). Maar wanneer de farizeeën wijzen op het gebod van Mozes in Deuteronomium 24:1-4, plaatst Jezus alles in perspectief. Nergens gebiedt Mozes dat echtscheiding plaats moet vinden. Echter, wegens de koppigheid van mensen heeft Mozes echtscheiding toegestaan (Matteüs 19:8). Dus zelfs als we zien dat Jezus kritiek heeft op een wet van Mozes, dan nog schuift hij die niet aan de kant. Jezus was een trouwe Jood in ieder opzicht en hij hield zich aan de wetten van Mozes. ter overdenking Hoe leren we evenwicht te vinden tussen recht en respijt voor diegenen die, evenals wijzelf, in zonde vervallen? En als we hierin teveel naar één kant neigen, we zijn uiteindelijk allemaal gevallen wezens, naar welke kant kunnen we dat het beste doen, en waarom? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 11 april 167 Verdere studie ‘Op het Loofhuttenfeest’, p.370-376, ‘Te midden van valstrikken’, p.377-384. ‘De Joden moesten zich drie maal per jaar in Jeruzalem verzamelen voor godsdienstige doeleinden. Gehuld in de wolkkolom had Israëls onzichtbare Leider aanwijzingen gegeven aangaande deze bijeenkomsten. Tijdens de ballingschap van de Joden konden deze feesten niet worden gevierd, maar toen het volk weer in hun eigen land was, vond het vieren van deze gedenkdagen weer plaats. Het was Gods bedoeling dat deze jaarfeesten de aandacht van het volk op hem zouden vestigen.’ E.G.White, Jezus, de Wens der Eeuwen,p. 370. ‘Het was voor de ouders van Jezus heel natuurlijk dat zij hem als hun eigen kind beschouwden. Dagelijks was hij bij hen, in veel opzichten was hij net als andere kinderen en het was moeilijk te beseffen dat hij Gods Zoon was. Ze liepen gevaar de zegen, die hun was gegeven in de aanwezigheid van de Verlosser der wereld, niet meer te waarderen. Het verdriet over hun scheiding met hem en het zachte verwijt in zijn woorden was bedoeld om hen te doordringen van de heiligheid van wat hun was toevertrouwd.’ E.G. White, Jezus, de Wens der eeuwen, p.57 Gespreksvragen 1 Sta stil bij het feit dat Jezus toen hij mens werd zich onderwierp aan de wetten die hij zelf had ingesteld. Wat vertelt dit ons over het karakter van God? 2 3 Wat zou je zeggen tegen een christen die zegt dat we de feesten moeten houden? (Hint: Je zou kunnen beginnen met de vraag te stellen, ‘Hou zou je die houden, aangezien ze zich allen afspelen rond de tempel, die al lang is afgebroken, en het vergieten van bloed, wat gestopt is?’) Probeer jezelf in de positie van Jozef en Maria te verplaatsen. Is het verwonderlijk dat ze niet alles met betrekking tot Jezus volledig begrepen? Zijn er niet veel dingen over Jezus die wij ook niet begrijpen? Hoe kunnen we leren om te vertrouwen en gehoorzamen, ondanks de vele dingen die we niet begrijpen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 168 verdieping voor jong en oud Matteüs 17:24-27 IJsbrekervraag Wat doe je liever: belasting betalen of vissen? Geef drie redenen waarom? Ik verken Dit verhaal kennen we alleen maar uit het evangelie van Matteüs. Het is moeilijk te begrijpen. Niet alleen het verhaal zelf maar ook als je het bekijkt in de context van Matteüs. In de tijd van Jezus droegen alle joodse mannen een dubbeldrachme af om de tempel in Jeruzalem te onderhouden. Gebruikelijk hoefde iemand zonder inkomen (zoals Jezus) deze solidariteitsbelasting niet af te dragen. Deze belasting is vrij laat ingesteld in de geschiedenis van de Joden, hoewel Exodus 30:11-16 wel verwijst naar een sjekel tempelbelasting. Bronnen laten zien dat dit gebruik pas ingesteld is in het jaar 75 v. Chr door Alexandra Salomé. Ik bestudeer ¬ Kijk goed naar hoe de vraag van de inners van de tempelbelasting gesteld wordt. Welk antwoord verwachten zij van Petrus? ¬ Jezus legt wel vaker wetten naast zich neer. Waarom verwachten de inners niet dat hij deze wet naast zich neerlegt? ¬ Welke mening heeft Petrus over het betalen van de tempelbelasting? ¬ Jezus hoeft van Petrus blijkbaar niet te horen wat er gebeurd is en heeft meteen een les klaar. Hij maakt een vergelijking met de belasting geïnd door aardse heersers. ¬ Wat is deze vergelijking? En hoe verhoudt het zich tot Jezus en de tempelbelasting? ¬ Waarom wil Jezus opeens de joodse leiders niet voor het hoofd stoten? ¬ Heeft dat te maken met het feit dat de vraag van de inners aan Petrus gesteld is? ¬ Jezus heeft de mensen bevrijd van bepaalde wetten die overbodig zijn geworden. Waarvoor hadden de discipelen in de tijd voordat Jezus stierf de tempel nog nodig? ¬ Wat veranderde zodat de discipelen de tempel niet meer nodig hadden? ¬ Wat is er dan gebeurd met de geldigheid van de wet van de tempelbelasting? dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud ¬ Het wonder van Jezus in het laatste vers lijkt erg triviaal en egoïstisch. Waarom denk je dat Jezus het nodig vond om dit wonder plaats te laten vinden? Ik pas toe ¬W ij betalen allemaal verschillende soorten belasting. Dit geld wordt gebruikt voor allerlei dingen waar wij gebruik van maken. Aangezien wij nog niet in een perfecte wereld leven waarin overheden overbodig zijn geworden, zijn deze belastingen voor ons nog steeds noodzakelijk. Ben je het hiermee eens? Waarom wel of waarom niet? ¬ Veel gemeentes hebben een zogenaamde 2 procent regeling dat is een soort belasting die de leden van een gemeente betalen om de kerkdiensten en activiteiten van de gemeente te financieren. Deze regeling is vergelijkbaar met de tempelbelasting in de bijbeltekst. Aangezien wij kinderen zijn van God, zouden wij dan ook nog steeds deze ‘tempelbelasting’ moeten betalen? ¬ Jezus wil niet dat Petrus in de problemen komt met de inners van de tempelbelasting. Soms komen anderen door onze principes in de problemen. Welke afweging moeten we hier maken? Is het belangrijker om gelijk te hebben of om de mensen om je heen te beschermen? ¬ Door het voorbeeld van Jezus lijkt het alsof de koninklijke familie boven de wet staat. In Nederland hebben we een discussie gehad of onze koninklijke familie wel of niet belasting moet betalen. Blijkbaar vindt een deel van Nederland dat de koninklijke familie niet principieel beter is dan de gewone burger. Nu zien wij onszelf ook als kinderen van de Koning. Verheffen wij ons daarom over andere mensen? Zien we onze positie als boven/buiten de (aardse) wet? Jezus betaalt ondanks zijn positie de belasting. Jezus onderwerpt zichzelf vrijwillig aan dingen waar hij zich niet per se aan hoeft te houden. Hoe kunnen wij dat voorbeeld volgen? Ik bid 169 Soms is het moeilijk om die dingen te doen die je niet noodzakelijk van de wet hoeft te doen. Vraag God om je te helpen om toch deze goede dingen te doen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 170 jeugdles Matteüs 17:24-27 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden). Welke stap heb je genomen om iets dat tussen jou en anderen staat weg te halen? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). dialoog in gesprek met het woord Bestudeer de tekst ¬ Maak koppels. Vraag elk koppel: “Kijk goed naar hoe de vraag van de inners van de tempelbelasting gesteld wordt. Welk antwoord verwachten zij van Petrus?” ¬ Maak nieuwe koppels, laat ze delen wat ze als antwoord hadden op de eerste vraag en geef ze dan deze vraag: “Welke mening heeft Petrus over het betalen van de tempelbelasting?” ¬ Maak nieuwe koppels, laat ze delen wat ze als antwoord hadden op de eerste en tweede vraag en geef ze dan deze vraag: “Jezus geeft een vergelijking over de belasting, die geïnd werd door aardse heersers. Wat is deze vergelijking? En hoe verhoudt het zich tot Jezus en de tempelbelasting?” Toepassing ¬ Maak weer nieuwe koppels, laat ze de antwoorden op de eerste 3 vragen delen, geef ze dan deze vraag: “Wij betalen allemaal verschillende soorten belasting. Dit geld wordt gebruikt voor allerlei dingen waar wij gebruik van maken. Aangezien wij nog niet in een perfecte wereld leven waarin overheden overbodig zijn geworden, zijn deze belastingen voor ons nog steeds noodzakelijk. Ben je het hiermee eens? Waarom wel of waarom niet?” Laat eerst 1 persoon van het koppel 1 minuut praten en dan de andere weer 1 minuut. Na die twee minuten mogen ze discussiëren. ¬ Stel aan dezelfde koppels deze vraag “De kerk draait op de geld dat leden geven. Tienden geeft men terug aan God voor het werk van de predikanten en evangelisatie. Extra giften (collectezak of 2-procent-regeling) worden gebruikt voor diensten, gebouwen en activiteiten. Wat vinden jullie van deze twee ‘belastingen’? Is er een verschil tussen de twee” ¬ Koppel nu klassikaal het antwoord van de laatste vraag terug. ¬ Laat iedereen in stilte overwegen: God vertelt ons dat alles wat we hebben aan hem te danken is, hij vraagt daarvoor een deel terug. Doe je dat? Zou je dat willen doen? Opdracht Zet deze week wat van je rijkdom opzij voor God. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 3 12 – 18 april Christus en religieuze tradities Lezen Matteüs 23:1-7, Matteüs 15:1-6, Jesaja 29:13, Matteüs 5:1720, Romeinen 10:3. Kerntekst ‘Dit volk eert mij met hun lippen, maar hun hart is ver van mij; tevergeefs vereren ze mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen.’ (Matteüs 15:8,9). J ohn Wesley, de grondlegger van de Methodisten Kerk, suggereerde dat iemands theologie door vier factoren beïnvloed wordt: geloof, rede, de Schrift en traditie. Hij erkende dat de Bijbel fundamenteel was, maar onderkende ook dat iemands individuele geloof, redenerend vermogen en religieuze traditie van invloed waren op hoe de Bijbel geïnterpreteerd wordt. Als Wesley vandaag weer tot leven gewekt zou worden, zou het een schok voor hem zijn om te zien dat veel moderne theologen in de traditie van Wesley (en andere tradities) de rede, traditie en persoonlijk overtuiging boven de duidelijke onderwijzing van de Schrift stellen. De les van deze week onderzoekt de religieuze tradities waar de schriftgeleerden en farizeeën veel van hun onderwijzingen op baseerden. De rabbijnen die deze tradities oorspronkelijk neerschreven hadden veel respect voor de Schrift. Het was niet hun intentie dat deze tradities tot dezelfde status als Gods Woord verheven zouden worden. Sommige van hun gedreven studenten haalden echter de methode en de boodschap door elkaar waardoor de nadruk verschoof van Gods geschreven openbaring naar menselijke traditie. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Zondag 13 April 172 De stoel van Mozes dialoog in gesprek met het woord Hoewel het lijkt dat de schriftgeleerden en farizeeën twee verschillende groepen waren die op één hoop gegooid werden, waren de schriftgeleerden waarschijnlijk een subgroep van de farizeeën (zie Handelingen 23:9). De farizeeën kwamen als groep in beeld ten tijde van het Griekse keizerrijk. Er wordt verondersteld dat ze een overblijfsel zijn van een vrome joodse sekte, bekend als de Hasidim, die in de Makkabeesche revolutie hielpen vechten tegen de Grieken. De naam farizeeën is afgeleid van het Hebreeuws ‘paras’, wat ‘afscheiden’ betekent. In een tijd waarin veel Joden sterk door heidense culturen beïnvloed waren, zagen de farizeeën het als hun plicht om er voor te zorgen dat elke joodse man de wet werd onderwezen. Om dit te bereiken stelden ze de positie van rabbi in, wat letterlijk ‘mijn beste’ of ‘mijn leraar’ betekent. Door te zeggen dat de ‘schriftgeleerden en farizeeën hebben plaatsgenomen op de stoel van Mozes’ bevestigt Jezus hun positie als de onderwijzers van het volk (Matteüs 23:2,3). Uiteindelijk hadden zij ten minste de verantwoording op zich genomen om te zorgen dat het volk werd onderwezen in de wet. ? Lees Matteüs 23:1-7. Wat was volgens deze verzen één van Jezus’ grootste problemen met de schriftgeleerden en farizeeën? De meeste verwijzingen naar de farizeeën en schriftgeleerden in de evangeliën zijn negatief, en gezien de medeplichtigheid van veel van hen (maar niet allen) aan de dood van Jezus en de vervolging van zijn volgelingen, was die negatieve houding verdiend. Het leek wel of leden van deze groep zich ophielden achter een boom of om een hoekje, wachtend tot mensen een vergissing zouden begaan zodat ze hen de wet konden opleggen. Dit beeld van de farizeeën komt zoveel voor in de Bijbel dat het woord vaak als synoniem voor wettisch gebruikt wordt. Als we nauwlettend naar deze tekst kijken zien we dat Jezus’ grote probleem met de farizeeën niet was dat ze wilden dat anderen de wet van Mozes hielden, maar dat ze hem zelf niet hielden. Ze waren hypocriet, zeiden het ene en deden het andere, en zelfs als ze het goede deden, dan deden ze dat om de verkeerde redenen. ter overdenking Lees nog eens wat Jezus zei over de schriftgeleerden en farizeeën. Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat we ons niet aan een vergelijkbare houding schuldig maken? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 14 april 173 Menselijke geboden Hoewel de schriftgeleerden en farizeeën ‘op Mozes’ stoel zaten waren de bronnen van gezag voor hun godsdienstig onderricht uitgebreider dan alleen het Oude Testament. De wet die de farizeeën gebruikten bestond uit Bijbel interpretaties van vooraanstaande rabbijnen. Deze interpretaties waren niet bedoeld om de plaats van de Schrift in te nemen maar om die aan te vullen. In eerste instantie circuleerden ze mondeling; later gingen schriftgeleerden ze bundelen in boeken. De eerste officiële publicatie van rabbijnse wetten verscheen pas in de tweede eeuw na Christus toen rabbi Yehuda Ha-Nasi (Prins Juda) de Mishnah uitgaf. De wetten die opgetekend zijn in de Mishnah zijn een weergave van ongeveer vier eeuwen aan rabbijnse interpretatie. Onder de rabbijnen die bijdroegen zijn er veel die leefden in de tijd van Jezus. De meest vooraanstaande daarvan waren Hillel en Shammai. Verder was er ook Gamaliël, de kleinzoon van Hillel en leraar van Paulus. ? ees Matteüs 15:1-6. Wat is hier het L twistpunt? Welke misvatting probeert Jezus te corrigeren? In les 1 hebben we gezien dat de rabbijnse wetten ‘halakah’ genoemd werden, wat ‘wandelen’ betekent. De rabbijnen dachten dat als een persoon de weg van de kleine wetten bewandelde, dat ze vanzelf de grote wetten zouden houden. Maar na een tijdje kregen de kleine wetten dezelfde status als de grote, en uiteindelijk was het moeilijk om het traditionele van het bijbelse te onderscheiden. Het lijkt er niet op dat Jezus er problemen mee had dat de farizeeën hun eigen regels hadden. Waar hij wel problemen mee had was het verheffen van deze regels tot ‘leerstelling’. Geen mens heeft het gezag om godsdienstige beperkingen te creëren en die te verheffen tot goddelijk mandaat. Dit wil echter niet zeggen dat groepen gelovigen geen regels mogen maken die het gedrag van hun gemeenschap helpen vormgeven. Praktische instructies kunnen mensen zeker helpen bij het houden van de wet. Deze instructies mogen echter nooit de plaats van de wet innemen. ter overdenking Welke regels, tradities en gewoonten hebben wij als Zevende-dags Adventisten waarvan we geloven dat ze ons helpen om meer trouw en gehoorzaam aan de wet te leven? Schrijf ze op en neem ze mee naar de groep op sabbat, stel vragen over de rol die deze regels spelen in het leven van jouw geloofsgemeenschap. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 174 Dinsdag 15 april Tradities van voorouders Zoals we zagen besteedden sommigen van de rabbijnen zoveel aandacht aan de regels en tradities die gemaakt waren om te helpen de wet van Mozes te houden dat ze faalden om de twee van elkaar te onderscheiden. Na verloop van tijd kregen de woorden van de rabbijnen canonieke status, dachten de mensen dat ze net zo bindend waren als de Schrift. Naar alle waarschijnlijkheid hadden de rabbijnen echter niet de intentie om aan de Schrift toe te voegen toen ze hun commentaren schreven. Hun toegewijde discipelen zagen het waarschijnlijk echter als hun taak om deze unieke interpretaties met het grote publiek te delen. dialoog in gesprek met het woord ? ees nog eens Matteüs 15:1,2. Op L welke tekst in de eerste vijf boeken van Mozes is deze traditie gebaseerd? Wat is het belang van je antwoord? Zie ook Marcus 7:3,4 en Matteüs 15:11. Het zal moeilijk worden om een bijbels gebod te vinden dat luidt: ‘Gij zult uw handen wassen alvorens gij eet.’ Dit gebod zou de schriftgeleerden en farizeeën echter niet verbaasd hebben toen ze Jezus confronteerden, want ze maakten het duidelijk dat de discipelen niet de wet van Mozes overtraden maar ‘de tradities van onze voorouders’. De intensiteit waarmee ze deze vraag stelden wekt de indruk dat, voor de farizeeën, dit een ernstige godsdienstige overtreding was. Medewerkers in de gezondheidszorg en ouders zouden waarschijnlijk graag wijzen op de hygiënische en rationele verklaringen voor het benadrukken door de farizeeën van het handenwassen. Wetenschappers zijn echter van mening dat het hier in werkelijkheid ging over ceremoniële onreinheid. Kennelijk waren de farizeeën bezorgd dat mensen terwijl ze hun dagelijkse gang gingen in contact kwamen met dingen die verontreinigd waren. Zodoende zouden ze zichzelf ceremonieel besmetten door eten te nuttigen wat ze aanraakten zonder hun handen eerst te wassen. Gezien het feit dat ze deze aanklacht tegen de discipelen inbrachten zouden we kunnen concluderen dat Jezus zelf niet in overtreding van deze bekende traditie was (Marcus 7:3). Hij was zich er echter zeker van bewust dat de farizeeën van bijzaken hoofdzaken aan het maken waren. ter overdenking Lees Jesaja 29:13. Welk cruciale bijbelse principes worden hier getoond? Waarom zijn ze zo belangrijk voor ons om te onthouden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 16 april De voorschriften van mensen ‘Nog altijd stellen mensen hun eigen geboden in de plaats van Gods geboden. Zelfs onder de christenen zijn instellingen en gebruiken die alleen berusten op de overleveringen der vaderen. Zulke inzettingen die uitsluitend berusten op menselijk gezag, zijn in de plaats gekomen van Gods geboden. De mensen klemmen zich vast aan hun overleveringen en eerbiedigen hun gewoonten. Zij koesteren haat jegens degenen die trachten hen op hun fouten te wijzen... In plaats van het gezag van de zogenaamde kerkvaders gebiedt God ons het Woord van de eeuwige Vader, de Heer van hemel en aarde, aan te nemen.’ E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, p.326. ? ees Matteüs 15:3-6 maar in de L context van Exodus 20:12, Matteüs 19:19 en Efeziërs 6:2. Welke twee ernstige aantijgingen doet Jezus richting de farizeeën? 175 Toen de farizeeën Jezus aanspraken over het handenwas incident verwachtten ze dat hij rechtstreeks op hun aanklacht zou reageren. Maar in zijn unieke eigen stijl confronteerde Jezus hen met een vraag die rechtstreeks naar de kern van het probleem ging. Jezus wilde ze duidelijk maken dat het probleem niet zat in het handenwassen of het geven van tienden, maar in het verheffen van menselijke waarden boven Goddelijke waarden. De farizeeën konden een logische verklaring geven voor hun standpunt over handenwassen. Ongetwijfeld redeneerden ze ook zo dat het doorsluizen van al hun bronnen naar het werk van God in plaats van naar hun ouders een uitdrukking was van hun ongekende liefde voor God. Ondanks dat de farizeeën logische motieven voor hun daden gehad zullen hebben, verwacht God niet dat mensen hem op hun eigen voorwaarden liefhebben. Het was goed dat ze zich bezighielden met discipline en heilig leven, maar die zorg zou nooit boven de wil van God moeten komen te staan. De farizeeën hadden moeten bedenken dat de 613 wetten, opgetekend in de wet van Mozes, in harmonie waren en niet in tegenspraak. Geen van die wetten probeerde een andere te vervangen. Door vast te houden aan ‘de tradities van de voorouders’ ontkrachtten ze het Woord van God (Matteüs 15:6), in ieder geval wat henzelf betrof. Kijkend naar zichzelf als de beschermers van de wet zullen ze ongetwijfeld geschokt zijn geweest door de claim dat ze de wet overtraden en zelfs ontkrachtten door de tradities waarvan ze dachten dat ze de mensen hielpen de wet beter te houden! 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Donderdag 17 april 176 Buitensporige rechtvaardigheid dialoog in gesprek met het woord ? ees Matteüs 5:17-20. In de context L van de les van deze week, op welke manieren zouden we de aansporing van Jezus in Matteüs 5:20 kunnen opvatten? Zie ook Romeinen 10:3. Als je Matteüs 5:20 op zichzelf leest zou je het kunnen opvatten als een uitnodiging om een nog grotere farizeeër dan de farizeeën te zijn, dat wil zeggen, doen zoals zij doen maar dan nog meer. Maar is dit wat Jezus zegt? Gelukkig ligt het antwoord op die vraag binnen handbereik. De les van gisteren maakte duidelijk dat het niet ongewoon was voor de schriftgeleerden en farizeeën om de tradities boven de wet van God te verheffen. Jezus moest tegen ze zeggen dat hun daden eigenlijk het Woord van God ontkrachtten. En de les van maandag gaf al aan dat, hoewel hun lessen inhoudelijk waarschijnlijk goed waren, veel farizeeën hypocriete levens leidden. Tegen deze achtergrond is het niet moeilijk om de echte gevoelens achter Jezus’ uitspraak te zien. Het zou heel goed kunnen zijn dat hij verwees naar waar hij ergens anders al over gewaarschuwd had: ‘Wie dus ook maar een van de kleinste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel.’ (Matteüs 5:19) De farizeeën waren zo gefocust op de wetten van menselijke oorsprong dat ze schaamteloos de wet van God overtraden. Hun rechtvaardigheid was gebaseerd op hun eigen inspanning en als zodanig defect. Jesaja had lang geleden al verklaard dat onze gerechtigheden zijn als een bezoedeld kleed (Jesaja 64:6 NBG). Het soort rechtvaardigheid dat Jezus promoot begint in het hart. In het handenwas incident wijst Jezus op de fout van de farizeeën door uit Jesaja 29:13 te citeren: ‘omdat dit volk ... mij slechts met de lippen dient, terwijl hun hart ver bij mij vandaan is’. De rechtvaardigheid die God zoekt gaat dieper dan zichtbare daden. Jezus roept op tot een rechtvaardigheid die overstijgt wat de farizeeën dachten te hebben. De rechtvaardigheid die telt wordt niet verkregen door elk item van een takenlijst af te vinken. Het kan alleen verkregen worden door geloof in Jezus Christus en door zijn rechtvaardigheid voor onszelf te claimen. Het is een rechtvaardigheid die voortkomt uit een complete overgave van onszelf en een gepassioneerd realiseren dat we Jezus nodig hebben als Plaatsvervanger en Voorbeeld. ter overdenking Lees Romeinen 10:3. Hoe helpt deze tekst ons om te zien waar echte rechtvaardigheid over gaat? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 18 april 177 Verdere studie Lees Hoofdstuk 42, Overlevering, p. 341-344 en hoofdstuk 67, Wee over de Farizeeën, p. 561-541 uit E.G. White, Jezus, de Wens de Eeuwen. Lees ook Matteüs 23. ‘Huichelaars, zei hij, zich tot de sluwe spionnen richtend, ‘terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, zeggende: Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is verre van mij. Tevergeefs eren ze mij omdat zij, die geboden van mensen zijn.’ E.G.White, Jezus, de Wens der Eeuwen,p. 325. Gespreksvragen 1 Noem enkele van de tradities die wij als Zevende-dags Adventisten volgen. Waarom is het belangrijk om ze als zodanig te onderkennen? Waarom zijn tradities belangrijk en welke rol spelen ze in het leven van onze gemeenschap? Welke tradities hebben een universeel belang, en welke zijn gebaseerd op lokale en culturele factoren? 2 3 Denk na over de volgorde tijdens de eredienst in je gemeente. Waarom heeft de kerk die specifieke volgorde? Wat is de betekenis van elk onderdeel van de liturgie? (Bijvoorbeeld aanroep, doxologie, openingsgebed, etc.) Welke lessen kunnen we trekken uit de orde van dienst die illustreren hoeveel traditie er eigenlijk in ons geloof verweven zit? En tegelijkertijd moeten we ons de vraag stellen: omdat het alleen maar traditie is en verder niet, is het daarom slecht? ‘Gelovigen hebben met regelmaat de vijand door hun laten werken, juist op het moment dat ze volledig aan God en de voortgang van Zijn werk toegewijd hadden moeten zijn. Onbewust zijn zij ver van het pad van rechtvaardigheid geraakt. Door een sfeer van kritiek en het zoeken naar fouten te koesteren, van farizeïsche vroomheid en trots, hebben ze de Heilige Geest verjaagd en het werk van Gods boodschappers ernstig vertraagd.’ (Testimonies for the Church, vol. 9, p. 125). Hoe raak je onbewust ver weg van het pad van rechtvaardigheid? Welke stappen kan iemand ondernemen om te voorkomen dat je in een zelfingenomen routine verstrikt raakt? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 178 verdieping voor jong en oud Matteüs 15:1-9 IJsbrekervraag Welke tradities in de kerk vind je leuk en welke vind je minder leuk? Waarom? Ik verken Jezus heeft regelmatig ruzie met de religieuze leiders van het jodendom. De farizeeërs en schriftgeleerden in deze tekst komen uit Jeruzalem en zijn daarom nog belangrijker in de joodse wereld. Het wassen van de handen was een van de meest vooraanstaande tradities in het jodendom in de tijd van Jezus die niet gefundeerd was in het Schrift. Hoewel het debat lijkt te gaan over een triviale kwestie, is dit toch een fundamentele discussie over de verhouding tussen de traditie en de wet. Ik bestudeer ¬A an wie is de vraag van de farizeeërs en schriftgeleerden gericht en over wie gaat het? Waarom zijn deze twee personen niet hetzelfde? ¬ Wat zegt dit over de status van Jezus in de ogen van de schriftgeleerden? ¬ Jezus gaat helemaal niet in op het onderwerp ‘handen wassen’. Waarover praat Jezus wel? ¬ Wat is het verband tussen het eren van je moeder en vader en handen wassen? ¬ Jezus stelt de hele orale traditie van joodse wetten die als toevoeging dienen van de geboden in de Bijbel ter discussie. Specifiek ging het hier om de zogenaamde Korban wetten waarin je geld kon beloven aan de tempel die je pas zou betalen bij je overlijden. Dat zou betekenen dat een deel van je geld niet gebruikt kan worden tijdens je leven. Een gevolg hiervan is dat je niet je eigen ouders zou kunnen helpen wanneer ze het financieel moeilijk hebben, terwijl je wel het geld hebt. Hoe kan deze wet uit de traditie, die goed lijkt, eigenlijk slecht zijn? ¬ Terwijl Jezus de traditie van de farizeeërs en schriftgeleerden bekritiseert, maakt hij gebruik van de teksten uit Jesaja. Wat laat dit zien over de wettelijke tradities die Jezus aanhoudt? Zijn de tradities op zich dan het probleem of de inhoud van de tradities? Wat is het verschil tussen een goede en een slechte traditie? dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik bid 179 ¬F rederick Bruner praat over een toewijding aan God die God pijn doet omdat het mensen pijn doet. Deze Korban wetten zijn hier een voorbeeld van. Kun jij andere voorbeelden verzinnen uit je eigen leven of omgeving die eenzelfde gevolg hebben? ¬ Denk eens aan hoeveel kerkelijke activiteiten alleen betrekking hebben op de dingen waarvan we denken dat ze God blij maken, maar die eigenlijk noch geestelijk noch materieel de mensen dienen die echt God nodig hebben? Hoeveel van ons geld zit vast in gebouwen en activiteiten die ons blij maken in plaats van zorgen voor de mensen die het echt moeilijk hebben? Welke van onze tradities staan Gods werk in de weg? ¬ Jezus associeert de traditie van het handen wassen met het tevergeefs eren van God. Zijn er tradities die wij volgen waarvan, als we heel eerlijk zijn, we ook denken dat Jezus die zou veroordelen? ¬ Volgens Jezus zijn niet alle tradities op zich slecht. Zijn er ook tradities die juist wel goed en nuttig zijn in ons geloof? Welke tradities die we misschien zijn kwijtgeraakt zouden we opnieuw kunnen benadrukken? Dingen die we al jaren doen voelen vertrouwd. Het is dan heel moeilijk om objectief die dingen op hun waarde te beoordelen. Vraag God in gebed om je wijsheid te geven om het verschil te zien tussen de goede en slechte tradities in je leven, gemeente en kerk. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 180 jeugdles Matteüs 15:1-9 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Heb je deze week wat van je rijkdom opzij gezet? Was dat makkelijk of moeilijk? IJsbrekervraag Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). dialoog in gesprek met het woord Bestudeer de tekst ¬ Klassikaal: De vraag gaat over handen wassen, maar Jezus zegt daar niets over. Waarom praat Jezus over iets heel anders? ¬ Klassikaal: Wat is de link tussen handen wassen en waar Jezus over praat? ¬ Klassikaal: Jezus praat eigenlijk dus over dingen die goed lijken en misschien ook goed zijn, maar die soms ook slecht zijn. Schrijf op een bord zoveel mogelijk dingen op die goed lijken, maar slecht zijn. (Hier bedoelen we niet dingen als ‘geld’, maar eerder dingen als de voorbeeld in de verdieping voor jong en oud, dat je geld opzij kon zetten voor de tempel (wat dus goed is), maar daardoor kon je je ouders niet helpen (wat ook goed is).) Toepassing ¬ Klassikaal: De verdieping voor jong en oud spreekt over ‘toewijding aan God die God pijn doet, omdat het mensen pijn doet’. Voor welke van de dingen op het bord geldt dit? Verzin nog meer voorbeelden. ¬ Klassikaal: Voeg aan het lijstje op het bord kerkelijke activiteiten toe, die betrekking hebben op dingen waarvan we denken dat ze God blij maken, maar die niemand dienen om dichter bij God te komen. ¬ Klassikaal: Het is moeilijk om onder ogen te zien, dat sommige dingen die we heel belangrijk vinden uiteindelijk niet zo goed zijn als we denken. Hoe kunnen we daarmee omgaan en hoe kunnen we dingen wél goed doen? ¬ Klassikaal: Dit is maar één deel van het verhaal, er zijn natuurlijk ook activiteiten die we doen die wel goed zijn, voor onszelf en voor anderen die God nodig hebben. Maar hiervan een lijst. Opdracht Kies één ding van beide lijsten. Richt je deze week op één goed ding en probeer een slecht ding te veranderen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 4 20 – 26 april Christus en de wet in de Bergrede Lezen Matteüs 5:17-20, Lucas 16:16, Matteüs 5:21-32, Romeinen 7:24, Matteüs 5:33-37, 5:38-48. Kerntekst ‘Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen maar om ze tot vervulling te brengen. Ik verzeker jullie: zolang de hemel en aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn.’ Matteüs 5:17,18. e meeste mensen zullen wanneer ze aan de Bergrede denken, automatisch denken aan de zaligsprekingen (Matteüs 5:1-12). Maar eigenlijk beslaat de Bergrede drie hoofdstukken, verdeeld in drie gedeelten. De zaligsprekingen vormen alleen het eerste gedeelte. In het tweede stuk vergelijkt Jezus Christenen met licht en zout (Matteüs 5:13-16). Het derde gedeelte, Matteüs 5:1748, is waar Jezus ons een nieuw en dieper perspectief op de wet geeft. En dan is er nog het derde en langste deel, Matteüs 6:1 – 7:23, waarin Jezus duidelijke lessen over christelijk gedrag aanreikt. De rede eindigt met de parabel van de verstandige man en de onnadenkende man (Matteüs 7:24-27), die benadrukt hoe belangrijk het is om gehoorzaam te zijn aan wat God van ons vraagt. Deze week zullen we het derde gedeelte onderzoeken, Matteüs 5:17-48 (door theologen de antithesen genoemd, zaken die in sterk contrast worden gepresenteerd), om te zien wat het ons leert over de wet. D 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 182 Zondag 20 april ‘Eén jota of tittel’ dialoog in gesprek met het woord ? ees nog eens Matteüs 5:17-20. Het L is interessant dat Jezus hier zo sterk de wet benadrukt en tegelijkertijd die uitspraak doet over de schriftgeleerden en farizeeën, die zelf ook zo sterk de nadruk legden op de wet. Welke les kunnen we trekken uit dit tekstgedeelte over ware gehoorzaamheid aan de wet? Jezus begint dit gedeelte met de verzekering dat hij niet gekomen is om ‘de Wet of de Profeten af te schaffen’ (Matteüs 5:17). Ook al is er geen verwijzing naar, toch zien velen dit als een formulering die duidt op het gehele Oude Testament (zie ook Matteüs 7:12, 11:13, Lucas 16:16, Handelingen 13:15, 24:14 en Romeinen 3:21). Jezus deed geen aanval op het Boek dat de wil van zijn Vader openbaarde, ondanks wat zijn tegenstanders verkondigden. In plaats daarvan was zijn doel om de wet en de profeten tot vervulling te brengen, niet om ze weg te doen. Het woord dat gebruikt wordt voor ‘vervullen’ (plero) betekent letterlijk ‘vullen’ of ‘compleet maken’. Er zijn twee manieren om vervullen te begrijpen. Eén is om de nadruk te leggen op Jezus als zijnde de vervulling van de Schrift (bijvoorbeeld, Lucas 24:25-27 en Johannes 5:39). Maar de sleutel om de tekst te begrijpen zit in de onmiddellijke context, die laat zien dat Jezus niet kwam om de Schrift af te schaffen maar om de essentie ervan te openbaren. Na zijn bredere intentie duidelijk te hebben gemaakt, schakelt Jezus over van het Oude Testament in het algemeen, naar de wet in het bijzonder. Hij waarschuwt dat zolang de hemel en aarde bestaan, de wet van kracht zal blijven, totdat alles gebeurd zal zijn (Matteüs 5:18), bijna alsof hij wist dat hij op een dag beschuldigd zou worden van het afschaffen van de wet. Met deze uitspraak bevestigt Jezus de eeuwigheid van de Wet. De wet is zelfs zo belangrijk dat al diegenen die de voorschriften overtreden de minste genoemd zullen worden in het koninkrijk. Dit is slechts een manier om te zeggen dat ze niet in het koninkrijk zullen zijn. Degenen die de wet gehoorzamen, zullen wel in het koninkrijk zijn. Jezus maakt direct duidelijk dat hij geen voorstander is van de holle rechtvaardigheid van de schriftgeleerden en farizeeën maar van een rechtvaardigheid die uit voortkomt uit een hart dat God liefheeft en er naar streeft om zijn wil te doen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 21 april 183 Moord Nadat hij zijn intentie om de wet hoog te houden duidelijk had gemaakt, begon hij met het uitleggen van een rechtvaardigheid welke die van de schriftgeleerden en farizeeën overstijgt. Hij begint met het citeren van het zesde gebod (Exodus 20:13) en uit de wet van Mozes de straf samen te vatten die stond op overtreding (Exodus 21:12 en Leviticus 24:17). Het zesde gebod omvat niet alle gevallen waarbij de ene persoon de andere ter dood brengt. In het geval van doodslag kon iemand tijdelijk naar een vrijplaats vluchten (Exodus 21:13, Numeri 35:12). Wie echter opzettelijk een ander had gedood werd snel berecht. In zijn uitleg plaatst Jezus niet de nadruk op de daad zelf maar op de motieven en intenties van degene die de daad beging. Je kan iemand per ongeluk ombrengen, maar wie iemand opzettelijk van het leven berooft heeft daar van tevoren over nagedacht. De zonde vond al plaats voordat de persoon de verschrikkelijke daad deed. Veel potentiële moordenaars worden alleen door gebrek aan gelegenheid weerhouden. ? ees Matteüs 5:22. Wat stelt Jezus L gelijk aan moord? Hoe helpt 1 Johannes 3:15 om dat punt te benadrukken? Wat is het echte probleem waar Jezus hier naar verwijst en wat zegt dit ons over het werkelijke bereik van Gods wet? Hoewel de Bijbel vaak spreekt over de kracht van het woord brengt Jezus het hier naar een dieper niveau. Vaak is het doel van ruwe taal om negatieve gevoelens in het slachtoffer op te wekken. Het zijn niet alleen degenen die de daad bij het woord voegen die schuldig zijn aan moord, maar ook zij die ruwe taal gebruiken naar anderen of zelfs moorddadige gedachten koesteren. Jezus raadt hen die zulke gedachten hebben aan om zich met hun slachtoffers te verzoenen alvorens voor het altaar te komen (Matteüs 5:21-26). ter overdenking Sta stil bij de implicaties van Jezus’ woorden in de teksten van vandaag. Hoe goed heb jij het er in dit opzicht van af gebracht? Wat zegt zo’n hoge standaard je over de noodzaak om altijd door de rechtvaardigheid van Christus gedekt te zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 184 Dinsdag 22 april Overspel Het volgende voorbeeld van Jezus gaat over geboden met betrekking to overspel. Hij citeert eerst het zevende gebod, pleeg geen overspel. In de context van de wetten van Mozes was er sprake van overspel als een getrouwd persoon seksuele omgang had met iemand anders dan de eigen partner. De wet was er duidelijk over dat beide partijen die schuldig bevonden waren aan overspel ter dood gebracht moesten worden. Evenals met het zesde gebod gaf Jezus de diepere implicaties van dit gebod weer. Overspel begint vaak lang voordat de daad begaan wordt. Op dezelfde manier als moord begint met de intentie permanente schade aan iemand toe te brengen, begint overspel op het moment dat een individu met begeerte naar een andere persoon kijkt, gehuwd of alleenstaand, met wie hij of zij niet getrouwd is. dialoog in gesprek met het woord ? ees Matteüs 5:27-32. Kon Jezus zijn L beschrijving van het gevaar van zonde nog krachtiger verwoorden? Lees na het bekijken van deze teksten ook Romeinen 7:24. Welke belangrijke waarheden vind je daar? Ook hier voorziet Jezus in een directe remedie voor de zonden die hier blootgesteld zijn. De oplossing is niet om de zonde door te zetten om jezelf radicaal te opereren. Met sterke metaforen raad Jezus diegenen die dit probleem hebben aan om dat te doen wat nodig is als hij of zij het koninkrijk wenst binnen te gaan. Dit kan zijn een andere route naar je werk nemen of een punt zetten achter een gekoesterde vriendschap, maar eeuwig gewin weegt veel zwaarder dan de passies van het moment. Zoals we eerder zagen stond Mozes echtscheiding toe, hoewel hij wist dat het geen deel van Gods oorspronkelijk plan uitmaakte. Nadat Jezus getrouwde mannen met ronddolende ogen heeft aangesproken en heeft aangeraden hun impulsen te bedwingen, moedigt hij levenslange huwelijkse trouw aan. ter overdenking ‘De overgave van de wil wordt voorgesteld als het uittrekken van het oog, of het afhouwen van de hand. Dikwijls schijnt het ons toe, dat het overgeven van onze wil aan God inhoudt dat wij verminkt of kreupel door het leven moeten gaan. Maar het is beter zegt Christus, dat het eigen-ik verminkt, gewond of kreupel gemaakt wordt, indien ge op deze wijze ten leven kunt ingaan. Dat wat ge beschouwt als een ramp is de deur naar de grootste weldaad.’ E.G. White, Gedachten van de berg der zaligsprekingen, p. 58. Welke implicaties zouden deze woorden voor jou kunnen hebben? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 23 april 185 Beloften, beloften ... De eerste twee tegenstellingen (moord en overspel) zijn gebaseerd op de decaloog. De tegenstelling over echtscheiding en degenen die later volgen komen uit andere gedeelten van de wetten van Mozes, waaronder die over ten onrechte zweren en een gelofte voor God afleggen. ? ? ees Deuteronomium 23:21-23. Hoe L verhouden deze verzen zich tot de woorden van Jezus in Matteüs 5:3337? Zie ook Handelingen 5:1-11. Lees Leviticus 19:11-13. Welke specifieke punten vinden we hier? Zie ook Exodus 20:7 De wet van Mozes, waar Jezus uit citeert, is onderdeel van een gedeelte in Leviticus wat een aantal misleidende praktijken veroordeelt. Ook hier is het duidelijk dat Jezus bezorgd is over de intenties. Iemand die een belofte doet zonder de intentie om die na te komen heeft een bewuste beslissing genomen om te zondigen. Hoewel het gebod tegen onterecht zweren gaat over beloften gedaan aan ander mensen, gaat het tweede gebod over beloften gedaan aan God. Anders dan een persoon die zich schuldig maakt aan valse beloften, hoeft iemand die een financiële toezegging aan God doet geen oplichting van plan te zijn. Maar Jezus kent de menselijke natuur en waarschuwt tegen het doen van beloften waar je later misschien spijt van krijgt. Het verhaal van Ananias en Safira is een krachtig voorbeeld van de manier waarop God naar deze zonde kijkt. Ze deden een gelofte aan God met iedere intentie zich daaraan te houden, maar veranderden van gedachte. Hierop oordeelde God over hen, met dodelijke consequenties. In plaats van beloften te doen die we misschien niet kunnen nakomen zou een christen een persoon van integriteit moeten zijn wiens ‘ja’ ook ‘ja’ betekent, en ‘nee’ ook ‘nee’. ter overdenking Denk terug aan een tijd dat je een belofte deed (aan een persoon of aan God), die je van plan was om na te komen, maar wat je uiteindelijk toch niet deed. Hoe kun je leren zorgvuldig met dit probleem om te gaan? En hoe zit het met beloften aan jezelf die je niet bent nagekomen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Donderdag 24 april dialoog in gesprek met het woord 186 Lex Talionis Het lijkt erop dat het thema hier (Matteüs 5:38-49) wraak is. Dit thema betreft de vele geboden in de Mozaïsche wet die gebaseerd zijn op het principe van boete voor een overtreding met een straf die daaraan gelijk is. Dit idee wordt Lex Talionis genoemd, een Latijnse term die ‘wet van vergelding’ betekent. We zien in een aantal tekstgedeelten (Exodus 21:22-25, Leviticus 24:17-21, Deuteronomium 19:21) dat de wet als straf hetzelfde voorschrijft als wat het slachtoffer geleden heeft. Als het slachtoffer een oog, arm, voet of het leven verloren had dan moest de dader dat ook. Deze ‘wet van vergelding’ was gangbaar bij meerdere van de oude beschavingen. Waarom ook niet, er lijkt een simpel principe van rechtvaardigheid van uit te gaan? Het is belangrijk dat we ons realiseren dat deze wet er is om vergelding in te perken, dat wil zeggen, voorkomen dat mensen meer genoegdoening afdwingen dan waar ze recht op hebben. Op veel manieren was deze wet er dus om te voorkomen dat rechtvaardigheid niet verdraaid werd. In Matteüs 5:38-42 valt Jezus dus niet per se de legitimiteit van de wet aan die straf eist voor een misdaad. In plaats daarvan richt Jezus zich op hoe christenen reageren op mensen die proberen misbruik van ze te maken. In plaats van kansen te zoeken voor wraak zouden christenen moeten ‘vergelden’ met zachtmoedigheid, iets wat we alleen kunnen door de genade van God die in ons werkt. In deze oproep neemt Jezus ons mee naar een dieper begrip van wat het betekent om een volgeling van de Heer te zijn. De laatste tegenstelling betreft de houding die aanraadt om je vrienden lief te hebben en je vijanden te haten. Het gebod om je naaste lief te hebben staat in Leviticus 19:18. Er is geen tekst die expliciet oproept je vijanden te haten, ondanks Deuteronomium 23:3-6. In de context van de wereld in Jezus’ tijd leefden de Joden onder de bezetting door een buitenlandse mogendheid, onderdrukt door de Romeinen, en waren ze tweederangs burgers in hun eigen land. Gezien de bezetting voelden ze zich waarschijnlijk gerechtvaardigd in hun haat richting de vijand die ze van tijd tot tijd zwaar onderdrukte. Maar Jezus toont ze een betere manier om te leven, ondanks omstandigheden die verre van ideaal waren. ter overdenking Lees Matteüs 5:44,45. Wat zegt Jezus hier tegen ons? En van groter belang, hoe kun je dit toepassen in je eigen leven op iemand die jou iets misdaan heeft? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 25 april 187 Verdere studie ‘De Bergrede’ , E.G. White, ‘Jezus, de Wens der Eeuwen’, p. 241-255. ‘Jezus behandelt de geboden afzonderlijk en verklaart hun ware betekenis. In plaats van het minste weg te nemen, laat hij zien hoe verreikend hun eisen zijn en hij brengt de fatale fout aan het licht die de joden begaan door hun uiterlijk vertoon van gehoorzaamheid. Hij zegt dat een boze blik of een blik van wellust een overtreding van Gods wet is. Iemand, die deel heeft aan ook maar de geringste onrechtvaardigheid overtreedt de wet en haalt zichzelf naar beneden. Moord ontstaat in het verstand. Wie in zijn hart plaats geeft aan haat zet zijn voet op de weg van de moordenaar en zijn offers zijn een gruwel voor God.’ E.G. White, ‘Jezus, de Wens der Eeuwen’, p. 251. Liefde is het bindend element in Gods wet. In iedere tegenstelling vestigt Jezus de aandacht op het principe van liefde: Liefde weerhoudt een persoon ervan zijn zuster te haten; liefde houdt echtgenoten bij elkaar; liefde daagt de christen uit om altijd eerlijk te zijn in zijn omgang met anderen en met God; liefde laat een persoon met zachtmoedigheid reageren als hem onrecht is aangedaan; en liefde geeft het individu kracht om de vijand zo te behandelen als hij zelf behandeld zou willen worden. Gespreksvragen 1 In het gedeelte van deze week zegt Jezus, ‘jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk gezegd is’ en dan later zegt hij ‘en ik zeg zelfs’, en vervolgens geeft hij een tegenstelling. Merk op dat sommige dingen die ‘destijds gezegd zijn’ rechtstreekse citaten uit het Oude Testament zijn. Het probleem zat dus niet in de verwijzingen maar hoe die waren geïnterpreteerd. Welke les kunnen we hieruit trekken, zo niet over onze leerstellingen, dan wel over hoe we ze interpreteren? 2 3 Hoe helpen de teksten die we bestudeerd hebben, in het bijzonder die over moord en overspel, om te laten zien hoe fout mensen het hebben die zeggen dat de wet aan het kruis was afgeschaft? Velen trappen in de val van het interpreteren van teksten.Eén van die teksten is Matteüs 5:48, waar we worden opgeroepen volmaakt te zijn, zoals onze hemelse Vader volmaakt is. Hoe laat de interpretatie van deze tekst in de onmiddellijke context (Matteüs 5:43-48) het belang zien van zorgvuldige bijbelstudie? Wat zou je zeggen tegen iemand die beweert dat deze tekst zondeloosheid leert? Wat leert deze tekst ons echt? En waarom toont dit wat het echt betekent een volgeling van Jezus te zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 188 verdieping voor jong en oud Matteüs 5:17-22 IJsbrekervraag Zijn er belangrijkere en minder belangrijkere wetten? Waarom wel? Waarom niet? Ik verken De bergrede is een van de meest bekende stukken uit de hele Bijbel. Het is de langste aaneengesloten bijbeltekst waarin Jezus aan het woord is. Nadat hij een aantal onderwerpen op radicale wijze heeft besproken, is de wet van het Oude Testament aan de beurt. Het stuk 5:17-22 hoort helemaal bij elkaar. Jezus legt zijn theologische perspectief op de wet uit (in 17-20) en geeft in 21-47 zes voorbeelden van hoe zijn blik anders is dan de algemeen geaccepteerde normen. Om het af te sluiten zegt hij in vers 48: ‘Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.’ Ik bestudeer ¬ Jezus zet de profeten naast de wet. Zijn deze twee gelijkwaardig? Is het vervullen van een profetie hetzelfde als het vervullen van de wet? Hoe vervul je een wet in plaats van er slechts aan te voldoen? ¬ Jezus lijkt geen categorieën aan te brengen in de wet. Hij zegt dat de kleinste en de grootste wet even belangrijk zijn. Is het mogelijk om te beargumenteren dat Jezus de ceremoniële wet vervult maar bijvoorbeeld de tien geboden niet? ¬ Het vervullen van de wet lijkt ook de wet in zijn geheel radicaler te maken want de voorwaarden van de wet zijn strenger geworden. Jezus zegt bijvoorbeeld dat iemand uitschelden gelijk staat aan moord. Wat zijn de overeenkomsten tussen moorden en uitschelden? Wat zijn de verschillen? Waarom vindt Jezus ze gelijkwaardig? ¬ In verzen 17-19 spreekt Jezus over de gelijkheid van de wetten. In vers 20 werkt hij dat uit met een voorbeeld. Wat is de verhouding tussen het voorbeeld en de stelling die hij uiteenzet in de eerdere verzen? ¬ Jezus bespreekt ook het leren van de geboden aan anderen als een ethische kwestie. Hoe zegt hij dat wij anderen de geboden moeten onderwijzen? dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik bid 189 ¬ Hoe kan je de wet aan anderen leren? Is er een verschil tussen vertellen en laten zien? Welke werkt beter? ¬ Het is redelijk makkelijk om de wet te waarderen en anderen erover te onderwijzen, maar het is veel moeilijker om de wet na te leven als je daardoor in moeilijkheden komt. De uitdaging is niet om de wet alleen na te leven maar te waarderen waar de wet voor staat en hoe de wet jou kan veranderen. Hoe kan je de wereld veranderende natuur van de wet beter leren waarderen in je eigen leven? ¬ Door de wet te radicaliseren maakt Jezus het onmogelijk om de wet na te leven. Toch roept Jezus ons op om perfect te zijn. Waarom is het belangrijk om te begrijpen dat de wet niet na te leven is? Hoe kunnen we dan wel perfect zijn? ¬ Jezus legt in zijn voorbeeld de nadruk op het innerlijke. Het gaat Jezus er niet alleen om wat je doet maar ook wie je bent. Wat voor persoon wil Jezus dat je bent? Noem één concreet ding dat je kan veranderen om die persoon te worden. In de bergrede past Jezus de logica van de wet toe op zowel ons innerlijke leven als op onze uiterlijke handelingen. Hij zegt dat beide vormen belangrijk moeten zijn in ons leven. Vraag God om jou en anderen de kracht te geven om de wet na te leven in het dagelijks leven. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 190 jeugdles Matteüs 5:17-22 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Op welke goede ding heb je je gericht en welke slechte ding heb je veranderd? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. dialoog in gesprek met het woord Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). ¬ Kies een aantal vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud. ¬ Verdeel de groep in tweeën. Laat één groep zoveel mogelijk kenmerken opschrijven van profetie, laat de andere groep zoveel mogelijk kenmerken van de wet opschrijven. ¬ Klassikaal: Jezus zet de profeten naast de wet. Zijn die twee gelijkwaardig? Is het vervullen van profetie hetzelfde als het vervullen van de wet? (Gebruik de kenmerken die bij de eerste vraag zijn opgeschreven.) ¬ Klassikaal: Jezus praat ook over het leren van geboden aan anderen. Hoe zegt hij dat wij dat moeten doen? Toepassing ¬ In groepjes van 3-4: Hoe kun je de wet aan anderen leren? Maak een lijst van manieren. Kies de beste manier uit. ¬ Klassikaal: Deel de beste ideeën met elkaar. ¬ In de groepjes: Nu in de groep over een wet praten is makkelijk, maar je aan de wet houden als het je in de problemen brengt, of niet leuk is, dat is moeilijk. Elk persoon in de groep deelt een verhaal van wanneer ze zoiets meemaakten. Die persoon vertelt ook hoe hij of zij gehandeld heeft en wat de uitkomst was. De rest van de groep kan advies geven voor een volgende keer. ¬ In groepjes van 2: Jezus zegt heel duidelijk dat het bij de wet niet om doen gaat, maar om het binnenste van jezelf. Dus wie je bent. Noem één concreet ding dat je kan veranderen om een beter persoon te zijn. Opdracht Verander één ding zodat je een beter persoon kan zijn. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 5 28 april – 4 mei Christus en de sabbat Lezen Genesis 2:1–3, Hebreeën 1:1–3, Handelingen 13:14, Marcus 2:23–28, Johannes 5:1–9, Jesaja 65:17. Kerntekst ‘ ‘De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat; en dus is de Mensenzoon ook heer en meester over de sabbat’ ‘ (Marcus 2:27, 28). D e overgrote meerderheid van de christelijke denominaties houdt vast aan de viering van de zondag als dag van ‘rust’ en aanbidding (zelfs al rusten de meeste zondagvierders niet echt op die dag). Het ‘houden van’ de zondag is zo maatgevend onder moderne christenen, dat velen van hen geloven dat deze dag eigenlijk de ‘christelijke sabbat’ is. Zo is het niet altijd geweest. In tegendeel, als voortzetting van het Israëlitisch geloof heeft het christendom niet alle symbolen van de moederreligie overboord gezet. Zo ook niet de sabbat op de zevende dag van de week. De christenen van het eerste uur hadden in eerste instantie alleen toegang tot het Oude Testament om hen te begeleiden. Geen wonder dat het onderwerp van een mogelijke andere aanbiddingsdag niet eerder in het christendom werd geïntroduceerd dan een eeuw nadat Christus terug naar de hemel was gegaan. Bovendien duurde het tot de vierde eeuw, met de wet van Constantijn, dat zondagviering de gewoonte werd binnen de toonaangevende kerk. Helaas heeft de christelijke kerk ook na de protestantse reformatie voor het overgrote deel vastgehouden aan de viering van de zondag, ondanks het bijbelse getuigenis dat de zevende dag de ware sabbat blijft. De les van deze week spreekt over Christus en de sabbat. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 192 zondag 27 April De Joodse sabbat? Hoewel veel mensen naar de zevende dag verwijzen als de ‘Joodse sabbat’, openbaart de Bijbel dat de sabbat er veel eerder was dan het Joodse volk. De wortels van de sabbat gaan helemaal terug naar de schepping. Genesis 2:1–3 verklaart dat nadat God zijn scheppingsactiviteiten na zes dagen had beëindigd, hij op de zevende dag rustte en vervolgens die dag ‘zegende en heiligde’. Dit toont duidelijk de belangrijke plek van de sabbat aan in de schepping van God. In aanvulling op de zegen, werd de sabbat ook nog eens ‘heilig verklaard’. Met andere woorden: God paste enkele van zijn eigen kwaliteiten toe op dit monument in de tijd. dialoog in gesprek met het woord ? ergelijk de twee sabbatsgeboden in V Exodus 20:8–11 en Deuteronomium 5:12–15. Op welke manier ondersteunen deze twee geboden de gedachte dat de sabbat alleen voor Joden is? Het meest in het oog springende verschil tussen de twee geboden is de reden voor het vieren van de sabbat. Exodus refereert direct aan Genesis 2:3 met de uitleg dat God de sabbat zowel ‘zegende’ als ‘heiligde’. Aan de andere kant wijst Deuteronomium 5:15 naar de goddelijke bevrijding van Israël uit de Egyptische slavernij als een reden voor het vieren van de sabbat. Op basis van de tekst in Deuteronomium geloven velen dat de sabbat alleen bestemd is voor Joden. Dit argument gaat echter totaal voorbij aan het feit dat de tekst van Exodus ons terugverwijst naar de schepping, toen God de sabbat instelde voor de hele mensheid. Bovendien staat de verwijzing naar de bevrijding uit Egypte, in Deuteronomium 5:15, symbool voor de bevrijding die wij mogen ervaren in Christus. Daarmee is de sabbat niet alleen een symbool van de schepping, maar ook van bevrijding, twee thema’s die in de Bijbel aan elkaar gekoppeld worden (Hebreeën 1:1–3, Kolossenzen 1:13–20, Johannes 1:1–14). Alleen omdat Jezus onze Schepper is, kan hij ook onze Bevrijder zijn. De sabbat op de zevende dag staat symbool voor beide zaken. ter overdenking Iedereen kan beweren te rusten in Christus. Hoe, in uw beleving, helpt het houden van de sabbat bij het vinden van die rust? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 maandag 28 April Tijd voor rust en aanbidding Volgens Kolossenzen 1:16 en Hebreeën 1:2 was Christus direct betrokken bij het scheppingsproces. Deze teksten verklaren dat alles wat geschapen is, tot stand kwam door hem. Paulus verklaart verder dat Christus ook deel had aan de schepping van het ‘onzichtbare’ (Kolossenzen 1:16, 17), waarbij ook de sabbat inbegrepen is. Hoewel Christus het centrum vormt van het scheppingsproces, onderwierp hij zich toch aan de geboden van de Vader, toen hij als mens naar de aarde kwam (Johannes 15:10). Zoals we in voorgaande lessen al konden zien, keerde Jezus zich tegen bepaalde tradities en benutte hij elke mogelijkheid om religieus gedrag dat niet was verankerd in de wil van God te corrigeren. Als het Jezus’ bedoeling was geweest om het sabbatsgebod af te schaffen, dan had hij daar voldoende mogelijkheden voor gehad. De meeste teksten over de sabbat in het Oude Testament spreken van een dag van rust. Het begrip ‘rust’ kan in onze modern taal tot de gedachte leiden dat het een dag is die slapend en luierend doorgebracht wordt. Hoewel dit zeker activiteiten zijn waar we van mogen genieten op de sabbat, heeft de werkelijke betekenis van rust veel meer van doen met ‘ophouden’, ‘stoppen’, of ‘pauzeren’. De sabbat is een dag, waarop we even afstand kunnen nemen van de dagelijkse routine van werken en kwaliteitstijd door kunnen brengen met de Schepper. In de tijd dat Christus op aarde was, hielden de Joden een wekelijkse aanbiddingsdienst op sabbat (zie Lucas 4:16). Degenen die in Jeruzalem woonden konden speciale gebedsdiensten in de 193 tempel bijwonen. De liturgie week op sabbat af van die van de andere weekdagen. Joden in andere delen van de wereld richtten de synagoge in als een plaats voor sociale contacten en aanbidding. Op sabbat werd daar een aanbiddingsdienst gehouden, als er tenminste tien mannen aanwezig waren (een minyan). ? at zeggen de volgende teksten ons W over sabbatviering onder de eerste christenen? Wat zegt het ons over degenen die beweren dat de sabbat werd veranderd in zondag om de dag van de opstanding te vieren? Handelingen 13:14, 42, 44; 16:13; 17:2; 18:4; Hebreeën 4:9. Aangezien de eerste christenen hun wortels in het Jodendom hadden, was het heel normaal voor hen om te aanbidden op de dag die hiervoor in het Oude Testament apart was gesteld. Maar ook een jaar of twintig na de hemelvaart van Christus is het nog steeds de ‘gewoonte’ van Paulus om op sabbat de synagoge te bezoeken (Handelingen 17:2). Er is dan ook geen bijbels bewijs te vinden dat de eerste christenen zondag vierden in plaats van sabbat. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 194 dinsdag 29 April Tijd voor blijdschap Veel mensen die zeggen de sabbat te houden, begrijpen niet wat het vieren van de sabbat eigenlijk betekent. Net zoals sommige farizeeën in de tijd van Jezus, zijn er ook vandaag de dag mensen die de sabbat opsluiten achter dikke muren met regels en verboden (sommige anderen slaan door naar de andere kant en behandelen de sabbat als iedere andere dag van de week). De sabbat is gegeven als dag van vreugde en niet als een last, maar het blijft wel een heilige dag en zo moeten we er ook mee omgaan. In de tijd dat Jezus op aarde was, hadden sommige religieuze leiders de sabbat ommuurd met negenendertig andere geboden. Hun redenatie was dat de sabbat volmaakt gehouden werd wanneer de mensen zich aan alle negenendertig geboden hielden. Het resultaat van deze goedbedoelde regelgeving was dat de sabbat, gegeven als dag van blijdschap, voor velen een last werd. dialoog in gesprek met het woord ? ees Marcus 2:23-28 aandachtig. L Waarom plukten de discipelen graan? Is er een aanwijzing in de tekst dat Jezus ook graan plukte? Welke bijbelse wetten werden hier overtreden? Werden er wel wetten overtreden? Terwijl Jezus en zijn hongerige discipelen op een sabbat door een korenveld lopen, besluiten de discipelen hun honger te stillen door een paar aren te plukken. Hoewel het niet hun eigen veld was, waren hun acties gerechtvaardigd op basis van de wet van Mozes (zie Deuteronomium 23:25). Volgens de farizeeën waren zij echter toch in overtreding op basis van een andere Mozaïsche wet, die het oogsten en ploegen op sabbat verbood (zie Exodus 34:21). Het lijkt erop dat Jezus zelf geen graan plukte. Toch verdedigt hij de acties van de discipelen. Jezus herinnert de farizeeën eraan dat zelfs David en zijn mannen van het ‘verboden’ brood uit het heiligdom hadden gegeten toen zij honger hadden. In Marcus 2:27, 28 zegt Jezus dat de sabbat is gemaakt voor de mens en niet andersom. Met andere woorden, de sabbat is er niet om aanbeden te worden, maar schept wel de mogelijkheden tot aanbidding. De sabbat is Gods cadeau aan alle mensen en zeker niet bedoeld om te onderdrukken, maar juist om te bevrijden en de druk van de ketel te halen. Het is de manier om onze rust en vrijheid in Christus te ervaren. ter overdenking Welke dingen kunt u doen op sabbat die u niet zo makkelijk doet op andere dagen van de week? Reflecteer op deze vraag zodat u op sabbat in de gespreksgroep uw antwoord paraat heeft. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 woensdag 30 April 195 Tijd voor genezing Toen God de wereld schiep, verklaarde hij dat alles ‘zeer goed’ was (Genesis 1:31), ongetwijfeld perfect op alle manieren. Met de komst van de zonde werd de schepping echter doortrokken van kwaad en daar hebben we in alle aspecten van het leven mee te maken. Hoewel de mens geschapen is naar het beeld van God, kreeg hij toch te maken met ziekte, aftakeling en dood. We zeggen vaak dat de dood bij het leven hoort. De dood is echter de vernietiging van het leven en daarmee geen onderdeel ervan. De dood is iets dat we nooit hadden moeten ervaren. Wanneer we het oorspronkelijke plan van God voor de mensheid in ogenschouw nemen, is het geen verrassing dat sommige van de meest opzienbare wonderen van genezing door Jezus op sabbat werden uitgevoerd. ? Lees de genezingswonderen op sabbat in Marcus 3:1–6, Lucas 13:10–17, Johannes 5:1–9, 9:1–14. Wat leren deze wonderen ons over het werkelijke doel van de sabbat? Elk van de wonderen op sabbat is spectaculair en dient om de werkelijke betekenis van de sabbat te laten zien. Voordat Jezus de man met de verschrompelde hand genas (Marcus 3:1–6), stelde hij een retorische vraag: ‘Wat mag men op sabbat doen: goed of kwaad? Een leven redden of het vernietigen?’ (Marcus 3:4). Wanneer iemand de mogelijkheid heeft om het lijden van een ander persoon te verlichten op de dag van bevrijding, waarom zou hij dat dan niet doen? Het wonder aan de kromgegroeide vrouw laat op een krachtige manier de bevrijdende bedoeling van de sabbat zien (Lucas 13:10–17). Toen Jezus werd bekritiseerd vanwege de genezingen, vroeg hij: ‘Mocht deze vrouw, die een dochter is van Abraham en al achttien jaar door Satan geboeid werd gehouden, mocht zij op sabbat niet uit deze boeien worden losgemaakt?’ (Lucas 13:16). Het thema van bevrijding is ook aanwezig in het verslag van de genezing van de man bij de poel van Betzata die al achtendertig jaar ziek was (Johannes 5:1–9) en bij de genezing van de blindgeboren man (Johannes 9:1–14). Jezus reageert op de beschuldigingen van de farizeeën over het breken van de sabbat door hen de volgende woorden in herinnering te brengen: ‘Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe ik dat ook.’ (Johannes 5:17). Als God het niet goed vond dat er op sabbat genezingen plaatsvonden, zou hij het niet hebben toegestaan. Maar als het aankomt op de verlichting van menselijke ellende, kent God geen rust. ter overdenking Wat kunnen wij leren van de fouten van deze religieuze leiders over hoe vooringenomenheid ons kan verblinden voor zelfs de meest duidelijke waarheden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 196 donderdag 1 Mei Een nieuwe schepping dialoog in gesprek met het woord De sabbat herinnert ons niet alleen aan de scheppende kracht van God, maar het wijst ons ook op zijn beloften van herstel. Met iedere genezing van een mens op sabbat, werd de belofte van eeuwig herstel krachtig benadrukt. Op zijn eigen unieke manier neemt de sabbat ons mee terug naar het allereerste begin van de aardse geschiedenis en gunt het ons tevens een blik op de uiteindelijke bestemming van de mens. Opnieuw mogen we zeggen dat de sabbat ons zowel op de schepping als op de verlossing wijst. God heeft deze wereld al eens geschapen. Door de zonde werd zijn schepping echter ernstig aangetast. Deze vervuiling van de schepping zal echter niet voor altijd voortduren. Centraal in het verlossingsplan is dat niet alleen de aarde hersteld zal worden, maar belangrijker nog, de mens wordt hersteld. Geschapen naar het beeld van God zal de mens hersteld worden in dat beeld en leven op de nieuwe aarde. Dezelfde God die de eerste aarde maakte, wiens werk wij elke zevende dag bejubelen, zal de aarde opnieuw maken. (Bedenk hoe belangrijk het is dat wij ons de schepping herinneren. Er is ons immers geboden dat wij er iedere week op een speciale manier bij stilstaan.) ? ees onderstaande teksten. Welke L boodschap vinden we in ieder van deze teksten die wij in verband met de sabbat kunnen brengen? Jesaja 65:17 2 Petrus 3:9–13 2 Korintiërs 5:17 Openbaring 21:5 Jesaja 66:22 Openbaring 21:1 Galaten 6:15 ‘De sabbat wijst naar hem als Schepper en Verlosser en leert dat hij, die alles heeft geschapen in de hemel en op de aarde, die alle dingen in stand houdt, het hoofd is van de gemeente. Door zijn macht worden we met God verzoend. ..De sabbat is dus een teken van Christus’ macht om ons te heiligen en is gegeven aan allen, die door Christus geheiligd worden. Als teken van zijn heiligende macht is de sabbat gegeven aan allen die door Christus deel worden van het Israël Gods.’ - E.G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, p.232. ter overdenking Welke praktische dingen kunt u doen om de kracht van God in staat te stellen u te heiligen? Dat betekent: welke keuzes maakt u dagelijks die dit scheppende proces in u ofwel helpen of tegenwerken? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 vrijdag 2 Mei 197 Voor verdere studie ‘Al vanaf het eerste begin van de grote strijd in de hemel was het satans bedoeling om Gods wet af te schaffen. Daarom kwam hij in opstand tegen de Schepper. Hoewel hij toen uit de hemel werd verbannen, zette hij de strijd voort op aarde. Hij heeft er altijd naar gestreefd de mens te misleiden om hem op die manier Gods wet te laten overtreden. Of dit wordt bereikt door de hele wet opzij te schuiven of door één van haar geboden te verwerpen, het resultaat is uiteindelijk hetzelfde. Want wie ‘op één punt’ struikelt, bewijst alleen al daardoor dat hij de hele wet veracht. Zijn invloed en voorbeeld dragen het stempel van de overtreding. Hij ‘is schuldig geworden aan alle (geboden)’. E.G. White, De Grote Strijd, p.537. Discussievragen 1 Lees het citaat van Ellen G. White van vrijdag. Het is een verdere uitwerking van de referentie die in de inleiding voor dit kwartaal is gegeven. Hoe helpt de sabbat en wat er met de sabbat is gebeurd binnen het christendom, ons om de aanval van satan op de wet van God te begrijpen? 2 In de volgende teksten (Marcus 3:2, Lucas 13:14, Johannes 5:18, 9:16) wordt Jezus beschuldigd van het breken van de sabbat. Lees Exodus 20:8–11 nog eens goed en bepaal vervolgens of de aanklachten hout snijden. Wat zegt u tegen degenen die menen dat deze teksten het bewijs vormen dat Jezus zich niet aan het sabbatsgebod hield? 3 4 Neem uw eigen sabbatervaring eens onder de loep. Is de sabbat voor u een dag van bevrijding, rust en vrijheid, of een dag van vooroordeel, gebondenheid en stress? Hoe kunt u leren meer van de sabbat te genieten, het tot een dag van blijdschap te maken, zoals ons in dit vers wordt opgedragen: ‘Wanneer je je voeten rust gunt op sabbat en geen handel drijft op mijn heilige dag, wanneer je de sabbat als een dag van vreugde ziet, de dag van de Heer als een heilige dag, wanneer je hem in ere houdt door niet je gang te gaan, geen handel te drijven of zaken te bespreken, dan vind je vreugde in de Heer’ (Jesaja 58:13, 14) Bediscussieer in uw groep de antwoorden die gegeven zijn aan het einde van de studie van dinsdag. Dat is de vraag: Wat zijn enkele van de dingen waarvoor de sabbat een bevrijding is, omdat u niet in staat bent deze op andere dagen te doen vanwege maatschappelijke verplichtingen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 198 verdieping voor jong en oud Marcus 2:22- 3:6 IJsbrekervraag De sabbat is er voor de mens en niet andersom. Wat bent u vanmiddag van plan te doen om dat waar te maken? Hoe heeft u dat afgelopen sabbat gedaan? Ik verken Nadat Marcus even aandacht geeft aan Jezus terwijl hij de toehoorders iets leert in de synagoge (1:21-22), gaat alle aandacht daarna uit naar wat Jezus doet. Hij geneest een man met een onreine geest, de schoonmoeder van Petrus, alle zieken in de stad, een melaatse en een verlamde (1:232:12). Zo toont Jezus dat hij begaan is met het lot van mensen. Daartoe heeft hij al 4 vissers geroepen (1:14-20). Dat is bijzonder omdat zij door hun werk in aanraking komen met onreine dieren: in het meer van Galilea bevinden zich ook zulke vissen! Ook de volgende geroepene, Levi, deugt niet: het is een tollenaar (2:13-17). Kortom: deugen die volgelingen van Jezus wel als je ze vergelijkt met die van Johannes (2:18-22)? Ik bestudeer ¬ De Farizeeën vinden dat Jezus de sabbat niet serieus neemt. Hoe maken ze dat duidelijk (vers 23-24)? Waarop hebben ze geen commentaar? Let op vers 23 waar staat dat zij op sabbat door de korenvelden gaan en denk dan aan Handelingen 1:12. ¬ Dat het niet waar is dat Jezus de sabbat niet serieus neemt, blijkt uit wat Marcus kort daarvoor beschrijft: wat doet Jezus op sabbat? Wat voor indruk maken zijn woorden op de mensen (1:21-22)? ¬ De Farizeeën stellen Jezus een vraag. Daar gaat Jezus niet op in. Hij antwoordt met een wedervraag. Waarnaar verwijst Jezus? Wat zijn de overeenkomsten tussen deze gebeurtenis en de situatie van Jezus en zijn leerlingen? Waarom wordt David niet veroordeeld door de Farizeeën? ¬ Waarvan hebben Jezus’ leerlingen last? Eten speelt in de directe context vaker een rol! Zie vers 18 en 25. Hoorde vasten tot de invulling van de sabbatsrust? Zie Exodus 16:17-30. Merk dat het voorbereiden van voedsel wel een overtreding was (vers 23 en 24)! Maakten de leerlingen van Jezus zich daaraan schuldig? ¬ Jezus noemt zichzelf ‘heer en meester over de sabbat’. In hoeverre was Jezus betrokken bij de schepping (Johannes dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud 199 1:1-3)? Stel dat tegenover de regels waarnaar de Farizeeën verwijzen: zijn dat goddelijke of menselijke regels? ¬ Waarom drijft Jezus in 3:1-6 de vraag naar sabbatsrust zo op de spits? Vindt u dat terecht? In hoeverre ondersteunt deze houding van Jezus het feit dat de sabbat er is voor het welzijn van de mens? Ik pas toe Om dingen werkelijk te veranderen, zijn soms ingrijpende maatregelen nodig. Dat doet Jezus hier ook. Hij wil duidelijk maken dat het God altijd en in de eerste plaats gaat om de mens. De sabbat is er voor het welzijn van de mens. Jezus gaat in tegen de leiders van het volk, want daartoe behoren de Farizeeën, en valt voor de verwezenlijking van zijn opdracht terug op mensen die niet tot het establishment horen. Zij lijken niet op een nieuwe lap die op een oude jas wordt genaaid, of op een oude zak waarin nieuwe wijn wordt gedaan (2:21-22). De ‘nieuwe’ boodschap van Jezus wordt gebracht door nieuwe, onverwachte mensen. Dat is ook nodig want de boodschap is ook onverwacht en wijkt af van tot dat moment over het algemeen werd verkondigd. Wij zullen onder ogen moeten zien dat ook wij op een andere manier moeten omgaan met Gods wet dan we rondom ons zien gebeuren. Dat kan in twee richtingen gaan. We zien enerzijds mensen die Gods wet niet helemaal serieus nemen en het sabbatsgebod eruit laten. Anderzijds kunnen we zoveel nadruk leggen op gehoorzaamheid aan de wet dat we wettisch worden. Kortom: hoe zorgen wij ervoor dat we op de juiste manier omgaan met dat geweldige geschenk van God aan de mens, de sabbat? Ik bid Help mij Heer om werkelijk te genieten van die dag in de week waarop u mij laat rusten. Mag ik daarbij echter nooit mijn ogen sluiten voor de noden van de mensen om mij heen. Mag ik altijd bereid zijn mij in te zetten voor mijn naaste. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 200 jeugdles Marcus 2:22- 3:6 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Wat heb je veranderd zodat je een beter persoon bent? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Hoe heb je de sabbat gevierd vorige week? Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). ¬ Kies een aantal vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud. ¬ Bespreek deze klassikaal, zorg ervoor dat iedereen minimaal één keer spreekt. Toepassing ¬ In groepjes van 3: Deze tekst zegt dat de sabbat voor de mens is, wat betekent dat? ¬ In dezelfde groepjes: Zou je kunnen zeggen dat jij geniet van sabbat? Zo ja, waar geniet je van. Zo nee, wat zou moeten veranderen? ¬ In groepjes van 4: Bedenk zoveel mogelijk dingen die je zou kunnen doen op sabbat om het goed te vieren. ¬ Laat iedereen zelf nadenken welke van deze opties zij willen doen deze sabbat. dialoog in gesprek met het woord Opdracht Doe datgene wat jij hebt uitgekozen om sabbat te vieren vanmiddag. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 6 4 – 10 mei Christus’ dood en de wet Lezen Romeinen 7:1–6; 8:5–8; Romeinen 7:7–13; Romeinen 4:15; Handelingen 13:38, 39; Galaten 3:10. Kerntekst ‘Zo bent ook u, broeders en zusters, dood voor de wet dankzij de dood van Christus en behoort u nu een ander toe: hem die uit de dood is opgewekt. Ons leven moet vrucht dragen voor God (Romeinen 7:4). E en vrouw rijdt veel te snel. Plotseling ziet zij in haar spiegel de blauwe zwaailichten van een politieauto en krijgt zij het teken om te stoppen. Ze gaat naar de kant, pakt haar portemonnee en haalt haar rijbewijs eruit. De agent stelt zich voor, pakt haar rijbewijs aan en loopt terug naar zijn auto. De vrouw vraagt zich af hoe hoog de boete uit zal vallen (ze reed echt veel te snel). Ze maakt zich ook zorgen of ze wel in staat zal zijn de boete te voldoen. Enkele minuten later komt de agent terug en zegt haar: ‘Dit is hoe we het gaan doen mevrouw. Om te voorkomen dat u in de toekomst weer tegen de regels van de wet aanloopt, schaffen we de wet af. U hoeft zich in het vervolg geen zorgen meer te maken over de maximum snelheid.’ Dit klinkt belachelijk natuurlijk. Toch is dit ongeveer zoals de theologie die leert dat na de dood van Jezus de wet, de Tien Geboden, werd afgeschaft. Deze week bestuderen wij de dood van Jezus en de betekenis hiervan in relatie tot de wet. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 202 zondag 4 mei Dood voor de wet dialoog in gesprek met het woord ? estudeer Romeinen 7:1-6 zorgvuldig B en probeer zo goed mogelijk samen te vatten wat Paulus hier zegt. Lees zorgvuldig en houdt andere bijbelse passages over de wet in gedachten. Hoewel sommige bijbelvertalingen vers 1 verkeerd weergeven, door te stellen dat de wet bindend is tot de dood, leest een letterlijke vertaling: ‘ieder levend persoon valt onder het gezag van de wet’. De nadruk ligt dus niet op de doden, maar op de levenden. Een voorbeeld uit het huwelijksleven toont aan dat iedereen die getrouwd is en een intieme relatie aangaat met iemand anders dan zijn of haar partner, de wet overtreedt en schuldig is aan overspel. Alleen wanneer zijn of haar partner overlijdt, kan de persoon een nieuwe relatie aangaan zonder de wet te overtreden. Sommigen menen dat de passage in Romeinen 7 de dood van de wet aan- toont. Het gaat hier echter niet over de dood van de wet, maar over personen die dood zijn voor de wet door het lichaam van Christus (Romeinen 7:4). Volgens Romeinen 6:6 is het deel van de persoon dat sterft ‘het oude ik’. Wanneer iemand het ‘oude ik’ blijft aanhangen, wordt deze veroordeeld door de wet en zit gevangen in een slechte relatie (Romeinen 7:9–11, 24). Nadat het oude ik is gestorven, is de persoon vrij om een nieuwe relatie aan te gaan met een ander – de opgestane Christus (Romeinen 7:4). Paulus zegt hier eigenlijk dat ieder levend mens gebonden is aan de wet en daarom zal Gods wet ook de nieuwe eenheid moeten leiden. Echter, het feit dat de gelovige nu verbonden is aan Christus, betekent dat de wet niet langer een instrument van veroordeling is. De gelovige is in Jezus vrij van de veroordeling van de wet, omdat hij bedekt is met de rechtvaardigheid van Jezus. Paulus beweert niet dat de Tien Geboden, die ons duidelijk maken wat zonde is, nu zijn afgeschaft. Dat zou in tegenspraak zijn met vele andere bijbelpassages, inclusief wat hij zelf geschreven heeft. In plaats daarvan spreekt hij over een nieuwe relatie tot de wet, door het geloof in Jezus Christus. De wet is nog steeds bindend, maar door in Jezus te geloven, degene die stierf voor de zonden, verliest de wet zijn veroordelende grip. We behoren nu ‘een ander toe’, Jezus Christus. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 maandag 5 mei De wet van zonde en dood Paulus verzekert de christen ‘dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld. De wet van de Geest die in Jezus Christus leven brengt, heeft u bevrijd van de wet van de zonde en de dood’ (Romeinen 8:1,2). Wanneer wij deze verzen buiten hun context zouden lezen, lijkt het erop alsof Paulus naar twee tegengestelde wetten verwijst: de wet van het leven en de wet van de zonde en de dood. Het verschil zit hem echter niet in de wet, maar in het individu van voor en van na het ontvangen van Christus in zijn of haar leven. ? p welke manier illustreert Paulus’ O bespreking in Romeinen 7:7-13 de rol van de wet? De functie van de wet hangt af van de persoon met wie het is geassocieerd. Hetzelfde mes kan door een chirurg worden gebruikt om te genezen en door een moordenaar om te doden, om maar eens een voorbeeld te noemen. Op dezelfde manier zal een dief, die de wet breekt door bijvoorbeeld iemands portemonnee te stelen, in een andere relatie tot de wet staan dan degene die zich door diezelfde wet laat beschermen (de eigenaar van de portemonnee). De wet zelf kan soms beschreven worden als ‘heilig, 203 rechtvaardig en goed’ (Romeinen 7:12), maar ook als ‘de wet van de zonde en de dood’ (Romeinen 8:2). Echter, op dezelfde manier dat Gods veroordelende wraak hem niet verhindert om een God van liefde te zijn, maakt de functie van de wet als een vertegenwoordiger van zonde en dood de wet nog niet zondig. Volgens Romeinen 8:5–8 is de wet een instrument van ‘zonde en dood’ voor degene die ‘zich door zijn eigen natuur laat leiden’ (Romeinen 8:5). Dit beschrijft de persoon die nog steeds getrouwd is met het oude ‘eigen ik’ en die kennelijk geen verlangen heeft die relatie te beëindigen om zich bij de opgestane Christus te voegen. Het resultaat van deze zondige verbinding is dat de persoon zich ‘vijandig tegenover God’ en zijn wet bevindt, aangezien ze tegenover elkaar staan (Romeinen 8:7). Paulus benadrukt dat het onmogelijk is voor de natuur die op zichzelf gericht is, zich te onderwerpen aan de wet van God, of zelfs maar om God te plezieren (Romeinen 8:7, 8). Dit is duidelijk geen verwijzing naar de worstelende figuur van Romeinen 7:13-25, aangezien die persoon de wet van God dient ‘met mijn verstand’ (Romeinen 7:25). Paulus verwijst waarschijnlijk naar hen die ‘met hun onrechtvaardigheid de waarheid geweld aandoen’ (Romeinen 1:18). Het is voor deze rebellerende elementen tegen de soevereiniteit van God dat de wet een instrument van zonde en dood wordt (Romeinen 2:12). ter overdenking Hoe verhoudt u zich tot de wet wanneer u in overtreding bent? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 204 dinsdag 6 mei De kracht van de wet dialoog in gesprek met het woord ? at is volgens Romeinen 4:15; 5:13 W en 7:7 de functie van de wet? En wat zegt Romeinen 7:8-11 over het effect dat de wet heeft op de persoon die hem overtreedt? Elk instrument heeft zijn doel. Zoals een sleutel is bedoeld om er sloten mee te openen en een mes om ermee te snijden, zo is de wet bedoeld om zonde aan het licht te brengen. Als de wet van God er niet was geweest, zou er geen specifieke methode zijn om te weten welke daden acceptabel en welke onacceptabel zijn voor hem. En hoewel er geen zonde kan bestaan zonder de wet, maakt Paulus duidelijk dat de wet geen gewillige samenwerking aangaat met de zonde: ‘Is het dan het goede dat mij heeft gedood? Natuurlijk niet, het is de zonde. Maar om mij te doden heeft ze van het goede gebruikgemaakt; alleen zo kon duidelijk worden wat de zonde is. Door het gebod te gebruiken laat de zonde zien hoe verderfelijk ze is’ (Romeinen 7:13). ? Op welke manier helpen bovenstaande teksten om licht te werpen op 1 Korintiërs 15:54–58? Wanneer we alleen 1 Korintiërs 15:54– 58 lezen, lijkt het net alsof de tekst een negatief uitgangspunt heeft over de wet van God. Het punt dat Paulus wil maken is echter dat de wet ‘macht’ geeft aan de zonde puur en alleen om duidelijk te maken wat zonde is. En natuurlijk blijft het loon dat de zonde geeft, de dood (zie Romeinen 6:23). Als de wet er niet was geweest, zou er geen dood zijn, omdat het onmogelijk zou zijn om zonde te definiëren. In 1 Korintiërs 15 is het niet Paulus’ doel om de wet onderuit te halen, maar om te demonstreren hoe, door de dood en opstanding van Jezus, iedereen die gelooft, de overwinning over de dood mag ervaren, een dood die alleen bestaat omdat de wet wordt overtreden. ter overdenking Wat was de laatste keer dat iemand tegen u gezondigd heeft in de zin dat die persoon de wet van God overtrad op een manier die u persoonlijk raakte? Hoe helpt zo’n ervaring ons om te begrijpen dat het idee dat de wet van God is afgeschaft na de kruisiging een verkeerd idee is? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 woensdag 7 mei 205 De onmachtige wet Hoewel we aan de ene kant hebben gezien dat de wet ‘macht’ geeft aan de zonde, is de wet aan de andere kant heel erg machteloos. Hoe kan dezelfde wet tegelijkertijd machtig en machteloos zijn? Opnieuw moeten we concluderen dat het verschil niet bij de wet ligt, maar bij de persoon. Degene die ontdekt dat hij of zij een zondaar is, wordt er door de wet bij bepaald dat hij of zij ingaat tegen de wil van God. Het gevolg is dat deze persoon zich op de weg naar de dood bevindt. Bij het ontdekken van de eigen zondigheid kan de zondaar besluiten om vanaf nu de wet naar de letter te volgen. Het feit dat er al zonde heeft plaatsgevonden maakt de zondaar echter nog steeds kandidaat om te sterven. ? Lees Handelingen 13:38, 39, Romeinen 8:3 en Galaten 3:21. Wat zeggen deze teksten ons over de wet en verlossing? Sommige mensen geloven dat het strikt houden van de wet hen verlossing zal schenken, maar dit is niet wat de Bijbel ons voorhoudt. De wet benoemd zonde (Romeinen 7:7) maar het vergeeft geen zonde (Galaten 2:24). Daarom merkt Paulus op dat dezelfde wet die macht geeft aan de zonde, ook ‘zwak’ is (Romeinen 8:3). De wet is in staat om de zondaar voor de zonde te veroordelen, maar niet om hem rechtvaardig te maken. Een spiegel kan ons onze fouten voorhouden, maar is niet in staat ze weg te nemen. Ellen G. White schreef: ‘De wet kan niet degenen redden die het veroordeelt; het kan hen die ten onder gaan niet verlossen.’—The Signs of the Times, 10 november, 1890. Wanneer we het doel van de wet goed in ons opnemen, is het makkelijker te begrijpen waarom Jezus het verzoenende offer werd voor de mensen. De dood van Jezus plaatste mensen die voorheen zondig waren in een goede relatie met God en met zijn wet die ‘heilig, rechtvaardig en goed’ is (Romeinen 7:12). Tegelijkertijd laat zijn dood ons de vruchteloosheid zien van het hopen op verlossing door de wet te houden. Als gehoorzaamheid aan de wet ons zou kunnen redden, had Jezus immers niet in onze plaats hoeven sterven. Het feit dat hij dat toch deed, laat ons zien dat gehoorzaamheid aan de wet alleen ons niet kon redden. Er was een veel drastischer maatregel nodig. ter overdenking Er wordt ons steeds beloofd dat we kracht ontvangen om de wet van God te houden. Waarom is die gehoorzaamheid dan niet genoeg om gered te worden? Misschien zou het antwoord niet al te moeilijk moeten zijn. Kijk naar uzelf en naar de manier waarop u met de wet omgaat. Als uw redding van uw mate van gehoorzaamheid afhing, hoeveel hoop was er dan dat u gered zou worden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 206 donderdag 8 mei De vloek van de wet dialoog in gesprek met het woord ? at zeggen de volgende teksten ons W over de menselijke natuur? Hoe zien we de realiteit hiervan in het dagelijks leven? Psalm 51:5, Jesaja 64:6, Romeinen 3:23. Met uitzondering van Christus, hebben alle mensen op dezelfde manier ervaren dat zij geïnfecteerd zijn met de zonde van Adam. Het gevolg is dat niemand kan beweren volledig rechtvaardig te zijn. Er zijn enkele mensen geweest, zoals Elia en Henoch, die uitzonderlijk dicht bij God hebben geleefd, maar niemand is ooit in staat geweest om helemaal zondeloos te leven. Het is met deze rea liteit in gedachten dat Paulus schrijft: ‘Maar iedereen die op de wet vertrouwt is vervloekt, want er staat geschreven: ‘vervloekt is een ieder die niet alles doet wat het boek van de wet bepaalt’’ (Galaten 3:10). De waarheid is dat de wet totale en complete gelijkvormigheid eist. En wie, behalve Jezus, is daartoe in staat geweest? ? Hoe helpt Romeinen 6:23 om te definiëren wat de ‘vloek van de wet’ betekent? Zie ook Genesis 2:17 en Ezechiël 18:4. Iedereen valt van nature onder de vloek van de wet. Omdat de wet geen ruimte biedt voor vergissingen, is het onmogelijk voor een persoon om fouten uit het verleden te corrigeren. Het gevolg is dat de dood het lot is van een ieder. Jakobus schildert een nog somberder beeld door te stellen dat iemand die op één punt struikelt vervolgens een probleem heeft met de hele wet (Jakobus 2:10). Het loon dat de zonde geeft is de dood en de dood kent geen gradaties. Wanneer we de hulpeloze situatie herkennen van hen die onder de vloek verkeren, is het makkelijker om de reikwijdte van Gods liefde te waarderen: ‘Maar God bewees ons zijn liefde, doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren’ (Romeinen 5:8). Christus heeft ons door zijn dood ‘vrijgekocht van deze vloek door voor ons te worden vervloekt’ (Galaten 3:13). ter overdenking Denk aan wat Paulus zei: ‘Maar iedereen die op de wet vertrouwt is vervloekt’. Dit komt omdat de wet ons niet kan redden. Daarom zijn we vervloekt en gedoemd te sterven. Hoe kan deze wetenschap ons helpen om datgene wat Jezus ons heeft geschonken meer te waarderen? Op welke manieren laten wij die waardering zien in ons leven? Zie 1 Johannes 5:3. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 vrijdag 9 mei 207 Verdere studie ‘Het is volbracht’, De Wens der eeuwen p.634-640. ‘De wet eist gerechtigheid – een rechtvaardig leven, een volmaakt karakter en dit kan de mens niet bieden. Hij kan niet beantwoorden aan de eisen van Gods heilige wet. Maar Christus die als mens naar deze aarde is gekomen, leidde een heilig leven en ontwikkelde een volmaakt karakter. Hij biedt dit als een vrije gave aan allen die hem willen aannemen. Zijn leven staat in plaats van het leven van de mensen. Zo kunnen de zonden uit het verleden worden weggedaan door Gods verdraagzaamheid. Meer nog, Christus bekleedt de mens met Gods eigenschappen. Hij bouwt het menselijk karakter naar de gelijkenis van Gods karakter als een uitnemend bouwwerk van geestelijke schoonheid en kracht. Zo wordt het recht der wet vervuld in degene die in Christus gelooft. God kan rechtvaardig zijn, ‘ook als hij hem rechtvaardigt die uit het geloof in Jezus is.’’ ‘Al vanaf het eerste begin van de grote strijd in de hemel was het satans bedoeling om Gods wet af te schaffen.’ E.G.White, Jezus, de Wens der Eeuwen, p. 638. Samenvattend kunnen we zeggen dat de dood van Jezus op krachtige wijze het belang van Gods wet laat zien. Toen onze eerste voorouders zondigden, had God zijn wetten af kunnen schaffen en de straf voor de zonde kwijtschelden. In plaats hiervan koos God ervoor zijn Zoon te zenden als plaatsvervanger voor ons. De Zoon ontving nu de straf voor de zonde die voor de wet vereist was, in de plaats van de hele mensheid. Door de dood van Jezus en door ons geloof in hem, zijn onze zonden vergeven en mogen wij weten dat wij als volmaakte mensen in de ogen van God zijn. Discussievragen 1 In veel religies wordt geleerd dat God aan het einde van iemands leven de goede daden tegen de slechte afweegt om zo te bepalen of iemand geschikt is voor het leven in het hiernamaals. Wat is er zo verschrikkelijk verkeerd aan deze manier van denken? 2 Jezus, de gelijke van God, stierf voor onze zonden. Wat is het rendement van het offer van Christus wanneer wij het gevoel hebben dat we op de een of andere manier nog iets kunnen toevoegen aan onze redding? 3 Noem enkele redenen waarom de idee dat de wet van God na het offer van Christus is afgeschaft niet klopt. Wat bedoelen mensen werkelijk wanneer ze zeggen dat de wet is afgeschaft? Met andere woorden, op welk gebod doelen ze dan meestal? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 208 verdieping voor jong en oud ROMEINEN 7:1-12 IJsbrekervraag Heb je wel eens aan een niet-Adventistische Christen geprobeerd uit te leggen waarom wij als Adventisten de bijbelse wetten proberen na te leven? Hoe heb je een tekst zoals Romeinen 7 behandeld? Ik verken De tekst van deze week valt midden in de brief van Paulus aan de Romeinen, het onbetwiste meesterwerk van deze markante apostel en bijbelschrijver. De onbegonnen taak van Paulus in deze brief is om het Joodse geloofsgoed volledig te herinterpreteren aan de hand van de gebeurtenissen rondom Jezus Christus. In hoofdstuk 5 t/m 8 haalt hij verschillende Joodse theologische concepten aan die door de komst en dood van Jezus volledig veranderd zijn. In hoofdstuk 5 bespreekt hij de toorn van God; in 6 de zonde en in 7 de (Oudtestamentische) wet. Wij gaan nu kijken naar het laatste. Ik bestudeer ¬ In verzen 2-4 haalt Paulus een scheidingswet aan om te illustreren wat er is gebeurd met de wet door de dood van Jezus. In hoeverre en op wat voor manier illustreert deze scheidingswet de nieuwe situatie volgens u? ¬ Een illustratie illustreert altijd maar gedeeltelijk wat men wil zeggen. Wat denk u dat de vrouw (weduwe) en de man in deze illustratie precies vertegenwoordigen? Zou deze illustratie wellicht ook misbruikt kunnen worden om iets te zeggen wat Paulus niet bedoeld heeft? ¬ In verzen 4-6 staat Paulus stil bij de wet in relatie tot het zondige leven. Wat is volgens hem het effect—negatief of positief—van de wet op een zondig persoon? ¬ Daarna (vanaf vers 7) komt Paulus weer terug op zijn nogal negatieve opmerkingen. Wat is nu precies de relatie tussen de wet en de zonde? Is de één het gevolg van de ander? ¬ Paulus lijkt nogal negatief over de wet, maar dat komt voornamelijk door de negatieve relatie die zij heeft met de zonde; de zonde heeft de wet als het ware bedorven. Wat zijn de positieve elementen van de wet die Paulus op het einde toch nog benadrukt? dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik bid 209 ¬ Wat was volgens Paulus de functie van de wet vóór de dood van Jezus? En is deze functie na de dood van Jezus veranderd? Zo ja, hoe? En wat heeft dat voor impact op onze dagelijkse wandel met God? ¬ Paulus beklaagt dat de wet soms zonde als het ware uitlokt. Heeft u dat zelf wel eens zo ervaren? ¬ Hoe gaat u in uw persoonlijk leven om met de wetten uit de Bijbel? Zijn er wetten die voor ons niet van toepassing zijn? Zo ja, hoe weten we welke wel en welke niet? ¬ In hoofdstuk 6 betoogde Paulus dat de christen, door het bloed van Christus, vrij mag zijn van de zonde. Hoe zou, met in gedachten wat we net gelezen hebben, onze kijk op de wet daardoor veranderen? ¬ Het lijkt erop dat Paulus in dit tekstgedeelte van mening is dat de wet en de zonde elkaars verlengde zijn. Kan volgens u de één zonder de andere bestaan? Met andere woorden, heeft de wet nog een bestaansrecht, als wij nu vrij zijn zonde? Onze Vader in de hemel, wilt u ons openbaren hoe wij, na en door de dood van uw Zoon Jezus Christus op een gezonde en respectvolle manier om kunnen gaan met de bijbelse wetten? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 210 jeugdles Romeinen 7:1-12 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Hoe heb jij de sabbat gevierd vorig week. IJsbrekervraag Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Kies een aantal vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud. ¬ Klassikaal: Wat zegt Paulus over de wet in de verzen 4-6? Wat doet de wet met een persoon? ¬ Klassikaal: In vers 7 verandert Paulus van mening, wat zegt hij anders? ¬ Klassikaal: Als Paulus zegt dat we bevrijd zijn van de wet, wat betekent dat? Waar specifiek zijn we van bevrijd? Wat betekent dat voor zonde? Wat betekent dat voor de wet? dialoog in gesprek met het woord Toepassing ¬ In groepjes van 2, eerst mag iedereen even nadenken, dan praat de ene voor twee minuten, zonder reacties, dan praat de andere voor twee minuten zonder reacties: Paulus zegt dat de wet als het ware zonde uitlokt, vertel hoe je dat een keer hebt meegemaakt. ¬ In dezelfde groepjes: Denk aan de wetten in de Bijbel. Zijn ze allemaal van toepassing op jou? Hoe weet je dat? ¬ Klassikaal: Paulus zegt dat de wet en de zonde verband met elkaar hebben. Nu is er geen zonde door Jezus’ dood, wat doet de wet dan nog? Opdracht Schrijf ‘ik ben vrij’ op een plek die je vaak ziet (hand, agenda, telefoon, spiegel), probeer dat echt zo te ervaren. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 7 11 - 17 mei Christus, het doel van de wet Lezen Romeinen 5:12–21, 6:15–23, 7:13–25, 9:30–10:4, Galaten 3:19–24. Kerntekst ‘De wet vindt zijn doel in Christus, zodat iedereen die gelooft rechtvaardig zal worden verklaard’ (Romeinen 10:4). E en bekend blad publiceerde een paginagroot artikel met de titel: ‘Bereik onsterfelijkheid! (we maken geen grap).’ In zekere zin was het wel een grap, aangezien de advertentie verder ging met de woorden: ‘Om te ontdekken hoe u een gift kunt doen die tot in de eeuwigheid nieuwe giften in uw naam kan genereren, kunt u contact met ons opnemen voor een gratis boek’. Schrijvers, geleerden, filosofen en theologen hebben door de eeuwen heen allemaal geworsteld met vragen over de dood en wat de dood voor invloed heeft op de betekenis van ons leven. In die zin was de advertentie een slimme, hoewel uiteindelijk onsuccesvolle, manier om mensen te helpen met hun sterfelijkheid om te gaan. In tegenstelling hiermee vinden we door het hele Nieuwe Testament de enige manier om onsterfelijkheid te bereiken en dat is door het geloof in Jezus Christus, afgezet tegen het houden van de wet, zelfs al is het wel belangrijk dat we ook die onderhouden. Het houden van de wet is niet in strijd met de genade. Integendeel, we worden geacht ons aan de wet te houden in antwoord op de genade die ons geboden wordt. Deze week vervolgen we onze zoektocht ten aanzien van de wet en de genade. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 212 zondag 11 mei Waar de zonde tot bloei kwam Hoewel de wet ons wijst op de zonde, is diezelfde wet niet in staat ons van de zonde te bevrijden. Die onmacht van de wet wijst ons op onze afhankelijkheid van Jezus, de enige oplossing tegen de zonde. dialoog in gesprek met het woord ? ees Romeinen 5:12–21. Op welke L manier wordt Gods genadeboodschap in deze teksten duidelijk gemaakt? Let goed op de steeds terugkerende verbinding tussen zonde en dood in dit tekstgedeelte. Ze verschijnen keer op keer in relatie met elkaar. Dat komt omdat zonde, een overtreding op de wet van God, tot de dood leidt. Lees nu Romeinen 5:20. Toen de wet zijn ‘intrede’ deed, nam de zonde toe, in die zin dat de wet nu duidelijk maakte wat zonde was. Maar dan zegt Paulus iets bijzonders. In plaats van te wijzen op het natuurlijke gevolg van de zonde, de dood, zegt hij dit: ‘Maar waar de zon- de toenam, werd ook de genade steeds overvloediger’. Met andere woorden, het maakt niet uit hoe erg de zonde is, want Gods genade is voldoende om het te bedekken wanneer dit gevraagd wordt in geloof. Onder invloed van de vertaling van 1 Johannes 3:4 (‘want zondigen is Gods wet overtreden’), zijn er velen die de zonde beperken tot het overtreden van de Tien Geboden. Een meer letterlijke vertaling is echter: ‘zonde is wetteloosheid’(anomia). Alles dat ingaat tegen de principes van God is zonde. Daarom overtrad Adam een gebod van God en zondigde toen hij van de verboden vrucht at, zelfs al waren de Tien Geboden nog niet aan hem geopenbaard (Genesis 2:17). Het is door de zonde van Adam dat de vloek van de dood alle menselijke generaties heeft geïnfecteerd (Romeinen 5:12, 17, 21). Tegenover de ongehoorzaamheid van Adam staat de loyaliteit van Jezus ten opzichte van de wet van God, met als resultaat de hoop op het eeuwige leven. Hoewel hij verzocht werd, gaf Jezus nooit toe aan de zonde (Hebreeën 4:15). Hier in Romeinen roemt Paulus de rechtvaardige gehoorzaamheid van Jezus, die resulteerde in eeuwig leven (Romeinen 5:18–21) voor degenen die het accepteren. Als de tweede Adam was Jezus volledig trouw aan de wet en brak de vloek van de dood. Zijn gerechtigheid kan nu ook de gerechtigheid van de gelovige worden. Iedere persoon die veroordeeld is tot de dood vanwege de erfenis van Adams zonde, kan nu de gift van leven ontvangen door de gerechtigheid van de tweede Adam, Jezus, aan te nemen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 maandag 12 mei 213 Wet en genade Een van de moeilijkste zaken om te begrijpen voor christenen is de voortgaande rol van de wet voor degene die gered is door genade. Als een gelovige gerechtigheid ontvangt door de gift van het leven en de dood van Jezus te accepteren, waarom is het dan nog steeds nodig om de wet te houden? Deze vraag biedt opnieuw een mogelijkheid om een kernpunt te herhalen: de wet was nooit bedoeld om redding te bieden. De functie van de wet (na de zondeval) was om zonde kenbaar te maken. Maar het offer van Christus ontslaat ons niet van het houden van de wet, net zo min als iemand die de snelheidslimiet heeft overtreden en daarvan is vrijgesproken, nu de vrijheid heeft om voortaan steeds te snel te rijden. ? at zijn volgens Romeinen 6:12, 15– W 23 de gevolgen voor een leven dat uit genade geleefd wordt? Kijk vooral naar Romeinen 6:12, 15, 17. Genade en de wet zijn niet elkaars tegenovergestelde. Zij sluiten elkaar niet uit. In plaats daarvan zijn zij op een krachtige manier met elkaar verbonden. De wet, die ons niet kan redden, wijst ons daarmee op de noodzaak van genade. Genade staat niet tegenover de wet, maar tegenover de dood. Ons probleem is niet de wet op zich, maar de eeuwige dood die het resultaat is van de overtreding van de wet. Paulus waarschuwt de christenen om de beloofde genadegift niet als een excuus voor de zonde te gebruiken (Romeinen 6:12, 15). Omdat zonde kenbaar wordt gemaakt door de wet, hamert Paulus, wanneer hij hen oproept niet te zondigen, op het houden van de wet: houdt de wet, wees gehoorzaam aan de geboden! ‘Paulus had steeds de goddelijke wet hoog gehouden. Hij had aangetoond dat er in de wet geen kracht is om mensen van de straf der ongehoorzaamheid te bevrijden. Overtreders moeten berouw hebben over hun zonden en zichzelf verootmoedigen voor God, wiens rechtvaardige toorn zij zich door overtreding op de hals hebben gehaald; zij moeten bovendien geloof oefenen in het bloed van Christus als hun enige middel tot vergeving.’ E.G. White, Van Jeruzalem tot Rome, blz. 287. ter overdenking Waarom is het zo makkelijk ons te verliezen in de foute logica die ons vertelt dat we de wet niet langer hoeven te houden omdat we er toch niet door gered worden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 214 dinsdag 13 mei O ellendig mens! dialoog in gesprek met het woord ? Lees Romeinen 7:13–25. Hoe benaderen wij deze verzen? Spreekt Paulus over een onbekeerde man, of over de ervaring van bekeerde mensen? Welke argumentatie kunt u voor uw antwoord geven? Als het u niet helemaal duidelijk is naar wie deze verzen verwijzen, dan bent u daarin niet alleen. Theologen hebben eeuwenlang met deze vraag geworsteld. De persoon die hier wordt beschreven is iemand die vreugde vindt in de wet van God (dat kan nauwelijks een ongelovige zijn) maar die toch ook verslaafd lijkt te zijn aan de zonde (wat dan weer onzinnig lijkt omdat aan christenen is beloofd dat zij de zonde kunnen overwinnen). Het SDA Bible Commentary geeft het volgende commentaar na de argumentatie van beide kanten bekeken te hebben: ‘Het lijkt erop dat Paulus met deze passage voornamelijk wil laten zien dat er een relatie bestaat tussen de wet, het evangelie en de persoon die beseft dat er ernstig tegen de zonde gestreden moet worden, ter voorbereiding op de verlossing. De boodschap van Paulus is dat hoewel de wet kan dienen om die strijd te intensiveren en neer te slaan, alleen het evangelie van Jezus Christus overwinning en bevrijding kan geven.’— The SDA Bible Commentary, deel. 6, blz. 554. Hoe we ook tegen deze verzen aankijken, we zullen altijd moeten onthouden dat de persoon die strijd tegen de zonde nog steeds in staat is om goede keuzes te maken. Als dat niet het geval was, zouden alle paulinische (en andere) beloften over macht over de zonde zonder betekenis zijn. Matteüs 5 laat ons zien dat de zonde meestal al een feit is, nog voordat de eigenlijke zondige daad heeft plaatsgevonden. Een persoon overtreedt de wet al door simpelweg aan iets zondigs te denken. Normaal gesproken zou deze realiteit een bron van frustratie zijn. In de context van Romeinen 7 zien we echter dat de persoon hulpeloos kan zijn, maar hij is nooit zonder hoop. Voor de persoon die leeft in de Geest, dient de altijd aanwezige wet als een voortdurende herinnering dat de bevrijding uit de veroordeling door Jezus wordt gegeven (Romeinen 7:24–8:2). ter overdenking Lees opnieuw de verzen voor vandaag. Op welke manier komen ze overeen met uw eigen ervaringen met de Heer? Hoe kunt u, ondanks uw strijd, de hoop ervaren die Paulus hier tot uitdrukking brengt? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 woensdag 14 mei 215 Het doel van de wet De titel voor de les van deze week komt uit Romeinen 10:4: ‘De wet vindt zijn doel in Christus.’ Veel mensen die een negatief vooroordeel over de wet koesteren, interpreteren de tekst automatisch als ‘Christus heeft de wet overbodig gemaakt.’ Deze interpretatie gaat echter in tegen de vele verwijzingen in Romeinen en andere delen van het Nieuwe Testament die de voortgaande relevantie van de wet bespreken. ? Lees Romeinen 9:30–10:4. Hoe verklaart Paulus hier dat verlossing ontvangen wordt door geloof en niet door de wet? Net zoals in de andere delen van Romeinen is het ook hier Paulus’ doel om de ware bron van rechtvaardigheid te tonen. De wet is een verwijzing naar de rechtvaardiging, maar in zichzelf machteloos om mensen rechtvaardig te maken. Daarom komt Paulus met een tegenstelling: de naties (heidenen) die niet eens hun best hebben gedaan om gerechtvaardigd te worden, hebben het ontvangen, terwijl Israël, dat zo zijn best doet om zich aan de rechtvaardige wet te houden, het niet heeft ontvangen. Paulus sluit het Joodse volk niet uit van rechtvaardiging en hij zegt ook niet dat iedereen buiten het Joodse volk wel rechtvaardig is. Hij verklaart simpelweg dat de wet geen rechtvaardigheid schenkt aan een zondaar, of die nu een Jood is of een heiden. Veel Joden waren oprecht in hun streven naar rechtvaardigheid, maar hun pogingen waren zinloos (Romeinen 10:2). Zij deden hun best om God te dienen, maar wilden dat doen volgens hun eigen condities. Ze namen een onderdeel van Gods openbaring (de wet) en verwarden dat met de bron van hun verlossing. Hoe goed de wet ook is, niemand wordt erdoor gered. In plaats dat de wet een persoon rechtvaardigt, benadrukt het juist de zondigheid van het individu. Het versterkt de noodzaak van rechtvaardiging. Daarom beschrijft Paulus Christus als het ‘doel’ van de wet. Hij is niet het ‘doel’ in de zin dat hij de wet afschaft, maar juist op de manier dat de wet naar hem verwijst als de bron voor rechtvaardigmaking. De wet leidt een persoon naar Christus zoals een bekeerde zondaar naar hem opkijkt voor verlossing. De wet herinnert iedere christen eraan dat Christus onze rechtvaardigmaker is (Romeinen 10:4). ter overdenking Mensen die de wet serieus nemen lopen altijd gevaar om legalistisch te worden. Zij gaan dan op zoek naar hun ‘eigen rechtvaardiging’. Wanneer wij trachten ons aan de wet van God te houden, hoe kunnen we dan voorkomen dat we in de val van het wetticisme trappen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 216 donderdag 15 mei De toezichthouder In overeenstemming met de brief aan de Romeinen, benadrukt Paulus ook aan de Galaten dat het doel van de wet is om zonde te benoemen en niet om mensen rechtvaardig te verklaren (Galaten 3:19, 21). dialoog in gesprek met het woord ? ? at is volgens u het doel van de wet W voor iemand die verlossing heeft ontvangen in Christus, in het licht van de uitleg over de rol van de toezichthouder? ees Galaten 3:23, 24. Welke beelden L gebruikt Paulus om het doel van de wet te beschrijven? Wat betekenen die beelden volgens u? Afhankelijk van de vertaling, wordt de wet in vers 24 onder andere aangeduid als een ‘leermeester’, ‘tuchtmeester’, ‘oppasser’ en ‘toezichthouder’. De Griekse term verwijst naar een slaaf die is aangesteld door een rijk persoon om toezicht te houden op zijn zoon. Het was de verantwoordelijkheid van de toezichthouder om erop toe te zien dat de zoon zelfdiscipline zou ontwikkelen. Hoewel hij een slaaf was, had de toezichthouder de autoriteit om al het noodzakelijke te doen om de zoon op het goede spoor te houden, zelfs wanneer er lijfstraffen aan te pas kwamen. Het gezag van de toezichthouder was voorbij op het moment dat de zoon de leeftijd voor volwassenheid had bereikt. Hoewel de toezichthouder niet langer gezag kon uitoefenen over de volwassen zoon, werd er verwacht dat de lessen die de zoon had geleerd hem in staat zouden stellen om op een volwassen manier beslissingen te nemen. Op vergelijkbare wijze kan gesteld worden dat van een christen, die niet onder de vervloekende macht van de wet staat, verwacht mag worden dat hij of zij, volwassen geworden in het geloof, zijn of haar beslissingen zal nemen op een manier die in overeenstemming is met de wet. In aanvulling op de rol van toezichthouder dient de wet ook als een voogd die de gelovige beschermd in de tijd voorafgaand aan het geloof (Galaten 3:23). Hier zien we opnieuw dat Christus het ‘doel’, het einde is van de wet. Paulus maakt dit punt expliciet als hij zegt dat de wet ons bij Christus heeft gebracht, zodat wij ‘door ons vertrouwen op God als rechtvaardigen konden worden aangenomen’ (vers 24). ter overdenking Lees Galaten 3:21 aandachtig door. Wat staat daar waardoor elke suggestie dat wij verlost kunnen worden door gehoorzaamheid aan de wet naar de prullenbak verwezen kan worden? Waarom is dat zulk goed nieuws? Deel uw antwoord met de groep op sabbat. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 vrijdag 16 mei 217 Voor verdere studie ‘De wet openbaart zonde aan ons en zorgt ervoor dat wij de noodzaak van Christus in ons leven voelen en naar hem gaan voor vergeving en vrede door ons te bekeren tegenover God en geloof te tonen aan onze Heer Jezus Christus. . . .’ ‘We moeten niet tegen de Tien Geboden aankijken als een set van verboden, maar als een wet van genade. De verboden zijn de garantie van geluk in gehoorzaamheid. Wanneer we ze ontvangen in Christus, bewerken ze in ons een rein- heid van karakter die ons tot in de eeuwigheid blijdschap zal bezorgen. Voor de gehoorzame mens is het een muur van bescherming. Wij zien de goedheid van God in de wet. Hij is steeds op zoek de mens te beschermen tegen het gevaar van overtreding. Dat doet hij door de geweldige principes van rechtvaardigheid te openbaren.’ Ellen G. White, Selected Messages, deel 1, blz. 234, 235. Discussievragen 1 Bespreek met de groep de fantastische boodschap van hoop die te vinden is in Galaten 3:21. Op welke manier wordt het evangelie van genade hier zo duidelijk gepresenteerd? Waarom zou deze tekst het absolute tegengif moeten zijn tegen wetticisme? 2 Wanneer wij onszelf kinderen van God noemen, moeten we ons leven ook met God leven. Veel mensen die het goed menen, benadrukken de noodzaak van ‘volmaaktheid’ voor degenen die het rijk van God binnen willen gaan. Helaas wordt hiermee niet alleen werkgerechtigheid in de hand gewerkt door degenen die deze leer aanhangen, maar zij negeren ook de realiteit van de zondige natuur van de mens. De mens leeft met geërfde neigingen ten aanzien van de zonde en staat continue bloot aan verleiding. Nog zorgelijker is het gevaar van ontmoediging voor degenen die steeds naar zichzelf kijken hoever zij zijn op de barometer van de verlossing. Wie van ons is ooit goed genoeg als we onszelf moeten vergelijken met de heiligheid van God en zijn wet? Hoe kunnen we er dan voor zorgen dat, terwijl wij een godvruchtig en gelovig leven leiden, we niet verzeild raken in een theologie die onze hoop op verlossing afleidt van de rechtvaardigheid van Christus en zijn genade die ons bedekt? 3 Wat is het doel van de wet? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 218 verdieping voor jong en oud ROMEINEN 9:30-10:4 IJsbrekervraag Wanneer heb je voor het laatst geprobeerd door de wet gerechtvaardigd te worden? Ik verken Vorige week hebben we al een tekst uit de brief aan de Romeinen besproken. Daar stond Paulus stil bij de wet van God in relatie tot de rechtvaardiging door geloof. Hij ging daarbij uit van de genade van God die hij door het offer van Jezus Christus heeft bewerkstelligd. Hier zagen wij onder meer hoe gecompliceerd de relatie is tussen wet en geloof. Twee hoofdstukken later keert Paulus terug naar dit lastige onderwerp, nu in de context van zijn discussie over het volk Israël. Ik bestudeer ¬ In de verzen 30-32 maakt Paulus een duidelijk onderscheid tussen de ‘heidenen’ en de Joden (Israël); beide kenbaar gelovig in God. Wat zijn volgens hem de essentiële verschillen tussen deze twee groepen? ¬ Daarna beklaagt Paulus zich over het onbenul van de Joden. Hierbij citeert hij een gedeelte uit Jesaja 28:16. Hoe interpreteert hij de steen die in dit vers wordt genoemd? Kan deze ook op een andere manier worden begrepen? (Vergelijk met 1 Petrus 2:6). ¬ Het lijkt of voor Paulus vooral het laatste zinnetje uit Jesaja 28:16 belangrijk is: ‘wie in hem gelooft komt niet bedrogen uit’. Wat probeert Paulus hiermee duidelijk te maken? ¬ In vers 2 spreekt Paulus over de Joden als mensen die God ‘vol toewijding’ dienen, ‘maar het ontbreekt hun aan inzicht’ (NBV). Daar was Paulus (of beter gezegd Saulus) immers zelf het beste voorbeeld van. Hij geeft daarna de reden waarom dit zo is; wat is deze ‘vrijspraak’ waar Paulus het over heeft (vers 3)? ¬ Als laatste schrijft Paulus één van de meeste bekende uitspraken uit zijn brief: ‘Christus het einde der wet’. Het Griekse woordje ‘telos’ wordt in de NBG-vertaling vertaald als ‘einde’, terwijl het in de NBV wordt vertaald als ‘doel’; beide zijn mogelijk. Wat is het verschil tussen deze twee vertalingen? Welke past, denk jij, beter bij de strekking van dit tekstgedeelte en van de rest van de brief aan de Romeinen? dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik bid 219 ¬P aulus zegt dat de heidenen, die niet streefden om gerechtvaardigd te worden, gerechtvaardigd werden door hun geloof in Jezus Christus. Hoe kunnen wij als Adventisten, net als deze heidenen, door ons geloof in Christus — zonder daarnaar te streven — gerechtvaardigd worden? ¬ Zijn er voor ons als Adventisten, net als voor de Joden waarover Paulus spreekt, ook struikelblokken om voor op te passen als het gaat om de rechtvaardiging door geloof? ¬ Hoe kunnen wij, door ons meer ‘te verlaten op Gods vrijspraak’ (vers 1), ons behoeden voor dezelfde val als waar de Joden in zijn gevallen? ¬ Wat betekent het feit dat Jezus het doel is van de Wet voor onze dagelijkse wandel met God? (vergelijk Matteüs 5:118). ¬ Wat zou nu, na het leven, de dood en de opstanding van Jezus, een andere (betere) reden kunnen zijn om Gods wetten te houden? Onze Vader in de Hemel, wilt u ons behoeden voor de illusie dat wij gerechtvaardigd kunnen worden door het houden van uw wet en wilt u ons helpen ons meer te verlaten op uw vrijspraak, het wonder dat u heeft bereikt door uw Zoon Jezus Christus, het doel van de wet. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 220 jeugdles Romeinen 9:30-10:4 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Waar heb je ‘ik ben vrij’ opgeschreven? Voelde je je vrij? IJsbrekervraag Wat is het eerste ding dat in je opkomt als je ‘wetten’ hoort? Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Kies een aantal vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud. ¬ Teken een grote verticale streep midden in een bord. Zet rechts heidenen, zet links joden. Probeer zoveel mogelijk verschillen tussen deze twee groepen te vinden en schrijf ze op. Omcirkel de verschillen die in deze tekst genoemd worden. ¬ Klassikaal: Wat was de grote fout die de Israëlieten maakten? ¬ Klassikaal: Waarom is het zo makkelijk die fout te maken? ¬ In groepen van 3: Paulus zegt dat de joden geen inzicht hadden. Wat deden ze goed en waarom waren ze dom? dialoog in gesprek met het woord Toepassing ¬ In dezelfde groepen: Maak je ook weleens dezelfde fouten die de joden maakten? Laat iedereen één voorbeeld noemen. ¬ In dezelfde groepen: Blijkbaar was dat een groot struikelblok voor de joden toen. Zijn er andere struikelblokken nu, die tussen jou en Jezus kunnen staan? Maak een lijst. ¬ In dezelfde groepen: Kies elk uit wat het grootste struikelblok is in jouw leven. Bespreek met elkaar hoe je die drie struikelblokken zou kunnen vermijden. Opdracht Pas de oplossing toe voor het struikelblok dat je hebt uitgekozen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 8 18 – 24 mei Gods wet en de wet van Christus Lezen Matteüs 19:16 - 22; Johannes 13:34,35; Galaten 6:1-5; Handelingen 17:31; Johannes 5:30. Kerntekst ‘Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik mij aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf’ (Johannes 15:10). I n de meeste landen bestaat er een hiërarchie van wetten. Bovenaan staan de wetten die zijn uitgevaardigd door de nationale regering en die alle inwoners van dat land aan elkaar binden. Daarna volgen er wetten op provinciaal niveau die gelden voor de inwoners van bepaalde gebieden. Uiteindelijk zijn er nog lokale wetten die richting geven aan de kleinste districten. Alhoewel iedere laag van het bestuur binnen een land de mogelijkheid heeft om wetten te maken die van toepassing zijn op haar gebied, kan geen enkele autoriteit een wet opstellen die in tegenspraak is met de wetten van het land. En hoewel de omstandigheden ertoe kunnen leiden dat een bepaalde wet op verschillende manieren wordt toegepast, kan de toepassing ervan niet afwijken van de geest van de wet. Als Opperwezen van het universum heeft God de Schepper wetten vastgesteld die gelden voor al zijn schepselen. Toen Jezus Christus vrijwillig de gestalte van een vleselijk mens aannam, gaf hij zichzelf in leven van gehoorzaamheid aan zijn Vader (Filippenzen 2:5-11) en onderwierp hij zich aan zijn geboden. Daarom was alles dat Jezus onderwees, de uitleg die hij gaf aan de wet, zelfs het ‘nieuwe’ gebod dat hij gaf, altijd in volledige overeenstemming met de wet van God. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Zondag 18 mei dialoog in gesprek met het woord 222 De wet en de profeten Sommige mensen geloven dat de Tien Geboden, die werden gegeven aan Mozes op de Sinai, alleen van toepassing waren op de Israëlieten die leefden vóór het kruis en dat ze niet bindend zijn in het Nieuwe Verbond van genade. Anderen onderwijzen dat christenen vrij zijn van de oude wet, maar dat alleen zij die van Joodse afstamming zijn, en niet christen, nog steeds gebonden zijn om die te houden. Zoals we hebben gezien, hoewel de Bijbel inderdaad onderwijst dat de werken van de wet geen enkele persoon kunnen redden, geeft niet één tekstgedeelte de mens volmacht om Gods wet te overtreden. Als er al een tekstgedeelte zou bestaan die dit deed, zou dit een volmacht zijn om te zondigen en zou de Bijbel zichzelf openlijk tegenspreken over zo’n belangrijk onderwerp. Het is in deze context dat we terugdenken aan God die de voorwaarden van zijn verbond met Israël openbaarde op tafels van steen die de wet bevatten. En toch bevat de Bijbel vele andere geboden die zaken behandelen die niet in de Decaloog (de Tien Geboden) staan. In hun poging om een uitgebreid commentaar van hun visie op Gods wet weer te geven, telden de rabbijnen 613 wetten in de Schrift, die hun oorsprong vonden in de Tien Geboden. Het lijkt erop dat Jezus de rabbijnen overstijgt, wanneer hij aankondigt dat hij niet gekomen is om ‘de wet of de profeten af te schaffen.’ (Matteüs 5:17). Hoewel zij samengevat wordt in de Tien Geboden, bevat de wet van God iedere goddelijke verordening die rechtstreeks aan of door zijn profeten werd uitgesproken. ? ergelijk Matteüs 19:16 - 22 en 22:34 V - 40. Wat vertellen deze verzen ons over Jezus en de Tien Geboden? Hoewel er honderden geboden zijn die God heeft geopenbaard in zijn Woord, bieden de Tien Geboden ons solide principes die kunnen worden toegepast op alle andere wetten. Daarom noemde Jezus vijf van de Tien Geboden toen hij sprak met de rijke jongeling. We vinden zelfs een krachtige samenvatting van Gods wet in de geboden die wij vinden in Deuteronomium 6:5 en in Leviticus 19:18, die zeggen dat we God moeten liefhebben en onze naaste. Jezus verklaart, ‘deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat in de wet en de profeten staat’ (Matteüs 22:40). Uiteindelijk worden Jezus en zijn Vader verenigd in hun doel als zij de mensen van Gods schepping aansporen om lief te hebben zoals zij werden liefgehad en dat gehoorzaamheid aan de wet allesbepalend is voor hoe die liefde moet worden uitgedrukt. ter overdenking Wat in uw leven laat uw liefde voor God en voor uw naaste zien? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 19 mei De ‘spelregels ‘van de liefde ? Lees Johannes 13:34,35. Wat bedoelde Jezus toen hij zei dat dit een ‘nieuw’ gebod was? De Bijbel biedt ons een aantal voorbeelden van de trouw van Jezus aan de wet van God. Bijvoorbeeld, hoewel zijn woorden in Lucas 2:49 aantonen dat zelfs op jonge leeftijd hij een volledig begrip had van zijn identiteit, toen zijn aardse moeder uitdrukking gaf aan de pijn die ze voelde toen hij van zijn gezin afgedwaald was, ging Jezus nederig met zijn ouders naar huis en ‘was hij hen voortaan gehoorzaam’ (Lucas 2:51). Een andere keer weigerde Jezus om zich neer te buigen toen de satan hem verleidde in de wildernis, omdat hij van mening was dat de mens God alleen moest aanbidden (Lucas 4:8). En er zijn verscheidene voorbeelden van hoe hij de sabbat in acht nam (lees bijvoorbeeld Lucas 4:16). Paulus schreef dat het gehele leven van Jezus gebaseerd was op gehoorzaamheid aan Gods wil (Filippenzen 2:5-11) en het boek Hebreeën zegt dat, hoewel hij vaak in verleiding werd gebracht, Jezus nooit zondigde (He- 223 breeën 4:15). Daarom kon hij uit volle overtuiging zeggen toen zijn laatste uur geslagen had ‘ik heb mij gehouden aan de geboden van mijn Vader en ik blijf in zijn liefde’ (Johannes 15:10). Jezus begreep dat er een verband bestaat tussen het houden van de geboden en de liefde. Hoewel wij niet gewend zijn om te spreken over de ‘spelregels’ van de liefde, kunnen we in feite zeggen dat de Tien Geboden die spelregels vormen. Zij laten ons zien hoe God wil dat we onze liefde voor hem en de ander tot uitdrukking brengen. God is liefde (1 Johannes 4:16) en door dit gebod aan zijn discipelen te geven (Johannes 13:34,35) versterkt Jezus eenvoudigweg dat de wet van de liefde zijn oorsprong vindt in zijn Vader (Johannes 3:16). Het is vanaf nu dat wij moeten liefhebben zoals Jezus ons heeft liefgehad, meer nog dan elkaar liefhebben als onszelf. ‘Op de tijd dat deze woorden gesproken werden, konden de discipelen ze niet begrijpen. Maar nadat ze aanschouwers waren geweest van het lijden van Christus en van zijn opstanding en hemelvaart, en nadat de heilige Geest tijdens het Pinksterfeest op hen had gerust, hadden ze een beter begrip gekregen van Gods liefde en van de aard van de liefde die zij voor elkander moesten koesteren.’ E.G. White, Van Jeruzalem tot Rome, p. 400. ter overdenking Terwijl u denkt aan de les van vandaag, lees dan opnieuw 1 Johannes 3:16. Hoe kunnen wij dit soort liefde in ons eigen leven toepassen? Hoe kunnen wij de dood van het ego sterven om een dergelijke liefde te kunnen uitdrukken? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 224 Dinsdag 20 mei Alles over hebben voor het evangelie dialoog in gesprek met het woord ? Bestudeer nauwkeurig de verwijzingen naar de wet in 1 Korintiërs 9:18 - 23. Wat zegt Paulus hier? Waarom legt hij zo’n sterke nadruk op de wet? Het is Gods verlangen dat alle mensen zijn gave van eeuwig leven aannemen en burgers worden van zijn eeuwig durend koninkrijk. In 1 Korintiërs 9 onthult Paulus zijn methode om mensen voor Gods koninkrijk te winnen. Hij begrijpt dat er culturele obstakels zijn die mensen verhinderen om een keuze voor het evangelie te maken. Paulus is bereid om zich aan te passen aan de cultuur van de groep aan wie hij getuigt, met als enig doel hen gered te zien worden. Uiteindelijk zullen allen die deel worden van Gods koninkrijk ondergeschikt zijn aan Gods wet. Als een gevolg daarvan zullen zij die God willen dienen ook moeten leven in overeenstemming met zijn wet. Paulus aarzelt niet om meteen aan te geven dat, hoewel hij vernieuwende methoden gebruikt om de mensen te bereiken, hij altijd voorzichtig is om binnen de marges van Gods wet te blijven. Zijn verlangen om andere mensen gered te zien worden zal hem er niet toe brengen om de wetten van God-waarvan hij vindt dat de mensen die moeten navolgen- te belasteren. Hij kan zich aanpassen aan culturele wetten, maar alleen als er geen tegenspraak is met de ultieme wet van God. Het principe dat Paulus leidt in zijn bediening is de ‘wet van Christus’ (1 Korintiërs 9:21). We kunnen de verwijzing van Paulus naar de ‘wet van Christus’ ook opvatten als de methode die Christus zelf gebruikte. Het was een methode gebaseerd op een liefde voor alle mensen en niet alleen maar voor een geselecteerd groepje. Het is niet de bedoeling van Paulus dat de wet van Christus gezien wordt als een alternatief voor Gods wet, integendeel. De twee werken harmonieus samen omdat de liefhebbende wet van Christus gebruikt wordt om zij die in genade gered worden kennis te laten maken met de wet van de liefhebbende God. In feite, het gehele tekstgedeelte, waarin Paulus openlijk verklaart dat hij bereid is alles te doen om de verlorenen te kunnen bereiken, is een volmaakt voorbeeld van de soort zelfopofferende liefde die wordt geopenbaard in de ‘wet van Christus’. ter overdenking In welke mate bent u bereid uzelf weg te cijferen om anderen voor Christus te kunnen bereiken? Hoeveel ego heeft u al opgeofferd in uw dienstwerk voor de ander? In welke mate volgt u de ‘wet van Christus’? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 21 mei De wet van Christus naleven Of zij nu wordt geopenbaard in geschreven documenten of in de natuur zelf, Gods wet onthult zijn wil aan elk mens die in staat is om het te begrijpen (Romeinen 1:20, 2:12 - 16). Als een gevolg daarvan kan niemand beweren dat hij niet op de hoogte is van de eisen van Gods wet. ‘Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God’(Romeinen 3:23) en ondergaat de ‘dood als loon van de zonde’ (Romeinen 6:23, Ezechiël 18:4). Niettemin is de zaak niet reddeloos verloren: de vloek is ongedaan gemaakt door de gave van eeuwig leven, die mogelijk is gemaakt door het leven, de dood en de opstanding van Jezus Christus (Efeziërs 2:8). Volgens Paulus zou de genade de gelovigen kracht moeten geven om een leven in gehoorzaamheid aan Gods wet te leiden (Romeinen 6:15, Efeziërs 2:10, Titus 2:11 - 14), maar, zoals we maar al te goed weten, leven we niet altijd zo gehoorzaam en getrouw als we zouden moeten. ? Wat is volgens Galaten 6:1-5 een manier om de ‘wet van Christus’ tentoon te spreiden? 225 Het is belangrijk om ons te bedenken dat iedereen onderhevig is aan verleiding en kan toegeven aan de zonde in momenten van zwakheid. Dit voor ogen houdend is het ongevoelig om onmiddellijk een medechristen te veroordelen die in zonde is gevallen. Zelfs Jezus, die nooit heeft gezondigd, was bereid om diegenen bij te staan die door de zonde overwonnen waren. Zoals Ellen G. White schreef over Jezus ‘Hij veroordeelde de menselijke zwakheid niet.’- Jezus, de Wens der Eeuwen, bladzijde 353. De apostel Paulus droeg de christenen op om de zondaar bij te staan, ten einde hem weer op het rechte pad te brengen (Galaten 6:1). Met andere woorden, de persoon die gezondigd heeft zou aangemoedigd moeten worden om opnieuw te gaan leven naar de voorschriften van Gods wet. De wet van Christus wordt aangedreven door genade. Zonder de offerdood van Christus zou er geen reden zijn om de wet van God na te leven. Maar omdat Christus eeuwig leven mogelijk heeft gemaakt, is er een prikkel voor de gelovigen om opnieuw volgens de wet te leven na momenten van zwakheid. Medegelovigen zouden de wet van Christus moeten gebruiken als een voertuig om de berouwvolle zondaar terug te brengen naar de levensweg van Gods wet van liefde. ter overdenking Denk terug aan een keer dat u een fout beging en genade ontving, hoewel u die niet verdiende (trouwens als u die wel verdiend had zou het geen genade zijn). Hoe kunt u er voor zorgen dat u terugdenkt aan de genade die u heeft ontvangen als iemand anders u vraagt om vergeving? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 226 Donderdag 22 mei De wet en het oordeel Hoewel Gods wet een wet van genade is, zal God haar uiteindelijk gebruiken als de grondslag van zijn oordeel. God heeft voortdurend mogelijkheden geboden voor de zondaars om zich te bekeren en hun trouw aan hem te beloven, maar het moment komt dichterbij dat de roep zal uitgaan: ‘Wie onheil aanricht zal nog meer onheil aanrichten, en wie onrein is zal nog onreiner worden. Wie goed doet zal nog meer goed doen en wie heilig is zal nog heiliger worden’(Openbaring 22:11). Deze aankondiging dient als voorbode op het laatste oordeel. dialoog in gesprek met het woord ? I n Openbaring 14:7 verkondigt de eerste engel Gods oordeel, hoewel een aantal andere teksten spreekt van het oordeel van Christus. Zie bijvoorbeeld Handelingen 17:31, 2 Timoteüs 4:1 en 2 Korintiers 5:10. Hoe helpt Johannes 5:30 ons om de rol van Jezus in het oordeel te begrijpen? Hoewel Christus zijn goddelijke natuur opzij gelegd had toen hij mens werd (Filippenzen 12:5-11), had hij nog steeds een speciale relatie met zijn Vader. Toen de religieuze leiders hem beschuldigden van godslastering, deelde hij aan zijn aanklagers mee dat God hem het gezag had gegeven om speciale goddelijke taken te vervullen (Johannes 5:19 – 30,) waarvan één taak het oordeel was. Het feit dat Christus de verantwoordelijkheid voor het oordeel is opgedragen toont de genade van God. Omdat Christus één is geworden met de mensheid, is hij in staat om een onpartijdig oordeel te vellen. Gezien het feit dat hij bekend is met menselijke ervaringen, zal Christus een persoon niet onrechtvaardig veroordelen. In feite zegt Christus dat de veroordeling niet komt vanwege de zonde, maar dat de zondaar die weigert zich te bekeren zichzelf veroordeelt wanneer hij weigert om te luisteren naar het bevel van God (Johannes 12:48). Veel mensen zijn bekend met de inhoud van de Gods wet, maar ze weten niet hoe zij ernaar moeten leven. Gods wet is niet een checklist die we gebruiken om te controleren hoe dicht wij het koninkrijk zijn genaderd; in plaats daarvan is er een instrument dat uitdrukking geeft aan de verschillende beginselen van de liefde. De wet vervullen beperkt zich niet tot ons gehoorzamen van de wet om persoonlijk bij God in een goed blaadje te komen staan, maar het roept iedere christen op om de liefde van God te delen met hen die het nodig hebben. Als een standaard voor het oordeel, dient de wet om de mate van liefde te meten die de individuele mens heeft gedeeld met God en de mensheid. Wanneer Christus de zitting van het laatste oordeel voorzit, zal hij Gods onveranderende wet van leven gebruiken als de maat waarmee hij ons zal oordelen (Jacobus 2:12). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 23 mei Lees voor verdere studie Lees Ellen G. White - ‘Church discipline’, blz.260-264, en ‘Consider one another ‘, blz. 260-266 uit het boek ‘Testimonies for the Church ‘, deel 7. ‘Draag elkanders lasten, want daarmee vervult u de wet van Christus.’Hier wordt opnieuw onze plicht duidelijk aan ons getoond. Hoe kunnen zij die beweren volgelingen van Christus te zijn deze geïnspireerde opdracht zo lichtelijk opvatten?’ ‘Wij hebben helaas maar weinig kennis van ons eigen hart. En wij hebben maar een klein begrip van onze eigen behoefte aan de genade van God. Dit is de reden waarom we zo weinig van dat zoete medeleven koesteren die Christus aan ons betoont en die wij zouden moeten betonen aan elkaar. We moeten onthouden dat onze broeders zwakke stervelingen zijn die kunnen afdwalen, net zoals 227 wij zelf zijn. Stel u voor dat een broeder door onachtzaamheid heeft toegegeven aan verleiding en dat hij in tegenstelling tot zijn normale gedrag een fout heeft begaan; op welke manier zou hij behandeld moeten worden? Wij leren uit de verhalen in de Bijbel dat God mensen gebruikte om een groot en goed werk voor hem te doen, vaak ernstige zonden begingen. De Heer ging niet aan deze fouten voorbij, maar ook wees hij zijn dienaren niet af. Wanneer zij berouw toonden schonk hij hen genadige vergeving en liet hen weten dat hij bij hen was en werkte door hen. Laten de arme, zwakke stervelingen overdenken hoe groot hun eigen behoefte is aan medelijden en vergeving van God en van hun broeders. Laten zij oppassen hoe zij anderen beoordelen en veroordelen.’ Ellen G. White –The Signs of the Times, 25 januari 1883. Gespreksvragen 1 Denk na over het gedeelte uit het blad ‘Signs of the Times’. Waarom is het zo belangrijk dat we genade schenken aan hen die in zonde gevallen zijn? 2 Denk aan enkele bekende figuren uit de Bijbel die een fout begingen, maar die God toch kon ver- geven en blijven gebruiken voor zijn werk. Welke belangrijke les schuilt er voor ons in deze voorbeelden? 3 Op welke manieren kunnen wij kerkelijke tucht toepassen, terwijl we tegelijkertijd genade en medeleven schenken aan hen die onder ons in zonde gevallen zijn? Waarom moeten we de twee concepten, tucht en genade, zien als twee zaken die niet in tegenspraak met elkaar zijn? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 228 verdieping voor jong en oud Johannes 13:34,35; 15:9-12 IJsbrekervraag Mijn kinderen (of mijn man/vrouw) zijn vrij en dus mogen ze alles doen! Behalve …? Wat zou jij invullen? Wat verwacht jij van degene die het dichtste bij je staan (ouders, man/vrouw en kinderen)? Ik verken Jezus is op de avond voor zijn kruisiging voor het laatst samen met zijn leerlingen. Zijn aandacht richt zich allesbehalve op zijn naderende dood. Jezus is bezig met zijn leerlingen. Juist op die avond geeft Jezus enige van zijn meest indringende boodschappen: ¬ de voetwassing waarin Jezus de rol van bediende op zich neemt. ¬ zijn heengaan naar het huis van zijn Vader en zijn belofte daar een plaats te bereiden. ¬ een plaatsvervanger voor de tussenliggende periode: de Trooster komt. ¬ zijn indringende oproep verbonden te blijven met hem, zoals een rank verbonden is met de wijnstok. ¬ het Hogepriesterlijk gebed waarin hij bidt dat zij één mogen zijn, zoals hij en de Vader één zijn. dialoog in gesprek met het woord Ik bestudeer ¬W at is er nu eigenlijk nieuw aan het gebod dat Jezus hier geeft? Denk aan het ‘grote gebod’ dat Jezus kort daarvoor bespreekt, naar aanleiding van het gesprek met de wetgeleerde dat kort na de intocht plaatsvindt (Matteüs 21:111 en 22:34-40). Ook daarvoor spreekt Jezus er al over met de rijke jongeling (19:19). Bovendien is het een citaat uit Leviticus 19:18! ¬ Wat is de betekenis van het feit dat er in het Grieks twee woorden zijn voor ‘nieuw’ (neos en kainos)? Daarbij heeft het neos (in het Nederlands komen we het tegen als ‘neo’) de betekenis van nieuw of jong en is het een tijdsaanduiding (Lucas 5:37-39 en 15:12-13). Het hier gebruikte kainos heeft te maken met nieuw in vorm en kwaliteit. Kijk ook naar Marcus 1:27. Is Jezus’ leer werkelijk nieuw in de tijd? Of is die nieuw in zin van ‘een nieuwe, betere kwaliteit’? U vindt het woord in Matteüs 26:29, Handelingen 17:19 en 2 Korintiërs 5:17. ¬ Ook het consequent gebruikte woord voor liefde in deze 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe 229 verzen is betekenisvol: niet eros (erotiek) of philos (filosofie waarbij -sofie staat voor wijsheid), maar agape. Wat voor soort liefde is dit? ¬ Agape is een liefde waar een beginsel achter zit. Vandaar dat de verbondenheid met het bewaren van de geboden normaal is. Waarom? ¬ Waarom is de liefde van God voor de mens alleen te omschrijven als agape? Hoever gaat Gods liefde? Geef je je leven omdat dat ‘goed voelt’ of …? ¬ Kijk nog even naar de dingen die Jezus zegt rondom deze woorden en die we bij de ‘benadering’ op een rijtje hebben gezet. Wat zegt die bredere context ons? Houdt er ook rekening mee dat Judas net weg is gegaan om hem te verraden (13:21-33). Wat Jezus doet is werkelijk een liefde uitdragen op basis van een vastomlijnde keuze. Dat is een principiële keuze voor zijn schepping in het algemeen en de mens in het bijzonder. Dat zorgt ervoor dat Jezus volhoudt. Dat baant de weg naar een heel ander en beter leven. Dat is werkelijk een ‘nieuw leven’. ¬ Op welk moment beginnen wij een ‘nieuw leven’? ¬ Gaat het in dat nieuwe leven allemaal van een leien dakje of moeten we nog wel eens vaker opnieuw beginnen? Wat heeft het heilig avondmaal hiermee te maken? ¬ Bent u bereid anderen ook de ruimte te geven opnieuw te beginnen? Ook als dat betekent dat u iemand anders iets moet vergeven? Kunt u een voorbeeld geven wanneer u dat heeft toegepast? Ik bid Psalm 51:3-4 en 12-14 Wees mij genadig, God, in uw trouw, u bent vol erbarmen, doe mijn daden teniet, was mij schoon van alle schuld, reinig mij van mijn zonden. Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, maak mij standvastig, verban mij niet uit uw nabijheid, neem uw heilige geest niet van mij weg. Red mij, geef mij de vreugde van vroeger, de kracht van een sterke geest. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 230 jeugdles Johannes 13:34-35, 15:9-12 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Heb je het struikelblok kunnen vermijden? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Je bent heerlijk een dagje vrij, wat ga je doen? Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Kies een aantal vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud. ¬ In groepen van 4: Jezus geeft een nieuw gebod. Is deze echt nieuw? Lijkt het op eerdere geboden? Welke? Wat is specifiek nieuw? ¬ In dezelfde groepen: Jezus zegt dat je in de liefde blijft als je je aan de geboden houdt. Hoe verhoudt zich tot wat vorig week besproken is (dat de wetten tot zonde leiden en zonde die teniet is gedaan met de dood van Jezus)? ¬ In dezelfde groepen: Wat voor liefde is dit waar Jezus over praat. Kun je het vergelijken met een liefde dat je hebt meegemaakt? dialoog in gesprek met het woord Toepassing ¬ Klassikaal: Wat betekent het om van elkaar te houden? ¬ Maak een lijst op een bord van zoveel mogelijk manieren waarmee je kan laten zien dat je van mensen om je heen houdt. Probeer ze zo concreet mogelijk te maken. ¬ Klassikaal: Dat is nogal een opdracht: van mensen houden. Denk je na deze les beter over jezelf als christen, of slechter? ¬ Laat iedereen één ding van het bord uitzoeken dat zij zouden kunnen doen deze week. Opdracht Voer de opdracht uit die je van het bord hebt gekozen, waardoor je aan iemand kan laten zien dat je van hem of haar houdt. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 9 25 – 31 mei Christus, de wet en het evangelie Lezen Romeinen 7:7-12, Deuteronomium 30:15 - 20, Matteüs 7:24 27, Handelingen 10:34,35, Johannes 15:10, 11 , Efeziërs 2:1. Kerntekst ‘De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen’ (Johannes 1: 17). E en eeuw voordat Christus was gekomen schreef de Romeinse dichter Lucretius een beroemd gedicht dat verloren was gegaan in de geschiedenis, totdat het opnieuw gevonden werd in de Middeleeuwen. Het gedicht heette ‘Over de aard van alle dingen’. Hoewel hij vaak beschuldigd werd een atheïst zijn, ontkende Lucretius in zijn gedicht niet het bestaan van de goden; hij betoogde alleen dat vanwege hun god zijn zij totaal geen belangstelling voor de mensheid zouden hebben. In tegenstelling hierop zegt de Bijbel dat er maar één God is en dat hij vurig geïnteresseerd is in wat er hier op aarde gebeurt. En twee zichtbare uitingen van zijn vurige belangstelling in de mensheid worden gevonden in zijn werk (die ons moet leiden in hoe we moeten leven) en in zijn genade (zijn middel om ons te bereiken hoewel wij die wet hebben overtreden). Hoewel zij vaak als twee tegenstrijdige zaken worden beschouwd, zijn de wet en de genade onmisbaar met elkaar verbonden. Hun werkwijze mag dan verschillend zijn, maar samen vertellen zij dat de rechtvaardigheid de zonde moet overwinnen. De openbaring van Gods wet en zijn genade bieden een krachtig bewijs van zijn liefde voor de mensheid en van zijn verlangen om ons voor te bereiden voor zijn eeuwig koninkrijk. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Zondag 25 mei 232 Zonde en de wet dialoog in gesprek met het woord ? ees Romeinen 7:7-12. Wat zegt L Paulus hier over het verband tussen zonde en de wet? Waarom zou hij op het idee zijn gekomen om te vragen : ‘is de wet hetzelfde als de zonde?’ Paulus brengt de wet en de zonde zo dicht bij elkaar, dat hij de retorische vraag stelt ‘is de wet hetzelfde als de zonde?’ Het antwoord is natuurlijk dat dit niet het geval is, integendeel. Aan het einde van dit tekstgedeelte zegt Paulus: ‘Kortom, de wet zelf is heilig en de geboden zijn heilig, rechtvaardig en goed’. Het woordje ‘kortom’ vormt de conclusie van zijn betoog: dat Gods wet helemaal geen zonde is en dat die wet inderdaad heilig en goed is. Wat Paulus hier zegt komt overeen met de relatie tussen het strafrecht en de overtreding. Iemand kan een misdadiger zijn als de wet hem als zodanig bestempelt. Je kunt in het ene land naar de gevangenis moeten voor een overtreding, terwijl de handeling in het andere land legaal is. De reden: het ene land heeft een wet die de daad verbiedt, het andere land heeft een dergelijke wet niet. Het is dezelfde handeling, maar die heeft twee verschillende gevolgen. Wat maakt het verschil? De wet. Een cruciaal punt om te onthouden is ook, dat hoewel iets in de wet staat het niet automatisch goed hoeft te zijn. In de vroege geschiedenis van Amerika eiste een wet dat de mensen slaven die ontsnapt waren terugbrachten naar hun eigenaars. Het was de wet, hoewel dat nauwelijks een rechtvaardige wet was. Maar in het geval van Gods wet weten we dat daarin zijn liefdevolle karakter weerspiegeld wordt. Vandaar dat Paulus kan zeggen dat Gods wet heilig en goed is; wat zou het ook anders kunnen zijn als we denken aan hem die de wet geschapen heeft? ? elk belang vinden we in het gebod W dat Paulus gebruikt in Romeinen 7:7 om zijn standpunt over de wet te bewijzen? Waarom gebruikt hij het verbod over het begeren van iets wat van je naaste is in plaats van een gebod als ‘gij zult niet stelen’? Misschien gebruikt Paulus dat specifieke gebod in plaats van enkele anderen, omdat het niet zo voor de hand ligt dat het verkeerd is. Veel mensen zullen, door hun geweten en hun omgeving, niet meteen denken dat je zinnen zetten op iets dat van een ander is, verkeerd is. Moorden, stelen, ja; mensen hebben in het algemeen niet de Tien Geboden nodig om dat te weten. Maar het begeren van iets dat van een ander is? Daarmee is het een volmaakt voorbeeld voor Paulus om uit te leggen dat het de wet is die ons laat zien wat zonde is. Anders zou hij niet geweten hebben dat begeren op zich verkeerd was. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 26 mei 233 De wet en Israël Het overhandigen van de wet aan het volk Israël was een bijzondere handeling. Vlak voordat hij zijn wet aan Mozes gaf, herinnerende God zijn volk eraan : ‘een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk’ (Exodus 19:6). Temidden van alle naties op de aarde, was het aan het volk Israël in het bijzonder, dat God zijn wet openbaarde (Romeinen 9:4). De wet was niet bedoeld om een ballast te zijn voor het volk, maar om een instrument te zijn waarmee de uitverkoren natie de morele code die het fundament was van Gods heerschappij aan de volkeren van de aarde zou openbaren. Israël was voorbestemd om een partner van God te zijn in het brengen van het wereldwijde evangelie. Gods wet moest het onderscheidende kenmerk zijn voor hen die namens God spraken. ? at is volgens Deuteronomium 30:15 W - 20 het verband tussen de wet en de beloften die gegeven werden aan Abraham, Izaak en Jacob? En, nog belangrijker, hoe zijn deze principes vandaag op ons van toepassing, nu wij onder het nieuwe verbond leven? Zie Matteüs 7:24 - 27. God had Israël uitgekozen om zijn vertegenwoordigers te zijn. Israël zou het volk zijn waardoor de volkeren van de aarde de zegeningen zouden ontvangen die waren beloofd aan Abraham, Izaak en Jacob. Maar deze zegeningen waren absoluut geen automatisme. Als een uitverkoren natie werd van Israël verwacht dat zij zouden wandelen in overeenstemming met de wil van de Heer. Mozes maakte duidelijk dat leven en overvloed het volk alleen zouden toekomen, als zij ‘zijn geboden, wetten en regels in acht zouden nemen’(Deuteronomium 30:15,16). Gelet op de vele voorbeelden van zonde en rebellie die de geschiedenis van Israël kenmerken, faalde het volk in het voldoen aan de voorwaarden van het verbond. En toch moeten wij niet vergeten dat ‘...iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God’ (Romeinen 3:23). Geen enkel volk dat op aarde leeft heeft de wil van God volledig kunnen naleven. Zelfs in de recente geschiedenis hebben volkeren, die beweerden christenen te zijn, de zaak van God verkeerd weergegeven door oorlogvoering, vooroordelen en onderdrukking. ter overdenking Als u let op uw eigen ervaringen, wat is voor u het verband tussen gehoorzaamheid en geloof? Ik bedoel: wat gebeurt er met uw geloof wanneer u gehoorzaamt in tegenstelling tot wanneer u ongehoorzaam bent? Op welke manier versterkt gehoorzaamheid het geloof? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 234 Dinsdag 27 mei De wet en de volkeren op aarde dialoog in gesprek met het woord ? ees Handelingen 10:34, 35, 17:26,27, L Romeinen 1:20 en 2:14. Wat is de centrale boodschap van deze teksten ? Ondanks de fouten van het volk Israël liet God de mensen van andere volken niet achter zonder een getuigenis. Zij die niet het voorrecht hadden om Gods geschreven openbaring te ontvangen, ontvingen goddelijke boodschappen door de bladzijden van zijn openbaring in de natuur (Romeinen 1:20). Gods boek van de schepping bevat genoeg informatie om een persoon naar hem te leiden. God heeft ook een zekere mate van geestelijk verlangen in ieder menselijk wezen geplant. Volgens Paulus zijn zij die voelen hoe Gods Geest in hun hart woont op zoektocht gegaan om hem te vinden (Handelingen 17:27). Zoveel mensen voelen een leegheid in hun bestaan, dat niets dat deze wereld te bieden heeft, roem, macht, geld of seks, hen uiteindelijk voldoening zal schenken. Dit was in feite de boodschap van het boek Prediker. Deze leegheid, deze ontevredenheid, brengt mensen vaak op een zoektocht naar iets anders, naar iets dat het bestaan van elke dag overstijgt. Zij worden aangetrokken door een waarheid in hun verlangen om de behoeften en leegheid in hun ziel te vullen. Of Gods wil nu geopenbaard wordt door geschreven documenten of in de natuur, de mens die haar ontvangt heeft de verantwoordelijkheid ernaar te leven. Waarheid is waarheid, los van degene die de waarheid brengt en zij die de waarheid onderdrukken zullen uiteindelijk de toorn van God ondergaan (Romeinen 1:18). Als gevolg daarvan houdt God de mensen, die misschien niet de Bijbel of de Tien Geboden hebben ontvangen, nog steeds verantwoordelijk voor de mate van waarheid die zij hebben opgevangen. Uiteindelijk zal iedereen beoordeeld worden en de maat van het oordeel is de wet: of het is Gods wet die uitdrukkelijk werd geopenbaard door zijn profeet Mozes, of, voor hen die de geschreven wet niet kennen zal het de wet van het geweten zijn, die de mens heeft ontwikkeld door te luisteren naar Gods stem in de natuur. ter overdenking Welke grote teleurstellingen heeft u gekend, die u hielpen in te zien hoe onbetrouwbaar en onvolmaakt de dingen van deze wereld werkelijk kunnen zijn? Hoe kunt u van deze teleurstellingen leren over wat werkelijk belangrijk is? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 28 mei 235 Genade en waarheid Johannes vatte het verhaal van verlossing samen in een enkel vers: ‘De wet is door Mozes gekomen, maar genade en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen’(Johannes 1:17). Als een gevolg van de zonde van Adam is de hele mensheid aangetast door de vloek van de dood. Deze vloek wordt versterkt door het feit dat geen enkel wezen dat geboren is uit menselijke ouders, behalve Jezus zelf, vrij is geweest van zondige neigingen. Daarom heeft God een volk uitgekozen om aan hen zijn wet te openbaren, met de bedoeling dat die uitverkorenen zijn licht zouden zijn voor de andere volkeren. God gaf de wet niet aan Israël als een middel tot verlossing maar als een voortdurende herinnering aan hun behoefte aan rechtvaardigheid. ? Wat vertellen Filippenzen 2:8, Johannes 15:10 en Matteüs 26:39 ons over het soort leven dat Jezus leidde? Toen de eerste Adam ongehoorzaam was aan het uitdrukkelijke bevel van God, stortte hij de hele wereld in verwarring en slavernij. Daarentegen kwam de tweede Adam, Jezus, die door zijn leven in gehoorzaamheid gekomen was om de wereld te bevrijden van de slavernij die de eerste Adam had veroorzaakt. Toen Jezus op aarde leefde, onderwierp hij vrijwillig zijn eigen wil aan de wil van zijn Vader en koos hij ervoor om niet te zondigen. In tegenstelling tot de eerste Adam, die veroordeling en misleiding in de wereld bracht, bracht Jezus ons ‘genade en waarheid’. Genade en waarheid hebben de wet niet vervangen. In plaats daarvan liet Jezus zien waarom de wet alleen niet genoeg was om verlossing te brengen. De waarheid die Jezus bracht was een dieper, vollediger begrip van genade. ? Wat is volgens Romeinen 6:23 en Efeziërs 2:8 de aard van de genade, die haar oorsprong vindt in Jezus? Hoe bracht Jezus genade aan ons? Het Griekse woord dat vertaald wordt als ‘genade’ (charis), heeft ook de betekenis ‘geschenk’ en is nauw verbonden met het woord voor blijdschap (chara). Het geschenk dat Jezus aan de mensheid geeft is eeuwig leven. Bovendien openbaart de genade zichzelf in de inwonende aanwezigheid van Christus, die de individuele mens in staat stelt om deel te nemen aan de rechtvaardigheid die de wet bevordert. Paulus beweert dat door de zonde van het vlees te veroordelen Jezus het mogelijk heeft gemaakt ‘dat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist’ (Romeinen 8: 4). De genade bevrijdt ons niet alleen van de veroordeling van de wet, maar stelt ons ook in staat ons aan de wet te houden op de manier waartoe wij zijn geroepen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 236 Donderdag 29 mei De wet en het evangelie Hoe ‘goed’ ons leven ook mag zijn, geen enkel mens kan ontsnappen aan de voortdurende gevolgen van de zonde. Het is onvermijdelijk dat ons geluk wordt onderbroken door ziekte, dood en rampspoed. Wat ons persoonlijk leven betreft, ons geestelijk welbevinden wordt vaak uitgedaagd door herinneringen aan begane zonden en, nog veel slechter, door de aandrang om opnieuw te zondigen. dialoog in gesprek met het woord ? Op welke manieren beschrijven Romeinen 6:23, 7:24 en Efeziërs 2:1 de gevolgen van de zonde? Een persoon die leeft in zonde, in ongerechtigheid, is feitelijk een wandelend lijk dat wacht op de dag wanneer de laatste adem diens lichaam verlaat. Toen Paulus de toestand van de mensheid overdacht riep hij in wanhoop uit: ‘Wie zal mij, ongelukkig mens, bevrijden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood?’ (Romeinen 7:24). Dit is een nood- kreet om bevrijding van ongerechtigheid. Paulus realiseert zich snel dat bevrijding komt door Jezus (Romeinen 7:25). Dit is de boodschap van het evangelie. Het goede nieuws is dat wij die gevangen zitten in een lichaam vol ongerechtigheid, bedekt kunnen worden met de rechtvaardigheid van Christus. Het evangelie is de garantie dat we kunnen ontsnappen aan de veroordeling van de wet, omdat wij nu de gerechtigheid bezitten die de wet bevordert (Romeinen 8:1). Toen Paulus aan de christenen in Rome schreef, ging het verhaal over de dood van Jezus nog steeds als een lopend vuurtje door het keizerrijk. Zij die het verhaal hoorden waren zich volledig bewust dat de manier waarop Jezus was gestorven schandalig was. Mensen van wie hun geliefden waren gekruisigd, bleven achter in een leven vol schaamte. Maar Paulus, samen met talloze andere christenen begrepen dat de ‘schandalige’ dood van Jezus de belangrijkste gebeurtenis was in de geschiedenis van de mensheid. Daarom verklaart Paulus: ‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven’(Romeinen 1:16). En in het hart van dat evangelie bevindt zich de grote belofte dat uiteindelijk de dood niet het laatste woord zal hebben en dat zij die gered werden door Jezus voor eeuwig zullen leven op een nieuwe aarde. ter overdenking Veel mensen geloven dat het leven zinloos is, omdat het altijd eindigt met de dood. Dus maakt het uiteindelijk niet uit wat we doen. Het is moeilijk om deze logica te weerleggen nietwaar? Als alles wat we ooit gedaan hebben en ieder mens die wij hebben beinvloed uiteindelijk verloren en vergeten zullen worden, wat heeft het leven dan nog voor zin? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 30 mei Lees voor verdere studie Ellen G. White ‘Preaching the distinctive truths’, blz. 231 en 232 uit Evangelism en uit het boek The faith I live by (Het geloof waardoor ik leef), ‘The faith that works’ (Een effectief geloof) en ‘How faith is made perfect’ (Hoe het geloof volmaakt wordt) , blz. 88 en 89. ‘Laat dit onderwerp helder en duidelijk maken dat het niet mogelijk is om ook maar iets tot stand te brengen als verdienste, wanneer wij voor God staan of aan het geschenk dat de Heer ons geeft. Indien het geloof en onze werken de verlossing voor iemand konden kopen dan wordt de Schepper schatplichtig aan zijn schepsel. Op die manier kan een vals standpunt gemakkelijk voor waarheid worden aangenomen. Als welke mens dan ook de verlossing kan verdienen door wat hij zou kunnen doen, dan 237 bevindt hij zich in dezelfde positie als wat de katholieken doen om boete te doen voor hun zonden. Verlossing kan dan deels tot stand komen door het voldoen van een schuld die men kan verdienen. Maar indien de mens, ondanks al zijn goede werken, verlossing niet kan verdienen, dan moet het volledig een genadegave zijn ,die door de mens wordt ontvangen als zondaar, omdat hij gelooft in Jezus en hem aanneemt. Het is volledig een gratis geschenk. Rechtvaardiging door het geloof overwint de vijandschap tussen God en mens. En deze vijandschap wordt beëindigd zodra wordt bepaald dat de verdiensten van de gevallen mens door zijn goede werken nooit het eeuwige leven voor hem kunnen verwerven.’ Ellen G. White, Faith and works, bladzijde 19 en 20. Gespreksvragen: 1 Bespreek het citaat van Ellen G. White in de studie van vrijdag. Bedenk hoe wonderbaarlijk en hoopvol de waarheden zijn die zelfs de ergste zondaar in deze woorden kan vinden. Hoe kunnen we voor onszelf leren om aanspraak te maken op deze belofte en leven alsof wij dit werkelijk geloven? 2 Hoewel God zijn wet aan het volk Israël gaf via Mozes, vertelt de Bijbel dat God ook andere manieren gebruikt om zijn wil te openbaren (lees bijvoorbeeld Romeinen 1:20, 2:14, Handelingen 17:26, 27 ). Als God inderdaad tot alle mensen spreekt, wat voor zin heeft het werk dan van zendelingen en evangelisten? 3 Johannes 1:17 beweert dat ‘genade en waarheid’ hun oorsprong vonden in Christus. Veel mensen die deze tekst gebruiken plaatsen daarmee de wet tegenover de ‘genade en waarheid’. Waarom is dit een valse tweedeling? Op welke manier werken de wet en ‘genade en waarheid’ allemaal samen om aan ons het karakter van God te openbaren zoals wij die zien in het verlossingsplan? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 238 verdieping voor jong en oud Matteüs 7:21-27 IJsbrekervraag Welke risico’s in het verkeer worden vandaag de dag voorkomen door verkeersborden, verkeersregels en verkeerslichten? Zijn deze onmisbaar voor de veiligheid? Ik verken De tekst is het slotwoord van de beroemde ‘Bergrede’. Volgens het Evangelie van Matteüs ontliep Jezus de schare luisteraars die naar hem toe was gekomen. Hij klom op ‘de berg’, ging zitten en begon te onderwijzen aan zijn discipelen. Het slotwoord van de Bergrede benadrukt een dualistische kijk op het leven van de gelovige: er bestaan twee manier van reageren op Christus, namelijk: gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid aan zijn onderricht. Hierdoor bestaan ook twee uitkomsten: zaligmaking of verdoemenis. Ik bestudeer ¬ In het Oude Testament klimt Mozes de berg Sinai op. Kort erna komt hij terug bij het volk om haar te instrueren. Hiermee zou Mozes bekend komen te staan als de brenger van de wet. In dit opzicht doet Jezus de lezer uit de eerste eeuw van Joodse komaf ongetwijfeld denken aan de rol die Mozes in het Oude Testament vervulde. In welke andere opzichten doet de Bergrede van Jezus ons aan Mozes denken? [Hint: uiteindelijke functie van de levensinstructies] ¬ Met de woorden ‘Heer, Heer’ uit vers 21 is het veilig om te veronderstellen dat het Evangelie twee type gelovigen zal aantrekken. Het is niet meer van deze tijd om te denken in twee concrete opties (zogenaamd ‘zwart-wit’ denken). Toch vormt het slotwoord van de Bergrede (de tekst van vandaag) met slechts twee type reacties op het onderricht van Christus: gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid. Wat zijn, volgens deze slotverzen van de Bergrede, de uitkomst van beide reacties (gehoorzaamheid enerzijds, ongehoorzaamheid anderzijds)? ¬ In vers 22 reageren enkele gelovigen verbaasd over het feit dat zij op het matje worden geroepen terwijl zij hebben geprofeteerd, demonen hebben uitgedreven en velen onderricht hebben gegeven in de naam van Christus. Kennelijk is dat niet voldoende geweest en valt dit niet onder het handelen naar de ‘wil van de Vader’. Wat hebben al die acties met elkaar gemeen? dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik bid 239 ¬D e acties om te profeteren over de Heer, kwaad bezweren en onderricht geven zijn acties waarbij vooral gesproken wordt. Bij een opvangcentrum voor daklozen, is het spreken zelden toereikend voor de eerste behoefte van de daklozen. Op welke wijze kunnen wij, behalve dan te spreken, voorzien in de behoefte van deze daklozen? ¬ De waarschuwing van deze slotverzen uit de Bergrede spreekt over twee uitkomsten. Hoe kan ons gedrag en opstelling op ons werk ertoe bijdragen dat ons handelen ‘naar de wil van de Vader’ ons in de categorie van de zaligheid kan brengen, zonder dat wij daar woorden voor gebruiken? ¬ In Matteüs 5:17, aan het begin van de Bergrede, verklaart Jezus dat hij niet de wet wil afschaffen, maar deze juist wil toepassen. De rode draad door al zijn toepassingen, lijkt wel het gedrag van de Christen in de richting van de medemens. Dit wordt vaak ook ‘naastenliefde’ genoemd en vormt één van de twee hoofdpunten uit het Evangelie. In hoeverre is het onderhouden van goede contacten met je buren ook het praktiseren van ‘naastenliefde?’ Wat is het lange termijn effect als heel de buurt dit zou realiseren? Heer, ik vraag om zalving met uw Geest, om dit type mens te zijn: liefdevol, vergevingsgezind, medemens voor mijn omgeving. Dit verlang ik: Dat ik iets, hoe klein ook, mag betekenen voor het groter maken van uw koninkrijk. Amen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 240 jeugdles Matteüs 7:21-27 Openingsvraag ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Hoe heb je deze week aan iemand getoond dat je van ze houdt? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. dialoog in gesprek met het woord Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Maak groepjes van 3. ¬ In de eerste verzen van de tekst wordt gesproken over mensen die ‘Heer, Heer’ roepen. Hierdoor beschrijft Jezus als het ware 2 groepen. Maak een lijstje van de kenmerken van die groepen. ¬ Vind je het eerlijk dat die groepen zo zwart-wit verdeeld worden? Zou je niet een beetje in de ene en een beetje in de andere groep kunnen zitten? ¬ Hoe kan het dat er mensen zijn die zoveel doen in de naam van Jezus, maar dat Jezus ze niet kent? Toepassing ¬ In dezelfde groepjes: De dingen die de mensen in de naam van Jezus doen zijn heel opvallend. Maar vaak zijn het de minder opvallende dingen die mensen echt nodig hebben. Noem elk 3 dingen die onopvallend gedaan kunnen worden om mensen te helpen (voor inspiratie, bekijk Matteüs 25:35-36). ¬ In dezelfde groepjes: Jezus spreekt over gehoorzaamheid. Gaat dat alleen over de Tien Geboden naleven, of gaat het verder? Schrijf op wat je denkt dat echte gehoorzaamheid is. ¬ Klassikaal: Laat elk groep delen wat zij hebben opgeschreven. Bespreek de idee van gehoorzaamheid en Jezus kennen aan de hand van wat opgeschreven is. ¬ Laat elke jongere voor zichzelf in stilte nadenken over deze vraag: Welke stap kun je nemen zodat Jezus je écht kent? Opdracht Neem één stap om dichter naar Jezus te groeien deze week. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 10 1 – 7 juni 2013 Christus, de wet en het verbond Lezen Genesis 9:12 - 17, 17:2-12, Galaten 3:15 - 28, Deuteronomium 9:9, Hebreeën 10:11 - 18, Hebreeën 9:15 - 28. Kerntekst ‘Zo is hij dan de bemiddelaar van een nieuw verbond; hij is immers gestorven om ons te verlossen van de overtredingen tegen het eerste verbond. Nu kunnen alle die geroepen zijn het beloofde eeuwige leven ontvangen’ (Hebreeën 9:15). G ods eeuwige besluit om de mensheid te redden is aan ons geopenbaard door middel van diverse verbonden door de eeuwen heen. Hoewel de Bijbel spreekt van verbonden in het meervoud (Romeinen 9:4, Galaten 4:24, Efeziërs 2:12), is er feitelijk maar één verbond van genade waarin verlossing aan zondaars wordt gegeven. Niet op grond van hun eigen verdiensten, maar gebaseerd op de verdiensten van Jezus, die aangeboden wordt aan allen die gered willen worden door hun geloof. De meervoudsvorm, verbonden, betekent alleen maar dat God zijn pogingen om ons te redden heeft voortgezet, door het verbond op verschillende manieren aan te passen om aan de behoefte van zijn volk tegemoet te komen op verschillende tijden en plaatsen door de eeuwen heen. Het is echter altijd één enkel verbond geweest - het eeuwige verbond van Gods reddende genade. In het hart van dit verbond bevindt zich de standvastige en trouwe liefde van onze Heer, een liefde die de Bijbel zelfs gelijkstelt aan de verbonden zelf. Zie bijvoorbeeld Deuteronomium7:9, 1 Koningen 8:23, Daniël 9:4. Als onderdeel van dat verbond roept God zijn volk op om aan zijn wet te gehoorzamen, niet als een middel voor verlossing maar als de vrucht daarvan. De wet en de genade samen hebben altijd het hart gevormd van Gods eeuwige verbond. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Zondag 1 juni dialoog in gesprek met het woord 242 Tekenen van het verbond Een verbond kan eenvoudigweg gedefinieerd worden als een overeenkomst tussen twee partijen, gebaseerd op beloften die door één of door beide partijen worden gedaan. Er zijn twee basisvormen waardoor een verbond kan werken. In de eerste vorm stemmen beide partijen in met de voorwaarden van de relatie en doen beloften aan elkaar. Dit kan het geval zijn bij een huwelijk, een fusie tussen twee bedrijven, of zelfs in het geval van een aankoop van onroerend goed. Bij de tweede vorm neemt een van de betrokken partijen het initiatief door zowel de beloften als de voorwaarden waarover niet onderhandeld kan worden uiteen te zetten en waarbij de andere partij wordt uitgenodigd om deel te nemen. Voorbeelden hiervan zijn het betalen van belastingen of de inschrijving bij een onderwijsinstelling. Bij alle twee vormen van verbond is elk van de betrokken partijen vrij om zich aan het verbond te onttrekken, maar zijn er wel gevolgen aan verbonden. (Bijvoorbeeld, als iemand er niet in slaagt zijn hypotheek te betalen zal hij zijn huis verliezen, of een burger die weigert om belasting te betalen zal vervolgd worden.) Een verbond wordt gewoonlijk verzegeld met tenminste één symbool. Bijvoorbeeld als iemand een huis koopt, plaatst hij zijn handtekening op de hypotheekakte bij een bank, waarbij de eigendoms- akte wordt bewaard totdat het volledige bedrag is betaald. Ook bij een burgerlijk huwelijk krijgt het echtpaar een wettig document - het trouwboekje - waarin hun huwelijk voor de wet is vastgelegd. Het symbool zelf vormt niet het verbond, maar is een teken van het feit dat de persoon in kwestie gebonden is aan een verbond. ? ees Genesis 9:12 - 17 en 17:2-12. L Wat is het verschil tussen het symbool en het verbond zelf in deze twee gevallen? En ook, wat zijn de verschillen tussen deze twee verbonden? In Genesis 9:9 sluit God een verbond met de schepping door te beloven dat hij nooit meer de aarde zal verwoesten met water. Wanneer er een regenboog aan de hemel verschijnt moeten alle mensen zich Gods belofte herinneren. Hetzelfde is waar voor het teken van besnijdenis, dat was bedoeld om elke Joodse man te herinneren aan de opdracht van zijn volk om een zegen te zijn voor andere volkeren. Het ene verbond werd gesloten met de hele mensheid, het andere werd gesloten met alleen het volk Israël. Het is ook zo dat in het verbond dat gesloten werd met de mensheid na de zondvloed, de mensen niets hoefden te doen. De belofte was er gewoon, wat de mensen ook zouden doen. Maar dat was niet het geval bij het tweede verbond, het verbond dat gesloten werd met Israël. Deze mensen hadden de plicht om zich te houden aan hun deel van de overeenkomst. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 2 juni De beloften in het verbond Een verbond is gebaseerd op beloften die beide partijen aan elkaar doen. In feite is het zelfs mogelijk om het woord ‘belofte’ in plaats van het woord ‘verbond’ te gebruiken en omgekeerd. Wanneer een verbond wordt opgesteld, wordt natuurlijk van de persoon verwacht die de belofte doet (de verbinder) dat hij ook de capaciteit heeft om te leveren wat hij beloofd heeft (datgene wat verbindt). In het Oude Testament waren sommige verbonden beperkt tot een bepaalde plaats en bepaalde zaken (zie bijvoorbeeld Genesis 31:43 - 54). Het conflict tussen Jakob en zijn schoonvader Laban is een voorbeeld van een verbond dat functioneert als een transactie binnen en tussen twee partijen. Het gedenkteken bij Mizpah diende als teken van het verdrag dat alleen voor deze twee families gold. Wanneer een van de betrokken partijen overleden was zouden de voorwaarden van het verdrag niet meer van belang zijn. Maar in tegenstelling tot dit verbond dat mensen samen aangingen, hebben de verbonden die Jahweh aanging met Noach en Abraham eeuwigdurende gevolgen. ? oe helpt Galaten 3:15 - 28 om de H bredere gevolgen van het verbond met Abraham uit te leggen? 243 Door de Bijbel heen heeft God verschillende universele verbonden gesloten waarin hij beloften doet die gelden voor de hele mensheid. Toen hij erkende dat de hele aarde verwoest was door de zondvloed, beloofde Jahweh dat zijn schepping niet opnieuw door water verwoest zou worden. In het geval van Abraham erkende God de behoefte van de mensheid aan de rechtvaardigheid en dus beloofde hij aan Abraham dat alle volkeren gezegend zouden worden door diens nageslacht (Genesis 22:18). Hoewel God het verbond op de Sinai sloot met een apart volk, heeft dit verbond ook een universele betekenis. God bepaalde ook heel duidelijk dat elke vreemdeling die dat wenste lid kon worden van het uitverkoren volk (zie bijvoorbeeld Exodus 12:48,49). Het was Israëls opdracht om het licht van het evangelie in de wereld te zijn (Exodus 19:5,6). ter overdenking Wat is uw persoonlijke opvatting van uw verbondsrelatie met God? Ik bedoel, wat heeft God aan u beloofd en wat heeft hij u gevraagd om te doen in ruil voor deze beloften? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 244 Dinsdag 3 juni De stenen tafels van het verbond Hoewel een verbond gebaseerd is op beloften, zijn er gewoonlijk ook voorwaarden waaraan voldaan moet worden voordat de beloften worden vervuld. Het verbond met Abraham eiste dat alle mannen die geboren werden uit Abraham of zijn nageslacht besneden zouden worden. Toen Jahweh een verbond sloot met Israël graveerde hij persoonlijk de vereisten voor de relatie op stenen tafels (Deuteronomium 9:8-11). Deze eisen die vastgelegd werden in de Tien Geboden, moesten de basis vormen van Gods eeuwigdurend verbond met alle mensen. Omdat zij nader ingaan op bepaalde voorwaarden van het verbond, worden de Tien Geboden vaak ‘de stenen tafels van het verbond’ genoemd (Deuteronomium 9:9). Het was niet Gods bedoeling dat de Tien Geboden een hindernisbaan zouden vormen om het leven voor hen die een verbond met God hadden aangegaan moeilijk te maken; in plaats daarvan zijn de Tien Geboden een uitdrukking van Gods liefde en zijn ze gegeven voor het welzijn van hen die een verbondsrelatie met hun Heer zijn aangegaan. dialoog in gesprek met het woord ? Op welke manieren ondersteunen Jeremia 31:31 - 34 en Hebreeën 10:11 - 18 het eeuwigdurend karakter van Gods wet in het nieuwe verbond? Onder het oude verbond dat gesloten werd bij de berg Sinai moesten de Israëlieten en zij die zich bij hun gemeenschap hadden gevoegd, hun trouw betonen aan het verbond, door het houden van de Tien Geboden. Als zij een gebod hadden overtreden werd van hen verwacht dat ze een dier zouden offeren, als zij wensten dat hun zonden werden vergeven. Onder het nieuwe verbond dat gesloten werd op de berg van Golgotha wordt van Gods volk nog steeds verwacht dat zij zich houden aan de Tien Geboden. Maar, wanneer ze zondigen hoeven zij niet meer voortdurend offers te brengen, omdat Jezus hun volledig en volmaakte offer is (Hebreeën 9:11 - 14). Het nieuwe verbond is zoveel beter dan het oude, nu wij door het geloof aanspraak maken op de beloften van vergeving, die ons worden aangeboden door het offer van Jezus. ‘Er is hoop voor ons als wij ons stellen onder het verbond met Abraham, welke het verbond van genade is door geloof in Christus in Jezus.’ Ellen G. White in SDA Bible Commentary, Dl. 6, bladzijde 1077. ter overdenking Wat betekent het om Gods wet in uw hart geschreven te hebben? En hoe verschilt dit van de wet enkel op te vatten als een handleiding voor gehoorzaamheid? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 4 juni Het verbond en het evangelie Er stonden ernstige gevolgen op het overtreden van bepaalde bijbelse verbonden. Jahweh waarschuwde Abraham dat elke man die niet besneden was, afgesneden zou worden van de uitverkorenen (Genesis 17:14). Een stortvloed van vervloekingen werd gericht tot hen die weigerden zich te houden aan de voorwaarden van het verbond van de Sinai (Deuteronomium 27:11 - 26). Uiteindelijk werden zij die de regels van het verbond schonden gestraft met de dood (Ezechiël 18:4). Hetzelfde is waar voor het nieuwe verbond: zij die weigeren zich te houden aan Gods wet, worden ook de toegang ontzegd tot het eeuwige leven (Romeinen 6:23). ? ees Hebreeën 9:15 - 28. Op welke L manieren wordt het evangelie in deze verzen beschreven? 245 De tekst van Hebreeën 9:15 - 28 is een herhaling van de evangelieboodschap in haar verkondigen van de rol die Jezus speelt in het veiligstellen van de beloften voor de gelovigen. Vers 15 legt uit dat Jezus dienst doet als ‘bemiddelaar’ van het nieuwe verbond die, door zijn dood, eeuwig leven biedt aan hen die anders eeuwig verloren zouden gaan. In de verzen 16 en 17 schakelen sommige bijbelvertalingen over van het gebruik van het woord ‘verbond’ op de uitdrukking ‘testament’, hoewel in het Grieks het zelfde woord wordt gebruikt. Dit introduceert het hele idee van de dood, de dood van Jezus voor ons. Als we het in die context zien herinnert het tekstgedeelte de gelovige eraan dat zonder Christus het verbond eist dat elke zondaar wordt gedood. Maar, de zondaar kan bedekt en vervolgens gereinigd worden door het bloed dat Christus voor ons heeft vergoten en op die manier gerekend worden onder hen die ‘vurig wachten’op zijn terugkeer (Hebreeën 9:28). ‘Dan zien we in, hoe onze eigen gerechtigheid in feite een ‘vuil kleed’ is en dat alleen Christus ons kan reinigen van de smet van de zonde en onze harten naar zijn beeld kan vernieuwen.’ E.G. White, Schreden naar Christus ,p.27. ter overdenking Het was God zelf, die in de persoon van Jezus, de straf voor onze zonden droeg ,om ons die straf te besparen welke wij verdienen. Wat zegt dit ons over het karakter van God en waarom kunnen wij op hem vertrouwen, ongeacht de omstandigheden? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 246 Donderdag 5 juni De zegeningen van het verbond In veel gevallen kunnen mensen al de voordelen van een verbintenis ervaren, voordat aan alle voorwaarden is voldaan. Bijvoorbeeld, wanneer iemand een huis koopt is er al de mogelijkheid om in het huis te wonen lang voordat het is afbetaald. Of een inwoner profiteert van de openbare diensten die worden aangeboden, voordat zelfs de belasting is betaald. Zij die een verbond met God aangaan, kunnen ook beginnen met de zegeningen te ervaren, voordat de beloften in de toekomst gerealiseerd gaan worden. Denk bijvoorbeeld aan de Tien Geboden en hoeveel pijn en lijden de mensen kunnen vermijden als zij zich simpelweg aan de geboden houden. Wie heeft niet persoonlijk de smart ervaren, die komt wanneer wij een van de geboden hebben overtreden? En erger nog, het leed dat de zonde met zich meebrengt beperkt zich niet altijd tot degene die de wet overtreedt; vaak worden anderen, vaak zij die het dichtst bij de zondaar staan, ook getroffen door het leed van de zonde. dialoog in gesprek met het woord ? elke andere zegeningen kunnen wij W volgens deze teksten nu al ervaren doordat we in een verbondsrelatie met Jezus leven? 2 Korintiërs 4:16 – 18 1 Johannes 5:11 – 13 Filippenzen 1: 6 Johannes 5:24 Jezus gebruikt ferme taal in het evangelie van Johannes, wanneer hij vertelt dat zij die hem aanvaarden inmiddels ‘van de dood zijn overgegaan in het leven’(Johannes 5:24). De gelovige heeft zoveel vertrouwen in zijn of haar verlossing dat, hoewel hij beperkt is tot dit aardse bestaan, hij of zij al aanspraak kan maken op een plaats in de hemel met Christus Jezus (Efeziërs 2:6). ter overdenking Als iemand u zou vragen: ‘Wat betekent het om nu met Jezus in de hemel te zijn (zoals Efeziërs 2:6 zegt)?’ Wat zou dan u antwoorden en waarom? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 6 juni 247 Verdere studie Voor meer informatie over het onderwerp van deze week lees van Ellen G. White het hoofdstuk ‘The covenant of grace’, bladzijden 131 – 137 uit het boek God’s amazing grace. ‘Ditzelfde verbond werd vernieuwd met Abraham in de belofte ‘en alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jouw nakomelingen’(Genesis 22:18). Deze belofte wees naar Christus. Op die manier begreep Abraham de belofte en hij vertrouwde op Christus voor de vergeving van zonden. Het was dit geloof waardoor het hem als rechtvaardigheid werd toegerekend. Het verbond met Abraham hield ook het gezag van Gods wet in stand…’ ‘Het verbond met Abraham werd bevestigd door het bloed van Christus en het wordt het ‘tweede ‘of ‘nieuwe’ verbond genoemd, omdat het bloed waarmee het werd verzegeld werd vergoten na het bloed van het eerste verbond…’ ‘Het verbond van genade is niet een nieuwe waarheid, want het bestond al in de geest van God die eeuwig is . Daarom wordt dit het eeuwigdurend verbond genoemd …’ ‘Er is alleen hoop voor ons als wij ons stellen onder het verbond met Abraham, welke het verbond van de genade is door het geloof in Christus Jezus.’ Ellen G. White, The faith I live by, bladzijde 75 Gespreksvragen 1 Wat zeggen Exodus 31:16 en Jesaja 56:4-6 over het belang van de sabbat voor het verbond? (zie ook Ezechiël 20). 2 Er wordt vaak gedacht dat het oude verbond, degene die werd gesloten met Abraham, een verbond van de werken was, in tegenstelling tot het nieuwe verbond, welke van de genade is. Waarom is deze gedachte verkeerd? Welke bijbelverzen kunt u vinden die bewijzen dat het altijd een verbond van genade is geweest? Waarom moet het altijd door genade zijn geweest en nooit door de werken? 3 Efeziërs 1 gebruikt de uitdrukking ‘eeuwigdurend verbond’ niet. Maar op welke manier helpt deze uitdrukking ons te begrijpen waarom het verbond toch zo is genoemd? 4 God beloofde dat hij nooit meer de aarde zou vernietigen door een zondvloed, een belofte die werd gesymboliseerd door de regenboog. Maar als de zondvloed van Noach alleen plaatselijk was geweest, zoals sommigen beweren, wat zegt dat dan over Gods beloften? Waarom is de gedachte dat de zondvloed niet wereldwijd was een aanval op de bijbelse waarheid? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 248 verdieping voor jong en oud Hebreeën 10:11-18 IJsbrekervraag In de Hebreeënbrief wordt Jezus voorgesteld als onze hogepriester. Wat is jouw persoonlijke beeld van Jezus? Koning, vriend, Leraar….. Ik verken Het boek Hebreeën heeft in het Nieuwe Testament een afwijkend karakter en neemt een bijzondere plaats in. Het is niet opgesteld als brief, hoewel het daartussen wel een plaats heeft gekregen. Al aan het begin maakt de schrijver ons opmerkzaam op de verhevenheid van Jezus. ‘Door hem is de wereld geschapen, in hem schittert Gods luister, hij is ver verheven boven de engelen’ (Hebreeën 1). We worden opgeroepen gehoorzaam te zijn aan zijn stem. Waarom? Om in te gaan tot Gods rust. Er wordt teruggekeken naar het onvolmaakte oude verbond met zijn priesters die de offerdiensten verrichtten, om vervolgens te wijzen naar het volmaakte, het Hemelse. Laten we ons beijveren dat te grijpen en ons hart niet te verharden. Ik bestudeer In vers 11 van de tekst voor vandaag gaat het over de priesters die dagelijks hun dienst verrichten. Dit wordt gezegd in het kader van ‘de wet’ (zie 10:1) die slechts een schaduw is van het goede dat nog komen moet. ¬ Sta eens stil bij dit begrip schaduw, of ‘voorafschaduwing’. Wat is een schaduw waard ten opzichte van de werkelijkheid? Heeft die schaduw, de wet, ons dan nog wel wat te vertellen? ¬ Let in vers 11 ook eens op de aanduidingen ‘dagelijks’ en ‘steeds opnieuw’ met betrekking tot respectievelijk diensten en offers die zonden nooit teniet zullen kunnen doen. ¬ Als ze toch de zonden nooit teniet konden doen, wat was dan de functie van deze offers en diensten? ¬ Wat wordt in vers 12 hier tegenover gezet? Hoe vaak werd zijn offer gebracht? En hoelang blijft dit offer ‘houdbaar’? Merk op dat dit in vers 14 herhaald wordt. ¬ Menselijk gesproken vraagt Jezus de mensen in Matteüs 5:48 iets onmogelijks, toch? Hoe bezie je deze oproep uit de Bergrede echter in het licht van Hebreeën 10:14. ¬ Vers 16 gaat over een verbond dat na die tijd met het volk van Israël gesloten zal worden. Laten we echter eens kij- dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud Ik pas toe Ik overdenk 249 ken naar het verbond van ‘voor die tijd’, het oude verbond. Lees hiervoor Exodus 24:7,8. ¬ Op basis waarvan werd dit verbond gesloten? ¬ Merk op dat het volk tot driemaal toe de gehoorzaamheid aan dit verbond bevestigd. Zie Exodus 19:8, 24:3 en 24:7. Paulus is in de brief aan de Romeinen heel duidelijk over wat van deze belofte terecht is gekomen, zie Romeinen 3:11,12. ¬ Vergelijk en bespreek nu de basis van het oude en het nieuwe verbond zoals gegeven in de tekst van vandaag. ¬ In het onderdeel ‘IJsbrekervraag’ werd gevraagd naar je persoonlijke beeld van Jezus. Heeft de bestudering en bespreking van het thema van vandaag je dit beeld doen bijstellen? ¬ In het oude verbond waren de geboden geschreven in steen. In het nieuwe verbond wordt de wet echter in je hart gelegd. Hoe zit het dan met zonde en volmaaktheid in ons leven? Bespreek met elkaar hoe het zit met de volmaaktheid van iedereen die zich door Jezus laten heiligen (vers14). Helpt 1 Johannes 1:6 -2:2 bij het overdenken hiervan? ¬ De Bijbel laat ons weten dat wij priesters zijn voor God (1 Petrus 2:5,9). Wat is daarin mijn taak en hoe maak ik mij daarbij dienstbaar aan Jezus Christus als hogepriester. Ondanks dat Jezus onze Schepper is werd hij onze naaste om uiteindelijk als Lam geslacht te worden. Zonder die laatste stap van overgave zou hij nooit onze hogepriester geworden zijn. Ik moet blijven groeien in geloof om dat steeds beter te kunnen vatten. Dan mag ik mij realiseren dat zijn overwinnen van de dood mijn eeuwig leven betekent! 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 250 jeugdles Hebreeën 10:11-18 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Welke stap heb jij genomen om dichter naar Jezus te groeien IJsbrekervraag Maak een lijst van zoveel mogelijk namen voor Jezus. Laat iedereen één kiezen waar ze het eerst aan denken. dialoog in gesprek met het woord Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Verdeel de groep in tweeën. ¬ Geef aan de eerste groep de opdracht: Maak een lijst van alles wat gezegd wordt over aardse priesters. En aan de tweede groep: Maak een lijst van alles wat gezegd wordt over de hemelse priester. ¬ Klassikaal: laat de groepen steeds om de beurt een eigenschap noemen en laat de andere groep dan aangeven wat de overeenkomstige eigenschap is die zij hebben gezien (b.v. aards – hemels). ¬ Klassikaal: bespreek waarom Jezus’ priesterschap zoveel beter is en wat dat voor de zonde betekent. Toepassing ¬ In groepen van 4: De wetten in het Oude Testament stonden op twee stukken steen. Nu staan ze in je hart en je verstand. Hoe zit het dan met zonde? Waarom maken we nog steeds fouten? ¬ In groepen van 4: Kun je ooit volmaakt zijn, dus geen enkele fout meer maken, geen enkele slechte gedachte meer hebben? ¬ In groepen van 4: Wat betekent het dat Jezus niet meer aan onze zonden denkt? ¬ In groepen van 4: Hoe vaak denk jij aan je zonden? En hoe vaak herleef je zonden nadat je om vergeven hebt gevraagd? Opdracht Vraag vergeving voor (in ieder geval) één zonde deze week, en denk er – net als God – niet meer aan. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 11 8 – 14 juni De apostelen en de wet Lezen Romeinen 3:31, 6:15, Handelingen 10:9-14, Johannes 15:1-11, Jakobus 2:1-26, Hebreeën 3:7-19, Judas 5-7. Kerntekst ‘Kortom, de wet zelf is heilig, en de geboden zijn heilig, rechtvaardig en goed’ (Romeinen 7:12). A ls er zoveel bewijs is voor de voortdurende geldigheid van Gods wet, waarom zijn er dan zo veel christenen die tegen de wet zijn? Ten eerste zijn er sommigen (zoals we hebben gezien) die kijken naar bepaalde teksten uit het Nieuwe Testament die een vals begrip van de werking van de wet vooroordelen, maar die wel tot de conclusie komen dat de problemen bij de wet zelf liggen. Als een gevolg hiervan beweren zij dat de Tien Geboden niet verplicht of bindend zijn voor hen die leven onder het nieuwe verbond. Ten tweede zijn er anderen die zo overtuigd zijn dat de sabbat niet meer bindend is voor christenen dat, ten einde hun standpunt te rechtvaardigen, zij geloven dat alle geboden samen met Jezus aan het kruis genageld zijn. En in de derde plaats zijn er mensen die beweren dat de andere negen geboden nog steeds van toepassing zijn, maar dat het vierde gebod, de sabbat op de zevende dag, is vervangen door de zondag, die gevierd moet worden om de opstanding van Jezus te gedenken. Al deze standpunten brengen talloze problemen met zich mee. Deze week zullen wij kijken naar de houding van Christus’ apostelen betreffende de wet. Want als de wet werkelijk buiten werking was gesteld of aangepast na de dood van Christus, dan zouden de apostelen er zeker van geweten hebben. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 252 Zondag 8 juni Paulus in de wet Van Paulus wordt vaak gezegd dat hij de ware stichter was van het christendom. Dat is niet waar natuurlijk. Hoewel Paulus veel heeft bijgedragen aan ons theologisch begrip van de christelijke leer, waaronder 13 van de 27 boeken van het Nieuwe Testament, kunnen al de onderwijzingen in zijn geschriften elders in de Bijbel worden aangetroffen. De belangrijkste reden waarom sommigen beweren dat Paulus een ‘nieuwe’ religie is begonnen, berust op een verkeerd begrip van zijn onderwijs over de wet en de genade. dialoog in gesprek met het woord ? Kijk naar de volgende teksten: Romeinen 3:28; 6:14; 7:4; en naar Galaten 3:24,25. Waarom is het op het eerste gezicht niet moeilijk om te zien waarom sommigen denken dat deze verzen de wet buiten werking stellen? Als ze los en apart gelezen worden geven deze teksten de indruk dat de wet niet langer relevant is voor de christen. Maar al deze verzen passen in een bredere context die we moeten zien, om te kunnen begrijpen wat Paulus werkelijk wil zeggen. ? nderzoek de tekstgedeelten op wat O hierboven staat geschreven en let vooral op Romeinen 3:31, 6:15, 7:712 en op Galaten 3:21. Hoe helpen deze verzen ons, evenals de context in zijn geheel, om een beter begrip te krijgen van het standpunt van Paulus over de wet? Voor diegenen die niet het idee van een rechtvaardiging door geloof begrijpen, lijkt het erop dat Paulus zichzelf tegenspreekt. In één adem beweert hij eerst dat de christen niet onder de wet valt en tegelijkertijd zegt hij dat diezelfde christen verplicht wordt de wet te houden. Het probleem wordt opgelost wanneer we ons herinneren dat God rechtvaardigheid eist van hen die beweren in een relatie met hem te leven. De standaard van rechtvaardigheid is zijn wet . Maar wanneer mensen zichzelf meten en beoordelen met diens wet, schieten ze tekort en worden daarom veroordeeld door die wet. Als de wet een middel tot verlossing zou zijn, dan zou niemand ook maar enige hoop op eeuwig leven hebben. De hoop van de christen wordt niet gevonden in de wet, maar in Jezus Christus. Hij was het die de wet alleen volmaakt kon navolgen, maar die ook door Gods wonderbaarlijke macht de gelovige in staat stelt om te delen in zijn gerechtigheid (Romeinen 8:3-4). Vanaf nu kan de christen de wet van God dienen met een helder geweten, omdat Christus de veroordeling van de wet heeft weggenomen (Romeinen 7:25-8:2). De genade die door Christus komt bevrijdt ons niet van de wet, maar spoort ons eerder aan die te gehoorzamen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 9 juni 253 Petrus en de wet Petrus was een van de apostelen die het dichtst bij Jezus stond. Als een van de eersten die geroepen werden was hij aanwezig bij veel van de belangrijke gebeurtenissen in het dienstwerk van Jezus. Hij was het die in Caesarea Philippi verklaarde dat Jezus de Messias was; en Petrus volgde zijn Heiland naar het huis van Kajafas in de nacht dat Jezus werd gearresteerd en veroordeeld. En op de morgen dat de opgestane Jezus verscheen aan de discipelen bij de zee, was het Petrus die een specifieke opdracht kreeg voor het dienstwerk van Christus. Toen de eerste groep gelovigen bijeen kwam op het Pinksterfeest was Petrus de woordvoerder. Dus we kunnen met zekerheid stellen dat, als de wet van God op welke manier dan ook was veranderd, Petrus dit geweten zou hebben. ? at zegt Handelingen 10:9-14 ons W over de loyaliteit van Petrus aan de joodse wet na de Hemelvaart van Jezus? Als Petrus op deze manier dacht over de wetten betreffende rein voedsel, wat denkt u dan dat zijn standpunt was over de eeuwigheidswaarde van de Tien Geboden ? Petrus ontving dit visioen enkele jaren na de Hemelvaart van Jezus. Als resultaat van de prediking van de discipelen hadden duizenden Joden Jezus inmiddels aangenomen als de Messias. Nergens wordt er in bijbelse geschriften vermeld dat de christelijke boodschap instructies bevat om Gods wet af te schaffen. Op een krachtige manier laat het voorval in Handelingen 10 zien dat de vroege christenen zich volledig vereenzelvigden met hun joodse wortels. ? ergelijk 1 Petrus 2:9 met Exodus V 19:6. Wat is de boodschap van Exodus 19:6? Toen Petrus zijn gehoor een ‘koninkrijk van priesters’ en ‘een heilige natie’ noemde zullen zij zich meteen het verhaal herinneren hoe de wet werd gegeven op de Sinai. Als erfgenamen van Israël werd van hun verwacht zich te houden aan de bepalingen van het verbond, zoals die worden uitgelegd in de wet van God. Petrus, meteen nadat hij het volk heeft herinnerd aan hun status, spoort zijn lezers aan om een rechtvaardig leven te leiden (1 Petrus 2:11,12). Hij waarschuwt de mensen ook om op te passen voor valse leraren die een evangelie prediken dat vrij is van de wet (2 Petrus 2:21, 3:2). ter overdenking Denk aan de fouten die Petrus in zijn leven heeft begaan, maar denk ook aan de genade die hem werd geschonken. Hoe kunnen wij leren om (1) die genade te geven aan anderen en (2) die genade voor onszelf te aanvaarden als wij in de fout zijn gegaan? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 254 Dinsdag 10 juni Johannes en de wet Na Paulus staat Johannes op de tweede plaats met het aantal boeken dat heeft bijgedragen aan het Nieuwe Testament. Het is dezelfde Johannes die het evangelie schreef, drie brieven en het boek Openbaring. Net als Petrus was hij één van de eerste discipelen die door Jezus uitgekozen werd en hij was ook degene die een bijzondere relatie met Jezus had. Vanwege die nauwe vriendschap met Jezus wordt hij vaak beschreven als ‘Johannes de geliefde discipel’. Als we kijken naar het einde van zijn evangelie (Johannes 21:25), zien wij dat Johannes veel persoonlijke zaken over Jezus wist. En daarmee kunnen we vaststellen dat iemand die zo dicht bij Jezus leefde als Johannes zeker moet hebben geweten of Jezus Gods wet had afgeschaft. dialoog in gesprek met het woord ? Lees Johannes 15:1-11 en 1 Johannes 2:3-6. Wat vertellen deze verzen samen ons over hoe wij met Gods ‘bevelen’ moeten omgaan? Aan het einde van zijn leven op aarde kon Jezus aan zijn discipelen getuigen dat hij trouw was geweest aan de geboden van zijn Vader en dat hij als gevolg daarvan in de liefde van zijn Vader was ‘gebleven’ (Johannes 15:10). Jezus zag de geboden niet als negatieve hindernissen die moesten worden afgeschaft of weggedaan. In plaats daarvan zag hij de geboden als richtlijnen voor een liefdevolle relatie met hem en met andere mensen. Wanneer Johannes, de geliefde discipel, christenen herinnert aan hun verplichting jegens God, gebruikt hij dezelfde taal van de liefde en eenheid die Jezus gebruikte in zijn evangelie. Het was in feite zo dat Johannes begreep dat de liefde altijd de kern van de wet is geweest (zie bijvoorbeeld 2 Johannes 6). Iemand kan niet beweren dat hij of zij zich aan de wet houdt, als hij niet betrokken is in een liefdevolle relatie met God en mensen. ‘De wet van God vereist dat we onze naasten liefhebben als onszelf. Daarom moet iedere gedachte en handeling van onze geest voor dat doel worden aangewend - om zoveel mogelijk goed te doen… Hoe aangenaam is het voor de Gever dat aan de mens de koninklijke gaven voor de ziel werden geschonken, zodat zij die met macht aan anderen kunnen vertellen! Zij zijn de verbindende schakel tussen God en de mens en onthullen de geest van Christus en de kenmerken van de hemel. De macht van heiligheid, die wordt gezien- maar waarmee niet gepocht wordt, spreekt duidelijker dan welke mooie preek ook. Hij spreekt van God en opent de mensen tot het doen van hun plicht op een krachtiger manier dan louter woorden kunnen doen.‘ Ellen G. White – Manuscript Releases, deel 20, blz. 138. ter overdenking Wat is uw eigen ervaring met het verband tussen de wet en de liefde? Daarmee bedoel ik op persoonlijk niveau, hoe wordt de liefde uitgedrukt in uw gehoorzaamheid aan Gods wet? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 11 juni 255 Jakobus en de wet ‘Zijn zij het niet die de voortreffelijke naam die over u is uitgesproken door het slijk halen? Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: ‘heb uw naaste lief als u zelf’, dan handelt u juist. Maar als u op het uiterlijk afgaat, begaat u een zonde en bestempelt de wet u als overtreders’ (Jakobus 2:7-9). Er is maar één boek in het Nieuwe Testament dat wordt toegeschreven aan Jakobus. Hoewel de schrijver niet verder uitlegt welke Jakobus hij is, wordt algemeen aangenomen dat de brief komt van Jakobus, de broer van Jezus. Hoewel hij wellicht eerst sceptisch is geweest over Jezus als Messias (Johannes 7:5), werd Jakobus uiteindelijk een invloedrijke leider in de kerk van het Nieuwe Testament (Handelingen 15:13, Galaten 1:19). Opnieuw kunnen we stellen dat als Jezus van plan was geweest om de goddelijke wet af te schaffen, zijn eigen broer dit zeker zou hebben geweten. ? Lees Jakobus 2:1-26. Wat is de grondgedachte van dit hoofdstuk? Waarom zou Jakobus de wet samenvatten zoals hij doet in de verzen 7-9, om vervolgens zijn mening te geven over het houden van alle geboden? Hoe laten deze verzen het verband zien tussen de liefde en gehoorzaamheid aan Gods wet? Omdat ze een verkeerd begrip hebben van wat Paulus leert over de wet, betogen sommigen dat Jakobus en Paulus elkaar tegenspreken wat betreft de rol van de wet. Het belangrijke twistpunt is de plek die de werken bij de verlossing spelen. Paulus verklaart dat wij gered worden door genade in geloof, dat losstaat van de werken (Efeziërs 2:8,9), terwijl Jakobus benadrukt dat ‘geloof zonder daden dood is’ (Jakobus 2:26). Deze standpunten spreken elkaar niet tegen; Jakobus benadrukt alleen wat Paulus talloze keren had gezegd over dat de genade de wet niet buiten werking stelt. Net zoals Paulus in Romeinen 13:9 begrijpt Jakobus dat de kern van Gods wet de liefde is (Jakobus 2:8). Niemand kan werkelijk beweren zich aan Gods geboden te houden als hij of zij niet daadwerkelijk handelingen uit liefde laat zien. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 256 Donderdag 12 juni Judas en de wet Het boek Judas is een van de kortste boeken in het Nieuwe Testament. Men neemt aan dat het geschreven is door een andere broer van Jezus. Hoewel de schrijver naar zichzelf verwijst als een ‘slaaf’ van Jezus Christus, geeft hij wel toe dat hij de broer van Jakobus is. Omdat Matteüs Jakobus en Judas noemt als twee van de vier broers van Jezus (Matteüs 13:55), wordt de Judas die deze korte brief heeft geschreven in het algemeen gezien als de broer van de Verlosser. Net zoals met alle andere bijbelse schrijvers die wij bestudeerd hebben, zou Judas het hebben geweten als Jezus de wet terzijde had geschoven. Hoewel Judas niet verwijst naar de wet of de geboden, gaat zijn hele brief over de trouw aan God en de gevolgen die voortkomen uit het overtreden van zijn wet. dialoog in gesprek met het woord ? ees Judas 4. Wat zegt hij hier dat van L belang is voor onze hele discussie? Het feit dat de genade wordt genoemd vereist het bestaan van de wet, omdat de genade niet nodig zou zijn geweest als er geen zonde was (Romeinen 5:18- 6:15). Wat deze valse leraren beweerden was zo slecht, dat Judas het gelijk stelde aan het ontkennen van de Here God zelf. ? oe helpt Hebreeën 3:7-19 om een H licht te werpen op Judas 5-7? Hoe laten deze verzen samen zien wat de relatie is tussen gehoorzaamheid en geloof? In zijn eigen diplomatieke woorden herinnert Judas zijn gehoor aan de ervaring van de Israëlieten die waren bevrijd van de Egyptische slavernij. God had zijn macht aan hen getoond en had hen zelfs zijn wet gegeven, maar toen zij ontrouw waren moesten zij de verschrikkelijke gevolgen ondergaan die voortkwamen omdat zij van hem gescheiden waren. Judas maakt hier duidelijk dat mensen inderdaad kunnen afdwalen en in zonde vallen en zij die dat doen Gods oordeel moeten ondergaan. Judas is net zo duidelijk als de rest van de Schrift: allen die beweren geloof te hebben moeten bereid zijn om dat geloof tot uitdrukking te brengen in een leven van gehoorzaamheid. ter overdenking Lees het boek Judas. Welke beloften kunt u er voor uzelf vinden temidden van de ernstige waarschuwingen die in de brief van Judas staan ? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 13 juni 257 Verdere studie Lees het onderstaande citaat van Ellen G. White getiteld ‘De wet in het christelijke tijdperk’ in het blad Signs of the Times van 5 augustus 1886. ‘Waarom zouden de apostelen spreken over berouw jegens God? Omdat de zondaar in moeilijkheden verkeert met de Vader nadat hij de wet heeft overtreden; hij moet zijn zonden onder ogen zien en tot inkeer komen. Wat is zijn volgende stap? Opzien naar Jezus, wiens bloed alleen van alle zonden kan reinigen. Geloof in Christus is noodzakelijk; want in de wet schuilt geen kracht om te redden. De wet veroordeelt, maar zij kan de over- treder niet vergeven. De zondaar moet aanspraak maken op de verdiensten van het bloed van Christus. ‘Laat hem mijn krachtige hand aanpakken,’ zegt onze genadige Verlosser, ‘opdat hij vrede moge sluiten met mij en ik met hem.’ Onze Heer verklaarde dat hij het meest zal liefhebben hen die het meest vergeven was; en dat de mens alleen voelt dat hij vergeving nodig heeft wanneer hij zichzelf ziet zoals hij is, aangetast door de zonde, een overtreder van Gods huidige wet. Hij die volledig overtuigd is van de huidige aanspraken van de wet zou zeker de omvang van zijn overtredingen inzien en zal voelen dat hem inderdaad veel vergeven is.’ Gespreksvragen 1 Lees zorgvuldig het citaat hierboven van Ellen G. White. Hoe werpt deze tekst licht op de bijbelse leer die wordt besproken dit kwartaal? Wat betekent het dat de zondaar ‘aanspraak moet maken op de verdiensten van het bloed van Christus’ ? 2 Bespreek de waarschuwing die staat in Judas 4. Als deze mannen de genade van God verkondigen zijn ze klaarblijkelijk gelovig. En toch zegt Judas dat zij de Here ontkennen. Welke ernstige gevolgen heeft dit voor hen die beweren dat Gods genade de wet buiten werking heeft gesteld? Wanneer mensen beweren dat de wet was afgeschaft, wat willen zij dan werkelijk wegdoen? 3 Op welke manier wordt het ontkennen van de wet, of zelfs het ontkennen van een enkel gebod een troef in de handen van de satan in zijn pogingen om de wet van God omver te werpen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 258 verdieping voor jong en oud Jakobus 2:8-13 IJsbrekervraag Ook in goede relaties gaat wel eens iets mis. Zijn er dingen die voor jou niet mis mogen gaan? Wat mag niet misgaan? Ik verken De brief van Jakobus was gericht aan Christen-Joden in heidense landen en bevat de oproep om ‘doeners’ te worden. De wet van Mozes werd namelijk wel ijverig bestudeerd en besproken, maar niet in de praktijk gebracht. De gelovigen verloren het doel van de wet uit het oog, namelijk het leven vanuit geloof, liefde en rechtvaardigheid. In de gemeente werden de rijken bijvoorbeeld bevoorrecht en de armen achtergesteld (2:1-7), terwijl het gebod voorschrijft dat rijk en arm gelijk behandeld moeten worden (Exodus 23:3,6). Volgens Jakobus werd door deze overtreding niet alleen dat éne gebod, maar de hele wet verbroken (2:10). Ik bestudeer ¬ Is het logisch of onlogisch dat de overtreding van één gebod geldt als een overtreding van de hele wet? Bespreek de volgende situaties met elkaar: ¬ Een man gaat vreemd en heeft het gebod ‘gij zult niet echtbreken’ overtreden. Hij heeft thuis echter wel zijn steentje bijgedragen en het huis opgeruimd. Waarom heeft de hulp in de huishouding weinig waarde in deze situatie? ¬ Maar stel: deze man gaat vreemd, maar verder is hij de liefste vader voor de kinderen, werkt hij keihard, helpt hij mee in huis en zorgt hij dat er altijd voldoende brood op de plank komt. Ook is hij aangenaam gezelschap. Maakt dit alles het vreemdgaan acceptabel voor zijn vrouw? Waarom wel / niet? ¬ Lees Jakobus 2:8-11. Waarom geldt iemand die partijdig is als iemand die de hele wet overtreden heeft? ¬ Wil Jakobus 2:10 zeggen dat iemand die partijdig is en daarmee de hele wet overtreden heeft dus even schuldig is als iemand die partijdig is én een ander vermoord heeft? ¬ Gods wet bewaakt wat belangrijk en kostbaar is. De wet probeert te voorkomen dat het goede beschadigd wordt en verloren gaat. Als we over overtredingen van Gods wet nadenken moeten we verder kijken dan het gebod. De belangrijkste vraag is niet: welk gebod heb ik overtreden, maar: wat heb ik met mijn overtreding aangericht? Het dialoog in gesprek met het woord 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud 259 grootste probleem van de overtreding is niet dat we een overtreding hebben begaan, maar dat we het goede in gevaar hebben gebracht. Ik pas toe Gelovigen die de wet niet bestuderen lopen het gevaar dat ze Gods wijze adviezen over het hoofd zien en achteraf worden geconfronteerd met problemen die voorkomen hadden kunnen worden. Gelovigen die de geboden stuk voor stuk bestuderen lopen echter het risico dat ze het grote geheel uit het oog verliezen. Je kunt gaan denken dat je op de goede weg bent als je je aan 9 van de 10 geboden houdt. Een score van 90% is toch prachtig? Maar het antwoord van Jakobus is nee! Juist die ene overtreding kan ervoor zorgen dat het goede verpest wordt. Jakobus pleit ervoor dat we ons aan al Gods geboden moeten houden. Maar de essentie van zijn argument is niet dat we een score van 100% moeten halen, maar dat Gods wet werkelijk uitgeleefd moet worden. Het is de bedoeling dat we een godvruchtig, liefdevol en rechtvaardig leven leiden. ¬ Ben je –als het gaat om Gods wet- iemand van de grote lijn of van de details? Wat zijn daar de voor en nadelen van? ¬ Welk principe uit Gods wet vind je lastig om uit te leven en welke kostbare waarde komt hierdoor in gedrang? Hoe zou je het beter kunnen doen? Ik bid Bespreek met elkaar of iemand behoefte heeft aan een gebed voor zijn of haar situatie. Bemoedig elkaar en stimuleer elkaar om God te danken. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 260 jeugdles Jakobus 2:8-13 Openingsvraag ga de kring rond, laat iedereen antwoorden Heb je om vergeving gevraagd deze week? Lukte het om er niet meer aan te denken? IJsbrekervraag Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. dialoog in gesprek met het woord Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Bestudeer ¬ Klassikaal: Vers 10 is heel duidelijk, één wet overtreden is alle wetten overtreden. Wat vinden jullie daarvan? ¬ Wijs één kant van de ruimte aan als ‘geheel eens’ en de andere kant als ‘geheel oneens’. Tussen die twee extremen zitten alle gradaties tussen oneens en eens. Laat de jongeren staan op de plek wat overeenkomt met hun mening van de volgende stellingen: - Een man gaat vreemd, maar doet elke dag de afwas. Hij is daarom een slechte man. - Een man gaat vreemd, maar werkt keihard voor zijn vrouw en kinderen en is de liefste vader. Hij is daarom een slechte man. - Een man gaat vreemd, maar zijn vrouw houdt al jaren niet van hem en zij ruziën constant. Hij is daarom een slechte man. - Een vrouw vermoordt een man. Zij is een slechte vrouw. - Een vrouw vermoordt een man, die haar kinderen bedreigd. Zij is een slechte vrouw. - Een kind steelt wat snoep. Het kind is slecht. - Een kind woont op straat, heeft elke dag honger en steelt wat brood. Het kind is slecht. - Een kind woont op straat, samen met haar jongere broertje en ze steelt brood om haar broer te voeden. Het kind is slecht. - De vreemdgaande man is slechter dan de moordende vrouw. - Het stelende kind is slechter dan de vreemdgaande man. - De moordenaar is het slechts. ¬K lassikaal: Vers 10 is heel duidelijk, één wet overtreden is alle wetten overtreden. Na deze stellingen, wat vinden jullie daarvan? Toepassing ¬ Groepjes van 4: Stel je voor je houdt je aan 9 van de 10 geboden, doe je het dan goed of slecht? ¬ Dezelfde groepjes: Eigenlijk zou je je altijd aan alle 10 geboden houden, lukt dat echt? ¬ Dezelfde groepjes: Wat wil Jakobus duidelijk maken? Waar draait het echt om bij de geboden van God? ¬ Ieder om de buurt (in de groepjes): Welk principe uit Gods wet vind je lastig om uit te leven, wat zijn hier de gevolgen van? Opdracht Leef het principe uit dat jij het lastigst vond deze week. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 12 15 – 21 juni De kerk van Christus en de wet Lezen Genesis 2:16-3:7, Genesis 6, Genesis 12, Deuteronomium 7:6-12, Galaten 3:6-16, Openbaring 12:17, 14:6-12. Kerntekst ‘Hier komt het aan op de standvastigheid van de heiligen, die zich houden aan Gods geboden en aan de trouw van Jezus’(Openbaring 14:12). I n een estafette bestaat een team gewoonlijk uit vier hardlopers. Het kan zijn dat de teamleden ooit tegen elkaar hebben gelopen, maar nu, omdat ze lid zijn van het zelfde team, moeten ze leren om als een team te denken. Bij de estafetteloop zelf is de afstand gelijk verdeeld onder de deelnemers. Elk lid van een team kan alleen maar zijn afstand afleggen - wanneer hij of zij het stokje vasthoudt. Het stokje wordt met verve doorgegeven van het ene teamlid aan het andere, totdat de race is volbracht. In zekere zin is het stokje het enige symbool van voortgang tussen de leden van het estafetteteam. De kerk van God lijkt op een estafetteteam. Ooit begonnen met Adam in de Hof van Eden is het stokje doorgegeven tijdens de verschillende stadia van de geschiedenis van het verlossingsplan: van Noach naar Abraham, naar de Sinai, naar de kerk van het Nieuwe Testament, naar de kerk van de Reformatie en nu aan diegenen die de boodschap van de drie engelen verkondigen. Het symbool voor de continuïteit voor de kerk van God is zijn wet, die na de zondeval altijd verbonden moeten worden met Gods reddende genade. Samen vormen zij beiden de kern van het evangelie. De les van deze week gaat spoorzoeken naar de continuïteit van de wet (en de genade) in de kerk van God door de eeuwen heen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 262 Zondag 15 juni Van Adam naar Noach In zekere zin kunnen we alleen maar over de tijd van het Nieuwe Testament spreken als van een ‘kerk van Christus’, toen de gelovigen voor het eerst getuigenis gaven van het leven, de dood, en de opstanding van Jezus. Maar we kunnen het begrip ‘kerk van Christus’ ook in een bredere context zien. Het Griekse woord voor kerk is ekklesia. Dit woord komt uit de seculiere wereld en het verwijst naar hen die zijn ‘uitgekozen/opgeroepen’. In elke generatie heeft God een volk ‘uitgekozen/opgeroepen’ om zijn wil te weerspiegelen in een leven van trouw, vertrouwen, liefde en gehoorzaamheid. dialoog in gesprek met het woord ? ees Genesis 2:16-3:7. Welke test L werd aan Adam en Eva gegeven? Waarom zou een dergelijke test nodig zijn voor volmaakte wezens? Om in staat te zijn lief te hebben moesten Adam en Eva geschapen worden als wezens die in moreel opzicht vrij waren om te handelen en te kiezen. Ze moesten de mogelijkheid en de vrijheid hebben om te zondigen, zelfs als zij geen echte reden hadden om dit te doen. De test bij de boom was een morele test: op welke manier zouden zijn hun door God gegeven morele vrijheid gaan gebruiken? Wij weten inmiddels het antwoord. In het hart van de moraal staat de wet, Gods wet, die ons een definitie geeft van wat goed en kwaad is (merk op dat de boom genoemd wordt ‘de boom van de kennis van goed en kwaad’). Wat is het nut van een wet die liegen, stelen en moorden verbiedt als menselijke wezens niet in staat zouden zijn om deze fouten überhaupt te begaan? De wet zelf zou zonder enige betekenis zijn in een wereld vol met robotwezens die alleen maar goed konden doen. Maar dat is niet de manier waarop God verkoos om ons te scheppen. Hij zou dat niet kunnen, in elk geval niet als hij wezens wilde scheppen die waarlijk lief zouden kunnen hebben. Hoewel Adam en Eva na de zondeval ‘het stokje mochten doorgeven’ aan de volgende generatie, verviel de mensheid al snel in een neerwaartse spiraal van moreel verval. Van hun eerste twee zonen koos alleen Abel om lid te worden van Gods kerk, terwijl Kaïn werd bezeten door de geest van jaloersheid, leugen, moord en ongehoorzaamheid aan zijn ouders. Het ging al snel van kwaad tot erger tot het moment waarop het kwaad het goede overschaduwde. Toen de zondvloed kwam, konden alleen Noach en zijn familie werkelijk beweren dat zij lid waren van de kerk van Christus. ter overdenking Hoe vaak heeft u in de afgelopen 24 uur morele keuzes gemaakt, gebruikmakend van de vrijheid die ons vanaf het paradijs geschonken is? Welke keuzes waren het en hoeveel daarvan waren in overeenstemming met Gods morele wet? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Maandag 16 juni 263 Van Noach naar Abraham De wereld waarin Noach werd geboren was er slechter aan toe dan welke beschaving ook die ooit heeft bestaan, wat betekent dat het behoorlijk ernstig moet zijn geweest. Omdat de mensen destijds bijna 1000 jaar oud werden, is het niet moeilijk om te begrijpen hoe het kwaad wortel kon schieten in de maatschappij tot op het punt dat God spijt kreeg van het feit dat hij ooit de mens had geschapen! ? elke zaken waren het die de mensen W destijds deden, die God toornig stemden en op welke manier verhouden deze zaken zich tot zijn wet? ? ijk naar de beschrijving van Noach K in Genesis 6. Wat zegt de tekst over hem dat ons helpt om te begrijpen wat voor man hij was, vooral in zo’n corrupte wereld? En tegelijkertijd, waarom had Noach in Gods ogen genade nodig? Wat zegt ons dit over de relatie tussen geloof en Gods wet, zelfs in die tijd? ees Genesis 6 en geef daarna antwoord L op de volgende vragen: ? ? oe moeten wij het idee opvatten dat H God ‘spijt kreeg’ dat hij de mensheid had geschapen? Waarom betekent dit niet dat God niet had kunnen voorzien wat er zou gaan gebeuren? (Zie Deuteronomium 31:15 - 17). Ellen G. White schreef dat de uitdrukking van ‘de zonen van God’ en ‘de dochters van de mensen’ verwijzen naar gelovige mannen die in het huwelijk traden met ongelovige vrouwen. Welke lessen kunnen wij dan leren van Genesis 6 over hoe de kerk zich moet verhouden tot de wereld? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 264 Dinsdag 17 juni Van Abraham naar Mozes Na de zondvloed was het de verantwoordelijkheid van Noach en zijn zonen om de wil van God te delen met hun nakomelingen. Het gezin van Noach begreep dat de wereldwijde verwoesting over de wereld was gekomen als resultaat van de weigering van de mensheid om aan Gods wet te gehoorzamen. Omdat zij Gods genade rechtstreeks hadden ervaren, konden zij iets doen om te helpen in de opbouw van een generatie die God meer trouw zou zijn. Helaas, niet veel later na de zondvloed kwamen de bewoners van de aarde opnieuw in opstand tegen God (Genesis 11:1-9). ‘Velen loochenden het bestaan van God en schreven de vloed toe aan natuurlijke oorzaken. Anderen geloofden in een opperwezen en dat dit opperwezen de wereld van voor de vloed had verdelgd; en hun harten kwamen, evenals dat van Kaïn, tegen hem in opstand.’ E.G. White, Patriarchen en Profeten,p.90. dialoog in gesprek met het woord ? at zeggen Genesis 12 en 15:1-6 ons W ook over hoe de wet en de genade samenwerken? God riep Abraham, een afstammeling van Noach’s zoon Sem, en sloot een verbond van zegen met hem (Genesis 12:1-3). De Bijbel noemt geen voorwaarden die God stelde aan de roeping van Abraham. Hij lijkt niet het rechtvaardig profiel van Noach te hebben gehad. In feite was het zo dat spoedig na zijn roeping Abraham een lafaard en bedrieger bleek te zijn (Genesis 12:11 - 13), en een overtreder van Gods wet. Niettemin was Abraham een man van oprecht geloof. Door Gods genade werd dit geloof hem toegerekend als rechtvaardigheid. Hoewel hij niet volmaakt was, bleek Abraham bereid om te luisteren naar de stem van God, zelfs als het betekende dat hij God moest vertrouwen in zaken die onmogelijk lijken te zijn vanuit een menselijk oogpunt. Maar Abraham was niet de enige die bereid was om te luisteren naar God en te gehoorzamen aan zijn geboden. De farao, de twee Abimelechs en Jozef waren zich allen bewust dat God overspel en leugen niet goedkeurde. De tweede Abimelech wees Izaak zelfs terecht, omdat die zijn mensen aan verleiding had blootgesteld (Genesis 26:10). Hoewel God Abraham niet voor een speciale taak had uitgekozen, waren er veel mensen uit verschillende volkeren die de Here God vreesden. En zo gebeurde het nadat Abraham en zijn militaire verbond Chedorlaomer en diens bondgenoten had verslagen, dat Abraham werd gezegend door koning Melchisedek die ‘een priester was van de allerhoogste God’(Genesis 14:18). Nogmaals een bewijs dat de toenmalige wereld kennis had van God in die tijd, zelfs lang voor het werk en de bediening van Mozes. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Woensdag 18 juni 265 Van Mozes naar Jezus Hoewel er oude wetboeken zijn gevonden in Egypte en in Mesopotamië die ook het bewijs leveren dat er een wijdverbreide kennis bestond van de beginselen en voorschriften die worden gevonden in Gods wet, is geen van die oude wetboeken volledig. In feite is het zo dat veel van die wetboeken ook wetten bevatten die de afgodendienst aanmoedigden en andere praktijken die God later heeft veroordeeld. Dus koos de Here God een volk uit om de rentmeesters te zijn van zijn ware wet. Dit volk was het Joodse volk, de afstammelingen van Abraham en erfgenamen van de verbondsbelofte die aan hen vele eeuwen eerder was gedaan - een belofte wiens uiteindelijke vervulling alleen werd gevonden in de persoon van Jezus. ? zelf ‘een koninkrijk van priesters en een heilig volk’ (Exodus 19:6), laat zien dat het volk Israël Gods priesters moest zijn voor de hele wereld. Het Joodse volk was uitverkoren om de waarheid van Gods wil te brengen aan de volkeren in verwarring. En ondanks de gebreken, mislukkingen en soms openlijke opstand tegen God, was het nog steeds het volk waarvoor de Messias kwam, leefde, dienst deed en stierf als vervulling van de verbondsbelofte die aan Abraham vele eeuwen daarvoor was gedaan. ? ees Galaten 3:6-16. Wat schrijft L Paulus dat helpt om een helder licht te werpen op de ware betekenis van de verbondsbelofte ? ees Deuteronomium 7:6-12. Wat L zegt dit gedeelte over de nauwe relatie tussen de wet en de genade? Toen God het volk Israël uitkoos om de bewaarders van zijn wet te zijn, wist hij dat ze een onvolmaakt volk waren. Maar ondanks dat vertrouwde hij hen de taak toe om zijn wil met andere onvolmaakte mensen te delen. Alleen al de aanduiding Hoewel velen in het oude Israël het zelfstandig naamwoord in het enkelvoud van ‘zaad’ opvatten als het volk Israël als het enige mogelijke nageslacht, presenteert Paulus hier Jezus zelf als zijnde de ware en volledige vervulling van de verbondsbelofte. Op die manier is het evangelie zelf, met haar heldere nadruk op zowel de wet als de genade, een volledige beschrijving en ook een openbaring van het verbond. ter overdenking Denk aan al die eeuwen die voorbij zijn gegaan van de tijd toen Abraham voor het eerst de verbondsbelofte ontving naar de tijd van Christus. Wat zegt ons dit over de noodzaak van geduld, als het gaat om vertrouwen in God? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Donderdag 19 juni dialoog in gesprek met het woord 266 Van Jezus naar het overblijfsel Sinds het paradijs is Gods kerk altijd gevuld geweest met feilbare mensen. De hele instelling die een getuige van Gods rechtvaardigheid moest zijn aan de wereld, had zelf dringend behoefte aan diezelfde gerechtigheid. Naarmate ‘het stokje’ van de ene generatie aan de andere werd doorgegeven, bleek geen enkele hardloper waardig genoeg. Niemand die de wet ontving was uiteindelijk in staat om het vereiste niveau van rechtvaardigheid te halen. Het leek alsof de mensheid vastzat in een vicieuze cirkel in haar zoektocht naar Gods goedkeuring. Maar, toen het leek alsof alle hoop vervlogen was, stuurde God zijn Zoon ‘om het stokje in ontvangst te nemen’. Als de tweede Adam kwam Jezus naar deze aarde. Zonder enige zonde en door zijn voortdurende toewijding aan zijn Vader, slaagde hij er in om zijn gehoorzaamheid de hele tijd vol te houden tot aan het kruis. Met zijn opstanding heeft Jezus de eindstreep gehaald en overschreden, want hij heeft de ketens van de dood gebroken. En nu deelt Christus zijn gerechtigheid met elke gelovige door de kracht van de heilige Geest. Deze boodschap, die altijd het hart vormde van de verbondsbelofte, werd pas volledig begrepen nadat Jezus zijn dienstwerk op aarde had voltooid en de kerk van het Nieuwe Testament begon. Helaas gebeurde het dat de christelijke kerk - zelfs met al het licht dat haar geschonken werd - nog ontrouwer aan het verbond was dan het oude Israël en een grote afval vond spoedig op alle terreinen plaats. De Hervorming, die begon in de 16e eeuw, was het eerste begin van het ombuigen van deze ontwikkeling, maar zelfs ook die faalde en veel valse leerstellingen en geloofspunten zijn in de christelijke kerk gebleven, waaronder (zoals wij gezien hebben) verkeerde inzichten over de rol en het doel van de wet in het leven van het christendom van het nieuwe verbond. God zou een overblijfsel roepen om de vele waarheden die verloren waren gegaan in ere te herstellen. ? ees Openbaring 12:17 en 14:6-12. L Hoe laten deze verzen zowel de wet als de genade zien in Gods laatste waarschuwende boodschap aan de wereld? ter overdenking Zoals we gezien hebben, is het ‘houden van Gods geboden’ de door God aangewezen manier om ware liefde tentoon te spreiden. Maar op welke manieren kunnen wij ons houden aan deze geboden, maar desondanks geen liefde tonen zoals wij zouden moeten? Waarom houden we ons eigenlijk niet aan de geboden als wij geen liefde laten zien? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Vrijdag 20 juni 267 Verdere studie: ‘De drie engelen van Openbaring 14 vertegenwoordigen de mensen die het licht aanvaarden van Gods boodschap en die de wereld ingaan als zijn boodschappers om het geluid van de waarschuwing over de gehele aarde te laten horen. Christus zegt tot zijn volgelingen: ‘Jullie zijn het licht van de wereld’(Matteüs 5: 14). Tot iedere ziel die Jezus aanvaardt spreekt het kruis van Golgotha aldus: ‘Aanschouw de waarde van deze ziel’- Ga daarom de wereld in en verkondig het evangelie aan ieder schepsel’(Marcus 16:15). Niets mag de voortgang van dit werk hinderen. Het is de allerbelangrijkste taak voor deze tijd, het moet zover reiken als de eeuwigheid. De liefde die Jezus openbaart aan de zielen van de mensen door het offer dat hij bracht voor hun verlossing, moet al zijn volgelingen voortdrijven.’ Ellen G. White -Uit de schatkamer van getuigenissen 5, bladzijden 455-456. ‘Het thema van het allergrootste belang is de boodschap van de derde engel, die de boodschappen van de eerste en tweede engel omvat. Allen zouden de waarheden die deze boodschap bevatten moeten begrijpen en die manifesteren in hun dagelijkse leven, want dit is noodzakelijk voor hun verlossing. Wij moeten oprecht en in gebed studeren teneinde deze grote waarheden te begrijpen. En om die te leren en te begrijpen zal dat het uiterste vergen van onze krachten. ‘ Ellen G. White-Evangelism, blz 196. Gespreksvragen 1 Openbaring 12:17 beschrijft het overblijfsel als hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben. Wat is de specifieke doelstelling van de Zevende-dags Adventisten nu er ook honderden andere sabbatvierende kerken in de wereld aanwezig zijn? Wat verkondigen en leren wij wat ons onderscheidt van die andere kerken, zelfs van hen die de sabbat als zevende dag vieren? 2 Lees Romeinen 4:3, Galaten 3:6 en Jakobus2:23, allen in de goede context. Hoe helpen deze verzen ons om te begrijpen wat verlossing door geloof inhoudt? 3 Merk op dat in de boodschap van de eerste engel, die begint met het ‘eeuwig evangelie’, ook verkondigt dat ‘het uur van zijn oordeel is gekomen’. Op die manier komen het evangelie, de wet en het oordeel allen voor in de boodschappen van de drie engelen. Hoe verstaan wij de rol van de wet en de genade in het oordeel? Hoe passen zij allen samen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 268 verdieping voor jong en oud Deuteronomium 7:6-12 IJsbrekervraag Denk jij dagelijks aan de Tien Geboden? Geven ze jou de basis om te leven? Voel je ze ook wel eens ‘knellen’? Ik verken In de verzen 1-5 krijgt het volk een belofte van God. Ook krijgen ze te horen aan welke regels ze zich moeten houden. De verzen 6-12 noemt de reden waarom Israël is uitgekozen door God om zijn volk te zijn. Vanaf vers 12 gaat het om belofte en bemoediging. Samenvattend: hoofdstuk 7 van Deuteronomium geeft heel duidelijk weer wie God is en wat hij wil. Ik bestudeer ¬ Schrijf de kenmerken op van het kleine volkje dat door God is uitgekozen (vers 6). ¬ Wat is Gods rol in deze hele geschiedenis? ¬ Waarom moeten zij/wij de geboden houden? ¬ Denk jij vaak aan ‘oorzaak – gevolg’? ¬ Welke beloften vind je in de teksten? Ik pas toe ¬Z ie jij jezelf als het ‘kostbare bezit’ van God (vers 6)? ¬ Kan jij zelf dit beeld veranderen, verbeteren? ¬ ‘…hij is trouw, tot in het duizendste geslacht.’ Waar zie je de trouw van God in jouw leven? ¬ Welk beeld dat jij hebt van God wil je graag delen met je vrienden die hem nog niet kennen? dialoog in gesprek met het woord Ik bid Heer help mij om mij steeds weer als uw kostbaar bezit te zien. U hebt een plan voor mij, net als met het volk Israël. Dank u, dat u er was, bent en zult zijn, tot in eeuwigheid. Amen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud 269 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 270 jeugdles Deuteronomium 7:6-12 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Heb je het principe uit Gods wet kunnen uitleven? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Bespreek de vragen uit de kop “ik bestudeer” van de verdieping voor jong en oud in groepjes van 4. Toepassing ¬ In groepjes van 2: Zie jij jezelf als het ‘kostbare bezit’ van God (vers 6)? ¬ In groepjes van 2: Hoe zou je dit beeld kunnen veranderen, verbeteren? Schrijf al jullie ideeën op. ¬ Splits alle groepjes en maak groepjes van 4, waarbij iedereen nieuwe partners heeft: Laat iedereen aan zijn groep zijn antwoorden delen. ¬ In dezelfde groepjes: bespreek de ideeën en kies de beste 3 uit. ¬ Klassikaal: Vraag aan elke groep hun 3 beste ideeën. ¬ In de groepjes van 4: God zegt dat hij trouw is, heb je dat ervaren in je leven? Geef allemaal een voorbeeld. dialoog in gesprek met het woord Opdracht Je vrienden weten vaak niet dat God trouw is. Deel je voorbeeld van de eerdere vraag deze week met één van je niet-gelovige vrienden. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 13 22 – 28 juni Het rijk van Christus en de wet Lezen Matteüs 4:8, 9; Daniël 2:44; 1 Petrus 2:11; 1 Korintiërs 6:9–11; Openbaring 22:14, 15; 1 Korintiërs 15:26. Kerntekst ‘Maar dit is het Verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de Heer: ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk’ (Jeremia 31:33). I n 2011 stierf Steve Jobs, de oprichter van Apple. Hij was 56. Jaren eerder, na een gevecht met kanker, noemde Jobs de dood ‘de beste uitvinding van het leven’, omdat het ons dwingt om het beste uit onszelf te halen zolang we hier op aarde zijn. Met andere woorden, omdat onze tijd zo beperkt is moeten wij ons best doen om zo succesvol mogelijk te zijn, zolang we daar de tijd voor hebben. Jobs zag het echter verkeerd. Hij werd gedreven tot grote daden in deze wereld, terwijl de dood (of tenminste het onvermijdelijke ervan) hem er eigenlijk van had moeten overtuigen dat het zinloos is om onze wortels te diep in deze wereld te planten. De ondergrond is hier immers altijd ondiep. Het is waar, Jobs heeft heel wat tot stand gebracht, maar wat maakt het uit als je het afzet tegen een miljoen jaar of de eeuwigheid? Er is ons toegezegd dat deze wereld en alles wat erin is, zal worden vernietigd en dat God een nieuwe, eeuwigdurende wereld zal oprichten waar zonde en dood (het resultaat van het overtreden van Gods wet) nooit meer een plek zullen hebben. Deze week bestuderen wij het eeuwige rijk van God en de rol die de wet heeft in relatie tot dit rijk. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 272 zondag 22 juni Het rijk van God Toen God de eerste mensen schiep, gaf hij hen heerschappij over de hele aarde. Adam werd geacht de wereld te beheren. Door echter de wet van God te overtreden, verspeelde hij zijn recht om over de aarde te heersen. De heerschappij over de aarde verplaatste zich naar satan, de aartsvijand. Toen de vertegenwoordigers van de andere werelden in de aanwezigheid van God bijeen kwamen in de tijd van de aartsvaders, was het de satan die verscheen als de ‘vertegenwoordiger’ van de aarde (Job 1:6). dialoog in gesprek met het woord ? ees Efeziërs 2:2; 2 Korintiërs 4:4; L Matteüs 4:8, 9. Wat zeggen deze verzen ons over de macht van de satan in de wereld? Wat er gebeurde tijdens de verzoekingen in de woestijn is erg verhelderend. Satan bood Jezus heerschappij aan over de hele aarde, op voorwaarde dat hij zich neer zou buigen en satan aanbidden (Matteüs 4:8, 9; zie ook Lucas 4:5–7). Jezus was gekomen om de wereld terug te vorderen van satan, maar hij kon dat alleen doen door zijn eigen leven te geven. De verleiding om de wereld te verkrijgen op de manier die satan aanbood was dan ook niet gering. Wanneer Jezus zich echter had onderworpen aan satan, was hij in dezelfde val getrapt als Adam en daarmee zou hij op dezelfde manier de wet van zijn Vader overtreden hebben. Als Jezus had toegegeven, zou het verlossingsplan in duigen gevallen zijn en waren wij in onze zonden gestorven. Wij weten natuurlijk dat Jezus niet toegaf en daarmee als overwinnaar stond. In die overwinning hebben wij de verzekering en belofte van onze eigen overwinning, namelijk eeuwig leven in het rijk van God. Een voorproefje hiervan vinden we al in Daniël 2, waar een steen van de berg losraakt zonder dat er een mensenhand aan te pas komt en die de koninkrijken van de aarde vernietigt. En daarna zal ‘de God van de hemel een rijk laten opkomen dat nooit te gronde zal gaan en dat nooit op een ander volk zal overgaan. Het zal al die koninkrijken verbrijzelen en vernietigen, maar zelf zal het eeuwig bestaan’ (Daniël 2:44). ter overdenking Alle voorspellingen over de koninkrijken in Daniël 2 zijn uitgekomen, inclusief de voortdurende onenigheid in Europa, gesymboliseerd door het ijzer en de klei in de tenen van het beeld. Hoe helpen deze ongelofelijke feiten ons in ons vertrouwen op het laatste rijk, het rijk dat ‘nooit te gronde zal gaan’? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 maandag 23 juni Inwoners van het koninkrijk In veel landen moeten degenen die daar nieuw naartoe verhuizen alle banden met hun thuisland verbreken als zij inwoners willen worden in hun nieuwe land. In sommige landen is het echter toegestaan om een dubbele nationaliteit te hebben. Dat betekent dat zij naar zichzelf kunnen verwijzen als onderdanen van beide landen. In de grote strijd bestaat er echter niet zoiets als een dubbele nationaliteit. We horen of bij de ene kant, of bij de andere. Het rijk van de duisternis levert al millennia lang strijd met het rijk van het licht en het is onmogelijk voor een persoon om tegelijkertijd trouw te zijn aan beide rijken. We zullen allemaal moeten kiezen aan welk rijk wij verbonden willen zijn. ? ees 1 Petrus 2:11, Hebreeën 11:13, L Efeziërs 2:12, Kolossenzen 1:13, Deuteronomium 30:19 en Matteüs 6:24. Wat zeggen deze teksten ons over de onmogelijkheid van een dubbele nationaliteit in de grote strijd tussen Christus en satan? Welke rol speelt het onderhouden van de wet om ons te laten zien waar ons inwonerschap werkelijk hoort te zijn? Zie Openbaring 14:12. 273 Wanneer mensen eenmaal het besluit hebben genomen om Christus te volgen, kiezen zij ervoor om het rijk van de duivel de rug toe te keren. Hij of zij maakt nu deel uit van een andere maatschappij, namelijk die van de Heer Jezus Christus. Het gevolg is dat die persoon nu zijn regels, wetten en geboden onderhoudt en niet die van de duivel. Deze gehoorzaamheid wordt echter niet wereldwijd geaccepteerd, zeker niet door de duivel zelf. Hij zal er alles aan doen om deze persoon voor zich terug te winnen. Ook andere mensen kunnen lang niet altijd waardering opbrengen voor christelijke keuzes. Zij hebben de neiging deze ‘vreemdelingen en pelgrims’ onder hen te wantrouwen. Ondanks deze obstakels heeft God een volk dat hem in de eerste plaats is toegewijd en niet de ‘heerser van deze wereld’ (Johannes 12:31). ter overdenking Heel vaak vallen vreemdelingen in een land op omdat zij anders zijn. Hoe zouden wij, als zevendedagsadventisten, moeten opvallen als ‘vreemdelingen en pelgrims’? Vallen we eigenlijk wel op? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 dinsdag 24 juni 274 Geloof en de wet dialoog in gesprek met het woord Het prominente thema in de Bijbel is eenvoudig: God is liefde. Gods liefde wordt het meest indringend getoond in zijn genade. Met zijn onbeperkte macht had hij de mensheid makkelijk van de aardbodem weg kunnen vagen. Hij koos er echter voor om geduld te oefenen en allen een kans te geven om de volheid van het leven in zijn eeuwig rijk te ervaren. Zijn liefde werd zelfs nog beter gedemonstreerd in de prijs die hij zelf betaalde aan het kruis voor onze zonden. Gods liefde heeft ook een directe relatie tot zijn gerechtigheid. God heeft voorzien in talloze mogelijkheden voor mensen om hun eigen bestemming te kiezen. De God van liefde dwingt niemand om deel uit te maken van een rijk dat zij hebben afgewezen. Wanneer de ongelovigen voor de troon van God staan in het oordeel, worden zij veroordeeld door hun eigen getuigenis. Niemand die voor de troon staat zal kunnen zeggen dat hij of zij de voorwaarden van God niet kent. Of het nu in geschreven vorm of door natuurlijke openbaring is, iedereen heeft iets meegekregen van de basisbeginselen van Gods wet (Romeinen 1:19, 20; 2:12–16). ? Lees 1 Korintiërs 6:9-11 en Openbaring 22:14, 15. Wie komt er in het rijk van God en wie niet, en waarom? Welke rol speelt de wet van God in dit geheel? Let ook op de sterke tegenstellingen tussen beide groepen. Het is fascinerend om te zien dat wanneer 1 Korintiërs 6:11 en Openbaring 22:14 naast elkaar gelegd worden, er trouwe christenen te zien zijn die worden gerechtvaardigd in de naam van de Heer Jezus Christus. Dat betekent dat zij worden ‘vrijgesproken door te geloven, en niet door de wet na te leven’ (Romeinen 3:28). Toch houden deze mensen zich wel aan de wet. ‘Het is geen willekeur van God om de boze mensen uit de hemel te houden; zij worden buitengesloten vanwege hun ongeschiktheid om in dat gezelschap te verkeren. De heerlijkheid van God zou voor hen een verterend vuur zijn. Zij zouden ernaar verlangen vernietigd te worden, weg te zijn van voor het gezicht van hem, die stierf om hen te verlossen.’ E.G.White, Schreden naar Christus ,p.17. ter overdenking Hoe helpen deze woorden ons om het pijnlijke onderwerp over het lot van de verlorenen beter te begrijpen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 woensdag 25 juni 275 Het eeuwigdurend rijk God schiep een volmaakte wereld. De zonde deed zijn intrede en de volmaakte wereld raakte ernstig misvormd. Het verhaal van de verlossing vertelt ons dat Jezus binnenkwam in de geschiedenis van de mens om onder andere de oorspronkelijke volmaaktheid te herstellen. De verlosten zullen in een volmaakte wereld leven waar de liefde regeert. Zoals we hebben gezien, kan liefde alleen bestaan in een morele wereld, een universum met daarin morele wezens. Om moraal te kunnen hebben, moet er ook vrijheid bestaan. Dit leidt tot de vraag: zou het kwaad opnieuw de kop op kunnen steken? ? menselijk perspectief. Adam kon alleen eeuwig leven ervaren wanneer hij loyaal bleef aan God. Op de herschapen aarde zal de dood echter geen realiteit meer zijn. Dat betekent dat wij daar voor eeuwig zullen leven. Dat is de vervulling van de vele beloften in de Schrift hierover. Of er nog rebellie zal kunnen plaatsvinden is een punt dat wij niet hoeven te bespreken. Het feit is dat het niet zal gebeuren. ? Lees Jeremia 31:31–34. Welk principe zien we hier dat ons helpt begrijpen dat het kwaad niet meer terug zal keren? oe helpen Daniël 7:27, Johannes H 3:16 en Openbaring 21:4 ons om de vraag te beantwoorden over de mogelijke terugkeer van het kwaad? Wat is er zo belangrijk aan de term eeuwigdurend? Toen God het universum schiep, waren er condities verbonden aan de stabiliteit ervan. Dit wordt in het bijzonder duidelijk in Genesis 2:17, waar Adam gewaarschuwd wordt dat overtreding van Gods geboden zal resulteren in de dood. Het besef van de dood geeft aan dat het gegeven van eeuwigheid aan voorwaarden was gebonden vanuit het Het messiaanse rijk zal bevolkt worden door mensen die trouw gebleven zijn aan God in hun religieuze beleving. Ondanks de mogelijkheid van vervolging en persoonlijke moeilijkheden, kozen zij de weg van gehoorzaamheid en gaven daarmee blijk van hun goede wil om hun leven in dienst van God te leven. God belooft zijn wet in hun harten te schrijven, zodat zij op een natuurlijke manier die dingen zullen doen waar God blij van wordt. In het rijk van Christus is de zonde totaal verdwenen en zal gerechtigheid onbedreigd heersen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 276 donderdag 26 juni De wet in het koninkrijk Van alle nare gevolgen van de zonde is de dood wel de hardnekkigste. Zonde kan worden overwonnen, satan kunnen we weerstaan, maar wie kan de onvermijdelijke dood ontsnappen? We kennen maar twee uitzonderingen in de Bijbel uit al die miljarden mensen en dat zijn Henoch en Elia. ‘Als het aankomt op de dood,’ schreef een filosoof uit de oudheid, ‘leven wij als mensen allemaal in een stad die niet ommuurd is.’ dialoog in gesprek met het woord ? Welke boodschap halen wij uit Openbaring 20:14 en 1 Korintiërs 15:26? Met de macht die aan de dood wordt toegeschreven, is het geen wonder dat in de totstandkoming van het rijk van Christus, hij eerst afrekent met de dood. Het is onmiskenbaar dat de dood verbonden is aan de zonde. Dat betekent ook dat het verbonden is aan de wet van God, want zonde is een overtreding van de wet. Daarom kan er geen zonde bestaan zonder de wet. Hoewel de zonde afhankelijk is van de wet, is de wet niet gebonden aan de zonde. De wet kan dus bestaan zonder zonde. Dat was ook het geval in alle eeuwen voordat Lucifer rebelleerde in de hemel. ‘Toen satan in opstand kwam tegen de wet van Jehova, kwam de gedachte, dat er een wet bestond, tot de engelen bijna als een ontwaken tot iets, waaraan zij nooit gedacht hadden. In hun dienen zijn de engelen geen dienstknechten, maar zonen. Er bestaat een volmaakte eenheid tussen hen en de Schepper.’ E.G. White, Gedachten van de berg der zaligsprekingen, p.97. Met dit in gedachten begrijpen we dat de afwezigheid van dood en zonde in het rijk van God niet per definitie betekent dat er geen wet meer zal zijn. Net zoals de wet van de zwaartekracht nodig is om een harmonieuze interactie tot stand te brengen tussen de fysieke elementen in het universum, is de morele wet van God nodig om de rechtvaardige interactie tussen de heiligen te waarborgen. Als God zijn wet in de harten van de verlosten schrijft, is zijn enige doel dat hun beslissing om de weg van de eeuwigheid te bewandelen verzegeld wordt. Daarom is de wet een kernelement in zijn rijk. We hebben dus redenen te over om te geloven dat de uitgangspunten van Gods morele wet ook zullen bestaan in zijn eeuwige rijk. Het verschil is natuurlijk dat deze principes nooit meer zullen worden overtreden, zoals dat tot op heden wel gebeurt. ter overdenking Probeert u zich de volmaakte omgeving van de hemel voor te stellen: geen zondige natuur, geen duivel die ons misleidt, geen zonde en geen dood. Vraag uzelf nu af welke zaken in uw leven en karakter niet makkelijk in een dergelijke omgeving zouden passen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 vrijdag 27 juni 277 Voor verdere studie E.G.White, ‘Zonder bruiloftskleed’ ,p. 188-196, Lessen uit het leven van alledag. ‘Satan had beweerd dat de mens Gods geboden onmogelijk kon houden. Het is waar dat wij ze uit eigen kracht niet kunnen gehoorzamen. Maar Christus is in de gedaante van een mens gekomen en door zijn volmaakte gehoorzaamheid heeft hij bewezen dat de mens zolang hij met God verbonden is, elk van Gods geboden kan gehoorzamen...Christus’ leven op aarde was een volmaakte weer- gave van Gods wet en wanneer zij, die beweren dat zij kinderen van God zijn, in hun karakter aan Christus gelijk worden, zullen zij Gods geboden gehoorzamen. Dan kan de Heer hen vertrouwen om deel uit te maken van hen, die het hemels gezin zullen vormen. Bekleed met het heerlijke gewaad van Christus’ gerechtigheid hebben zij deel aan het feestmaal van de Koning. Zij hebben recht om deel uit te maken van de schare die gewassen is door het bloed.’ E.G.White, Lessen uit het leven van alledag,p.193. Discussievragen 1 Lees het citaat van Ellen G. White op vrijdag. Op welke manier worden zowel de wet als de genade hierin geopenbaard? Waarom is het van cruciaal belang dat we beide elementen samen begrijpen? Wat gebeurt er wanneer deze concepten los van elkaar aan mensen worden geleerd? 2 De introductie van de les van deze week benoemde de overleden Steve Jobs en zijn bewering dat het uitzicht op de dood, onze eigen dood, ons zou moeten aansporen dat we het beste uit onszelf moeten halen zolang we daarvoor de tijd hebben. Hoewel er enige waarheid schuilt in zijn idee, is het niet voldoende. Het zal nooit het probleem van de dood oplossen en wat de dood doet voor de betekenis van de levens die eraan voorafgaan. Na de dood van Jobs, beeldde de voorplaat van het New Yorker magazine de heilige Petrus af met een ipad in zijn hand om Steve Jobs toegang te verschaffen tot de hemelse gewesten. Hoewel dat er leuk uitziet, is het maar zeer de vraag of er ipads zullen zijn in het rijk van God. En ook dat de betekenis van wat Jobs hier op aarde bereikt heeft, in de hemel zeer waarschijnlijk nihil zal zijn. Hoe denkt u hierover? 3 Welke zaken bestaan hier op aarde die voor eeuwig zullen blijven bestaan? Wat zal de uiteindelijke vernietiging van deze wereld niet overleven? Waarom is het van cruciaal belang dat wij het verschil tussen deze zaken begrijpen? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 278 verdieping voor jong en oud Openbaring 22:6-16 IJsbrekervraag Je krijgt een heel goed bericht te horen. Hoe reageer je hierop? Wat voel je lijfelijk? Hoe kom je in actie? Ik verken Openbaring 22 is verdeeld in drie delen. Vers 1-5 beschrijft een schitterend beeld van een rivier, de troon van God , de eeuwigheid. Het middelste gedeelte (vers 6-16 (17)) staat vandaag centraal. Johannes ontmoet en spreekt een engel met een zeer mooie boodschap. De afsluitende verzen geven een waarschuwing, maar vooral ook een bemoediging en belofte. Ik bestudeer Ik pas toe dialoog in gesprek met het woord ¬ Wie spreken hier met elkaar? ¬ Wat zeggen ze (schrijf het onder elkaar op, zet het eventueel in spreekwolkjes). ¬ Is er een opdracht gegeven? ¬ Wat zijn de bemoedigingen in deze teksten? ¬ Wat doet het zinnetje: ‘Ik kom spoedig’ met jou? ¬ ‘…Houd de profetie van dit boek niet geheim’. Ga jij openlijk en vrij met deze boodschap om? ¬ Welke tekst van vandaag wil en kan jij van harte delen met anderen? ¬ Heb jij ook al een idee hoe je dit gaat aanpakken? Ik bid ‘Vader, Heer Jezus, heilige Geest, Geef ons de kracht om de waarheid te vinden. Geef ons de moed om de waarheid te delen. Help ons om te leven in waarheid. Geef ons zo het vertrouwen in uw spoedige wederkomst.’ Amen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 verdieping voor jong en oud 279 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 280 jeugdles Openbaring 22:6-16 Openingsvraag (ga de kring rond, laat iedereen antwoorden): Heb je je verhaal van hoe God trouw is gedeeld? Hoe ging dat? IJsbrekervraag Stel de ijsbrekervraag van de verdieping voor jong en oud. Behandel de tekst Kies 1 optie uit (zie “Suggesties bij verdieping voor jong en oud, pp. 5-6). Maak groepen van 3, geef ze deze opdrachten: ¬ De Bijbeltekst is een gesprek. Probeer te verzinnen wie met elkaar spreken. ¬ Schrijf op wat ze zeggen in je eigen woorden. Dat kan het beste met spreekwolkjes. ¬ Onderstreep de opdracht die in de tekst staat. Wat vind je van deze opdracht? ¬ Omcirkel de bemoedigingen. Welke van deze zou jou het beste helpen? Toepassing ¬ Schrijf bovenaan een bord “ik kom spoedig” laat iedereen op het bord schrijven wat bij hen te binnen schiet. ¬ Bespreek de woorden die op het bord staan. ¬ Ga de cirkel rond: Welke bemoediging in deze tekst zou je met iemand kunnen delen, met wie? dialoog in gesprek met het woord Opdracht Schrijf de bemoediging die je wilt delen op een kaart, of in een sms en geef/stuur die aan iemand die het nodig heeft. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 zendingsprojecten 281 PA KI ST AN CHINA BHUTAN NEPAL Kathmandu New Delhi INDIA Thimphu Calcutta Mumbai Pune BANGLADESH Hyderabad Bangalore MYANMAR Golf van Bengalen Andaman en Nicobar eilanden SRI LANKA Projecten 1. Slaapzalen voor de jongens op de kostschool in Karmatar, Noord India. 2. Slaapzalen voor mannen voor studenten aan het Flaiz Adventist College, Andhra Pradesh. 3. Klaslokalen voor de basisschool in Kollegal Karnataka, India. 4. Kerk in Nepal en in elke unie van de Zuid Aziatische Divisie Indische Oceaan 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 282 dialoog in gesprek met het woord Zonsondergangen 1 Vrijdag 4 april Sabbat 5 april 20:18 uur 20:20 uur 2 Vrijdag 11 april Sabbat 12 april 20:30 uur 20:32 uur 3 Vrijdag 18 april Sabbat 19 april 20:42 uur 20:44 uur 4 Vrijdag 25 april Sabbat 26 april 20:54 uur 20:55 uur 5 Vrijdag 2 mei Sabbat 3 mei 21:06 uur 21:07 uur 6 Vrijdag 9 mei Sabbat 10 mei 21:17 uur 21:19 uur 7 Vrijdag 16 mei Sabbat 17 mei 21:28 uur 21:30 uur 8 Vrijdag 23 mei Sabbat 24 mei 21:38 uur 21:40 uur 9 Vrijdag 30 mei Sabbat 31 mei 21:47 uur 21:49 uur 10 Vrijdag 6 juni Sabbat 7 juni 21:55 uur 21:56 uur 11 Vrijdag 13 juni Sabbat 14 juni 22:00 uur 22:01 uur 12 Vrijdag 20 juni Sabbat 21 juni 22:04 uur 22:04 uur 13 Vrijdag 27 juni Sabbat 28 juni 22:04 uur 22:04 uur 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 ruimte voor aantekeningen 283 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 ruimte voor aantekeningen dialoog in gesprek met het woord 284 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 ruimte voor aantekeningen 285 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 ruimte voor aantekeningen dialoog in gesprek met het woord 286 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 ruimte voor aantekeningen 287 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 ruimte voor aantekeningen dialoog in gesprek met het woord 288 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten afdeling Persoonlijke Ontwikkeling
© Copyright 2024